A. TITEL

Memorandum van overeenstemming inzake de samenwerking op het terrein van de beheersing van crisissen met mogelijke grensoverschrijdende gevolgen tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg;

Luxemburg, 1 juni 2006

B. TEKST


Memorandum van overeenstemming inzake de samenwerking op het terrein van de beheersing van crisissen met mogelijke grensoverschrijdende gevolgen tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg

Het Koninkrijk België,

het Koninkrijk der Nederlanden

en

het Groothertogdom Luxemburg

Geleid door de wens naar optimalisering van hun samenwerking bij crisissen die grensoverschrijdende gevolgen kunnen hebben;

Overwegende het verhoogde risico op voorvallen of ongevallen aan de grenzen van de Beneluxlanden door de aanwezigheid van onder meer:

  • nucleaire installaties;

  • SEVESO-bedrijven;

  • vervoer en opslag van gevaarlijke stoffen;

  • een netwerk van leidingen voor de voorziening van aardgas en andere gevaarlijk geachte producten;

  • een netwerk voor het transport van hoogspanning;

  • een spoorwegnet;

  • een wegennet;

  • vliegverkeer;

  • waterwegen;

  • landbouwbedrijven met risico’s op besmettelijke dierziekten;

  • een niet te miskennen risico op aardbevingen aan de Belgisch-Nederlandse grens;

  • een hydrologisch net;

  • vitale infrastructuur.

Overwegende het besluit van 12 september 2003 tot herstructurering van de door het Memorandum van Senningen ingestelde overlegstructuren waarbij drie nieuwe thema’s zijn benoemd die geschikt zijn voor een nauwere samenwerking in Benelux-verband: veiligheid, antidrugsbeleid en grensoverschrijdende samenwerking bij ongevallen en rampen;

Gelet op het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie, de Overgangsovereenkomst, het Uitvoeringsprotocol en het Protocol van Ondertekening, die op 3 februari 1958 te Den Haag werden ondertekend;

Gelet op het op 4 juni 1996 te Senningen tot stand gekomen Memorandum van Overeenstemming inzake de samenwerking op het terrein van politie, justitie en immigratie tussen de ministers van Justitie van Nederland, België en Luxemburg, de ministers van Binnenlandse Zaken van Nederland en België en de minister van de Force publique van Luxemburg, hierna genoemd het „Memorandum van Overeenstemming van Senningen”;

Gelet op het Belgische Koninklijk Besluit van 18 april 1988 tot oprichting van het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering (B.S., 4 mei 1988), gewijzigd bij K.B. van 11 mei 1990 (B.S., 1 juni 1990);

Gelet op het Groothertogelijk Besluit van 25 oktober 1963 betreffende de algemene organisatie van de nationale bescherming (Mémorial A – N° 62 van 14 november 1963, blz. 977);

Gelet op de Wet rampen en zware ongevallen, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en alle andere Nederlandse wetten die van toepassing kunnen zijn, en de daarop van toepassing zijnde onderliggende Besluiten.

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1 Doel van de samenwerking

Deze overeenkomst heeft als doel de samenwerking te intensiveren en effectueren tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg, hierna genoemd de „Partijen”, op het terrein van de beheersing van crisissen in relatie tot een voorval of ongeval dat zich op het grondgebied van een der Partijen voordoet of dreigt voor te doen en grensoverschrijdende gevolgen heeft of kan hebben, ongeacht of de crisis van natuurlijke, technische of menselijke oorsprong is.

De samenwerking heeft betrekking op de afstemming van nationaal beleid, de planning en de uitvoering van de maatregelen. Die afstemming komt onder meer tot stand middels:

  • het onderkennen van de risico’s;

  • de planning van de maatregelen ter bescherming van de bevolking in geval van crisis;

  • de crisisbeheersing;

  • de wederzijdse bijstand op ad-hocbasis;

  • informatie-uitwisseling;

  • de communicatie naar en voorlichting van de bevolking in geval van crisis;

  • het houden van gemeenschappelijke oefeningen.

Aan deze overeenkomst wordt naar gelang van de reikwijdte van de respectieve crisissen bi- dan wel trilateraal uitvoering gegeven.

Artikel 2 Verantwoordelijke autoriteiten

Aan dit memorandum van overeenstemming wordt uitvoering gegeven door het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering van het Koninkrijk België, het Nationaal Coördinatiecentrum van het Koninkrijk der Nederlanden en het Haut-commissariat à la protection nationale van het Groothertogdom Luxemburg, hierna genoemd de „Crisiscentra”.

Artikel 3 Technische afspraken

In het kader van de in artikel 2 van deze overeenkomst bedoelde tenuitvoerlegging kunnen met name op het operationele vlak relevante technische afspraken worden gemaakt tussen de naar gelang het onderwerp van de afspraak bevoegde overheden en diensten van de Partijen. De technische afspraken alsmede desbetreffende wijzigingsvoorstellen worden voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan de in artikel 2 bedoelde autoriteiten.

Artikel 4 Wederzijdse informatie

De Partijen wisselen informatie uit. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een transmissiesysteem waarmee eventuele alarmeringen, kennisgevingen, verzoeken om wederzijdse bijstand of andere inlichtingen over een crisissituatie die grensoverschrijdende gevolgen kan hebben, vierentwintig uur per dag en zeven dagen per week kunnen verstuurd worden.

De wederzijdse informatieuitwisseling die bij dit memorandum van overeenstemming wordt overeengekomen, komt ter aanvulling van de bestaande internationale voorzieningen en dient voor een meer directe en geschikte doorgeleiding tussen de Partijen. De informatie-uitwisseling tussen de ondertekenaars mag onder geen beding als gevolg hebben dat de behoorlijke uitvoering van genoemde voorzieningen daardoor in het gedrang komt.

De praktische regelingen voor de wederzijdse informatievoorziening worden nader uitgewerkt in technische afspraken.

Artikel 5 Inhoud van de informatie

De informatie over de in artikel 3 van dit memorandum van overeenstemming bedoelde gebeurtenissen dient de volgende gegevens te omvatten:

  • de beschikbare relevante gegevens aan de hand waarvan het risico voor de overige Partijen kan worden ingeschat en derhalve de grensoverschrijdende gevolgen zo veel mogelijk kunnen worden beperkt;

  • de beschikbare gegevens over de genomen of overwogen maatregelen voor de bescherming van de bevolking in het betrokken land.

De in het kader van dit memorandum van overeenstemming uitgewisselde informatie is confidentieel. Elke informatieverstrekkende Partij kan de overige Partijen er echter van in kennis stellen dat het confidentiële karakter van bepaalde gegevens werd opgeheven.

Artikel 6 Overlegvergaderingen

De Partijen organiseren minstens eenmaal per jaar onderling binnen de Senningen-werkgroep „Rampenbeheersing“ overlegvergaderingen.

Die vergaderingen zijn erop gericht de diverse bepalingen van het memorandum van overeenstemming verder uit te werken, inzicht te verschaffen in onder meer de respectieve werkmethoden en lessen die uit werkelijke crisissituaties of oefeningen werden getrokken en de voorzieningen bij de Europese Unie te volgen en in aanmerking te nemen.

Op uitdrukkelijk verzoek van een der Partijen kunnen additionele vergaderingen worden bijeengeroepen.

Tijdens die vergaderingen worden de uitvoeringsmaatregelen (technische afspraken) en een jaarlijks plan van aanpak vastgesteld.

De vergaderingen worden georganiseerd op initiatief van het land dat op dat ogenblik het voorzitterschap van de Benelux bekleedt, terwijl het secretariaat wordt gevoerd door het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie.

Artikel 7 Aanstelling van een liaison

Wanneer zich een gebeurtenis in de zin van artikel 1 voordoet, kan elke Partij een liaison aanwijzen en hem in opdracht op het grondgebied van de overige Partijen sturen om er de acties te volgen, nadat de betrokken Partijen daarover overeenstemming hebben bereikt. Die liaison mag de ingewonnen informatie doorzenden naar de betrokken diensten van zijn eigen staat. De nauwkeurige taakomschrijving van de liaison en de praktische regelingen voor zijn dienstreis worden in een technische afspraak beschreven.

Naar gelang van de reikwijdte van de gebeurtenis in de zin van artikel 1 kunnen meerdere liaisons worden aangesteld.

Artikel 8 Organiseren van gemeenschappelijke oefeningen

Rond de tenuitvoerlegging van deze overeenkomstworden oefeningen gehouden volgens een tijdpad en regels die in onderlinge overeenstemming tussen de Crisiscentra worden afgesproken, in het bijzonder tijdens de overlegvergaderingen zoals bepaald in artikel 6. Die oefeningen vinden volgens de gekozen scenario’s tussen de Partijen plaats met landen die als waarnemer optreden dan wel worden uitgenodigd om deel te nemen.

Artikel 9 Gemeenschappelijke evaluatie

Na elke crisissituatie en/of oefening als bedoeld in dit memorandum van overeenstemming wordt tussen de betrokken Crisiscentra een evaluatie georganiseerd. Die evaluatie vindt plaats op initiatief van het land waar de crisissituatie zich heeft voorgedaan of die de desbetreffende oefening heeft gecoördineerd.

Het met toepassing van artikel 4 van dit memorandum van overeenstemming tot stand gebrachte wederzijdse informatie-uitwisseling wordt minstens eenmaal per jaar door de bevoegde autoriteiten van de drie landen getest.

Artikel 10 Geschillenbeslechting

Geschillen die naar aanleiding van de uitvoering of de interpretatie van deze overeenkomst kunnen rijzen worden indien mogelijkbij wege van overleg tussen de Partijen beslecht.

Artikel 11 Slotbepalingen

Elk der Partijen stelt de andere Partij ervan in kennis dat de voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst vereiste nationale procedures wat haar betreft zijn vervuld. De overeenkomst wordt van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag van ontvangst van de tweede kennisgeving.

Deze overeenkomst kan te allen tijde in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen schriftelijk worden gewijzigd. Een dergelijke wijziging treedt in werking mits bovengenoemde procedure wordt vervuld.

Deze overeenkomst kan te allen tijde door een der Partijen worden opgezegd mits daarvan drie maanden van tevoren schriftelijk mededeling wordt gedaan. Die opzegging ontslaat de Partijen niet van de verplichtingen die uit de toepassing van deze overeenkomst zijn ontstaan.

GEDAAN te Luxemburg, op 1 juni 2006, in drie originele exemplaren, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde elk der teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de regering van het Koninkrijk België:

P. DEWAEL

Voor de regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

J. P. H. DONNER

Voor de regering van het Groothertogdom Luxemburg:

L. FRIEDEN



Memorandum d’accord concernant la cooperation dans le domaine de la gestion des crises pouvant avoir des consequences transfrontalieres entre le Royaume de Belgique, le Royaume des Pays-Bas et le Grand-Duche de Luxembourg

Le Royaume de Belgique,

le Royaume des Pays-Bas

et

le Grand-Duché de Luxembourg

Désireux d’améliorer leur coopération en cas de crises pouvant avoir des conséquences transfrontalières;

Considérant l’importance des risques d’incidents ou d’accidents aux frontières des pays du Benelux en raison de la présence notamment:

  • d’installations nucléaires;

  • d’entreprises classées SEVESO;

  • du transport et du stockage de matières dangereuses;

  • d’un réseau de canalisations de distribution de gaz naturel et d’autres produits réputés dangereux;

  • d’un réseau de transport électrique haute tension;

  • d’un réseau de chemin de fer;

  • d’un réseau routier;

  • de trafic aérien;

  • de voies navigables;

  • d’exploitations agricoles à risque épizootique;

  • d’un risque sismique non négligeable aux frontières belgo-néerlandaises;

  • d’un réseau hydrologique;

  • d’infrastructures vitales.

Considérant la décision du 12 septembre 2003 de restructuration des structures de concertation instituées par le Mémorandum d’accord de Senningen, identifiant trois nouveaux thèmes se prêtant à une coopération plus étroite dans le cadre du Benelux: la sécurité, la politique antidrogue et la coopération transfrontalière en cas d’accidents et de catastrophes;

Vu le Traité instituant l’Union économique Benelux, la Convention transitoire, le Protocole d’exécution et le Protocole de signature, signés à La Haye, le 3 février 1958;

Vu le Mémorandum d’accord concernant la coopération dans le domaine de la police, de la justice et de l’immigration entre les ministres de la Justice de la Belgique, des Pays-Bas et du Luxembourg, les ministres de l’Intérieur de la Belgique et des Pays-Bas et le ministre de la Force publique du Luxembourg, conclu à Senningen le 4 juin 1996, ci-après dénommé «Mémorandum d’accord de Senningen»;

Vu l’Arrêté royal belgedu 18 avril 1988 portant création du Centre Gouvernemental de Coordination et de Crise (M.B., 4 mai 1988), modifié par l’A.R. du 11 mai 1990 (M.B., 1er juin 1990);

Vu le Règlement grand-ducal du 25 octobre 1963 concernant l’organisation générale de la protection nationale (Mémorial A – N° 62 du 14 novembre 1963, page 977);

Vu la Loi sur les catastrophes et les accidents majeurs, la Loi sur l’assistance médicale en cas de catastrophes ou d’accidents et toutes les autres lois néerlandaises pouvant être d’application ainsi que les décisions sous-jacentes qui s’y rapportent.

Sont convenus des dispositions qui suivent:

Article 1 Objectif de la coopération

Le présent accord a pour but de renforcer et d’assurerla coopération entre le Royaume de Belgique, le Royaume des Pays-Bas, et le Grand-Duché de Luxembourg, ci-après dénommées les «Parties», en matière de gestion des crises en relation avec un incident ou accident survenant ou menaçant de survenir sur le territoire de l’une des Parties et ayant, ou pouvant avoir, des conséquences transfrontalières, que la crise soit d’origine naturelle, technique ou humaine.

La coopération porte sur la coordination des politiques nationales, de la planification et de la mise en œuvre des mesures. Cette coordination sera réalisée notamment au travers de:

  • l’identification des risques;

  • la planification des mesures de protection de la population en cas de crises;

  • la gestion de crise;

  • l’assistance mutuelle, au cas par cas;

  • l’échange d’informations;

  • la communication et l’information à la population en cas de crise;

  • la tenue d’exercices communs.

Cet accord sera mis en application de manière bi- ou trilatérale selon la portée des crises respectives.

Article 2 Autorités responsables

Le présent mémorandum d’accord est mis en application par le Centre Gouvernemental de Coordination et de Crise du Royaume de Belgique, le «Nationaal Coördinatiecentrum» du Royaume des Pays-Bas et le Haut-commissariat à la protection nationale du Grand-Duché de Luxembourg, ci-après dénommés les «Centres de crise».

Article 3 Arrangements techniques

Dans le cadre de la mise en application prévue à l’article 2 du présent Accord, des arrangements techniques pertinents peuvent être conclus, notamment au niveau opérationnel entre les administrations et services des Parties compétents en fonction de l’objet de l’arrangement. Les arrangements techniques ainsi que les propositions d’amendement y relatives seront préalablement soumis pour accord aux Autorités prévues à l’article 2.

Article 4 Information mutuelle

Les Parties échangent des informations. Les Parties mettent en place et maintiennent en service à cet effet un système approprié d’information mutuelle moyennant un réseau de transmission permettant de transmettre vingt-quatre heures sur vingt-quatre, sept jours sur sept, les éventuelles alertes, notifications, demandes d’assistance mutuelle ou autres informations relatives à une situation de crise pouvant avoir des conséquences transfrontalières.

L’échange mutuel d’informations convenu par le biais du présent mémorandum d’accord viendra compléter les dispositifs internationaux existants et servira à assurer une transmission plus directe et appropriée entre les Parties. L’échange d’informations entre les signataires ne peut, en aucun cas, avoir pour effet de mettre en péril la bonne exécution desdits dispositifs.

Les modalités pratiques relatives aux dispositifs d’information mutuelle seront précisées dans des arrangements techniques.

Article 5 Contenu des informations

Les informations sur les événements visés à l’article 3 du présent mémorandum d’accord doivent comporter:

  • les données pertinentes disponibles permettant d’évaluer le risque pour les autres Parties et ainsi, de limiter le plus possible les conséquences transfrontalières;

  • les données disponibles sur les mesures prises ou envisagées pour la protection des populations dans le pays concerné.

Les informations échangées dans le cadre de ce mémorandum d’accord sont confidentielles. Cependant, chaque Partie fournissant l’information peut notifier aux autres Parties la levée du caractère de confidentialité de certaines informations.

Article 6 Réunions de concertation

Les Parties organisent entre elles au sein du groupe de travail Senningen «Gestion des catastrophes» des réunions de concertation au minimum une fois par an.

L’objet de ces réunions sera de développer les différentes dispositions du mémorandum d’accord, de faire connaître notamment les méthodes respectives de travail ainsi que les enseignements tirés de situations de crise réelles et/ou d’exercices, de suivre et de prendre en compte les dispositifs au niveau de l’Union européenne.

Des réunions supplémentaires peuvent être convoquées à la demande explicite de l’une des Parties.

Les mesures d’exécutions (arrangements techniques) et un plan d’action annuel seront adoptés lors de ces réunions.

Les réunions sont organisées à l’initiative du pays qui assume, à ce moment, la présidence du Benelux, tandis que le Secrétariat général de l’Union économique Benelux en assure le secrétariat.

Article 7 Désignation d’un correspondant

Lorsque se produit un événement au sens de l’article 1er, chaque Partie peut nommer un correspondant et l’envoyer en mission sur le territoire des autres pour suivre les opérations, après accord entre les Parties concernées. Ce correspondant est autorisé à transmettre les informations recueillies aux services concernés de son propre Etat. Le mandat précis du correspondant ainsi que les modalités pratiques de son envoi en mission seront définis dans un arrangement technique.

Selon la portée de l’événement au sens de l’article 1er, il pourrait être envisagé de désigner plusieurs correspondants.

Article 8 Organisation d’exercices communs

Des exercices portant sur la mise en œuvre du présent Accord sont effectués selon un calendrier et des modalités définis d’un commun accord entre les Centres de crise, notamment lors des réunions de concertation telles que prévues à l’article 6. Ces exercices se font entre les Parties, et suivant les scénarios retenus, avec des pays observateurs ou invités à participer.

Article 9 Evaluation commune

Une évaluation sera organisée entre les Centres de crise concernés après chaque situation de crise et/ou exercice visé par le présent mémorandum d’accord. Cette évaluation se déroulera à l’initiative du pays qui a supporté la situation de crise ou qui a coordonné l’exercice en question.

L’échange mutuel d’informations établi en application de l’article 4 du présent mémorandum d’accord sera testéau moins une fois par an par les Autorités compétentes des trois pays.

Article 10 Règlement des différends

Les litiges susceptibles de naître de l’exécution ou de l’interprétation du présent Accord sont résolus, si possible, par voie de consultation entre les Parties.

Article 11 Dispositions finales

Chacune des Parties notifie à l’autre l’accomplissement des procédures nationalesrequises en ce qui la concerne pour l’entrée en vigueur du présent accord, qui prend effet le premier jour du deuxième mois suivant le jour de réception de la seconde notification.

Le présent Accord peut être amendé à tout moment par écrit d’un commun accord entre les Parties. L’entrée en vigueur d’un tel amendement sera soumise au respect de la procédure mentionnée ci-dessus.

Le présent Accord peut être dénoncé à tout moment par l’une ou l’autre des Parties sous réserve d’un préavis écrit de trois mois. Cette dénonciation ne dégage pas les Parties des obligations nées de l’application du présent accord.

FAIT à Luxembourg, le 1er juin 2006, en trois originaux, en langues néerlandaise et française, chaque texte faisant également foi.

Pour le gouvernement du Royaume de Belgique:

P. DEWAEL

Pour le gouvernement du Royaume des Pays-Bas:

J. P. H. DONNER

Pour le gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg:

L. FRIEDEN


D. PARLEMENT

Het Memorandum van overeenstemming behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Memorandum kan worden gebonden.

E. PARTIJGEGEVENS

Kennisgeving van voltooiing van de nationaal vereiste procedures is voorzien in artikel 11.

Partij

Ondertekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

België

01-06-06

         

Luxemburg

01-06-06

         

Nederlanden, het Koninkrijk der

01-06-06

         

– Nederland

           

– Ned. Antillen

           

– Aruba

           

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Memorandum van overeenstemming zullen ingevolge artikel 11 in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag van ontvangst van de tweede kennisgeving waarin een der partijen de andere partij ervan in kennis stelt dat haar vereiste nationale procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst zijn vervuld.

J. VERWIJZINGEN

Verwijzingen

Titel

:

Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie;

’s-Gravenhage, 3 februari 1958

Tekst

:

Trb. 1958, 18 (Nederlands en Frans)

Laatste Trb.

:

Trb. 2007, 163

     

Titel

:

Memorandum van Overeenstemming inzake de samenwerking op het terrein van politie, justitie en immigratie tussen de ministers van Justitie van Nederland, België en Luxemburg, de ministers van Binnenlandse Zaken van Nederland en België en de minister van de Force publique van Luxemburg;

Senningen, 4 juni 1996

Tekst

:

http://www.benelux.be/nl/rgm/rgm_lst_overeenkomsten.asp

     

Titel

:

Verdrag betreffende de Europese Unie

Maastricht, 7 februari 1992

Tekst

:

Trb. 1992, 74 (Nederlands)

Laatste Trb.

:

Trb. 2008, 53 (geconsolideerde versie)

Uitgegeven de vijftiende april 2009.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven