A. TITEL

Protocol van 1997 tot wijziging van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973, zoals gewijzigd door het Protocol daarbij van 1978; (met Bijlage)

Londen, 26 september 1997

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van het Protocol zijn geplaatst in Trb. 1999, 169.


Zie voor de Engelse tekst van Resolutie MEPC.132(53) van 22 juli 2005, Trb. 2006, 80.

Onderdeel B van deze Resolutie, de wijziging van de Nox Technische Code, was ten overvloede opgenomen in het Tractatenblad.

C. VERTALING

Zie Trb. 2002, 192.


De vertaling van Resolutie MEPC.132(53) van 22 juli 2005 luidt als volgt;

Resolutie MEPC.132(53)

Aangenomen op 22 juli 2005

Wijzigingen van de Bijlage bij het Protocol van 1997 tot wijziging van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973, zoals gewijzigd bij het Protocol daarbij van 1978

(Wijzigingen van MARPOL Bijlage VI en de NOx Technische Code)

De Commissie voor de Bescherming van het Mariene Milieu,

In herinnering brengend artikel 38, onderdeel a, van het Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie inzake de taken die aan de Commissie voor de Bescherming van het Mariene Milieu (de Commissie) zijn opgedragen bij internationale verdragen ter voorkoming en beperking van verontreiniging van de zee,

Gelet op artikel 16 van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973 (hierna te noemen het „Verdrag van 1973’’), op artikel VI van het Protocol van 1978 bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973 (hierna te noemen het „Protocol van 1978’’) en op artikel 4 van het Protocol van 1997 tot wijziging van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973, zoals gewijzigd bij het Protocol daarbij van 1978 (hierna te noemen „het Protocol van 1997’’), die tezamen de procedure aangeven voor wijziging van het Protocol van 1997 en aan het bevoegde orgaan van de Organisatie de taak opdragen de wijzigingen van het Verdrag van 1973, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1978 en bij het Protocol van 1997, te bestuderen en aan te nemen,

Tevens gelet op het feit dat bij het Protocol van 1997, Bijlage VI getiteld Voorschriften voor de voorkoming van luchtverontreiniging door schepen aan het Verdrag van 1973 is toegevoegd (hierna te noemen „Bijlage VI’’),

Voorts gelet op het feit dat in Voorschrift 2.5 van Bijlage VI de wijzigingsprocedure van de NOx Technische Code staat omschreven,

Na bestudering van de voorgestelde wijzigingen van Bijlage VI en van de NOx Technische Code,

1. Neemt, in overeenstemming met artikel 16, tweede lid, onderdeel d, van het Verdrag van 1973, de wijzigingen van Bijlage VI en van de NOx Technische Code aan. De tekst van de wijzigingen is vervat in de Bijlage bij deze resolutie;

2. Bepaalt, in overeenstemming met artikel 16, tweede lid, onderdeel f, onder iii, van het Verdrag van 1973, dat de wijzigingen worden geacht te zijn aanvaard op 22 mei 2006, tenzij voorafgaand aan die datum ten minste een derde van de Partijen, dan wel de Partijen waarvan de koopvaardijvloten tezamen ten minste vijftig procent vormen van de brutotonnage van de wereldkoopvaardijvloot, bij de Organisatie bezwaar hebben aangetekend tegen de wijzigingen;

3. Verzoekt de Partijen kennis te nemen van het feit dat de wijzigingen, in overeenstemming met artikel 16, tweede lid, onderdeel g, onder ii, van het Verdrag van 1973, in werking treden op 22 november 2006 na hun aanvaarding in overeenstemming met het tweede lid hierboven;

4. Verzoekt de Secretaris-Generaal, in overeenstemming met artikel 16, tweede lid, onderdeel e, van het Verdrag van 1973, aan alle Partijen het Verdrag van 1973, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1978 en het Protocol van 1997, voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van deze resolutie en van de in de Bijlage vervatte tekst van de wijzigingen te doen toekomen;

5. Verzoekt de Secretaris-Generaal voorts afschriften van deze resolutie en de Bijlage daarbij te doen toekomen aan de Leden van de Organisatie die geen Partij zijn bij het Verdrag van 1973, als gewijzigd bij het Protocol van 1978 en het Protocol van 1997; en

6. Nodigt de Partijen uit te overwegen de bovenvermelde wijzigingen van MARPOL Bijlage VI met betrekking tot het geharmoniseerd systeem van onderzoek en certificering (HSSC) zo spoedig als praktisch uitvoerbaar is toe te passen op schepen die gerechtigd zijn hun vlag te voeren voor de verwachte datum van inwerkingtreding van de wijzigingen, en nodigt andere Partijen uit de ingevolge het HSSC-systeem ten behoeve van MARPOL Bijlage VI afgegeven certificaten te aanvaarden.


Bijlage

Wijzigingen van MARPOL Bijlage VI en van de NOx Technische Code1

A. Wijzigingen van MARPOL Bijlage VI

Voorschrift 2

1. Het volgende nieuwe lid 14 wordt toegevoegd na het bestaande lid 13:

„14. wordt onder „verjaardatum’’ verstaan de dag en de maand van elk jaar overeenkomend met de datum waarop het Internationaal certificaat betreffende voorkoming van luchtverontreiniging verstrijkt.’’

Voorschrift 5

2. De huidige titel wordt vervangen door:

„Onderzoeken’’

3. Het huidige Voorschrift 5 wordt vervangen door:

„1. Alle schepen met een brutotonnage van 400 of meer, alsmede alle vaste en drijvende boorinstallaties en andere platforms dienen de hieronder aangegeven onderzoeken te ondergaan:

  • a. een eerste onderzoek voordat het schip in dienst wordt gesteld of voordat het certificaat, vereist volgens de bepalingen van Voorschrift 6 van deze Bijlage voor de eerste maal wordt afgegeven. Dit onderzoek dient zodanig te zijn dat gewaarborgd wordt dat de uitrusting, systemen, installaties, voorzieningen en materialen volledig voldoen aan de van toepassing zijnde vereisten van deze Bijlage;

  • b. een hernieuwd onderzoek dat wordt verricht met inachtneming van door de Administratie vast te stellen tussenpozen, die niet langer mogen zijn dan vijf jaar, behalve wanneer Voorschrift 9.2, 9.5, 9.6 of 9.7 van deze Bijlage van toepassing is. Dit onderzoek dient zodanig te zijn dat gewaarborgd wordt dat de uitrusting, systemen, installaties, voorzieningen en materialen volledig voldoen aan de van toepassing zijnde vereisten van deze Bijlage;

  • c. een tussentijds onderzoek binnen drie maanden voor of na de tweede verjaardatum of binnen drie maanden voor of na de derde verjaardatum van het certificaat, dat in de plaats treedt van een van de jaarlijkse onderzoeken voorgeschreven in het eerste lid, onderdeel d, van dit Voorschrift. Dit onderzoek dient zodanig te zijn dat gewaarborgd wordt dat de uitrusting en voorzieningen volledig voldoen aan de van toepassing zijnde vereisten van deze Bijlage en in goede staat verkeren. Deze tussentijdse onderzoeken worden aangetekend op het certificaat afgegeven krachtens Voorschrift 6 of 7 van deze Bijlage;

  • d. een jaarlijks onderzoek binnen drie maanden voor of na elke verjaardatum van het certificaat, met inbegrip van een algemene inspectie van de uitrusting, systemen, installaties, voorzieningen en materialen bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, van dit Voorschrift, teneinde vast te stellen of de toestand ervan is gehandhaafd in overeenstemming met het vierde lid van dit Voorschrift en dat zij geschikt blijven voor de dienst waarvoor het schip is bestemd. Deze jaarlijkse onderzoeken worden aangetekend op het certificaat afgegeven krachtens Voorschrift 6 of 7 van deze Bijlage; en

  • e. een aanvullend onderzoek dient, hetzij volledig hetzij ten dele al naargelang de omstandigheden te worden uitgevoerd na een reparatie naar aanleiding van de in het vierde lid van dit Voorschrift vereiste onderzoeken, of telkens wanneer belangrijke reparaties of vervangingen zijn verricht. Het onderzoek dient zodanig te zijn dat gewaarborgd wordt dat de noodzakelijke reparaties of vervangingen deugdelijk zijn uitgevoerd, dat het materiaal en de deskundigheid waarmee zij zijn uitgevoerd in alle opzichten toereikend zijn en dat het schip in alle opzichten voldoet aan de vereisten van deze Bijlage.

2. In het geval van schepen met een brutotonnage van minder dan 400, kan de Administratie passende maatregelen vaststellen teneinde te verzekeren dat aan de van toepassing zijnde bepalingen van deze Bijlage wordt voldaan.

3. a. Onderzoeken van schepen aangaande de handhaving van de bepalingen van deze Bijlage worden uitgevoerd door ambtenaren van de Administratie. De Administratie kan de onderzoeken evenwel toevertrouwen aan hetzij aan daartoe benoemde inspecteurs, hetzij aan door haar erkende organisaties. Deze organisaties dienen te voldoen aan de door de Organisatie aangenomen richtlijnen1.

  • b. Het onderzoek van de motoren en uitrusting voor naleving van Voorschrift 13 van deze Bijlage wordt uitgevoerd in overeenstemming met de NOx Technische Code.

  • c. Wanneer een benoemde inspecteur of een erkende organisatie vaststelt dat de toestand van de uitrusting in belangrijke mate afwijkt van de gegevens vermeld op het certificaat, dient deze te verzekeren dat corrigerende maatregelen worden getroffen en te zijner tijd de Administratie op de hoogte te stellen. Indien dergelijke corrigerende maatregelen niet worden getroffen, dient het certificaat door de Administratie te worden ingetrokken. Indien het schip in een haven van een andere Partij ligt, dienen de desbetreffende autoriteiten van de havenstaat eveneens onmiddellijk te worden ingelicht. Wanneer een ambtenaar van de Administratie, een benoemde inspecteur of een erkende organisatie de bevoegde autoriteiten van de havenstaat heeft ingelicht, dient de Regering van de betrokken havenstaat deze ambtenaar, inspecteur of organisatie alle nodige hulp te verlenen om hun verplichtingen ingevolge dit Voorschrift te vervullen.

  • d. In alle gevallen staat de betrokken Administratie volledig garant voor de volledigheid en doeltreffendheid van het onderzoek en dient zij te waarborgen dat de nodige maatregelen worden getroffen om aan deze verplichting te voldoen.

4. a. De uitrusting dient te worden gehandhaafd in overeenstemming met het bepaalde in deze Bijlage en er mogen geen wijzigingen worden aangebracht in de uitrusting, systemen, installaties, voorzieningen of materialen waarop het onderzoek betrekking heeft gehad, zonder de uitdrukkelijke goedkeuring van de Administratie. Onmiddellijke vervanging van deze uitrusting en installaties door uitrusting en installaties die voldoen aan het bepaalde van deze Bijlage is toegestaan.

  • b. Wanneer een ongeval plaatsvindt met een schip of wanneer er gebreken worden geconstateerd waardoor de doelmatigheid of volledigheid van de uitrusting waarop deze Bijlage van toepassing is, wezenlijk worden aangetast, dient de kapitein of de eigenaar van het schip de Administratie, een aangewezen inspecteur of erkende organisatie die verantwoordelijk is voor de afgifte van het betrokken certificaat zo spoedig mogelijk in te lichten.’’

Voorschrift 6

4. De huidige titel wordt vervangen door:

„Afgifte van of aantekening op het certificaat’’

5. Het huidige Voorschrift 6 wordt vervangen door:

„1. Een Internationaal certificaat betreffende voorkoming van luchtverontreiniging wordt afgegeven na een eerste of hernieuwd onderzoek in overeenstemming met de bepalingen van Voorschrift 5 van deze Bijlage aan:

  • a. elk schip met een brutotonnage van 400 of meer, dat reizen maakt naar havens of laad- of losplaatsen buitengaats onder de rechtsmacht van andere Partijen; en

  • b. platforms en boorinstallaties die reizen maken naar wateren onder de soevereiniteit of de rechtsmacht van andere Partijen bij het Protocol van 1997.

2. Aan schepen gebouwd voor de datum van inwerkingtreding van het Protocol van 1997 dient uiterlijk bij de eerstvolgende, geplande droogzetting in een dok na inwerkingtreding van het Protocol van 1997 maar in geen geval later dan drie jaar na de inwerkingtreding van het Protocol van 1997, een Internationaal certificaat betreffende voorkoming van luchtverontreiniging in overeenstemming met het eerste lid van dit Voorschrift te worden afgegeven.

3. Dit certificaat wordt afgegeven of hierop wordt een aantekening gemaakt hetzij door de Administratie, hetzij door een daartoe door haar naar behoren gemachtigde personen of organisaties. In alle gevallen neemt de Administratie de volle verantwoordelijkheid voor het certificaat op zich.’’

Voorschrift 7

6. De huidige titel wordt vervangen door:

„Afgifte van of aantekening op een certificaat door een andere Regering’’

7. Het huidige Voorschrift 7 wordt vervangen door:

„1. De Regering van een Partij bij het Protocol van 1997 kan, op verzoek van de Administratie, een schip aan een onderzoek doen onderwerpen en, indien zij ervan overtuigd is dat aan de bepalingen van dit Verdrag wordt voldaan, een Internationaal certificaat betreffende voorkoming van luchtverontreiniging aan het schip afgeven of machtigen tot afgifte hiervan en in voorkomend geval een aantekening plaatsen, of machtigen tot het plaatsen van een aantekening, op dat certificaat aan boord van het schip, overeenkomstig deze Bijlage.

2. Een afschrift van het certificaat en een afschrift van het onderzoeksrapport worden zo spoedig mogelijk toegezonden aan de Administratie die het verzoek heeft gedaan.

3. Een aldus afgegeven certificaat dient een verklaring te bevatten, inhoudende dat het is afgegeven op verzoek van de Administratie; het heeft dezelfde waarde en wordt op dezelfde wijze erkend als het certificaat dat is afgegeven krachtens Voorschrift 6 van deze Bijlage.

4. Er wordt geen Internationaal certificaat betreffende voorkoming van luchtverontreiniging afgegeven aan een schip dat gerechtigd is de vlag te voeren van een Staat die geen Partij is bij het Protocol van 1997.’’

Voorschrift 8

8. Het huidige Voorschrift 8 wordt vervangen door:

„Het Internationaal certificaat betreffende voorkoming van luchtverontreiniging wordt opgesteld overeenkomstig het model opgenomen in Aanhangsel I bij deze Bijlage en dient ten minste in de Engelse, de Franse of de Spaanse taal te zijn gesteld. Indien tevens de officiële taal van het land van afgifte wordt gebruikt, is deze doorslaggevend bij geschillen of tegenstrijdigheden.’’

Voorschrift 9

9. Het huidige Voorschrift 9 wordt vervangen door:

„1. Een Internationaal certificaat betreffende voorkoming van luchtverontreiniging wordt afgegeven voor een door de Administratie vastgesteld tijdvak, dat niet langer is dan vijf jaar.

2. a. Onverminderd de vereisten van het eerste lid van dit Voorschrift, wanneer het hernieuwde onderzoek wordt voltooid binnen drie maanden voor de datum waarop het bestaande certificaat verstrijkt, is het nieuwe certificaat geldig vanaf de datum waarop het hernieuwde onderzoek is voltooid tot een datum uiterlijk vijf jaar na de datum waarop het bestaande certificaat verstrijkt.

  • b. Wanneer het hernieuwde onderzoek wordt voltooid na de datum waarop het bestaande certificaat verstrijkt, is het nieuwe certificaat geldig vanaf de datum waarop het hernieuwde onderzoek is voltooid tot een datum uiterlijk vijf jaar na de datum waarop het bestaande certificaat verstrijkt.

  • c. Wanneer het hernieuwde onderzoek meer dan drie maanden voor de datum waarop het bestaande certificaat verstrijkt wordt voltooid, is het nieuwe certificaat geldig vanaf de datum waarop het hernieuwde onderzoek is voltooid tot een datum uiterlijk vijf jaar na de datum waarop het hernieuwde onderzoek is voltooid.

3. Indien een certificaat wordt afgegeven voor een tijdvak korter dan vijf jaar kan de Administratie de geldigheid van het certificaat tot na de datum van verstrijken verlengen tot het in het eerste lid van dit Voorschrift aangegeven maximumtijdvak, mits de onderzoeken bedoeld in de Voorschriften 5.1.c en 5.1.d van deze Bijlage, die van toepassing zijn wanneer een certificaat wordt afgegeven voor een tijdvak van vijf jaar, naar behoren worden verricht.

4. Indien het hernieuwde onderzoek is voltooid en voor de datum van verstrijken van het bestaande certificaat geen nieuw certificaat kan worden afgegeven of aan boord van het schip kan worden geplaatst, kan de door de Administratie gemachtigde persoon of organisatie een aantekening op het bestaande certificaat plaatsen en een dergelijk certificaat dient te worden aanvaard als geldig voor een nieuw tijdvak dat niet langer mag zijn dan vijf maanden na de datum van verstrijken.

5. Indien een schip zich op het tijdstip waarop een certificaat zijn geldigheid verliest niet in een haven bevindt waar het moet worden onderzocht, kan de Administratie de geldigheidsduur van het certificaat verlengen, maar deze verlenging wordt uitsluitend verleend om het schip in staat te stellen zijn reis naar de haven waar het moet worden onderzocht te voltooien en dan uitsluitend in gevallen waarin het juist en redelijk voorkomt zulks te doen. Geen enkel certificaat wordt verlengd met meer dan drie maanden en geen enkel schip waarvan het certificaat wordt verlengd is, na aankomst in de haven waarin het moet worden onderzocht gerechtigd op grond van die verlenging de haven te verlaten zonder nieuw certificaat. Zodra het hernieuwde onderzoek is voltooid, is het nieuwe certificaat geldig tot een datum uiterlijk vijf jaar na de datum van verstrijken van het bestaande certificaat voordat het verlengd werd.

6. Voor een certificaat afgegeven ten behoeve van een schip dat korte reizen maakt en dat is niet is verlengd op grond van de voorgaande bepalingen van dit Voorschrift kan door de Administratie ten hoogste een maand uitstel worden verleend vanaf de op het certificaat vermelde datum van verstrijken. Zodra het hernieuwde onderzoek is voltooid, is het nieuwe certificaat geldig tot een datum uiterlijk vijf jaar na de datum van verstrijken van het bestaande certificaat voordat het verlengd werd.

7. Onder bijzondere omstandigheden, zoals bepaald door de Administratie, behoeft een nieuw certificaat niet te worden gedateerd vanaf de datum van verstrijken van het bestaande certificaat zoals bepaald in het tweede lid, onderdeel b, of het vijfde of zesde lid van dit Voorschrift. Onder deze bijzondere omstandigheden is het nieuwe certificaat geldig tot een datum uiterlijk vijf jaar na de datum van voltooiing van het hernieuwde onderzoek.

8. Indien een jaarlijks of tussentijds onderzoek is voltooid vóór het in Voorschrift 5 van deze Bijlage aangegeven tijdvak:

  • a. wordt de verjaardatum op het certificaat door middel van een aantekening gewijzigd in een datum uiterlijk drie maanden na de datum waarop het onderzoek werd voltooid;

  • b. wordt het in Voorschrift 5 van deze Bijlage voorgeschreven volgende jaarlijkse of tussentijdse onderzoek voltooid met de in dat Voorschrift voorgeschreven tussenpozen met inachtneming van de nieuwe verjaardatum;

  • c. kan de datum van verstrijken onveranderd blijven mits er een of meer jaarlijkse of tussentijdse onderzoeken, naargelang van het geval, zijn verricht zodat de maximale tussenpozen tussen de in Voorschrift 5 van deze Bijlage voorgeschreven onderzoeken niet worden overschreden.

9. Een ingevolge Voorschrift 6 of 7 van deze Bijlage afgegeven certificaat verliest zijn geldigheid in de volgende gevallen:

  • a. indien de desbetreffende onderzoeken niet zijn voltooid binnen de termijnen vermeld in Voorschrift 5.1 van deze Bijlage;

  • b. indien er op het certificaat geen aantekening is geplaatst overeenkomstig Voorschrift 5.1.c of 5.1.d van deze Bijlage;

  • c. bij overdracht van het schip onder de vlag van een andere Staat. Er mag uitsluitend een nieuw certificaat worden afgegeven wanneer de Regering die het nieuwe certificaat afgeeft er volledig van overtuigd is dat het schip volledig voldoet aan de vereisten van Voorschrift 5.4.a van deze Bijlage. In het geval van een overdracht tussen Partijen zendt de Regering van de Partij wier vlag het schip voordien gerechtigd was te voeren, indien zij daarom wordt verzocht binnen drie maanden nadat de overdracht heeft plaatsgevonden, zo spoedig mogelijk aan de Administratie afschriften van het certificaat dat het schip aan boord had vóór de overdracht en, indien beschikbaar, afschriften van de desbetreffende onderzoeksrapporten.’’

Voorschrift 14

10. In Voorschrift 14.3.a worden de volgende woorden toegevoegd voor het woord „en’’:

„het gebied van de Noordzee zoals omschreven in Voorschrift 5, eerste lid, onderdeel f, van Bijlage V;’’


TRB4378-1.gifTRB4378-2.gifTRB4378-3.gifTRB4378-4.gifTRB4378-5.gif

D. PARLEMENT

Zie Trb. 2006, 80.

E. PARTIJGEGEVENS

Zie Trb. 1999, 69 en Trb. 2006, 80.

PartijOnder-tekeningRatificatieType1)InwerkingOpzeggingBuitenwerking
Azerbeidzjan 16-07-04T19-05-05  
Bahama’s 08-11-01T19-05-05  
Bangladesh 18-12-02T19-05-05  
Barbados 05-04-04T19-05-05  
België 27-02-06T27-05-06  
Bulgarije 03-12-04T19-05-05  
China 23-05-06T23-08-06  
Cyprus 06-10-04T19-05-05  
Denemarken14-10-9818-12-02R19-05-05  
Duitsland 17-06-03T19-05-05  
Estland 18-07-05T18-10-05  
Finland16-06-9831-03-05R30-06-05  
Frankrijk 15-07-05T15-10-05  
Griekenland 28-05-03T19-05-05  
Italië 22-05-06T22-08-06  
Japan 15-02-05T19-05-05  
Kroatië 04-05-05T04-08-05  
Letland 19-06-06T19-09-06  
Liberia 28-08-02T19-05-05  
Litouwen 13-09-05T13-12-05  
Luxemburg 21-11-05T21-02-06  
Marshall-eilanden, de 07-03-02T19-05-05  
Nederlanden, het Koninkrijk der(voor Nederland) 02-10-06T02-01-07  
Noorwegen 21-12-98O19-05-05  
Panama 13-05-03T19-05-05  
Polen 29-04-05T29-07-05  
Samoa 18-05-04T19-05-05  
Saudi-Arabië 23-05-05T23-08-05  
Singapore 10-08-00T19-05-05  
Sint Kitts en Nevis 02-03-05T02-06-05  
Slovenië 03-03-06T03-06-06  
Spanje 26-09-03T19-05-05  
Tuvalu 02-12-05T02-03-06  
Vanuatu 15-03-04T19-05-05  
Verenigd Koninkrijk, het 05-08-04T19-05-05  
Verenigde Staten van Amerika, de22-12-98     
Zuid-Korea 20-04-06T20-07-06  
Zweden 18-05-98O19-05-05  

1) O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

Verklaringen, voorbehouden en bezwaren

Denemarken, 18 mei 2002

... that the Protocol will not apply to the Faroe Islands and Greenland.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2006, 80.

Het Protocol is ingevolge artikel 6, tweede lid, voor hetKoninkrijk der Nederlanden op 2 januari 2007 in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, geldt het Protocol alleen voor Nederland.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 1999, 169, Trb. 2002, 192, Trb. 2005, 30 en Trb. 2006, 80.

Titel:Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973, zoals gewijzigd door het Protocol van 1978; Londen, 2 november 1973
Laatste Trb. :Trb. 2006, 260
   
Titel:Handvest van de Verenigde Naties; San Francisco, 26 juni 1945
Laatste Trb. :Trb. 2006, 254

Uitgegeven de negentiende februari 2007

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT


XNoot
1

Aangezien de vertaling van de oorspronkelijke Code niet in het Tractatenblad is opgenomen, wordt de vertaling van de wijziging ook niet gepubliceerd.

XNoot
1

Zie de door de Organisatie bij resolutie A.739(18) aangenomen Richtlijnen voor de bevoegdverklaring van organisaties die optreden namens de Administratie en de door de Organisatie bij resolutie A.789(19) aangenomen Specificaties inzake de onderzoeks- en certificeringsfuncties van erkende organisaties die optreden namens de Administratie.

Naar boven