A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen;

Macau, 22 mei 2008

B. TEKST1)


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China,

hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens de van oudsher bestaande vriendschapsbanden tussen hun landen te versterken en de economische betrekkingen tussen hen uit te breiden en te intensiveren, met name wat betreft investeringen door de investeerders van de ene Verdragsluitende Partij op het gebied van de andere Verdragsluitende Partij,

In het besef dat overeenstemming over de aan dergelijke investeringen toe te kennen behandeling het kapitaalverkeer en de overdracht van technologie tussen, alsmede de economische ontwikkeling van de Verdragsluitende Partijen zal stimuleren, en dat een eerlijke en rechtvaardige behandeling van investeringen wenselijk is,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag:

  • a. wordt onder de term „investeringen” verstaan: alle soorten vermogensbestanddelen en in het bijzonder, doch niet uitsluitend:

    • i. roerende en onroerende zaken, alsmede andere zakelijke rechten met betrekking tot alle soorten vermogensbestanddelen;

    • ii. rechten ontleend aan aandelen, obligaties en andere soorten belangen in ondernemingen en joint ventures;

    • iii. aanspraken op geld, op andere vermogensbestanddelen of op iedere prestatie die economische waarde heeft;

    • iv. rechten op het gebied van de intellectuele eigendom, technische werkwijzen, goodwill en knowhow;

    • v. rechten verleend krachtens het publiekrecht of bij overeenkomst, met inbegrip van rechten tot het opsporen, exploreren, ontginnen en winnen van natuurlijke rijkdommen.

  • b. omvat de term „investeerder”:

    • i. met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, natuurlijke personen met de nationaliteit van het Koninkrijk der Nederlanden en rechtspersonen opgericht krachtens het toepasselijke recht in het Koninkrijk;

    • ii. met betrekking tot de Speciale Administratieve Regio Macau, natuurlijke personen die aanspraak kunnen maken op de identiteitskaart voor inwoners en rechtspersonen die zijn opgericht krachtens het recht van de Speciale Administratieve Regio Macau.

    • iii. met betrekking tot beide Verdragsluitende Partijen, rechtspersonen die niet zijn opgericht krachtens het recht van de andere Verdragsluitende Partij maar onder toezicht staan van natuurlijke personen of van rechtspersonen zoals hierboven omschreven onder i. of ii.

    Terwille van de duidelijkheid over de vraag of een rechtspersoon, die niet is opgericht krachtens het recht van een Verdragsluitende Partij, al dan niet onder toezicht staat van natuurlijke personen of rechtspersonen van die Verdragsluitende Partij zoals bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder i of ii, wordt onder toezicht verstaan feitelijk toezicht, te bepalen na een onderzoek betreffende de feitelijke omstandigheden. Bij elk zodanig onderzoek dienen alle relevante factoren in overweging te worden genomen, met inbegrip van:

    • 1. het financiële belang, waaronder belang in het vermogen, in de investeerder onder toezicht;

    • 2. de mogelijkheid wezenlijke invloed uit te oefenen op het beheer en de exploitatie van de investeerder onder toezicht; en

    • 3. de mogelijkheid invloed uit te oefenen die van doorslaggevend belang is voor de selectie van leden van de raad van bestuur of enig ander bestuurslichaam.

    In geval van twijfel omtrent de vraag of er sprake is van al dan niet rechtstreeks toezicht, dient de investeerder die stelt dat hij dit toezicht heeft, zulks aan te tonen.

    Wat betreft natuurlijke personen, worden personen met de nationaliteit van het Koninkrijk der Nederlanden die op het tijdstip van de investering aanspraak kunnen maken op de identiteitskaart voor inwoners van de Speciale Administratieve Regio Macau, die investeren in de Speciale Administratieve Regio Macau, voor de toepassing van dit Verdrag niet aangemerkt als investeerders van het Koninkrijk der Nederlanden.

  • c. wordt onder de term „gebied” verstaan:

    • i. wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden: het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden met inbegrip van alle aan de territoriale zee grenzende gebieden die, krachtens het in het Koninkrijk der Nederlanden geldende recht en in overeenstemming met het internationale recht, behoren tot de exclusieve economische zone of het continentaal plat van het Koninkrijk, en waarin het rechtsmacht of soevereine rechten uitoefent;

    • ii. wat betreft de Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China: het schiereiland Macau en de eilanden Taipa en Coloane.

Artikel 2

Elke Verdragsluitende Partij bevordert, binnen het kader van haar wetten en voorschriften, de economische samenwerking door middel van de bescherming op haar gebied van investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij. Met inachtneming van haar recht de door haar wetten of voorschriften verleende bevoegdheden uit te oefenen, staat elke Verdragsluitende Partij dergelijke investeringen toe.

Artikel 3

  • 1. Elke Verdragsluitende Partij waarborgt een eerlijke en rechtvaardige behandeling van de investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij en belemmert niet, door onredelijke of discriminatoire maatregelen, de werking, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding daarvan door die investeerders. Elke Verdragsluitende Partij kent aan die investeringen volledige fysieke zekerheid en bescherming toe.

  • 2. In het bijzonder kent elke Verdragsluitende Partij aan die investeringen een behandeling toe die in ieder geval niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan investeringen van haar eigen investeerders of aan investeringen van investeerders van een derde staat, naar gelang van welke het gunstigst is voor de betrokken investeerder.

  • 3. Indien een Verdragsluitende Partij investeerders van een derde staat bijzondere voordelen heeft toegekend uit hoofde van overeenkomsten tot oprichting van douane-unies, economische unies, monetaire unies of soortgelijke instellingen, dan wel op grond van interim-overeenkomsten die leiden tot zodanige unies of instellingen, is die Verdragsluitende Partij niet verplicht zodanige voordelen toe te kennen aan investeerders van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 4. Elke Verdragsluitende Partij komt alle verplichtingen na die zij kan zijn aangegaan met betrekking tot investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 5. Indien naast dit Verdrag de wettelijke bepalingen van een van beide Verdragsluitende Partijen of verplichtingen krachtens internationaal recht die thans tussen de Verdragsluitende Partijen bestaan of op een later tijdstip onderling worden aangegaan, een algemene of bijzondere regeling bevatten op grond waarvan voor investeringen door investeerders van de andere Verdragsluitende Partij aanspraak kan worden gemaakt op een behandeling die gunstiger is dan in dit Verdrag is voorzien, heeft een dergelijke regeling, in zoverre zij gunstiger is, voorrang boven dit Verdrag.

  • 6. De bepalingen van dit artikel laten de bepalingen van artikel 4 van dit Verdrag onverlet.

Artikel 4

Met betrekking tot belastingen, heffingen, lasten en verminderingen en vrijstellingen van belasting kent iedere Verdragsluitende Partij aan investeerders van de andere Verdragsluitende Partij die zich op haar gebied met economische activiteiten bezighouden, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan haar eigen investeerders of aan die van een derde staat die zich in dezelfde omstandigheden bevinden, naar gelang van welke het gunstigst is voor de betrokken investeerders. Hierbij wordt evenwel geen rekening gehouden met bijzondere belastingvoordelen door die Partij toegekend:

  • a. krachtens een verdrag ter vermijding van dubbele belasting; of

  • b. uit hoofde van haar deelneming aan een douane-unie, economische unie of soortgelijke instelling; of

  • c. op basis van wederkerigheid met een derde staat.

Artikel 5

De Verdragsluitende Partijen waarborgen dat betalingen die verband houden met een investering kunnen worden overgemaakt. De overmakingen geschieden in vrij inwisselbare valuta, zonder beperking of vertraging. Deze overmakingen omvatten in het bijzonder, doch niet uitsluitend:

  • a. winsten, interesten, dividenden en andere lopende inkomsten;

  • b. gelden nodig

    • i. voor het verwerven van grondstoffen of hulpmaterialen, halffabrikaten of eindproducten, of

    • ii. om kapitaalgoederen te vervangen teneinde de continuïteit van een investering te waarborgen;

  • c. bijkomende gelden nodig voor de ontwikkeling van een investering;

  • d. gelden voor de terugbetaling van leningen;

  • e. royalty’s of honoraria;

  • f. inkomsten uit arbeid van natuurlijke personen;

  • g. de opbrengst van de verkoop of liquidatie van de investering;

  • h. betalingen uit hoofde van artikel 7.

Artikel 6

  • 1. Geen van de Verdragsluitende Partijen neemt maatregelen waardoor direct of indirect aan investeerders van de andere Verdragsluitende Partij hun investeringen worden ontnomen, tenzij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a. de maatregelen worden genomen in het algemeen belang en met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang;

    • b. de maatregelen zijn niet discriminatoir of in strijd met enige verbintenis die de Verdragsluitende Partij die deze maatregelen neemt, is aangegaan;

    • c. de maatregelen gaan vergezeld van een billijke schadeloosstelling. Een dergelijke schadeloosstelling:

      • i. dient overeen te komen met de werkelijke waarde van de desbetreffende investeringen en dient ten minste gelijk te zijn aan de waarde van de onteigende investering op de datum onmiddellijk voorafgaand aan die waarop de onteigening of een procedure van overeenkomstige aard plaatsvond of openbaar werd;

      • ii. dient rente te omvatten tegen een gewone commerciële rentevoet tot de datum van betaling; en

      • iii. dient, wil zij doeltreffend zijn voor de gerechtigden, zonder vertraging te worden betaald en te kunnen worden overgemaakt naar een door de betrokken gerechtigden aangewezen land of regio en in een door de gerechtigden aanvaarde vrij inwisselbare valuta.

  • 2. Onverminderd het recht te verzoeken om internationale arbitrage, is de investeerder gerechtigd de rechtmatigheid van de onteigening te laten toetsen door de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen die de onteigening bewerkstelligd hebben.

Artikel 7

Aan investeerders van de ene Verdragsluitende Partij die verliezen lijden met betrekking tot hun investeringen op het gebied van de andere Verdragsluitende Partij wegens oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand, opstand, oproer of ongeregeldheden, wordt door de laatstgenoemde Verdragsluitende Partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Verdragsluitende Partij toekent aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerders.

Artikel 8

Indien de investeringen van een investeerder van de ene Verdragsluitende Partij verzekerd zijn tegen niet-commerciële risico's of anderszins aanleiding geven tot de betaling van schadevergoeding ter zake van die investeringen krachtens een bij wet, voorschrift of overheidscontract ingesteld stelsel, wordt de subrogatie van de verzekeraar of de herverzekeraar of de door de ene Verdragsluitende Partij aangewezen instantie in de rechten van de bedoelde investeerder, ingevolge de voorwaarden van deze verzekering of krachtens een andere gegeven schadevergoeding, door de andere Verdragsluitende Partij erkend.

Artikel 9

  • 1. Geschillen die mogelijk ontstaan tussen een van de Verdragsluitende Partijen en een investeerder van de andere Verdragsluitende Partij betreffende een investering van die investeerder op het gebied van de eerstbedoelde Verdragsluitende Partij worden tussen de betrokken partijen zoveel mogelijk in der minne geschikt.

  • 2. Indien het geschil niet binnen een redelijke termijn in der minne kan worden beslecht, wordt het op verzoek van de betrokken investeerder voorgelegd aan:

    • a. het Internationale Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen ter beslechting door arbitrage of conciliatie krachtens het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 te Washington werd opengesteld voor ondertekening;

    • b. het Internationale Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen krachtens de regels betreffende de Aanvullende Voorziening voor de toepassing van de procedures door het Secretariaat van het Centrum (Aanvullende Voorziening);

    • c. een internationaal scheidsgerecht ad hoc krachtens het arbitragereglement van de Commissie voor Internationaal Handelsrecht van de Verenigde Naties (UNCITRAL).

  • 3. Op een rechtspersoon van een Verdragsluitende Partij die alvorens een geschil ontstaat onder toezicht staat van een investeerder van de andere Verdragsluitende Partij is van toepassing artikel 25, tweede lid, onderdeel b, van het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten.

  • 4. Het besluit het geschil aan een van de voorgaande procedures te onderwerpen is onherroepelijk. De uitspraken van het scheidsgerecht zijn onherroepelijk en bindend voor beide partijen bij het geschil.

  • 5. Een investeerder kan tevens besluiten een geschil voor te leggen aan een bevoegde nationale rechter.

  • 6. Elke Verdragsluitende Partij stemt er bij dezen onvoorwaardelijk mee in investeringsgeschillen ter beslechting voor te leggen aan de in de voorgaande leden genoemde alternatieve instanties voor geschillenbeslechting.

Artikel 10

De bepalingen van dit Verdrag zijn, vanaf de datum waarop het in werking treedt, ook van toepassing op investeringen die vóór die datum zijn gedaan, maar zijn niet van toepassing op investeringsgeschillen die zijn ontstaan vóór de inwerkingtreding ervan.

Artikel 11

Elk van de Verdragsluitende Partijen kan aan de andere Partij voorstellen overleg te plegen over een aangelegenheid betreffende de uitlegging of toepassing van het Verdrag. De andere Partij neemt dit voorstel in welwillende overweging en biedt passende gelegenheid voor dergelijk overleg.

Artikel 12

  • 1. Enig geschil tussen de Verdragsluitende Partijen betreffende de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag dat niet binnen een redelijke termijn kan worden beslecht door onderhandelingen tussen Partijen, wordt, tenzij de Partijen anders zijn overeengekomen, op verzoek van een van beide Partijen voorgelegd aan een uit drie leden samengesteld scheidsgerecht. Elke Partij benoemt een scheidsman en de twee aldus benoemde scheidslieden benoemen tezamen tot hun voorzitter een derde scheidsman, die geen onderdaan is van het Koninkrijk der Nederlanden en geen inwoner van de Speciale Administratieve Regio Macau.

  • 2. Indien een van de Partijen verzuimt haar scheidsman te benoemen en indien zij binnen twee maanden geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek van de andere Partij tot deze benoeming over te gaan, kan de laatstgenoemde Partij de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.

  • 3. Indien de beide scheidslieden binnen twee maanden na hun benoeming geen overeenstemming kunnen bereiken over de keuze van de derde scheidsman, kan elk van de Partijen de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.

  • 4. Indien in de in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde gevallen de President van het Internationale Gerechtshof verhinderd is de genoemde functie uit te oefenen, of onderdaan is van het Koninkrijk der Nederlanden of inwoner van de Speciale Administratieve Regio Macau, wordt de Vice-President verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Indien de Vice-President verhinderd is de genoemde functie uit te oefenen of onderdaan is van het Koninkrijk der Nederlanden of inwoner van de Speciale Administratieve Regio Macau, wordt het lid van het Gerechtshof dat de hoogste anciënniteit heeft, beschikbaar is en geen onderdaan van het Koninkrijk der Nederlanden of inwoner van de Speciale Administratieve Regio Macau, verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten.

  • 5. Het scheidsgerecht doet uitspraak op basis van eerbiediging van het recht. Alvorens uitspraak te doen, kan het scheidsgerecht in elk stadium van het geding een minnelijke schikking van het geschil aan de Partijen voorstellen. De voorgaande bepalingen doen geen afbreuk aan regeling van het geschil ex aequo et bono, indien de Partijen dit overeenkomen.

  • 6. Tenzij de Partijen anders beslissen, stelt het scheidsgerecht zijn eigen procedureregels vast.

  • 7. Het scheidsgerecht neemt zijn beslissing bij meerderheid van stemmen. Deze beslissing is onherroepelijk en bindend voor de Partijen.

Artikel 13

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft is dit Verdrag van toepassing op het deel van het Koninkrijk in Europa, op de Nederlandse Antillen en op Aruba, tenzij anders is bepaald in de in artikel 14, eerste lid, bedoelde mededeling.

Artikel 14

  • l. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan hun vereiste wettelijke procedures is voldaan, en blijft van kracht gedurende een tijdvak van vijftien jaar.

  • 2. Tenzij ten minste zes maanden voor de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur door een van beide Verdragsluitende Partijen mededeling van beëindiging is gedaan, wordt dit Verdrag telkens stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van tien jaar, waarbij elke Verdragsluitende Partij zich het recht voorbehoudt het Verdrag te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden voor de datum van het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid.

  • 3. Ten aanzien van investeringen die zijn gedaan voor de datum van beëindiging van dit Verdrag, blijven de voorgaande artikelen van kracht gedurende een tijdvak van vijftien jaar vanaf die datum.

    Indien dit Verdrag afzonderlijk wordt beëindigd ten aanzien van een deel van het Koninkrijk der Nederlanden, geldt het tijdvak van vijftien jaar ten aanzien van de delen van het Koninkrijk der Nederlanden waarvoor dit Verdrag is beëindigd.

  • 4. Met inachtneming van de in het tweede lid van dit artikel genoemde termijn is het Koninkrijk der Nederlanden gerechtigd de toepassing van dit Verdrag ten aanzien van een deel van het Koninkrijk afzonderlijk te beëindigen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in twee originele exemplaren te Macau op 22 mei 2008 in de Nederlandse, de Chinese, de Portugese en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

J.A SOER

FLORINDA CHAN



Agreement between the Kingdom of the Netherlands and the Macao Special Administrative Region of the People’s Republic of China on encouragement and reciprocal protection of investments

The Kingdom of the Netherlands,

and

the Macao Special Administrative Region of the People’s Republic of China, duly authorized to conclude this Agreement by the Central People’s Government of the People’s Republic of China,

hereinafter referred to as the Contracting Parties,

Desiring to strengthen their traditional ties of friendship and to extend and intensify the economic relations between them, particularly with respect to investments by the investors of one Contracting Party in the area of the other Contracting Party.

Recognizing that agreement upon the treatment to be accorded to such investments will stimulate the flow of capital and technology and the economic development of the Contracting Parties and that fair and equitable treatment of investment is desirable,

Have agreed as follows:

Article 1

For the purposes of this Agreement:

  • a) the term “investments” means every kind of asset and more particularly, though not exclusively:

    • (i) movable and immovable property as well as any other rights in rem in respect of every kind of asset;

    • (ii) rights derived from shares, bonds and other kinds of interests in companies and joint ventures;

    • (iii) claims to money, to other assets or to any performance having an economic value;

    • (iv) rights in the field of intellectual property, technical processes, goodwill and know-how;

    • (v) rights granted under public law or under contract, including rights to prospect, explore, extract and win natural resources.

  • b) the term “investors” shall comprise:

    • (i) with regard to the Kingdom of Netherlands, natural persons having the nationality of the Kingdom of the Netherlands and legal persons constituted under the laws applicable in the Kingdom;

    • (ii) with regard to the Macao Special Administrative Region, natural persons entitled to the Resident Identity Card and legal persons constituted under the law of the Macao Special Administrative Region;

    • (iii) with regard to either Contracting Party legal persons not constituted under the law of the other Contracting Party but controlled by natural persons or by legal persons as defined in (i) or (ii) above.

    For greater clarity as to whether a legal person not constituted under the law of a Contracting Party is controlled by natural or legal persons of that Contracting Party as referred to in 1 b) (i) or (ii), control means de facto control, determined after an examination of the actual circumstances. In any such examination, all relevant factors should be considered, including:

    • 1. financial interest, including equity interest, in the controlled investor;

    • 2. ability to exercise substantial influence over the management and operation of the controlled investor; and

    • 3. ability to exercise decisive influence over the selection of members of the board of directors or any other managing body.

    Where there is doubt as to whether direct or indirect control exists, an investor claiming such control has to provide the evidence.

    With respect to physical persons, an individual who possesses both the nationality of the Kingdom of the Netherlands and is entitled to the Resident Identity Card of the Macao Special Administrative Region at the time of the investment, who invests in the Macao Special Administrative Region, shall not be considered an investor of the Kingdom of the Netherlands, for the purposes of this Agreement.

  • c) the term “area”:

    • (i) in respect of the Kingdom of the Netherlands, is the territory of the Kingdom of the Netherlands and includes any area adjacent to the territorial sea which, under the laws applicable in the Kingdom of Netherlands, and in accordance with international law, is the exclusive economic zone or continental shelf of the Kingdom, in which it exercises jurisdiction or sovereign rights;

    • (ii) in respect of the Macao Special Administrative Region of the People’s Republic of China, is the peninsula of Macao and the islands of Taipa and Coloane.

Article 2

Either Contracting Party shall, within the framework of its laws and regulations, promote economic co-operation through the protection in its area of investments of investors of the other Contracting Party. Subject to its right to exercise powers conferred by its laws or regulations, each Contracting Party shall admit such investments.

Article 3

  • 1. Each Contracting Party shall ensure fair and equitable treatment of the investments of investors of the other Contracting Party and shall not impair, by unreasonable or discriminatory measures, the operation, management, maintenance, use, enjoyment or disposal thereof by those investors. Each Contracting Party shall accord to such investments, full physical security and protection.

  • 2. More particularly, each Contracting Party shall accord to such investments treatment which in any case shall not be less favourable than that accorded either to investments of its own investors or to investments of investors of any third State, whichever is more favourable to the investor concerned.

  • 3. If a Contracting Party has accorded special advantages to investors of any third State by virtue of agreements establishing customs unions, economic unions, monetary unions or similar institutions, or on the basis of interim agreements leading to such unions or institutions, that Contracting Party shall not be obliged to accord such advantages to investors of the other Contracting Party.

  • 4. Each Contracting Party shall observe any obligation it may have entered into with regard to investments of investors of the other Contracting Party.

  • 5. If the provisions of law of either Contracting Party or obligations under international law existing at present or established hereafter between the Contracting Parties in addition to the present Agreement contain a regulation, whether general or specific, entitling investments by investors of the other Contracting Party to a treatment more favourable than is provided for by the present Agreement, such regulation shall, to the extent that it is more favourable, prevail over the present Agreement.

  • 6. The provisions of this Article shall be without prejudice to the provisions of article 4 of this Agreement.

Article 4

With respect to taxes, fees, charges and to fiscal deductions and exemptions, each Contracting Party shall accord to investors of the other Contracting Party who are engaged in any economic activity in its area, treatment not less favourable than that accorded to its own investors or to those of any third State who are in the same circumstances, whichever is more favourable to the investors concerned. For this purpose, however, there shall not be taken into account any special fiscal advantages accorded by that Party:

  • a) under an agreement for the avoidance of double taxation; or

  • b) by virtue of its participation in a customs union, economic union or similar institution; or

  • c) on the basis of reciprocity with a third State.

Article 5

The Contracting Parties shall guarantee that payments relating to an investment may be transferred. The transfers shall be made in a freely convertible currency, without restriction or delay. Such transfers include in particular though not exclusively:

  • a) profits, interests, dividends and other current income;

  • b) funds necessary

    • (i) for the acquisition of raw or auxiliary materials, semi-fabricated or finished products, or

    • (ii) to replace capital assets in order to safeguard the continuity of an investment;

  • c) additional funds necessary for the development of an investment;

  • d) funds in repayment of loans;

  • e) royalties or fees;

  • f) earnings of natural persons;

  • g) the proceeds of sale or liquidation of the investment;

  • h) payments arising under Article 7.

Article 6

  • 1. Neither Contracting Party shall take any measures depriving, directly or indirectly, investors of the other Contracting Party of their investments unless the following conditions are complied with:

    • a) the measures are taken in the public interest and under the due process of law;

    • b) the measures are not discriminatory or contrary to any undertaking which the Contracting Party, which takes such measures, may have given;

    • c) the measures are taken against just compensation. Such compensation:

      • (i) shall represent the genuine value of the investments affected and shall be at least equal to the value of the expropriated investment on the date immediately prior to that in which expropriation, or any other proceeding of similar force, has taken place or became public knowledge;

      • (ii) shall include interest at a normal commercial rate until the date of payment; and

      • (iii) shall, in order to be effective for the claimants, be paid and made transferable, without delay, to the country or region designated by the claimants concerned in any freely convertible currency accepted by the claimants.

  • 2. Without prejudice to the right to seek international arbitration, the investor shall be entitled to have the legality of the expropriation reviewed by the competent authorities of the Contracting Parties having induced the expropriation.

Article 7

Investors of the one Contracting Party who suffer losses in respect of their investments in the area of the other Contracting Party owing to war or other armed conflict, revolution, a state of national emergency, revolt, insurrection or riot shall be accorded by the latter Contracting Party treatment, as regards restitution, indemnification, compensation or other settlement, no less favourable than that which that Contracting Party accords to its own investors or to investors of any third State, whichever is more favourable to the investors concerned.

Article 8

If the investments of an investor of the one Contracting Party are insured against non-commercial risks or otherwise give rise to payment of indemnification in respect of such investments under a system established by law, regulation or government contract, any subrogation of the insurer or re-insurer or agency designated by the one Contracting Party to the rights of the said investor pursuant to the terms of such insurance or under any other indemnity given shall be recognized by the other Contracting Party.

Article 9

  • 1. Disputes which might arise between one of the Contracting Parties and an investor of the other Contracting Party concerning an investment of that investor in the area of the former Contracting Party shall, whenever possible, be settled amicably between the parties concerned.

  • 2. If the dispute cannot be settled amicably within a reasonable lapse of time, the dispute shall at the request of the investor concerned be submitted to:

    • a) the International Centre for Settlement of Investment Disputes, for settlement by arbitration or conciliation under the Convention on the Settlement of Investment Disputes between States and Nationals of other States, opened for signature at Washington on 18 March 1965;

    • b) the International Centre for Settlement of Investment Disputes under the Rules Governing the Additional Facility for the Administration of Proceedings by the Secretariat of the Centre (Additional Facility of Rules);

    • c) an international ad hoc arbitral tribunal under the Arbitration Rules of the United Nations Commission on International Trade law (UNCITRAL).

  • 3. With respect to a legal person of one Contracting Party, which before such a dispute arises is controlled by an investor of the other Contracting Party, Article 25 (2) (b) of the Convention on the Settlement of Investment Disputes between States and Nationals of other States is applicable.

  • 4. The decision to submit the dispute to one of the preceding procedures is irreversible. The arbitral awards shall be final and binding on both parties to the dispute.

  • 5. An investor may also decide to submit a dispute to a competent domestic court.

  • 6. Each Contracting Party hereby gives its unconditional consent to submit investment disputes for resolution to the alternative disputes settlement fora mentioned in the preceding paragraphs.

Article 10

The provisions of this Agreement shall, from the date of entry into force thereof, also apply to investments, which have been made before that date, but not to investment disputes that arose before its entry into force.

Article 11

Either Contracting Party may propose to the other Party that consultations be held on any matter concerning the interpretation or application of the Agreement. The other Party shall accord sympathetic consideration to the proposal and shall afford adequate opportunity for such consultations.

Article 12

  • 1. Any dispute between the Contracting Parties concerning the interpretation or application of the present Agreement, which cannot be settled within a reasonable lapse of time by means of negotiations between the Parties, shall, unless the Parties have otherwise agreed, be submitted, at the request of either Party, to an arbitral tribunal, composed of three members. Each Party shall appoint one arbitrator and the two arbitrators thus appointed shall together appoint a third arbitrator as their chairman who is not a national of the Kingdom of the Netherlands and not a resident of the Macao Administrative Region.

  • 2. If one of the Parties fails to appoint its arbitrator and has not proceeded to do so within two months after an invitation from the other Party to make such appointment, the latter Party may invite the President of the International Court of Justice to make the necessary appointment.

  • 3. If the two arbitrators are unable to reach agreement, in the two months following their appointment, on the choice of the third arbitrator, either Party may invite the President of the International Court of Justice to make the necessary appointment.

  • 4. If, in the cases provided for in the paragraphs (2) and (3) of this Article, the President of the International Court of Justice is prevented from discharging the said function or is a national of the Kingdom of the Netherlands or a resident of the Macao Special Administrative Region, the Vice-President shall be invited to make the necessary appointments. If the Vice-President is prevented from discharging the said function or is a national of the Kingdom of the Netherlands or a resident of the Macao Special Administrative Region, the most senior member of the Court available who is not a national of the Kingdom of the Netherlands and not a resident of the Macao Special Administrative Region shall be invited to make the necessary appointments.

  • 5. The tribunal shall decide on the basis of respect for the law. Before the tribunal decides, it may at any stage of the proceedings propose to the Parties that the dispute be settled amicably. The foregoing provisions shall not prejudice settlement of the dispute ex aequo et bono if the Parties so agree.

  • 6. Unless the Parties decide otherwise, the tribunal shall determine its own procedure.

  • 7. The tribunal shall reach its decision by a majority of votes. Such decision shall be final and binding on the Parties.

Article 13

As regards the Kingdom of the Netherlands, the present Agreement shall apply to the part of the Kingdom in Europe, to the Netherlands Antilles and to Aruba, unless the notification provided for in Article 14, paragraph (1) provides otherwise.

Article 14

  • 1. The present Agreement shall enter into force on the first day of the second month following the date on which the Contracting Parties have notified each other in writing that their required legal procedures have been complied with, and shall remain in force for a period of fifteen years.

  • 2. Unless notice of termination has been given by either Contracting Party at least six months before the date of the expiry of its validity, the present Agreement shall be extended tacitly for periods of ten years, whereby each Contracting Party reserves the right to terminate the Agreement upon notice of at least six months before the date of expiry of the current period of validity.

  • 3. In respect of investments made before the date of the termination of the present Agreement, the foregoing Articles shall continue to be effective for a further period of fifteen years from that date.

    In case the present agreement has been terminated for any of the parts of the Kingdom of the Netherlands separately, the period of fifteen years shall apply to those parts of the Kingdom for which the present Agreement has been terminated.

  • 4. Subject to the period mentioned in paragraph (2) of this Article, the Kingdom of the Netherlands shall be entitled to terminate the application of the present Agreement separately in respect of any of the parts of the Kingdom.

IN WITNESS WHEREOF, the undersigned representatives, duly authorised thereto, have signed the present Agreement.

DONE in two originals at Macau, on the 22nd of May 2008, in the Netherlands, Chinese, Portuguese and English languages, all texts being authentic. In case of difference of interpretation the English text will prevail.

J.A. SOER

FLORINDA CHAN


D. PARLEMENT

Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 14, eerste lid, van het Verdrag in werking treden op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan hun vereiste wettelijke procedures is voldaan.

J. VERWIJZINGEN

Titel

:

Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot de investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten;

Washington, 18 maart 1965

Tekst

:

Trb. 1966, 152 (Engels, Frans en vertaling)

Laatste Trb.

:

Trb. 1994, 126

   

ICSID

:

zie het hierboven genoemde Verdrag van 18 maart 1965

   

Titel

:

Statuut van het Internationale Gerechtshof;

San Francisco, 26 juni 1945

Tekst

:

Trb. 1971, 55 (Engels, Frans en vertaling)

Laatste Trb.

:

Trb. 1997, 106

   

Arbitration Rules of UNCITRAL

:

zie www.uncitral.org

Uitgegeven de zesentwintigste juni 2008.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN


XNoot
1)

De Chinese en de Portugese tekst van het Verdrag zijn niet afgedrukt.

Naar boven