43 (2006) Nr. 5

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Barbados tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen;

(met Protocol)

Bridgetown, 28 november 2006

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag, met Protocol, is geplaatst in Trb. 2006, 269.

De Engelse tekst van het wijzigingsprotocol van 27 november 2009 is geplaatst in Trb. 2009, 229

C. VERTALING

Zie Trb. 2007, 73.


De vertaling van het wijzigingsprotocol van 27 november 2009 luidt als volgt:


Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Barbados tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

en

de Regering van Barbados,

Geleid door de wens het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Barbados tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol, ondertekend te Bridgetown op 28 november 2006 (hierna te noemen „het Verdrag”) te wijzigen;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I

Artikel 10 van het Verdrag wordt geschrapt en vervangen door het volgende:

„Artikel 10 Dividenden
  • 1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.

  • 2. Deze dividenden mogen echter ook in de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat is, mag de aldus geheven belasting 15 percent van het brutobedrag van de dividenden niet overschrijden.

  • 3. Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, heft de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is geen belasting over door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden:

    • a. een lichaam is waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat en onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt, mits

      • i. de aandelen van het lichaam dat de dividenden ontvangt regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs; of

      • ii. ten minste 50 percent van de aandelen van het lichaam dat de dividenden ontvangt onmiddellijk of middellijk in bezit is van een of meer natuurlijke personen die inwoner zijn van een van de Verdragsluitende Staten of van een of meer lichamen waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs, maar uitsluitend indien de laatstbedoelde lichamen:

        • aa. inwoner zijn van een van de Verdragsluitende Staten; of

        • bb. inwoner zijn van een lidstaat van de Europese Unie (EU), van een partij bij de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst (NAFTA), van Jamaica of van Trinidad en Tobago en dat lichaam recht zou hebben op voordelen die gelijk zijn aan of gunstiger dan de voordelen uit hoofde van dit lid ingevolge een allesomvattende regeling voor het vermijden van dubbele belasting tussen hun woonstaat en de Verdragsluitende Staat bij welke aanspraak wordt gemaakt op de voordelen van dit lid of uit hoofde van een multilaterale overeenkomst waarbij hun woonstaat en de Verdragsluitende Staat bij welke aanspraak wordt gemaakt op de voordelen van dit lid partij zijn.

    • b. een bank of een verzekeringsmaatschappij is die gevestigd is in en als zodanig gereguleerd wordt door het recht van de Verdragsluitende Staat waarvan deze inwoner is;

    • c. een Verdragsluitende Staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan is;

    • d. een lichaam is waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat en onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt, mits dit lichaam het hoofdkantoor is van een multinationale groep van vennootschappen dat een substantieel deel verzorgt van het algemene toezicht op en de administratie van de groep en dat de onafhankelijke discretionaire bevoegdheden heeft en uitoefent voor het verrichten van deze functies. Een persoon wordt voor dit doel alleen als hoofdkantoor beschouwd indien:

      • i. de groep van vennootschappen bestaat uit ondernemingen die inwoner zijn van ten minste vijf landen of vijf regio's van landen en zich aldaar bezighouden met bedrijfsmatige activiteiten en deze bedrijfsmatige activiteiten in elk van de vijf landen (of vijf regio's van landen) ten minste 10 percent van het brutoinkomen van de groep genereren; en

      • ii. niet meer dan 50 percent van zijn brutoinkomen afkomstig is uit de Verdragsluitende Staat niet zijnde de Verdragsluitende Staat waarvan het hoofdkantoor inwoner is;

    • e. een pensioenfonds is als bedoeld in artikel 4, tweede lid.

  • 4. Indien een lichaam niet aanmerking komt voor de voordelen uit hoofde van het derde lid, kan het er desondanks voor in aanmerking komen wanneer de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat die de voordelen moet toekennen, vaststelt dat het veiligstellen van de voordelen van het derde lid niet het voornaamste doel of een van de voornaamste doelen van de oprichting, verwerving of de instandhouding van het lichaam is.

    Deze vaststelling dient te worden gebaseerd op alle feiten en omstandigheden, waaronder:

    • a. de aard en de omvang van de werkzaamheden van het lichaam in zijn woonstaat ten opzichte van de aard en de omvang van de dividenden;

    • b. de eigendom van het lichaam in het heden en het verleden; en

    • c. de zakelijke redenen van het lichaam voor de keuze van zijn woonstaat.

    De bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat die de voordelen moet toekennen pleegt overleg met de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Staat alvorens de voordelen uit hoofde van dit lid te weigeren.

  • 5. Voor de toepassing van het derde lid wordt verstaan onder „erkende effectenbeurs”:

    • a. elke effectenbeurs in de lidstaten van de Europese Unie (EU);

    • b. het NASDAQ-systeem en elke effectenbeurs in de Verenigde Staten van Amerika, geregistreerd bij de U.S. Securities and Exchange Commission als nationale effectenbeurs voor de toepassing van de U.S. Securities Exchange Act van 1934, de Bolsa Mexicana de Valores (de Mexicaanse effectenbeurs) en de Toronto Stock Exchange;

    • c. de Barbados Stock Exchange, de Jamaica Stock Exchange en de Trinidad Stock Exchange; en

    • d. elke andere effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten overeenkomen, mits de aankoop of verkoop van aandelen op de effectenbeurs niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders.

  • 6. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede, derde en vierde lid.

  • 7. De bepalingen van het tweede, derde en vierde lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.

  • 8. De uitdrukking „dividenden” zoals gebezigd in dit artikel betekent:

    • a. inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten, niet zijnde schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen.

    • b. inkomsten ontvangen in verband met de (gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door een lichaam.

  • 9. De bepalingen van het eerste, tweede, derde, vierde en twaalfde lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een Verdragsluitende Staat, in de andere Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naargelang van het geval, van toepassing.

  • 10. Indien een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Verdragsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van een aldaar gevestigd vast middelpunt behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.

  • 11. Indien een lichaam dat inwoner is van Nederland een vaste inrichting heeft in Barbados en voordelen of inkomsten verkrijgt van die vaste inrichting, zijn de overmakingen van deze voordelen of inkomsten door de vaste inrichting aan het lichaam dat inwoner is van Nederland, onverminderd andere bepalingen van het Verdrag, vrijgesteld van belasting op winsten uit vaste inrichtingen in Barbados indien dergelijke voordelen of inkomsten in Nederland vrijgesteld zijn van belasting.

  • 12. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste, tweede en tiende lid, mogen dividenden betaald door een lichaam met een in aandelen verdeeld kapitaal, dat volgens de wetgeving van een Staat inwoner is van die Staat, aan een natuurlijke persoon die inwoner is van de andere Staat, in de eerstbedoelde Staat worden belast overeenkomstig de wetgeving van die Staat, indien die natuurlijke persoon – al dan niet tezamen met zijn of haar echtgenoot – dan wel een van hun bloed- of aanverwanten in de rechte lijn onmiddellijk of middellijk ten minste vijf percent bezit van het geplaatste kapitaal van een bepaalde soort van aandelen van dat lichaam. Deze bepaling vindt alleen toepassing wanneer de natuurlijke persoon aan wie de dividenden worden betaald in de loop van de laatste tien jaar voorafgaande aan het jaar waarin die dividenden worden betaald inwoner van de eerstbedoelde Staat is geweest en mits op het tijdstip waarop hij inwoner werd van de andere Staat werd voldaan aan de eerdergenoemde voorwaarden ten aanzien van het aandelenbezit in eerdergenoemd lichaam.

    In de gevallen waarin, ingevolge de nationale wetgeving van de eerstbedoelde Staat, aan de natuurlijke persoon aan wie de dividenden worden betaald, een aanslag is opgelegd ter zake van de vorenbedoelde aandelen die geacht worden bij diens emigratie uit eerstbedoelde Staat te zijn vervreemd, geldt het vorenstaande alleen zolang er van deze aanslag nog een bedrag openstaat.

Artikel II

In artikel 24 van het Verdrag worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a. In het tweede lid worden de woorden „artikel 10, zevende lid” geschrapt en vervangen door: „artikel 10, negende lid”.

  • b. In het vierde lid worden de woorden „artikel 10, zevende lid” geschrapt en vervangen door: „artikel 10, negende lid”.

Artikel III

In artikel 26 van het Verdrag wordt de volgende wijziging aangebracht: In het vierde lid worden de woorden „artikel 10, negende lid” geschrapt en vervangen door: „artikel 10, elfde lid”.

Artikel IV

In artikel IX (Ad artikel 10, zesde lid, en artikel 11, vijfde lid) van het Protocol bij het Verdrag worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a. In de titel van het artikel worden de woorden „artikel 10, zesde lid” geschrapt en vervangen door: „artikel 10, achtste lid”.

  • b. In de tekst van het artikel worden de woorden „artikel 10, zesde lid” geschrapt en vervangen door: „artikel 10, achtste lid”.

Artikel V

Artikel 28 van het Verdrag wordt geschrapt en vervangen door:

„Artikel 28 Uitwisseling van inlichtingen
  • 1. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die naar verwachting relevant zijn voor het uitvoeren van de bepalingen van dit Verdrag of voor de toepassing of handhaving van de nationale wetgeving met betrekking tot belastingen van elke soort en benaming die namens de Verdragsluitende Staten, of de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, worden opgelegd, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met het Verdrag. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2.

  • 2. Alle uit hoofde van het eerste lid door een Verdragsluitende Staat ontvangen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als inlichtingen die volgens de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratiefrechtelijke lichamen) die betrokken zijn bij de vaststelling of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de in het eerste lid bedoelde belastingen, of het toezicht daarop. Deze personen of autoriteiten mogen van de inlichtingen alleen voor deze doeleinden gebruikmaken. Zij mogen de inlichtingen bekendmaken in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke beslissingen.

  • 3. De Verdragsluitende Staten kunnen aan de arbitragecommissie, ingesteld volgens de bepalingen van artikel 27, vijfde lid, de inlichtingen verstrekken die nodig zijn om de arbitrageprocedure uit te voeren. De leden van de arbitragecommissie zijn met betrekking tot de aldus verstrekte inlichtingen onderworpen aan de beperkingen van openbaarmaking als omschreven in het tweede lid van dit artikel.

  • 4. In geen geval worden de bepalingen van de voorgaande leden zo uitgelegd dat zij een Verdragsluitende Staat de verplichting opleggen:

    • a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetgeving en bestuurlijke praktijk van die of van de andere Verdragsluitende Staat;

    • b. inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van zaken in het bestuur van die of van de andere Verdragsluitende Staat;

    • c. inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids-, commercieel of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).

  • 5. Indien inlichtingen worden verzocht door een Verdragsluitende Staat in overeenstemming met dit artikel, wendt de andere Verdragsluitende Staat zijn maatregelen inzake het verzamelen van inlichtingen aan om de verzochte inlichtingen te verkrijgen, ongeacht het feit dat de andere Staat ten behoeve van zijn eigen belastingheffing niet over dergelijke inlichtingen behoeft te beschikken. Op de in de vorige volzin vervatte verplichting zijn de beperkingen van het vierde lid van toepassing, maar deze beperkingen mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het een Verdragsluitende Staat toegestaan is uitsluitend op grond van het feit dat hij geen nationaal belang heeft bij dergelijke inlichtingen te weigeren inlichtingen te verstrekken.

  • 6. De bepalingen van het vierde lid mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het een Verdragsluitende Staat toegestaan is het verschaffen van inlichtingen te weigeren uitsluitend op grond van het feit dat de inlichtingen berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde, of een persoon die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreedt, dan wel omdat deze betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.”.

Artikel VI

Dit Protocol treedt in werking dertig dagen na de laatste van de data waarop de onderscheiden Regeringen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de in hun onderscheiden Staten constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan, en de bepalingen ervan vinden toepassing dertig dagen na de datum waarop dit Protocol in werking treedt.

Dit Protocol blijft gedurende dezelfde termijn van kracht als het Verdrag.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe door hun onderscheiden Regeringen naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Den Haag, op 27 november 2009, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden:

J. C. DE JAGER

Voor Barbados:

EDWIN G. HUTSON


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2007, 118 en Trb. 2009, 229.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2007, 118 en Trb. 2009, 229.

Uitgegeven de tweeëntwintigste april 2010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven