83 (2009) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Regering van Australië inzake de toewijzing van heffingsrechten met betrekking tot bepaalde inkomsten van natuurlijke personen en tot het vaststellen van een procedure voor onderling overleg ter zake van wijzigingen van verrekenprijzen;

Canberra, 16 december 2009

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2010, 46.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Regering van Australië inzake de toewijzing van heffingsrechten met betrekking tot bepaalde inkomsten van natuurlijke personen en tot het vaststellen van een procedure voor onderling overleg ter zake van wijzigingen van verrekenprijzen

Het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba,

en

de Regering van Australië, („de partijen”),

Erkennend dat de partijen een verdrag hebben gesloten inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen, en

Geleid door de wens een verdrag te sluiten inzake de toewijzing van heffingsrechten met betrekking tot bepaalde inkomsten van natuurlijke personen en tot het vaststellen van een procedure voor onderling overleg ter zake van wijzigingen van verrekenprijzen,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide partijen.

Artikel 2 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

  • 1. De bestaande belastingen waarop het Verdrag van toepassing is, zijn:

    • a. in Australië, de inkomstenbelasting die wordt geheven uit hoofde van de federale wet van Australië;

      (hierna te noemen „Australische belasting”).

    • b. op Aruba, de volgende belastingen:

      • i. de inkomstenbelasting;

      • ii. de loonbelasting; en

      • iii. de winstbelasting;

      (hierna te noemen „Arubaanse belasting”).

  • 2. Dit Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van dit Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de partijen doen elkaar binnen een redelijke termijn mededeling van alle wezenlijke wijzigingen van de belastingwetten waarop dit Verdrag van toepassing is.

  • 3. Dit Verdrag is niet van toepassing op belastingen die worden geheven door staten, gemeenten, lokale autoriteiten of andere staatkundige onderdelen of bezittingen van een partij.

Artikel 3 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij de context anders vereist:

    • a. wordt onder de uitdrukking „Australië”, indien gebezigd in geografische zin, niet verstaan alle externe grondgebieden, behalve:

      • i. het Territorium Norfolkeiland;

      • ii. het Territorium Christmaseiland;

      • iii. het Territorium van de Cocoseilanden (Keelingeilanden);

      • iv. het Territorium van de Ashmore- en Cartiereilanden;

      • v. het Territorium van de Heard- en McDonaldeilanden; en

      • vi. het Territorium van de Koraalzee-eilanden,

      en omvat elk gebied grenzend aan de territoriale grenzen van Australië (met inbegrip van de in dit onderdeel omschreven grondgebieden) waar, in overeenstemming met het internationale recht, een Australische wet van kracht is ter zake van de exploratie of exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen in de exclusieve economische zone of uit de zeebodem en de ondergrond van het continentale plat;

    • b. wordt verstaan onder de uitdrukking „Aruba” dat deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat is gelegen in het Caribische gebied en bestaat uit het eiland Aruba;

    • c. wordt verstaan onder de uitdrukking „bevoegde autoriteit” wat Australië betreft, de Commissioner of Taxation of diens bevoegde vertegenwoordiger en wat Aruba betreft, de minister van Financiën en Economische Zaken of een bevoegde vertegenwoordiger van de minister;

    • d. wordt verstaan onder de uitdrukking „partij” Australië of het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, al naargelang de context vereist;

    • e. wordt verstaan onder de uitdrukking „onderdaan” met betrekking tot een partij een natuurlijke persoon die de nationaliteit of het staatsburgerschap van die partij bezit;

    • f. wordt verstaan onder de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam en elke andere vereniging van personen;

    • g. wordt verstaan onder de uitdrukking „belasting” de Australische belasting of de Arubaanse belasting, al naargelang de context vereist; en

    • h. wordt verstaan onder de uitdrukking „wijziging van verrekenprijzen” een wijziging die door de bevoegde autoriteit van een partij wordt toegepast op de voordelen van een onderneming tengevolge van de toepassing van de nationale wet inzake belastingen bedoeld in artikel 2 van die partij ter zake van verrekenprijzen.

  • 2. Wat betreft de toepassing, op enig moment, van dit Verdrag door een partij, heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die partij met betrekking tot de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 4 Inwoner

  • 1. Voor de toepassing van dit Verdrag betekent de uitdrukking „inwoner van een partij”:

    • a. wat Australië betreft, een persoon die voor de Australische belastingheffing inwoner is van Australië; en

    • b. wat Aruba betreft, een persoon die voor de Arubaanse belastingheffing inwoner is van Aruba.

  • 2. Voor de toepassing van dit Verdrag is een persoon geen inwoner van een partij, indien hij in die partij uitsluitend op grond van inkomsten uit bronnen in die partij aan belasting is onderworpen.

  • 3. Indien een persoon, zijnde een natuurlijke persoon, ingevolge de voorgaande bepalingen van dit artikel inwoner van beide partijen is, wordt zijn rechtspositie als volgt bepaald:

    • a. de natuurlijke persoon wordt geacht slechts inwoner te zijn van de partij waarin hij een permanente woning tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide partijen een permanente woning tot zijn beschikking heeft, of in geen van beide, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de partij waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);

    • b. indien niet kan worden bepaald in welke partij de natuurlijke persoon het middelpunt van zijn levensbelangen heeft, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de partij waarvan hij onderdaan is;

    • c. indien de natuurlijke persoon onderdaan is van beide partijen of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de partijen de aangelegenheid in onderling overleg.

  • 4. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge het eerste lid inwoner van beide partijen is, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de partij waarin de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.

Artikel 5 Pensioenen en lijfrenteuitkeringen bij pensionering

  • 1. Pensioenen (uitgezonderd overheidspensioenen) en lijfrenteuitkeringen bij pensionering betaald aan een natuurlijke persoon die inwoner is van een partij zijn slechts in die partij belastbaar. Pensioenen en lijfrenteuitkeringen bij pensionering afkomstig uit een partij mogen in die partij worden belast, indien zij niet onderworpen zijn aan belasting in de andere partij.

  • 2. Onder de uitdrukking „lijfrenteuitkering bij pensionering” wordt verstaan:

    • a. wat Australië betreft, een lijfrenteuitkering in de zin van de belastingwetgeving van Australië;

    • b. wat Aruba betreft, een vaste som betaalbaar gesteld naar aanleiding van pensionering en die periodiek op vaste tijdstippen wordt betaald, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat; en

    • c. elke andere soortgelijke periodieke betaling die door de bevoegde autoriteiten is overeengekomen.

Artikel 6 Overheidsfuncties

  • 1.

    • a. Salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen, niet zijnde een pensioen, betaald door een partij of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan, aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten verleend aan die partij of dat onderdeel of dat publiekrechtelijke lichaam, zijn slechts in die partij belastbaar.

    • b. Deze salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen zijn echter slechts in de andere partij belastbaar, indien de diensten in die partij worden verricht en de natuurlijke persoon een inwoner is van die partij die:

      • i. onderdaan is van die partij; of

      • ii. niet uitsluitend voor het verrichten van de diensten inwoner van die partij werd.

  • 2.

    • a. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald door, of uit fondsen in het leven geroepen door, een partij of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten verleend aan die partij of dat onderdeel of dat publiekrechtelijke lichaam, uitsluitend in die partij belastbaar.

    • b. Dergelijke pensioenen en andere soortgelijke beloningen zijn evenwel uitsluitend in de andere partij belastbaar indien deze inkomsten in die partij aan belasting zijn onderworpen en indien de natuurlijke persoon inwoner is en onderdaan van die partij en niet tevens onderdaan van de eerstgenoemde partij.

  • 3. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid mogen salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen ter zake van diensten verleend in het kader van een op winst gericht bedrijf uitgeoefend door een partij of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan worden belast in overeenstemming met de wetten van een partij. De bepalingen van artikel 5 zijn van toepassing op pensioenen ter zake van diensten verleend in het kader van een op winst gericht bedrijf, uitgeoefend door een partij of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan.

Artikel 7 Studenten

Vergoedingen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon die, onmiddellijk voorafgaande aan zijn bezoek aan een partij inwoner is of was van de andere partij en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding tijdelijk in de eerstbedoelde partij verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die partij niet belastbaar, mits deze betalingen aan hem worden gedaan uit bronnen buiten die partij.

Artikel 8 
Procedure voor onderling overleg ter zake van wijzigingen van verrekenprijzen

  • 1. Indien een inwoner van een partij meent dat de maatregelen van de andere partij leiden of zullen leiden tot een wijziging van verrekenprijzen die niet in overeenstemming is met het arm’s length-beginsel, kan de inwoner, ongeacht de rechtsmiddelen waarin het nationale recht van die partijen voorziet, het geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde partij. Het geval dient binnen drie jaar na de eerste kennisgeving van de wijziging te worden voorgelegd.

  • 2. De bevoegde autoriteiten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de toepassing van het arm’s length-beginsel door een partij inzake wijzigingen van verrekenprijzen op te lossen. Zij kunnen zich tevens rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen voor de toepassing van dit artikel.

Artikel 9 
Uitwisseling van informatie

De bevoegde autoriteiten van de partijen wisselen de informatie uit die naar verwachting van belang zal zijn voor de uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag. De bevoegde autoriteiten mogen voor de toepassing van dit artikel informatie uitwisselen in overeenstemming met de bepalingen van het tussen de partijen gesloten Verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen (ongeacht of dat Verdrag geheel of gedeeltelijk deel uitmaakt van het nationale recht van een van de partijen).

Artikel 10 Inwerkingtreding

De partijen stellen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun grondwettelijke en juridische procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding van dit Verdrag. Dit Verdrag treedt in werking op de datum van de laatste kennisgeving en is, mits er een verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen tussen de partijen van kracht is:

  • a. ter zake van Australische belasting, van toepassing op elk jaar van inkomsten, beginnend op of na 1 juli van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin dit Verdrag in werking treedt; en

  • b. ter zake van Arubaanse belasting, van toepassing op elk jaar van inkomsten, beginnend op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin dit Verdrag in werking treedt.

Artikel 11 
Beëindiging

  • 1. Dit Verdrag blijft voor onbepaalde tijd van kracht, maar elk van de partijen kan de andere partij langs diplomatieke weg schriftelijk kennis geven van beëindiging.

  • 2. De beëindiging wordt van kracht:

    • a. ter zake van Australische belasting in het jaar van inkomsten, beginnend op of na 1 juli van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin kennisgeving van beëindiging is gedaan;

    • b. ter zake van Arubaanse belasting in jaar van inkomsten, beginnend op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin kennisgeving van beëindiging is gedaan.

  • 3. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid, wordt dit Verdrag na de ontvangst langs diplomatieke weg van een schriftelijke kennisgeving van beëindiging van het Verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen tussen de partijen beëindigd en houdt het op van kracht te zijn op de eerste dag van de maand die volgt na het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum van ontvangst van een dergelijke kennisgeving.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Canberra op 16 december 2009.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba:

C. W. ANDREAE

Voor de Regering van Australië:

SENATOR NICK SHERRY


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2010, 46.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2010, 46.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2010, 46.

Verbanden

Het Verdrag dient ter aanvulling van:

Titel

:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Regering van Australië inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen;

Canberra, 16 december 2009

Tekst

:

Trb. 2010, 45 (Engels)

Trb. 2010, 186 (vertaling)

Uitgegeven de tweeëntwintigste juni 2010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven