A. TITEL

Statuut van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties;

(met Bijlagen)

Quebec, 16 oktober 1945

B. TEKST

De Engelse tekst van het Statuut, met Bijlagen I en II, is bij Koninklijk besluit van 1 maart 1948 bekendgemaakt in Stb. I 77.

Het Statuut is in overeenstemming met artikel XX, eerste lid, herhaaldelijk gewijzigd. De laatste versie van de Engelse tekst, met Bijlage I, is geplaatst in Trb. 1996, 341.

In Trb. 1996, 341 dienen de volgende correcties te worden aangebracht:

Op blz. 3, vijfde regel van onderen, dient het woord „organization” te worden vervangen door „organizations”;

Op blz. 8 dient in artikel VI, zevende lid, de komma na „Associate Members” te worden verwijderd en het woord „nor” te worden vervangen door „or”;

Op blz. 12, vijfde regel van onderen, dient het woord „had” te worden vervangen door „has”; en

Op blz. 13 dient in artikel XVI, tweede lid, een komma te worden toegevoegd na het woord „undertakes”.

De Engelse tekst van artikel VII, eerste lid, zoals gewijzigd op 8 december 2003 tijdens de Tweeëndertigste Zitting van de Vergadering der Organisatie, luidt als volgt:


  • 1. There shall be a Director-General of the Organization who shall be appointed by the Conference for a term of six years. He shall be eligible for reappointment only once for a further term of four years.

C. VERTALING

De vertaling in het Nederlands van het oorspronkelijke Statuut, met Bijlagen I en II, is bij Koninklijk besluit van 1 maart 1948 bekendgemaakt in Stb. I 77.

De vertaling van het Statuut, met Bijlage I, inclusief de in rubriek B genoemde correcties en de wijziging van artikel VII, eerste lid, luidt als volgt:


Preambule

De landen die dit Statuut aanvaarden, vastbesloten het algemeen welzijn te bevorderen door het stimuleren van afzonderlijke en collectieve maatregelen ten behoeve van:

verhoging van het voedingspeil en de levensstandaard van de volken die tot hun rechtsgebied behoren;

verbetering van de doeltreffendheid van de productie en distributie van alle voedings- en landbouwproducten;

verbetering van de positie van de plattelandsbevolking;

en daarmee bijdragend aan groei van de wereldeconomie en vrijwaring van de mensheid tegen honger;

richten hierbij de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties op, hierna te noemen „de Organisatie”, door tussenkomst waarvan de Leden aan elkaar verslag uitbrengen over de genomen maatregelen en de vorderingen die zijn gemaakt op de bovengenoemde terreinen.

Artikel 1 Taken van de Organisatie

  • 1. De Organisatie verzamelt, analyseert, interpreteert en verspreidt informatie die betrekking heeft op voeding, voedsel en landbouw. In dit Statuut worden onder de uitdrukking „landbouw” en de afgeleiden daarvan mede verstaan visserij, mariene producten, bosbouw en primaire bosbouwproducten.

  • 2. De Organisatie bevordert en doet indien nodig aanbevelingen voor nationale en internationale maatregelen ten behoeve van:

    • a. wetenschappelijk, technologisch, sociaal en economisch onderzoek met betrekking tot voeding, voedsel en landbouw;

    • b. het verbeteren van onderwijs en bestuur op het gebied van voeding, voedsel en landbouw en het verspreiden van kennis onder het publiek over voedings- en landbouwwetenschappen en de praktijk;

    • c. het behoud van natuurlijke hulpbronnen en het invoeren van verbeterde agrarische productiemethoden;

    • d. het verbeteren van de bewerking, afzet en distributie van voedsel- en landbouwproducten;

    • e. het aannemen van maatregelen voor de verstrekking van adequate nationale en internationale landbouwkredieten;

    • f. het aannemen van internationaal beleid ter zake van agrarische grondstoffenovereenkomsten.

  • 3. Het is tevens de taak van de Organisatie:

    • a. de technische hulp te verlenen waar regeringen om kunnen verzoeken;

    • b. in samenwerking met betrokken regeringen de missies te organiseren die nodig mochten zijn om hun behulpzaam te zijn bij het nakomen van hun verplichtingen die voortvloeien uit de aanvaarding van de aanbevelingen van de VN-Conferentie over Voedsel en Landbouw en uit dit Statuut; en

    • c. in het algemeen alle noodzakelijke en passende maatregelen te nemen voor het verwezenlijken van de doelstellingen van de Organisatie zoals vervat in de preambule.

Artikel II Lidmaatschap en geassocieerd lidmaatschap

  • 1. De oorspronkelijke Leden van de Organisatie zijn de in Bijlage I genoemde landen die dit Statuut aanvaarden, met inachtneming van de bepalingen van artikel XXI.

  • 2. De Conferentie kan bij een tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen, mits een meerderheid van de Leden van de Organisatie aanwezig is, besluiten als nieuw Lid van de Organisatie toe te laten elk land dat een verzoek om lidmaatschap heeft ingediend en in een akte een verklaring heeft nedergelegd dat het de verplichtingen uit het Statuut, zoals dat op het tijdstip van toelating van kracht is, aanvaardt.

  • 3. De Conferentie kan bij een tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen, mits een meerderheid van de Leden van de Organisatie aanwezig is, besluiten als Lid van de Organisatie toe te laten elke regionale organisatie voor economische integratie die voldoet aan de criteria vervat in het vierde lid van dit artikel, die een verzoek om lidmaatschap heeft ingediend en in een akte een verklaring heeft nedergelegd dat zij de verplichtingen uit het Statuut, zoals dat op het tijdstip van toelating van kracht is, aanvaardt. Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, worden overeenkomstig het achtste lid van dit artikel onder Leden uit hoofde van dit Statuut mede verstaan organisaties die Lid zijn.

  • 4. Om ingevolge het derde lid van dit artikel in aanmerking te komen voor het lidmaatschap van de Organisatie, dient een regionale organisatie voor economische integratie een organisatie te zijn die uit soevereine staten bestaat, waarvan de meerderheid Lid is van de Organisatie en waaraan de lidstaten van die organisatie de bevoegdheid over een aantal aangelegenheden binnen het raamwerk van de Organisatie hebben overgedragen, met inbegrip van de bevoegdheid om voor de lidstaten ten aanzien van die aangelegenheden bindende besluiten te nemen.

  • 5. Elke regionale organisatie voor economische integratie die een verzoek om lidmaatschap van de Organisatie indient, dient bij het indienen van een dergelijk verzoek een verklaring van bevoegdheid in te dienen waarin de aangelegenheden zijn vermeld ter zake waarvan de bevoegdheid door haar lidstaten aan haar is overgedragen.

  • 6. De lidstaten van een organisatie die Lid is, worden verondersteld de bevoegdheid te behouden over alle aangelegenheden ter zake waarvan de overdracht van bevoegdheid niet specifiek is gemeld of waarvan niet specifiek kennisgeving is gedaan aan de Organisatie.

  • 7. Elke verandering in de verdeling van de bevoegdheden tussen de organisatie die Lid is en haar lidstaten wordt door de organisatie die Lid is of door haar lidstaten gemeld aan de Directeur-Generaal, die deze informatie doet toekomen aan de overige Leden van de Organisatie.

  • 8. Een organisatie die Lid is, oefent, afwisselend met haar lidstaten die Lid van de Organisatie zijn, de lidmaatschapsrechten uit op hun respectieve gebied van bevoegdheid en in overeenstemming met de door de Vergadering vastgestelde regels.

  • 9. Tenzij anders voorzien in dit artikel, is een organisatie die Lid is, gerechtigd, ter zake van aangelegenheden die binnen haar bevoegdheid vallen, deel te nemen aan elke vergadering van de Organisatie, met inbegrip van vergaderingen van de Raad of een ander orgaan, met uitzondering van de hieronder bedoelde organen waarvoor beperkingen gelden ten aanzien van het lidmaatschap, waaraan elk van haar lidstaten mag deelnemen. Een organisatie die Lid is, kan niet worden gekozen of worden benoemd in een dergelijk orgaan en kan evenmin worden gekozen of benoemd in een tezamen met andere organisaties ingesteld orgaan. Een organisatie die Lid is, heeft niet het recht deel te nemen aan organen waarvoor beperkingen gelden ten aanzien van het lidmaatschap, zoals omschreven in de door de Vergadering aangenomen regels.

  • 10. Tenzij in dit Statuut of in de door de Vergadering vastgestelde regels anders is voorzien, en niettegenstaande artikel III, vierde lid, kan een organisatie die Lid is, ter zake van aangelegenheden die binnen haar bevoegdheid vallen tijdens een vergadering van de Organisatie waaraan zij mag deelnemen, een aantal stemmen uitbrengen dat gelijk is aan het aantal van haar lidstaten die het recht hebben een stem uit te brengen in die vergadering. Wanneer de organisatie die Lid is haar stemrecht uitoefent, oefenen haar lidstaten hun stemrecht niet uit, en omgekeerd.

  • 11. De Vergadering kan, onder dezelfde voorwaarden ten aanzien van de vereiste meerderheid en het quorum als omschreven in het tweede lid van dit artikel, beslissen als Geassocieerd Lid tot de Organisatie toe te laten elk grondgebied dat of elke groep grondgebieden die niet verantwoordelijk is voor het beleid inzake zijn internationale betrekkingen, na een aanvraag daartoe namens hem door het Lid dat of de autoriteit die verantwoordelijk is voor zijn internationale betrekkingen, mits dat Lid of die autoriteit een akte met een verklaring heeft nedergelegd namens het voorgestelde Geassocieerde Lid de verplichtingen uit het Statuut, zoals van kracht op het tijdstip van toelating, te zullen aanvaarden en met betrekking tot het Geassocieerde Lid de verantwoordelijkheid te aanvaarden voor de naleving van de bepalingen van artikel VIII, vierde lid, artikel XVI, eerste en tweede lid, en artikel XVIII, tweede en derde lid, van dit Statuut.

  • 12. De aard en de reikwijdte van de rechten en verplichtingen van Geassocieerde Leden zijn omschreven in de desbetreffende bepalingen van dit Statuut en in de regels en voorschriften van de Organisatie.

  • 13. Het lidmaatschap en geassocieerde lidmaatschap vangen aan op de datum waarop de Vergadering de aanvraag goedkeurt.

Artikel III De Vergadering

  • 1. Er is een Vergadering van de Organisatie waarin elk Lid en elk Geassocieerd Lid wordt vertegenwoordigd door één afgevaardigde. Geassocieerde Leden hebben het recht deel te nemen aan de beraadslagingen van de Vergadering, maar bekleden geen functies en hebben geen stemrecht.

  • 2. Elk Lid en elk Geassocieerd Lid kan plaatsvervangende afgevaardigden, toegevoegde afgevaardigden en adviseurs voor zijn afgevaardigde aanwijzen. De Vergadering kan voorwaarden vaststellen voor de deelname door plaatsvervangende afgevaardigden, toegevoegde afgevaardigden en adviseurs aan haar werkzaamheden, maar zij hebben daarbij geen stemrecht, met uitzondering van plaatsvervangende afgevaardigden, toegevoegde afgevaardigden of adviseurs die deelnemen in plaats van een afgevaardigde.

  • 3. Geen enkele afgevaardigde is gerechtigd meer dan één Lid of Geassocieerd Lid te vertegenwoordigen.

  • 4. Elk Lid brengt slechts één stem uit. Een Lid dat achterstallig is met de betaling van zijn financiële bijdragen aan de Organisatie, kan in de Vergadering geen stemrecht uitoefenen, indien het bedrag van zijn achterstalligheid gelijk is aan of hoger is dan dat van de bijdragen door hem verschuldigd over de voorgaande twee kalenderjaren. De Vergadering kan een dergelijk Lid desalniettemin toestaan zijn stem uit te brengen, indien zij ervan overtuigd is dat het verzuim te betalen te wijten is aan omstandigheden buiten de macht van het Lid.

  • 5. De Vergadering kan elke internationale organisatie met verantwoordelijkheden die verband houden met die van de Organisatie uitnodigen zich te laten vertegenwoordigen tijdens haar zittingen op de door de Vergadering vast te stellen voorwaarden. Vertegenwoordigers van dergelijke organisaties hebben geen stemrecht.

  • 6. De Vergadering komt eenmaal per twee jaar in gewone zitting bijeen. Zij komt in bijzondere zitting bijeen:

    • a. indien de Vergadering tijdens een gewone zitting bij een meerderheid van de uitgebrachte stemmen besluit het volgende jaar bijeen te komen;

    • b. indien de Raad dat opdraagt aan de Directeur-Generaal of indien ten minste een derde van de Leden daarom verzoekt.

  • 7. De Vergadering kiest haar eigen functionarissen.

  • 8. Tenzij in dit Statuut of in de door de Vergadering opgestelde regels uitdrukkelijk anders is bepaald, wordt over alle beslissingen van de Vergadering bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen beslist.

Artikel IV Taken van de Vergadering

  • 1. De Vergadering stelt het beleid vast en keurt de begroting van de Organisatie goed en oefent de andere bevoegdheden uit die aan haar zijn verleend bij dit Statuut.

  • 2. De Vergadering neemt het Algemeen Reglement en het Financieel Reglement voor de Organisatie aan.

  • 3. De Vergadering kan bij een tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen aanbevelingen doen aan Leden en Geassocieerde Leden inzake aangelegenheden die verband houden met voedsel en landbouw, ter overweging met het oog op implementatie door middel van nationale maatregelen.

  • 4. De Vergadering kan aanbevelingen doen aan internationale organisaties betreffende aangelegenheden die in verband staan met de doelstellingen van de Organisatie.

  • 5. De Vergadering kan elke door de Raad of door een commissie of comité van de Vergadering of Raad of hulporganen daarvan genomen beslissing toetsen.

Artikel V De Raad van de Organisatie

  • 1. De Raad van de Organisatie bestaande uit negenenveertig Leden wordt gekozen door de Vergadering. Elk Lid van de Raad heeft één vertegenwoordiger en ten hoogste één stem. Elk Lid van de Raad kan plaatsvervangende afgevaardigden, toegevoegde afgevaardigden en adviseurs voor zijn vertegenwoordiger aanwijzen. De Raad kan de voorwaarden vaststellen voor de deelname door plaatsvervangende afgevaardigden, toegevoegde afgevaardigden en adviseurs aan haar werkzaamheden, maar zij hebben daarbij geen stemrecht, met uitzondering van plaatsvervangende afgevaardigden, toegevoegde afgevaardigden of adviseurs die deelnemen in plaats van een afgevaardigde. Een vertegenwoordiger mag ten hoogste één Lid van de Raad vertegenwoordigen. De ambtstermijn en andere voorwaarden verbonden aan het ambt van Lid van de Raad zijn onderworpen aan door de Vergadering opgestelde regels.

  • 2. De Vergadering benoemt voorts een onafhankelijke voorzitter van de Raad.

  • 3. De Raad heeft de bevoegdheden die de Vergadering aan hem kan delegeren, maar de Vergadering kan niet de bevoegdheden delegeren die zijn vervat in artikel II, tweede, derde en elfde lid, artikel IV, artikel VII, eerste lid, artikel XII, artikel XIII, vierde lid, artikel XIV, eerste en zesde lid, en artikel XX van dit Statuut.

  • 4. De Raad benoemt zijn functionarissen met uitzondering van de voorzitter en neemt onder voorbehoud van beslissingen van de Vergadering zijn eigen reglement van orde aan.

  • 5. Tenzij in dit Statuut of in de door de Vergadering of de Raad opgestelde regels uitdrukkelijk anders is bepaald, wordt over alle beslissingen van de Raad bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen beslist.

  • 6. Bij de uitvoering van zijn taken wordt de Raad bijgestaan door een programmacommissie, een financiële commissie, een commissie voor constitutionele en juridische aangelegenheden, een commissie voor grondstoffenproblematiek, een commissie voor visserij, een commissie voor bosbouw, een commissie voor landbouw en een commissie voor de wereldwijde voedselzekerheid. Deze commissies rapporteren aan de Raad en op hun samenstelling en mandaat zijn de door de Vergadering aangenomen regels van toepassing.

Artikel VI Commissies, comités, conferenties, werkgroepen en consultaties

  • 1. De Vergadering of de Raad kan commissies in het leven roepen waarvan het lidmaatschap openstaat voor alle Leden en Geassocieerde Leden, of regionale commissies die openstaan voor alle Leden en Geassocieerde Leden wier grondgebied geheel of gedeeltelijk gelegen is in één of meer regio’s, teneinde haar of hem te adviseren over het formuleren en implementeren van beleid en teneinde de implementatie van beleid te coördineren. De Vergadering of de Raad kan voorts, samen met andere intergouvernementele organisaties, gezamenlijke commissies in het leven roepen die openstaan voor alle Leden en Geassocieerde Leden van de Organisatie en van de andere betrokken organisaties, of gezamenlijke regionale commissies die openstaan voor Leden en Geassocieerde Leden van de Organisatie en van de overige betrokken organisaties wier grondgebied geheel of gedeeltelijk gelegen is in de regio.

  • 2. De Vergadering, de Raad of de Directeur-Generaal namens de Vergadering of de Raad, kan comités en werkgroepen instellen voor het onderzoeken van en rapporteren over aangelegenheden die verband houden met de doelstellingen van de Organisatie en die bestaan uit hetzij geselecteerde Leden en Geassocieerde Leden, hetzij op persoonlijke titel benoemde natuurlijke personen vanwege hun bijzondere deskundigheid op het gebied van technische zaken. De Vergadering, de Raad of de Directeur-Generaal namens de Vergadering of de Raad, kan in samenwerking met andere intergouvernementele organisaties voorts gezamenlijke comités en werkgroepen instellen bestaande uit hetzij geselecteerde Leden en Geassocieerde Leden van de Organisatie en de andere betrokken organisaties, hetzij op persoonlijke titel benoemde natuurlijke personen. De geselecteerde Leden en Geassocieerde Leden worden voor wat betreft de Organisatie aangewezen door hetzij de Vergadering of de Raad, hetzij de Directeur-Generaal, indien de Vergadering of de Raad daartoe besluit. De op persoonlijke titel benoemde natuurlijke personen worden voor wat betreft de Organisatie aangewezen door hetzij de Vergadering, de Raad, de geselecteerde Leden of de geselecteerde Geassocieerde Leden, hetzij de Directeur-Generaal, indien de Vergadering of de Raad daartoe besluit.

  • 3. De Vergadering, de Raad of de Directeur-Generaal namens de Vergadering of de Raad, stelt de nodige mandaten en rapportageprocedures vast voor de door de Vergadering, de Raad of de Directeur-Generaal ingestelde commissies, comités en werkgroepen, al naar gelang het geval is. Deze commissies en comités kunnen hun eigen reglement van orde en wijzigingen daarvan vaststellen die van kracht worden na goedkeuring door de Directeur-Generaal. De mandaten en rapportageprocedures van gezamenlijke commissies, comités en werkgroepen die samen met andere intergouvernementele organisaties zijn opgericht, worden vastgesteld in overleg met de andere betrokken organisaties.

  • 4. De Directeur-Generaal kan in samenwerking met Leden, Geassocieerde Leden en nationale FAO-comités, deskundigenpanels in het leven roepen ten behoeve van het organiseren van overleg met toonaangevende technici op de diverse activiteitengebieden van de Organisatie. De Directeur-Generaal kan bijeenkomsten bijeenroepen met al deze deskundigen of met sommige daarvan voor overleg over specifieke onderwerpen.

  • 5. De Vergadering, de Raad of de Directeur-Generaal namens de Vergadering of de Raad, kan algemene, regionale, technische of andere conferenties, werkgroepen of overleg van Leden en Geassocieerde Leden bijeenroepen, waarbij hun mandaten en rapportageprocedures worden vastgesteld en kan regelingen treffen voor hun deelname aan die conferenties, werkgroepen en consultaties door nationale en internationale organen die zich bezighouden met voeding, voedsel en landbouw op een door hen te bepalen wijze.

  • 6. Indien de Directeur-Generaal ervan overtuigd is dat urgente maatregelen geboden zijn, kan hij de in het tweede en vijfde lid van dit artikel voorziene comités en werkgroepen instellen en conferenties, werkgroepen en consultaties bijeenroepen. De Directeur-Generaal stelt de Leden en Geassocieerde Leden in kennis van dergelijke maatregelen en rapporteert hierover tijdens de volgende zitting van de Raad.

  • 7. Geassocieerde Leden die deel uitmaken van de commissies, comités of werkgroepen of die de in het eerste, tweede en vijfde lid van dit artikel bedoelde conferenties, werkgroepen of consultaties bijwonen, hebben het recht deel te nemen aan de beraadslagingen van dergelijke commissies, comités, conferenties, werkgroepen en consultaties, maar bekleden geen functie en hebben geen stemrecht.

Artikel VII De Directeur-Generaal

  • 1. De Organisatie heeft een Directeur-Generaal die door de Vergadering voor een termijn van zes jaar wordt benoemd. Hij kan voor een tijdvak van ten hoogste vier jaar opnieuw worden benoemd.

  • 2. De benoeming van de Directeur-Generaal uit hoofde van dit artikel geschiedt volgens de procedures en op de voorwaarden die de Vergadering kan vaststellen.

  • 3. Indien de functie van Directeur-Generaal vóór het verstrijken van zijn ambtstermijn zou vrijkomen, benoemt de Vergadering tijdens de volgende gewone zitting of tijdens een in overeenstemming met artikel III, zesde lid, van dit Statuut bijeengeroepen bijzondere zitting, een Directeur-Generaal in overeenstemming met de bepalingen van het eerste en tweede lid van dit artikel. De ambtstermijn van de tijdens een bijzondere zitting benoemde Directeur-Generaal verstrijkt evenwel aan het eind van het jaar van de derde gewone zitting van de Vergadering na de datum van zijn benoeming.

  • 4. Onder het algemeen toezicht van de Vergadering en de Raad, is de Directeur-Generaal volledig gemachtigd en beschikt over alle bevoegdheden om leiding te geven aan de werkzaamheden van de Organisatie.

  • 5. De Directeur-Generaal of een door hem aangewezen vertegenwoordiger neemt zonder stemrecht deel aan alle bijeenkomsten van de Vergadering en van de Raad en formuleert, ter overweging door de Vergadering en de Raad, voorstellen voor passende maatregelen met betrekking tot aangelegenheden die hun worden voorgelegd.

Artikel VIII Staf

  • 1. De staf van de Organisatie wordt benoemd door de Directeur-Generaal in overeenstemming met de procedures die worden vastgesteld volgens door de Vergadering opgestelde regels.

  • 2. De staf van de Organisatie legt verantwoording af aan de Directeur-Generaal. De aard van de verantwoordelijkheden van de staf is volledig internationaal en de staf mag bij de uitvoering daarvan geen instructies vragen of aanvaarden van een autoriteit buiten de Organisatie. De Leden en Geassocieerde Leden verplichten zich het internationale karakter van de verantwoordelijkheden van de staf te eerbiedigen en zich te onthouden van pogingen hun onderdanen te beïnvloeden bij de uitvoering van hun werkzaamheden.

  • 3. Bij de benoeming van de staf ziet de Directeur-Generaal erop toe dat het werven van personeel op een zo breed mogelijke geografische grondslag geschiedt, waarbij het van het allerhoogste belang is dat de hoogste normen op het gebied van efficiëntie en technische vaardigheden worden gehanteerd.

  • 4. Elk Lid en elk Geassocieerd Lid verplicht zich, voor zover zulks mogelijk is uit hoofde van zijn constitutionele procedures, de Directeur-Generaal en het hoger kader personeel de diplomatieke voorrechten en immuniteiten toe te kennen en de overige leden van de staf alle voorzieningen en immuniteiten toe te kennen die worden toegekend aan niet-diplomatiek personeel dat verbonden is aan diplomatieke vertegenwoordigingen, of in plaats daarvan aan de overige leden van de staf de immuniteiten en voorzieningen toe te kennen die op een later tijdstip worden toegekend aan vergelijkbare leden van de staf van andere publieke internationale organisaties.

Artikel IX Zetel

De zetel van de Organisatie wordt vastgesteld door de Vergadering.

Artikel X Regionale en contactbureaus

  • 1. De Directeur-Generaal richt, met goedkeuring van de Vergadering, regionale en subregionale bureaus op.

  • 2. De Directeur-Generaal kan, met instemming van de desbetreffende regering, verbindingsambtenaren voor bepaalde landen of regio’s aanwijzen.

Artikel XI Rapporten van Leden en Geassocieerde Leden

  • 1. Alle Leden en Geassocieerde Leden doen de Directeur-Generaal regelmatig de teksten van wet- en regelgeving toekomen die verband houdt met aangelegenheden binnen de bevoegdheden van de Organisatie die de Directeur-Generaal nuttig acht voor de doelstellingen van de Organisatie.

  • 2. Ten aanzien van deze aangelegenheden doen alle Leden en Geassocieerde Leden de Directeur-Generaal tevens regelmatig statistische, technische en andere gegevens toekomen die hun regering publiceert of anderszins verstrekt of waarover zij onmiddellijk beschikt. De Directeur-Generaal geeft van tijd tot tijd aan wat de aard van de gegevens is die van het grootste nut zijn voor de Organisatie en in welke vorm deze gegevens kunnen worden verstrekt.

  • 3. Leden en Geassocieerde Leden kan verzocht worden op de tijdstippen en in de vorm die de Vergadering, de Raad of de Directeur-Generaal kan aangeven, andere gegevens, rapporten of documenten te verstrekken die verband houden met aangelegenheden die binnen de bevoegdheid van de Organisatie vallen, met inbegrip van rapporten ter zake van de maatregelen die zijn genomen op grond van resoluties of aanbevelingen van de Vergadering.

Artikel XII Betrekkingen met de Verenigde Naties

  • 1. De Organisatie onderhoudt als een gespecialiseerde organisatie in de zin van artikel 57 van het Handvest van de Verenigde Naties betrekkingen met de Verenigde Naties.

  • 2. Overeenkomsten waarin de betrekkingen tussen de Organisatie en de Verenigde Naties worden omschreven, dienen door de Vergadering te worden goedgekeurd.

Artikel XIII Samenwerking met organisaties en personen

  • 1. Ten behoeve van nauwe samenwerking tussen de Organisatie en andere internationale organisaties met verwante verantwoordelijkheden, kan de Vergadering overeenkomsten aangaan met de bevoegde autoriteiten van dergelijke organisaties waarin de verdeling van de verantwoordelijkheden en wijzen van samenwerking worden omschreven.

  • 2. De Directeur-Generaal kan, met inachtneming van een beslissing van de Vergadering, overeenkomsten aangaan met andere intergouvernementele organisaties voor het onderhouden van gezamenlijke diensten, voor gezamenlijke regelingen ter zake van werving, training, arbeidsvoorwaarden en overige daarmee verband houdende aangelegenheden en voor de uitwisseling van personeel.

  • 3. De Vergadering kan regelingen goedkeuren waarmee andere internationale organisaties die zich bezighouden met kwesties op het gebied van voedsel en landbouw onder de algemene verantwoordelijkheid van de Organisatie worden geschaard, op de voorwaarden die met de bevoegde autoriteiten van de desbetreffende organisatie kunnen worden overeengekomen.

  • 4. De Vergadering stelt de regels vast voor de procedure die gevolgd moet worden teneinde voldoende overleg met regeringen over betrekkingen tussen de Organisatie en nationale instellingen of natuurlijke personen te waarborgen.

Artikel XIV Verdragen en overeenkomsten

  • 1. De Vergadering kan, bij een tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen en overeenkomstig door de Vergadering aangenomen regels, verdragen en overeenkomsten inzake kwesties op het gebied van voedsel en landbouw goedkeuren en voorleggen aan de Leden.

  • 2. De Raad kan, met inachtneming van door de Vergadering aan te nemen regels, door middel van een stemming waarmee ten minste twee derde van de leden van de Raad instemt, het volgende goedkeuren en aan de Leden voorleggen:

    • a. overeenkomsten inzake kwesties op het gebied van voedsel en landbouw die van bijzonder belang zijn voor Leden van in die overeenkomsten omschreven geografische gebieden en die zijn opgesteld om uitsluitend op die gebieden van toepassing te zijn;

    • b. aanvullende verdragen of overeenkomsten bedoeld ter uitvoering van een verdrag dat of een overeenkomst die van kracht is geworden ingevolge het eerste of tweede lid, onderdeel a.

  • 3. Verdragen, overeenkomsten en aanvullende verdragen en overeenkomsten:

    • a. worden aan de Vergadering of de Raad voorgelegd door tussenkomst van de Directeur-Generaal namens een technische bijeenkomst of conferentie, bestaande uit Leden, die bijstand heeft verleend bij het opstellen van het verdrag of de overeenkomst en heeft voorgesteld dat deze ter aanvaarding wordt voorgelegd aan de betrokken Leden;

    • b. dienen bepalingen te bevatten betreffende de Leden van de Organisatie en niet-leden die lid zijn van de Verenigde Naties, één van zijn gespecialiseerde organisaties of het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie en regionale organisaties voor economische integratie, met inbegrip van organisaties die Lid zijn waaraan hun lidstaten bevoegdheden hebben overgedragen ter zake van aangelegenheden binnen het kader van de verdragen, overeenkomsten, aanvullende verdragen en overeenkomsten, met inbegrip van de bevoegdheid ter zake daarvan verdragen aan te gaan, die daar partij bij kunnen worden en het aantal Leden dat dat verdrag, die overeenkomst, dat aanvullende verdrag of die aanvullende overeenkomst moet hebben aanvaard alvorens in werking te kunnen treden en daarmee te waarborgen dat het een werkelijke bijdrage vormt aan de verwezenlijking van haar doelstellingen. In het geval van verdragen, overeenkomsten, aanvullende verdragen en overeenkomsten tot oprichting van commissies of comités, dient deelname door niet-leden van de Organisatie die lid zijn van de Verenigde Naties, één van de gespecialiseerde organisaties ervan of het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie of door regionale organisaties voor economische integratie niet zijnde organisaties die Lid zijn, voorts vooraf te worden goedgekeurd door ten minste twee derde van de leden van die commissies of comités. Indien in een verdrag, overeenkomst, aanvullend verdrag of aanvullende overeenkomst wordt bepaald dat een organisatie die Lid is of een regionale organisatie voor economische integratie die geen Lid is, daarbij partij bij kan worden, worden het door die organisatie uit te oefenen stemrecht en de overige voorwaarden voor deelname daarin omschreven. Een dergelijk verdrag, dergelijke overeenkomst of een dergelijk aanvullend verdrag of dergelijke aanvullende overeenkomst dient, indien de lidstaten van de organisatie geen partij zijn bij dat verdrag, die overeenkomst, dat aanvullende verdrag of die aanvullende overeenkomst en indien de andere partijen slechts een stem hebben te bepalen dat de organisatie slechts een stem heeft in een bij een dergelijk verdrag, dergelijke overeenkomst, dergelijk aanvullend verdrag of dergelijke aanvullende overeenkomst opgericht orgaan, maar dezelfde rechten van deelname geniet als Leden die partij zijn bij een dergelijk verdrag, dergelijke overeenkomst, dergelijk aanvullend verdrag of dergelijke aanvullende overeenkomst;

    • c. bevatten geen financiële verplichtingen voor Leden die daarbij geen partij zijn afgezien van hun financiële bijdragen aan de Organisatie voorzien in artikel XVIII, tweede lid, van dit Statuut.

  • 4. Elk verdrag, elke overeenkomst, elk aanvullend verdrag of elke aanvullende overeenkomst dat of die door de Vergadering of de Raad wordt goedgekeurd ter voorlegging aan de Leden, wordt voor elke verdragsluitende of overeenkomstsluitende partij van kracht op het tijdstip dat het verdrag, de overeenkomst, het aanvullende verdrag of de aanvullende overeenkomst voorschrijft.

  • 5. Voor Geassocieerde Leden worden verdragen, overeenkomsten, aanvullende verdragen en aanvullende overeenkomsten voorgelegd aan de autoriteit die verantwoordelijk is voor de internationale betrekkingen van die Geassocieerde Leden.

  • 6. De Vergadering stelt de regels vast voor de procedure die moet worden gevolgd ten behoeve van goed overleg met regeringen en adequate technische voorbereidingen ter overweging door de Vergadering of de Raad van voorgestelde verdragen, overeenkomsten, aanvullende verdragen en aanvullende overeenkomsten.

  • 7. Twee afschriften in de oorspronkelijke taal of talen van elk verdrag, elke overeenkomst, elk aanvullend verdrag of elke aanvullende overeenkomst dat of die is goedgekeurd door de Vergadering of de Raad, worden gewaarmerkt door respectievelijk de voorzitter van de Vergadering of van de Raad en door de Directeur-Generaal. Eén van deze afschriften wordt nedergelegd in het archief van de Organisatie. Het andere afschrift wordt ter inschrijving toegezonden aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, zodra het verdrag, de overeenkomst, het aanvullende verdrag of de aanvullende overeenkomst in werking is getreden ten gevolge van een uit hoofde van dit artikel genomen maatregel. De Directeur-Generaal waarmerkt voorts afschriften van die verdragen, overeenkomsten, aanvullende verdragen en aanvullende overeenkomsten en doet daarvan een afschrift toekomen aan elk Lid van de Organisatie en aan de staten die geen Lid zijn, of aan regionale organisaties voor economische integratie die partij kunnen worden bij die verdragen, overeenkomsten, aanvullende verdragen of aanvullende overeenkomsten.

Artikel XV Overeenkomsten tussen de Organisatie en Leden

  • 1. De Vergadering kan de Directeur-Generaal machtigen overeenkomsten aan te gaan met Leden tot oprichting van internationale instellingen die zich bezighouden met kwesties op het gebied van voedsel en landbouw.

  • 2. Ten behoeve van een door de Vergadering bij een tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen genomen beleidsbeslissing, kan de Directeur-Generaal onderhandelen en overeenkomsten aangaan met Leden, met inachtneming van het derde lid van dit artikel.

  • 3. Alvorens de Directeur-Generaal dergelijke overeenkomsten ondertekent, dienen zij door de Vergadering te worden goedgekeurd met een tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen. In bepaalde gevallen kan de Vergadering de bevoegdheid tot goedkeuring delegeren aan de Raad, in welk geval de instemming vereist is van ten minste twee derde van de leden van de Raad.

Artikel XVI Rechtspositie

  • 1. De Organisatie is een rechtspersoon en kan alle rechtshandelingen verrichten die in overeenstemming zijn met haar doelstellingen en die niet buiten de bevoegdheden vallen die haar krachtens dit Statuut verleend zijn.

  • 2. Elk Lid en elk Geassocieerd Lid verplicht zich, voor zover dat krachtens zijn constitutionele procedures mogelijk is, de Organisatie alle immuniteiten en voorzieningen toe te kennen die het toekent aan diplomatieke vertegenwoordigingen, met inbegrip van de onschendbaarheid van terreinen en archieven, immuniteit van rechtsvervolging en vrijstelling van belastingen.

  • 3. De Vergadering voorziet in een administratief scheidsgerecht voor de regeling van geschillen die verband houden met de arbeids- en aanstellingsvoorwaarden van leden van de staf.

Artikel XVII Interpretatie van het Statuut en regeling van juridische kwesties

  • 1. Elke kwestie of elk geschil omtrent de interpretatie van dit Statuut die of dat niet door de Vergadering kan worden geregeld, wordt voorgelegd aan het Internationale Hof van Justitie overeenkomstig het statuut van het Hof, of aan een ander door de Vergadering te bepalen orgaan.

  • 2. Elk verzoek van de Organisatie aan het Internationale Hof van Justitie om advies over juridische kwesties die ontstaan in het kader van haar werkzaamheden, geschiedt in overeenstemming met een overeenkomst tussen de Organisatie en de Verenigde Naties.

  • 3. Op de verwijzing van een kwestie of geschil krachtens dit artikel, of een verzoek om advies, zijn de door de Vergadering vast te stellen procedures van toepassing.

Artikel XVIII Begroting en bijdragen

  • 1. De Directeur-Generaal dient tijdens elke gewone zitting van de Vergadering de begroting van de Organisatie ter goedkeuring in.

  • 2. Elk Lid en elk Geassocieerd Lid verplicht zich jaarlijks zijn deel van de begroting van de Organisatie bij te dragen zoals dat door de Vergadering is vastgesteld. Bij het vaststellen van de door de Leden en Geassocieerde Leden te betalen bijdragen, houdt de Vergadering rekening met het verschil in status tussen Leden en Geassocieerde Leden.

  • 3. Elk Lid en elk Geassocieerd Lid betaalt na goedkeuring van zijn verzoek als eerste bijdrage een door de Vergadering vast te stellen deel van de begroting van het lopende financiële tijdvak.

  • 4. Het financiële tijdvak van de Organisatie staat gelijk aan de twee kalenderjaren die volgen na de reguliere datum voor een gewone zitting van de Vergadering, tenzij de Vergadering anders besluit.

  • 5. Beslissingen over de hoogte van de begroting worden genomen bij een tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen.

  • 6. Een organisatie die Lid is, is niet verplicht aan de begroting bij te dragen zoals omschreven in het tweede lid van dit artikel, maar betaalt aan de Organisatie een door de Vergadering te bepalen bedrag ter dekking van de administratieve en overige kosten die voortvloeien uit haar lidmaatschap van de Organisatie. Een organisatie die Lid is, stemt niet over de begroting.

Artikel XIX Terugtrekking

Elk Lid kan, na het verstrijken van vier jaar na de datum van zijn aanvaarding van dit Statuut, te allen tijde kennisgeving doen van zijn terugtrekking uit de Organisatie. De kennisgeving van terugtrekking van een Geassocieerd Lid wordt gedaan door het Lid dat of door de autoriteit die verantwoordelijk is voor zijn internationale betrekkingen. Deze kennisgeving wordt van kracht een jaar na de datum van de toezending ervan aan de Directeur-Generaal. De financiële verplichtingen van de Organisatie van een Lid dat kennisgeving van terugtrekking heeft gedaan of van een Geassocieerd Lid namens welk kennisgeving van terugtrekking is gedaan, betreffen het volledige kalenderjaar waarin de kennisgeving van kracht wordt.

Artikel XX Wijziging van het Statuut

  • 1. De Vergadering kan dit Statuut wijzigen bij een tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen, mits deze meerderheid bestaat uit meer dan de helft van het aantal Leden van de Organisatie.

  • 2. Wijzigingen die geen nieuwe verplichtingen voor de Leden of Geassocieerde Leden met zich meebrengen, worden onmiddellijk van kracht, tenzij anders wordt bepaald in de resolutie waarbij zij worden aangenomen. Wijzigingen die nieuwe verplichtingen met zich meebrengen, worden na door twee derde van de Leden van de Organisatie te zijn aanvaard van kracht voor elk Lid en Geassocieerd Lid dat de wijziging heeft aanvaard en daarna voor elk overig Lid of Geassocieerd Lid zodra het de wijziging heeft aanvaard. Ten aanzien van Geassocieerde Leden geschiedt aanvaarding van wijzigingen die nieuwe verplichtingen met zich meebrengen namens hen door het Lid dat of de autoriteit die verantwoordelijk is voor de internationale betrekkingen van het Geassocieerde Lid.

  • 3. Voorstellen tot wijziging van het Statuut kunnen worden gedaan door de Raad of door een Lid in een aan de Directeur-Generaal gerichte mededeling. De Directeur-Generaal stelt alle Leden en Geassocieerde Leden onverwijld in kennis van alle voorstellen tot wijziging.

  • 4. Op de agenda van een zitting van de Vergadering wordt geen voorstel tot wijziging van het Statuut geplaatst, tenzij de Directeur-Generaal hiervan ten minste 120 dagen voor de opening van de zitting kennisgeving heeft gedaan aan de Leden en Geassocieerde Leden.

Artikel XXI Inwerkingtreding van het Statuut

  • 1. Dit Statuut staat open voor aanvaarding door de landen genoemd in Bijlage I.

  • 2. De akten van aanvaarding worden door elke regering toegezonden aan de Tijdelijke Commissie voor Voedsel en Landbouw van de Verenigde Naties die een bericht van ontvangst toezendt aan de regeringen van de landen genoemd in Bijlage I. Aan de Tijdelijke Commissie kan door tussenkomst van een diplomatieke vertegenwoordiger kennisgeving van aanvaarding worden gedaan, in welk geval de akte van aanvaarding zo spoedig mogelijk daarna aan de Commissie dient te worden gezonden.

  • 3. Na de ontvangst van 20 kennisgevingen van aanvaarding, neemt de Tijdelijke Commissie maatregelen voor de ondertekening van dit Statuut in een enkel exemplaar door de daartoe naar behoren gemachtigde diplomatieke vertegenwoordigers van de landen die kennisgeving van aanvaarding hebben gedaan en na aldus te zijn ondertekend door ten minste 20 van de in Bijlage I genoemde landen, wordt dit Statuut onmiddellijk van kracht.

  • 4. Aanvaardingen waarvan de kennisgeving wordt ontvangen na de inwerkingtreding van dit Statuut, worden van kracht na de daadwerkelijke ontvangst ervan door de Tijdelijke Commissie of de Organisatie.

Artikel XXII Authentieke teksten van het Statuut

De Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst van dit Statuut zijn gelijkelijk gezaghebbend.


Bijlage I
Landen die voor het oorspronkelijke lidmaatschap in aanmerking komen

Australië

India

België

Iran

Bolivia

Irak

Brazilië

Liberia

Canada

Luxemburg

Chili

Mexico

China

Nederland

Colombia

Nieuw-Zeeland

Costa Rica

Nicaragua

Cuba

Noorwegen

Tsjechoslowakije

Panama

Denemarken

Paraguay

Dominicaanse Republiek

Peru

Ecuador

Philippijnen

Egypte

Polen

El Salvador

Unie van Zuid-Afrika

Ethiopië

Sovjet-Unie

Frankrijk

Verenigd Koninkrijk

Griekenland

Verenigde Staten van Amerika

Guatemala

Uruguay

Haïti

Venezuela

Honduras

Joegoslavië

IJsland

 

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1964, 103.

E. PARTIJGEGEVENS

Zie de rubrieken E en F van Trb. 1964, 103.

Partij

Ondertekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

Afghanistan

 

01-12-49

T

01-12-49

   

Albanië

 

12-11-73

T

12-11-73

   

Algerije

 

19-11-63

T

19-11-63

   

Andorra

 

17-11-07

T

17-11-07

   

Angola

 

14-11-77

T

14-11-77

   

Antigua en Barbuda

 

07-11-83

T

07-11-83

   

Argentinië

 

21-11-51

T

21-11-51

   

Armenië

 

08-11-93

T

08-11-93

   

Australië

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Azerbeidzjan

 

20-10-95

T

20-10-95

   

Bahama's

 

08-11-75

T

08-11-75

   

Bahrein

 

08-11-71

T

08-11-71

   

Bangladesh

 

12-11-73

T

12-11-73

   

Barbados

 

06-11-67

T

06-11-67

   

Belarus

 

19-11-05

T

19-11-05

   

België

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Belize

 

07-11-83

T

07-11-83

   

Benin

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Bhutan

 

07-11-81

T

07-11-81

   

Bolivia

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Bosnië en Herzegovina

 

08-11-93

T

08-11-93

   

Botswana

 

01-11-66

T

01-11-66

   

Brazilië

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Bulgarije

 

06-11-67

T

06-11-67

   

Burkina Faso

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Burundi

 

19-11-63

T

19-11-63

   

Cambodja

 

11-11-50

T

11-11-50

   

Canada

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Centraal Afrikaanse Republiek

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Chili

 

17-05-46

T

17-05-46

   

China

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Colombia

16-10-45

17-10-45

R

17-10-45

   

Comoren, de

 

14-11-77

T

14-11-77

   

Congo, Democratische Republiek

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Congo, Republiek

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Cook-eilanden

 

11-11-85

T

11-11-85

   

Costa Rica

 

07-04-48

T

07-04-48

   

Cuba

16-10-45

19-10-45

R

19-10-45

   

Cyprus

 

14-09-60

T

14-09-60

   

Denemarken

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Djibouti

 

14-11-77

T

14-11-77

   

Dominica

 

12-11-79

T

12-11-79

   

Dominicaanse Republiek, de

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Duitsland

 

27-11-50

T

27-11-50

   

Ecuador

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

EG (Europese Gemeenschap)

 

26-11-91

T

26-11-91

   

Egypte

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

El Salvador

 

19-08-47

T

19-08-47

   

Equatoriaal Guinee

 

07-11-81

T

07-11-81

   

Eritrea

 

08-11-93

T

08-11-93

   

Estland

 

11-11-91

T

11-11-91

   

Ethiopië

 

01-01-48

T

01-01-48

   

Fiji-eilanden

 

08-11-71

T

08-11-71

   

Filippijnen, de

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Finland

 

27-08-47

T

27-08-47

   

Frankrijk

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Gabon

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Gambia

 

22-11-65

T

22-11-65

   

Georgië

 

20-10-95

T

20-10-95

   

Ghana

 

09-11-57

T

09-11-57

   

Grenada

 

08-11-75

T

08-11-75

   

Griekenland

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Guatemala

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Guinee

 

05-11-59

T

05-11-59

   

Guinee-Bissau

 

26-11-73

T

26-11-73

   

Guyana

 

22-08-66

T

22-08-66

   

Haïti

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Honduras

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Hongarije

 

06-11-67

T

06-11-67

   

Ierland

 

03-09-46

T

03-09-46

   

IJsland

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

India

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Indonesië

 

28-11-49

T

28-11-49

   

Irak

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Iran

 

01-12-53

T

01-12-53

   

Israël

 

23-11-49

T

23-11-49

   

Italië

 

12-09-46

T

12-09-46

   

Ivoorkust

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Jamaica

 

13-03-63

T

13-03-63

   

Japan

 

21-11-51

T

21-11-51

   

Jemen

 

22-05-90

T

22-05-90

   

Joegoslavië (< 25-06-1991)

 

16-10-45

T

16-10-45

   

Jordanië

 

23-01-51

T

23-01-51

   

Kaapverdië

 

08-11-75

T

08-11-75

   

Kameroen

 

22-03-60

T

22-03-60

   

Kazachstan

 

07-11-97

T

07-11-97

   

Kenia

 

27-01-64

T

27-01-64

   

Kiribati

 

15-11-99

T

15-11-99

   

Koeweit

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Kroatië

 

08-11-93

T

08-11-93

   

Kyrgyzstan

 

08-11-93

T

08-11-93

   

Laos

 

21-11-51

T

21-11-51

   

Lesotho

 

07-11-66

T

07-11-66

   

Letland

 

11-11-91

T

11-11-91

   

Libanon

 

27-10-45

T

27-10-45

   

Liberia

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Libië

 

24-11-53

T

24-11-53

   

Litouwen

 

11-11-91

T

11-11-91

   

Luxemburg

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Macedonië, Voormalige Joegoslavische Republiek

 

08-11-93

T

08-11-93

   

Madagaskar

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Malawi

 

22-11-65

T

22-11-65

   

Maldiven, de

 

08-11-71

T

08-11-71

   

Maleisië

 

09-11-57

T

09-11-57

   

Mali

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Malta

 

05-10-64

T

05-10-64

   

Marokko

 

13-09-56

T

13-09-56

   

Marshall-eilanden, de

 

12-11-99

T

12-11-99

   

Mauritanië

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Mauritius

 

12-03-68

T

12-03-68

   

Mexico

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Micronesia

 

29-11-03

T

29-11-03

   

Moldavië

 

20-10-95

T

20-10-95

   

Monaco

 

02-11-01

T

02-11-01

   

Mongolië

 

12-11-73

T

12-11-73

   

Montenegro

 

17-11-07

T

17-11-07

   

Mozambique

 

14-11-77

T

14-11-77

   

Myanmar

 

11-09-47

T

11-09-47

   

Namibië

 

14-11-77

T

14-11-77

   

Nauru

 

02-11-01

T

02-11-01

   

Nederlanden, het Koninkrijk der

16-10-45

         

– Nederland

 

16-10-45

R

16-10-45

   

– Ned. Antillen

 

 

   

– Aruba

 

 

   

Nepal

 

21-11-51

T

21-11-51

   

Nicaragua

16-10-45

26-10-45

R

26-10-45

   

Nieuw-Zeeland

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Niger

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Nigeria

 

11-10-60

T

11-10-60

   

Niue

 

12-11-99

T

12-11-99

   

Noord-Korea

 

14-11-77

T

14-11-77

   

Noorwegen

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Oekraïne

 

29-11-03

T

29-11-03

   

Oezbekistan

 

02-11-01

T

02-11-01

   

Oman

 

08-11-71

T

08-11-71

   

Oost-Timor

 

29-11-03

T

29-11-03

   

Oostenrijk

 

27-08-47

T

27-08-47

   

Pakistan

 

07-09-47

T

07-09-47

   

Palau

 

12-11-99

T

12-11-99

   

Panama

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Papua-Nieuw Guinea

 

08-11-75

T

08-11-75

   

Paraguay

 

30-10-45

T

30-10-45

   

Peru

16-10-45

17-06-52

R

17-06-52

   

Polen

 

09-11-57

T

09-11-57

   

Portugal

 

11-09-46

T

11-09-46

   

Qatar

 

08-11-71

T

08-11-71

   

Roemenië

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Russische Federatie

 

11-04-06

T

11-04-06

   

Rwanda

 

19-11-63

T

19-11-63

   

Salomons-eilanden

 

11-11-85

T

11-11-85

   

Samoa

 

12-11-79

T

12-11-79

   

San Marino

 

12-11-99

T

12-11-99

   

Sao Tomé en Principe

 

14-11-77

T

14-11-77

   

Saudi-Arabië

 

23-11-48

T

23-11-48

   

Senegal

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Servië

 

02-11-01

T

02-11-01

   

Seychellen, de

 

14-11-77

T

14-11-77

   

Sierra Leone

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Sint Kitts en Nevis

 

07-11-83

T

07-11-83

   

Sint Lucia

 

26-11-79

T

26-11-79

   

Sint Vincent en de Grenadines

 

07-11-81

T

07-11-81

   

Slovenië

 

08-11-93

T

08-11-93

   

Slowakije

 

08-11-93

T

08-11-93

   

Soedan

 

13-09-56

T

13-09-56

   

Somalië

 

17-11-60

T

17-11-60

   

Spanje

 

05-04-51

T

05-04-51

   

Sri Lanka

 

21-05-48

T

21-05-48

   

Suriname

 

26-11-75

T

26-11-75

   

Swaziland

 

08-11-71

T

08-11-71

   

Syrië

 

27-10-45

T

27-10-45

   

Tadzjikistan

 

20-10-95

T

20-10-95

   

Tanzania

 

08-02-62

T

08-02-62

   

Thailand

 

27-08-47

T

27-08-47

   

Togo

 

23-05-60

T

23-05-60

   

Tonga

 

07-11-81

T

07-11-81

   

Trinidad en Tobago

 

19-11-63

T

19-11-63

   

Tsjaad

 

09-11-61

T

09-11-61

   

Tsjechië

 

08-11-93

T

08-11-93

   

Tsjechoslowakije (<01-01-1993)

 

10-11-69

T

10-11-69

   

Tunesië

 

25-11-55

T

25-11-55

   

Turkije

 

06-04-48

T

06-04-48

   

Turkmenistan

 

20-10-95

T

20-10-95

   

Tuvalu

 

29-11-03

T

29-11-03

   

Uganda

 

19-11-63

T

19-11-63

   

Uruguay

16-10-45

30-11-45

R

30-11-45

   

Vanuatu

 

07-11-83

T

07-11-83

   

Venezuela

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Verenigd Koninkrijk, het

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Verenigde Arabische Emiraten, de

 

12-11-73

T

12-11-73

   

Verenigde Staten van Amerika, de

16-10-45

16-10-45

R

16-10-45

   

Vietnam

 

11-11-50

T

11-11-50

   

Zambia

 

22-11-65

T

22-11-65

   

Zimbabwe

 

07-11-81

T

07-11-81

   

Zuid-Afrika

 

09-11-93

T

09-11-93

   

Zuid-Korea

 

25-11-49

T

25-11-49

   

Zweden

 

13-02-50

T

13-02-50

   

Zwitserland

 

11-09-46

T

11-09-46

   

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

Uitbreidingen

Denemarken

Uitgebreid tot

In werking

Buiten werking

Faeröer

17-11-2007

 

Verenigd Koninkrijk, het

Uitgebreid tot

In werking

Buiten werking

Anguilla

16-10-1945

 

Bermuda

16-10-1945

 

Brits Antarctisch Territorium

16-10-1945

 

Britse Maagden-eilanden

16-10-1945

 

Cayman-eilanden

16-10-1945

 

Falkland-eilanden

16-10-1945

 

Gibraltar

16-10-1945

 

Montserrat

16-10-1945

 

Pitcairn-eilanden

16-10-1945

 

Sint Helena

16-10-1945

 

Turks- en Caicos-eilanden

16-10-1945

 

Zuid-Georgië & Zuid-Sandwicheilanden

16-10-1945

 

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1964, 103, Trb. 1967, 5, Trb. 1968, 136, Trb. 1972, 121, Trb. 1974, 56, Trb. 1976, 24, Trb. 1978, 57 en Trb. 1980, 55.


De tijdens de Tweeëndertigste Zitting van de Vergadering der Organisatie op 8 december 2003 totstandgekomen wijziging is ingevolge artikel XX, tweede lid, op diezelfde datum in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, geldt de wijziging alleen voor Nederland.

J. VERWIJZINGEN

Voor verwijzingen en andere verdragsgegevens zie Trb. 1964, 103, Trb. 1967, 5, Trb. 1968, 136, Trb. 1972, 121, Trb. 1974, 56, Trb. 1976, 24, Trb. 1978, 57, Trb. 1980, 55 en Trb. 1996, 341.

Uitgegeven de zeventiende april 2009.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven