35 (2009) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en het Koninkrijk Denemarken ter bevordering van de economische betrekkingen;

Parijs, 10 september 2009

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2009, 168.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en het Koninkrijk Denemarken ter bevordering van de economische betrekkingen

Het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba,

en

het Koninkrijk Denemarken,

Overwegend dat het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en het Koninkrijk Denemarken („de partijen”) een verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen hebben ondertekend;

Aangezien zowel het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, als Denemarken zich verplicht heeft zich in te zetten voor een internationaal financieel stelsel dat vrij is van verstoringen ten gevolge van een gebrek aan transparantie en het ontbreken van een doeltreffende uitwisseling van informatie bij belastingzaken;

Aangezien het Koninkrijk Denemarken het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, wenst bij te staan bij het diversifiëren van zijn economie;

Zijn de partijen thans het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij de context anders vereist:

    • a. wordt verstaan onder de uitdrukking „Denemarken” het Koninkrijk Denemarken met inbegrip van alle gebieden buiten de territoriale zee van Denemarken die in overeenstemming met het internationale recht ingevolge het Deense recht zijn of op een later tijdstip kunnen worden aangewezen als gebieden waarbinnen Denemarken soevereine rechten kan uitoefenen ter zake van de exploratie en exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van de zeebodem, de ondergrond daarvan of de bovengelegen wateren en ter zake van andere activiteiten ten behoeve van de exploratie en economische exploitatie van de gebieden; onder de uitdrukking worden niet verstaan de Faeröer en Groenland;

    • b. wordt verstaan onder de uitdrukking „Aruba” dat deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat is gelegen in het Caribische gebied en bestaat uit het eiland Aruba;

    • c. wordt verstaan onder de uitdrukking „bevoegde autoriteit”:

      • i. wat Denemarken betreft, de minister van Belastingen of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

      • ii. wat Aruba betreft, de minister van Financiën en Economische Zaken of een bevoegde vertegenwoordiger van de minister;

    • d. wordt verstaan onder de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld.

  • 2. Wat betreft de toepassing van dit Verdrag, op enig moment, door een partij, heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die partij, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 2 Woonplaats

  • 1. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder „lichaam dat inwoner is van Denemarken” en „lichaam dat inwoner is van Aruba” elk lichaam dat uit hoofde van het recht van een partij aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid. Onder de uitdrukkingen „lichaam dat inwoner is van Denemarken” en „lichaam dat inwoner is van Aruba” worden niet verstaan lichamen die in een partij uitsluitend aan belasting zijn onderworpen op grond van inkomsten uit bronnen in die partij.

  • 2. Indien een lichaam ingevolge de bepalingen van het eerste lid inwoner is van beide partijen, trachten de bevoegde autoriteiten van de partijen de aangelegenheid in onderling overleg te regelen.

Artikel 3 Inkomsten uit vaste inrichtingen

Indien een lichaam dat inwoner is van Denemarken een vaste inrichting heeft op Aruba, stelt Denemarken de aan die vaste inrichting toe te rekenen voordelen vrij van belasting, mits het grootste deel van de voordelen verkregen is uit de activiteiten bedoeld in artikel 5.

Artikel 4 Dividenden

Indien een lichaam dat inwoner is van Denemarken onmiddellijk aandelen bezit die honderd percent vertegenwoordigen van het aantal stemmen in een lichaam dat inwoner is van Aruba, stelt Denemarken door het laatstgenoemde lichaam uitgekeerde dividenden vrij van belasting, mits het grootste deel van de voordelen van het laatstgenoemde lichaam verkregen is uit de activiteiten bedoeld in artikel 5.

Artikel 5 Activiteiten waarop dit Verdrag van toepassing is

  • 1. De artikelen 3 en 4 zijn uitsluitend van toepassing op voordelen of dividenden betaald uit voordelen, naar gelang van het geval, die voor het grootste deel zijn verkregen uit de volgende activiteiten (met uitzondering van financiële activiteiten anders dan in lijn met de normale uitoefening van het bedrijf):

    • a. industriële en productieactiviteiten, met inbegrip van assemblagewerkzaamheden;

    • b. toerisme (met inbegrip van hotels);

    • c. een bouwterrein of constructie-, assemblage-, of installatiewerkzaamheden;

    • d. aquacultuur en landbouw;

    • e. medische diensten;

    • f. reparatie, onderhoud en certificering van schepen en luchtvaartuigen;

    • g. olie- en gasactiviteiten en energieproductie of -exploitatie.

  • 2. Op het recht van een lichaam dat inwoner is van Denemarken zich op Aruba bezig te houden met de activiteiten genoemd in het vorige lid blijft de nationale wetgeving van toepassing dat van kracht is op Aruba.

Artikel 6 Procedure voor onderling overleg

  • 1. Indien een lichaam dat inwoner is van Denemarken van oordeel is dat de maatregelen van een of van beide partijen voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag, kan het, ongeacht de rechtsmiddelen waarin de nationale wetgeving van die partijen voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van Denemarken. Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.

  • 2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, het geval in onderling overleg met de bevoegde autoriteit van Aruba op te lossen teneinde belastingheffing die niet in overeenstemming is met dit Verdrag te vermijden. De bereikte overeenstemming wordt ten uitvoer gelegd niettegenstaande de verjaringstermijnen in de nationale wetgeving van de partijen.

  • 3. De bevoegde autoriteiten van de partijen trachten moeilijkheden die mochten rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag in onderling overleg op te lossen.

  • 4. De bevoegde autoriteiten van de partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde de in de voorgaande leden bedoelde overeenstemming te bereiken.

Artikel 7 Duur

Dit Verdrag geldt voor een tijdvak van tien jaar vanaf de datum waarop het van toepassing wordt. Dit tijdvak kan in onderling overleg tussen de bevoegde autoriteiten van de partijen worden verlengd.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat beide partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan hun interne procedures vereist voor de inwerkingtreding van het Verdrag is voldaan. Dit Verdrag is van toepassing op inkomsten verkregen in enig belastingjaar dat aanvangt op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin dit Verdrag in werking treedt.

Artikel 9 Beëindiging

  • 1. Dit Verdrag blijft van kracht totdat het door een van de partijen wordt beëindigd. Elk van de partijen kan dit Verdrag beëindigen door ten minste zes maanden voor het eind van enig kalenderjaar langs diplomatieke weg schriftelijk kennis te geven van beëindiging. In dat geval houdt dit Verdrag op van toepassing te zijn voor belastingjaren en -tijdvakken die aanvangen na het einde van het kalenderjaar waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan.

  • 2. Dit Verdrag vormt een aanvulling op het Verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen tussen de partijen. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid, wordt dit Verdrag na ontvangst langs diplomatieke weg van een schriftelijke kennisgeving van beëindiging van het Verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen beëindigd en houdt het op van kracht te zijn op de datum waarop het Verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen tussen de partijen beëindigd wordt.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Parijs op 10 september 2009, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba:

N. J. J. SWAEN

Voor het Koninkrijk Denemarken:

ANNE DORTE RIGGELSEN


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2009, 168.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2009, 168.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2009, 168.

Uitgegeven de eerste april 2010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven