68 (2009) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Caymaneilanden zoals gemachtigd krachtens de volmacht van 1 september 2009, van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen;

(met Protocol)

Willemstad, 29 oktober 2009

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag, met Protocol, is geplaatst in Trb. 2009, 217.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Caymaneilanden zoals gemachtigd krachtens de volmacht van 1 september 2009 van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen,

en

de Regering van de Caymaneilanden,

Geleid door de wens hun onderlinge betrekkingen te versterken door middel van samenwerking bij fiscale aangelegenheden,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Reikwijdte van het Verdrag

  • 1. De bevoegde autoriteiten van de partijen verlenen elkaar bijstand door middel van de uitwisseling van informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de toepassing en handhaving van de nationale wetten van de partijen die betrekking hebben op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze informatie omvat informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de bepaling, vaststelling en inning van deze belastingen, de invordering en tenuitvoerlegging van belastingvorderingen of het onderzoek naar of de vervolging van belastingzaken. Informatie wordt uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en wordt vertrouwelijk behandeld op de wijze voorzien in artikel 8. De uit hoofde van de wetgeving of bestuursrechtelijke praktijk van de aangezochte partij aan personen toegekende rechten en waarborgen blijven van toepassing voor zover zij de doeltreffende uitwisseling van informatie niet onnodig verhinderen of vertragen.

  • 2. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag uitsluitend van toepassing op de Nederlandse Antillen.

Artikel 2 Rechtsmacht

Een aangezochte partij is niet verplicht informatie te verstrekken die noch in het bezit is van haar autoriteiten, noch in het bezit of in de macht van personen die onder haar territoriale rechtsmacht vallen.

Artikel 3 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

  • 1. De belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is betreffen:

    • a. op de Nederlandse Antillen,

      de inkomstenbelasting;

      de loonbelasting;

      de winstbelasting; en

      de opcenten op de inkomsten- en winstbelasting;

    • b. wat de Caymaneilanden betreft, belastingen van elke soort en benaming die van kracht zijn op de datum van ondertekening.

  • 2. Dit Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke belastingen die na de datum van ondertekening van het Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. Dit Verdrag is ook van toepassing op alle in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van het Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. Voorts kunnen de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, in onderling overleg tussen de partijen in de vorm van een briefwisseling worden uitgebreid of aangepast. De bevoegde autoriteiten van de partijen doen elkaar mededeling van alle wezenlijke wijzigingen die zijn aangebracht in de belastingheffing en daarmee samenhangende maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie waarop het Verdrag van toepassing is.

Artikel 4 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij anders is bepaald:

    • a. wordt verstaan onder de uitdrukking „partij” het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, of de Caymaneilanden, al naargelang de context vereist;

    • b. wordt verstaan onder de uitdrukking „de Nederlandse Antillen” dat deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat is gelegen in de Caribische Zee en bestaat uit de eilandgebieden Bonaire, Curaçao, Saba, St. Eustatius en (het Nederlandse deel van) St. Maarten, met inbegrip van de territoriale wateren daarvan en het deel van de zeebodem en de ondergrond ervan onder de Caribische Zee waarover het Koninkrijk der Nederlanden soevereine rechten heeft in overeenstemming met het internationale recht evenwel met uitzondering van het deel dat betrekking heeft op Aruba;

    • c. wordt verstaan onder de uitdrukking „de Caymaneilanden” het grondgebied van de Caymaneilanden met inbegrip van de territoriale zee en gebieden binnen de maritieme grenzen van de Caymaneilanden en elk gebied waarbinnen, in overeenstemming met het internationale recht, de rechten van de Caymaneilanden met betrekking tot de zeebodem, de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen kunnen worden uitgeoefend;

    • d. wordt verstaan onder de uitdrukking „bevoegde autoriteit”:

      • i. wat de Nederlandse Antillen betreft, de minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

      • ii. wat de Caymaneilanden betreft, de Tax Information Authority;

    • e. wordt verstaan onder de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam en elke andere vereniging van personen;

    • f. wordt verstaan onder de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

    • g. wordt verstaan onder de uitdrukking „beursgenoteerd lichaam” elk lichaam waarvan de voornaamste aandelencategorie aan een erkende effectenbeurs staat genoteerd mits de ter beurze genoteerde aandelen direct door het publiek gekocht of verkocht kunnen worden. Aandelen kunnen „door het publiek” worden gekocht of verkocht indien de aankoop of verkoop van aandelen niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • h. wordt verstaan onder de uitdrukking „voornaamste aandelencategorie” de aandelencategorie of -categorieën die een meerderheid van het totale aantal stemmen en de waarde van het lichaam vertegenwoordigen;

    • i. wordt verstaan onder de uitdrukking „erkende effectenbeurs” de effectenbeurzen van de Nederlandse Antillen en de Caymaneilanden en elke effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de partijen zijn overeengekomen;

    • j. wordt verstaan onder de uitdrukking „collectief beleggingsfonds of collectieve beleggingsregeling” elk gezamenlijk beleggingsinstrument, ongeacht de rechtsvorm. De uitdrukking „openbaar collectief beleggingsfonds of openbare collectieve beleggingsregeling” omvat elk collectief beleggingsfonds of elke collectieve beleggingsregeling, mits de eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling direct door het publiek kunnen worden gekocht, verkocht of afgelost. Eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling kunnen direct „door het publiek” worden gekocht, verkocht of afgelost indien de aankoop, verkoop of aflossing niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • k. wordt verstaan onder de uitdrukking „belasting” elke belasting waarop het Verdrag van toepassing is;

    • l. wordt verstaan onder de uitdrukking „verzoekende partij” de partij die om informatie verzoekt;

    • m. wordt verstaan onder de uitdrukking „aangezochte partij” de partij die verzocht wordt informatie te verstrekken;

    • n. wordt verstaan onder de uitdrukking „maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie” wetten en bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die een partij in staat stellen de verzochte informatie te verkrijgen en te verstrekken;

    • o. wordt verstaan onder de uitdrukking „informatie” alle feiten, verklaringen of stukken ongeacht in welke vorm;

    • p. wordt verstaan onder de uitdrukking „strafrechtelijke belastingzaken” belastingzaken waarbij sprake is van opzettelijke gedragingen die vervolgd kunnen worden krachtens de strafwetten van de verzoekende partij;

    • q. wordt verstaan onder de uitdrukking „strafwetten” alle strafrechtelijke bepalingen die krachtens de nationale wetgeving als zodanig worden aangeduid, ongeacht of zij zijn opgenomen in belastingwetten, het wetboek van strafrecht of andere wetten.

  • 2. Wat betreft de toepassing, op enig moment, van dit Verdrag door een partij, heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die partij, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van de verzoekende partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 5 Uitwisseling van informatie op verzoek

  • 1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij verstrekt op verzoek informatie ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde doeleinden. Dergelijke informatie wordt uitgewisseld ongeacht of de onderzochte gedragingen, indien deze in de aangezochte partij zouden plaatsvinden, uit hoofde van de wetgeving van de aangezochte partij als strafbaar feit zouden worden aangemerkt.

  • 2. Indien de informatie in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet toereikend is om aan het verzoek om informatie te voldoen, treft die partij alle toepasselijke maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie teneinde de verzoekende partij de verzochte informatie te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie hoeft te beschikken.

  • 3. Indien de bevoegde autoriteit van een verzoekende partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij gehouden uit hoofde van dit artikel informatie te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan in overeenstemming met haar nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.

  • 4. Elke verdragsluitende partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteiten ten behoeve van de in artikel 1 van het Verdrag omschreven doelstellingen, over de bevoegdheid beschikken op verzoek het navolgende te verkrijgen en te verstrekken:

    • a. informatie die berust bij banken, overige financiële instellingen, of personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;

    • b. informatie met betrekking tot de eigendom van lichamen, samenwerkingsverbanden, trusts, stichtingen, „Anstalten” en andere personen, met inbegrip van, binnen de beperkingen van artikel 2, informatie inzake de eigendom met betrekking tot al deze personen binnen een eigendomsketen; in het geval van trusts, informatie met betrekking tot instellers, trustees en begunstigden; en in het geval van stichtingen, informatie met betrekking tot stichters, leden van het bestuur en begunstigden. Dit Verdrag schept daarnaast geen verplichting voor de partijen informatie inzake de eigendom te verkrijgen of te verstrekken met betrekking tot beursgenoteerde lichamen of openbare collectieve beleggingsfondsen of openbare collectieve beleggingsregelingen tenzij deze informatie kan worden verkregen zonder tot onevenredige moeilijkheden te leiden.

  • 5. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij verstrekt de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij wanneer de eerstgenoemde partij uit hoofde van het Verdrag een verzoek om informatie doet, teneinde aan te tonen dat deze naar verwachting van belang zal zijn voor het verzoek:

    • a. de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft en het belastingtijdvak van de betreffende persoon;

    • b. de naam en adresgegevens, voor zover bekend, van personen van wie verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van de verzochte informatie;

    • c. de redenen om te veronderstellen dat de verzochte informatie in het bezit is van de aangezochte partij of in het bezit of in de macht van een persoon die zich in het rechtsgebied van de aangezochte partij bevindt;

    • d. een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met de wetgeving en de bestuursrechtelijke praktijk van de verzoekende partij, dat indien de verzochte informatie zich in het rechtsgebied van de verzoekende partij zou bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij deze informatie volgens de wetten van de verzoekende partij of volgens de normale gang van zaken in de bestuursrechtelijke praktijk zou kunnen verkrijgen, en dat het verzoek in overeenstemming is met dit Verdrag;

    en in de ruimst mogelijke mate:

    • e. een verklaring omtrent de verlangde informatie met inbegrip van de aard ervan en de vorm waarin de verzoekende partij de informatie van de aangezochte partij wenst te ontvangen;

    • f. het fiscale doel waarvoor om de informatie wordt verzocht;

    • g. een verklaring dat de verzoekende partij op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de informatie te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.

  • 6. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij doet de verzochte informatie zo spoedig mogelijk toekomen aan de verzoekende partij.

Artikel 6 Belastingcontrole in het buitenland

  • 1. Een partij kan op verzoek vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de andere partij toestaan haar grondgebied binnen te komen teneinde, met schriftelijke toestemming van de betrokken personen, natuurlijke personen te ondervragen en stukken te onderzoeken. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij in kennis van het tijdstip en de locatie van de bijeenkomst met de betrokken natuurlijke personen.

  • 2. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de ene partij kan de bevoegde autoriteit van de andere partij vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde partij toestaan aanwezig te zijn bij het daarvoor in aanmerking komende deel van een belastingcontrole in de als tweede genoemde partij.

  • 3. Indien het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de partij die de controle uitvoert, de bevoegde autoriteit van de andere partij zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de locatie van de controle, de autoriteit of functionaris die de controle zal uitvoeren en van de procedures en voorwaarden die bij de eerstgenoemde partij vereist zijn voor de uitvoering van de controle. Alle beslissingen met betrekking tot het uitvoeren van de belastingcontrole worden genomen door de partij die de controle uitvoert.

Artikel 7 Mogelijkheid een verzoek af te wijzen

  • 1. Van de aangezochte partij kan niet worden verlangd dat zij informatie verkrijgt of verstrekt die de verzoekende partij krachtens haar eigen wetgeving niet zou kunnen verkrijgen ten behoeve van de toepassing of handhaving van haar eigen belastingwetten. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij kan weigeren bijstand te verlenen indien het verzoek niet in overeenstemming met dit Verdrag is gedaan.

  • 2. De bepalingen van dit Verdrag mogen een partij niet verplichten informatie te verstrekken waarop de bescherming van de vertrouwelijkheid van toepassing is of waardoor een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of handelsproces zou worden onthuld. Niettegenstaande het voorgaande zal de informatie bedoeld in artikel 5, vierde lid, niet als geheim of handelsproces worden behandeld uitsluitend op grond van het feit dat zij aan de in dat lid gestelde criteria voldoet.

  • 3. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien openbaarmaking van de informatie in strijd zou zijn met de openbare orde.

  • 4. Een verzoek om informatie wordt niet geweigerd op grond van het feit dat de belastingvordering die aanleiding gaf tot het verzoek wordt betwist.

  • 5. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien de informatie door de verzoekende partij wordt gevraagd om een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende partij toe te passen of te handhaven die, of een daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een onderdaan van de aangezochte partij ten opzichte van een onderdaan van de verzoekende Partij die zich in dezelfde omstandigheden bevindt.

Artikel 8 Vertrouwelijkheid

Alle uit hoofde van dit Verdrag door een partij ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en wordt uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van rechterlijke en bestuursrechtelijke instanties) die onder de rechtsmacht van de desbetreffende partij vallen en betrokken zijn bij de vaststelling of inning van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze personen of autoriteiten mogen uitsluitend voor deze doeleinden van deze informatie gebruikmaken. Zij mogen de informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke beslissingen. De informatie mag niet ter kennis worden gebracht van enige andere persoon, instelling, autoriteit of rechterlijke instantie of voor andere doeleinden worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij.

Artikel 9 Kosten

De bevoegde autoriteiten bereiken overeenstemming over kosten die voortvloeien uit het verlenen van bijstand.

Artikel 10 Taal

Verzoeken om bijstand en antwoorden daarop worden in het Engels gesteld.

Artikel 11 Procedure voor onderling overleg

  • 1. De bevoegde autoriteiten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen tussen de partijen met betrekking tot de uitvoering of de uitlegging van het Verdrag in onderling overleg op te lossen.

  • 2. Naast de in het eerste lid bedoelde afspraken, kunnen de bevoegde autoriteiten van de partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de krachtens de artikelen 5 en 6 te hanteren procedures.

  • 3. De bevoegde autoriteiten van de partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde overeenstemming als bedoeld in dit artikel te bereiken.

  • 4. De partijen komen waar nodig andere vormen van geschillenregeling overeen.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de laatste van de data waarop de partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat de vereiste interne procedures voor de inwerkingtreding ervan zijn voltooid. Vanaf de datum van inwerkingtreding is het van toepassing op:

  • a. alle strafrechtelijke belastingzaken vanaf die datum, zij het uitsluitend met betrekking tot belastingtijdvakken beginnend op of na 1 januari 2010, of bij ontbreken van een belastingtijdvak, alle belastingvorderingen ontstaan op of na 1 janua ri 2010, en

  • b. alle overige aangelegenheden vanaf die datum waarop artikel 1 van toepassing is, zij het uitsluitend met betrekking tot belastingtijdvakken beginnend op of na die datum, of bij ontbreken van een belastingtijdvak, alle belastingvorderingen ontstaan op of na die datum.

Artikel 13 Beëindiging

Dit Verdrag blijft van kracht totdat het door een van de partijen wordt beëindigd. Elk van de partijen kan het Verdrag langs diplomatieke weg beëindigen door de andere partij ten minste zes maanden voor het einde van enig kalenderjaar na het verstrijken van een periode van drie jaar na de datum van inwerkingtreding van het Verdrag kennis te geven van beëindiging. In dat geval houdt het Verdrag op van toepassing te zijn voor belastingjaren en -tijdvakken die aanvangen na het einde van het kalenderjaar waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan.

Bij beëindiging van dit Verdrag, blijven de partijen gebonden door de voorwaarden van artikel 8 ten aanzien van alle uit hoofde van dit Verdrag verkregen informatie.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Willemstad op 29 oktober 2009, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen:

E. T. M. DE LANNOOY

Voor de Caymaneilanden:

S. BULGIN



Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Caymaneilanden zoals gemachtigd krachtens de volmacht van 1 september 2009 van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende de uitlegging en toepassing van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Caymaneilanden zoals gemachtigd krachtens de volmacht van 1 september 2009 van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen,

en

de Regering van de Caymaneilanden

(„de partijen”),

Geleid door de wens de uitwisseling van informatie betreffende belastingen te vergemakkelijken,

Zijn het volgende overeengekomen:

I. Ad artikel 5, vijfde lid, onderdeel g

Wat betreft artikel 5, vijfde lid, onderdeel g, van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Caymaneilanden zoals gemachtigd krachtens de volmacht van 1 september 2009 van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen (hierna te noemen „het Verdrag”) is het wel te verstaan dat onder de uitdrukking „op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld” mede wordt begrepen dat de verzoekende partij gebruikmaakt van de mechanismen voor de uitwisseling van informatie die van kracht zijn met derde landen waar de informatie zich bevindt.

II. Ad artikel 5

Indien uit hoofde van het Verdrag persoonsgegevens worden uitgewisseld zijn de volgende aanvullende bepalingen van toepassing:

  • a. De ontvangende autoriteit mag dergelijke gegevens uitsluitend gebruiken voor het opgegeven doel en wel onder de door de verstrekkende autoriteit gestelde voorwaarden; dergelijk gebruik is eveneens toegestaan na de ingevolge artikel 8 vereiste schriftelijke toestemming ter voorkoming en vervolging van ernstige delicten en ten behoeve van de bestrijding van ernstige bedreigingen voor de openbare veiligheid.

  • b. Op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de verstrekkende autoriteit in kennis van het gebruik van de verstrekte gegevens en de resultaten die ermee bereikt zijn.

  • c. Persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de verantwoordelijke instanties worden verstrekt. Persoonsgegevens mogen verder uitsluitend aan andere instanties worden doorgegeven na voorafgaande toestemming van de verstrekkende autoriteit.

  • d. De verstrekkende autoriteit is verplicht alle redelijke zorg te betrachten om te waarborgen dat de te verstrekken gegevens correct zijn en dat zij nodig zijn voor en in verhouding staan tot het doel waarvoor zij worden verstrekt. Alle verboden ter zake van de verstrekking van gegevens krachtens de van toepassing zijnde nationale wetgeving dienen te worden geëerbiedigd. Indien blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt of dat er gegevens zijn verstrekt die niet verstrekt hadden mogen worden, dient de ontvangende autoriteit hiervan onverwijld in kennis te worden gesteld. De ontvangende autoriteit is verplicht dergelijke gegevens onverwijld te corrigeren of te vernietigen.

  • e. Op aanvraag wordt de betrokken persoon geïnformeerd over de verstrekte gegevens die op hem betrekking hebben en over het doel waarvoor zij worden verstrekt. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt indien na afweging blijkt dat het openbaar belang bij niet-verstrekken zwaarder weegt dan het belang dat de betrokken persoon heeft bij het ontvangen ervan. In alle overige opzichten is op het recht van de betrokken persoon te worden geïnformeerd over de bestaande gegevens over hem het nationale recht van toepassing van de partij op wier soevereine grondgebied de aanvraag om informatie wordt gedaan;

  • f. De ontvangende autoriteit is in overeenstemming met haar nationale recht aansprakelijk jegens elke persoon die wederrechtelijk schade lijdt ten gevolge van het verstrekken van gegevens uit hoofde van dit Verdrag. Jegens de persoon die schade heeft geleden mag de ontvangende autoriteit ter verdediging niet aanvoeren dat de schade is veroorzaakt door de verstrekkende instantie.

  • g. Indien het nationale recht van de verstrekkende autoriteit ter zake van de verstrekte persoonsgegevens voorziet in vernietiging binnen een bepaalde termijn, dient zij de ontvangende autoriteit daarvan op de hoogte te stellen. Ongeacht dergelijke termijnen dienen verstrekte persoonsgegevens te worden vernietigd zodra zij niet langer nodig zijn voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

  • h. De verstrekkende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht het verstrekken en ontvangen van persoonsgegevens officieel te registreren.

  • i. De verstrekkende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht doeltreffende maatregelen te nemen ter bescherming van verstrekte persoonsgegevens tegen toegang of wijziging door en bekendmaking aan onbevoegden.

III. Ad artikel 12

Indien een partij, gebaseerd op schadelijke fiscale praktijken, nadelige of beperkende maatregelen toepast op inwoners of onderdanen van de andere partij, kan de andere partij onverwijld een procedure voor onderling overleg starten ten behoeve van een oplossing. Een nadelige of beperkende maatregel gebaseerd op schadelijke fiscale praktijken is een maatregel die de ene partij toepast op inwoners of onderdanen van de andere partij waarbij het volgende geldt:

  • a. de andere partij neemt geen deel aan een doeltreffende uitwisseling van informatie;

  • b. er is sprake van een gebrek aan transparantie bij de uitvoering van haar wet- of regelgeving of bestuursrechtelijke praktijken; of

  • c. de maatregel wordt zonder belastinggrondslag of op grond van minieme belastingen genomen.

    Zonder het algemene karakter van de uitdrukking te beperken is de uitdrukking „nadelige of beperkende maatregel” niet alleen beperkt tot fiscale aangelegenheden en omvat zij mede het weigeren van aftrek, verrekening of vrijstelling, het opleggen van een belasting of heffing, of bijzondere rapportagevereisten; zij omvat niet de algemeen toepasselijke maatregelen die door een van de partijen in het algemeen worden opgelegd aan onder meer leden van de OESO.

IV.

Op grond van ervaringen met de werking van het Verdrag of van veranderende omstandigheden kan elk van de partijen een aanpassing van de bepalingen van dit Verdrag voorstellen. Indien zulks het geval is, is het wel te verstaan dat de andere partij instemt met tijdig overleg teneinde de bepalingen van het Verdrag te herzien.

  • a. De bevoegde autoriteiten kunnen in overleg treden indien:

    • i. het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, een verdrag sluit met een andere met de Ca ymaneilanden vergelijkbare mogendheid dat voorziet in andere vormen van uitwisseling van informatie;

    • ii. de Caymaneilanden een verdrag sluiten met een andere mogendheid dat voorziet in andere vormen van uitwisseling van informatie;

    • iii. de Caymaneilanden nieuwe wetgeving invoeren die andere vormen van uitwisseling van informatie mogelijk maakt;

    • iv. de Nederlandse Antillen nieuwe wetgeving invoeren die andere vormen van uitwisseling van informatie mogelijk maakt.

  • b. Indien de Nederlandse Antillen met een andere met de Caymaneilanden vergelijkbare mogendheid regelingen treffen voor het verstrekken van informatie ter zake van belastingen die in materieel opzicht minder belastend zijn dan de bepalingen van het Verdrag, kunnen de Caymaneilanden met de Nederlandse Antillen in overleg treden teneinde het Verdrag dienovereenkomstig aan te passen;

  • c. Indien de Caymaneilanden met een met de Nederlandse Antillen vergelijkbare mogendheid regelingen treffen voor het verstrekken van informatie ter zake van belastingen die in materieel opzicht minder belastend zijn dan de bepalingen van het Verdrag, kunnen de Nederlandse Antillen met de Caymaneilanden in overleg treden teneinde het Verdrag dienovereenkomstig aan te passen.

V.

Dit Protocol vormt een integrerend onderdeel van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Caymaneilanden zoals gemachtigd krachtens de volmacht van 1 september 2009 van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen en treedt in werking op dezelfde datum als het Verdrag.

VI.

De partijen kunnen dit Protocol te allen tijde in onderling overleg schriftelijk wijzigen. Een dergelijke wijziging treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de grondwettelijke of interne vereisten voor de inwerkingtreding van de wijziging is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Willemstad, op 29 oktober 2009, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen:

E. T. M. DE LANNOOY

Voor de Caymaneilanden:

S. BULGIN


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2009, 217.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2009, 217.

Uitgegeven de vijfentwintigste mei 2010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven