A. TITEL

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsraad betreffende militaire oefeningen, trainingen en opleidingen;

’s-Gravenhage, 12 april 2007

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2007, 101.

In deze tekst ontbreekt op blz. 8, eerste regel „12 april 2007’’. Ook dienen de namen te worden toegevoegd van de ondertekenaars, „M. VERHAGEN’’ namens de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, en „D. ALDER’’ namens de Zwitserse Bondsraad.

C. VERTALING

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsraad betreffende militaire oefeningen, trainingen en opleidingen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

en

de Zwitserse Bondsraad,

hun Staten hierna te noemen „de Verdragsluitende Partijen’’,

Opnieuw de wens uitsprekend de goede en vriendschappelijke betrekkingen tussen hun onderscheiden strijdkrachten te versterken;

Geleid door de wens de militaire samenwerking op het gebied van oefeningen, trainingen en opleidingen verder te ontwikkelen;

Geleid door de wens actieve betrekkingen te onderhouden tussen de onderscheiden strijdkrachten van de Verdragsluitende Partijen waarbij zij, voor zover mogelijk, hun ervaring, professionele kennis en trainingsdoctrines zullen uitwisselen tot wederzijds voordeel;

De wens uitsprekend de beginselen en procedures vast te leggen voor het doelmatige gebruik van trainingsmiddelen alsmede de voorbereiding en uitvoering van militaire oefeningen, trainingen en opleidingen;

Indachtig het feit dat de strijdkrachten van beide Verdragsluitende Partijen de gelegenheid moeten hebben op elkaars grondgebied te trainen en te oefenen;

Onder verwijzing naar de bepalingen van het „Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag en de overige Staten die deelnemen aan het Partnerschap voor de Vrede nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten’’ (PfP SOFA), en het Aanvullend Protocol daarbij, beide gedaan te Brussel op 19 juni 1995.

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • a. Ontvangende Staat: de Verdragsluitende Partij op wiens gebied de overeengekomen militaire oefening, training en opleiding plaatsvinden;

  • b. Zendstaat: de Verdragsluitende Partij die personeel en militaire uitrusting naar de Ontvangende Staat zendt om deel te nemen aan de overeengekomen militaire oefening, training en opleiding;

  • c. Personeel van de Zendstaat: het personeel dat deel uitmaakt van de strijdkrachten van de Zendstaat, met inbegrip van leden van het burgerpersoneel die in dienst zijn van een dergelijke macht en deze vergezellen, en die geen onderdaan zijn van enige Staat die geen Partij is bij het Noord-Atlantisch Verdrag of het Partnerschap voor de Vrede, noch onderdaan van of gewoonlijk verblijvend in de Ontvangende Staat.

Artikel II Doel en reikwijdte

In dit Verdrag zijn de beginselen vervat betreffende de uitvoering van activiteiten van de strijdkrachten met betrekking tot militaire oefeningen, trainingen en opleidingen. Dit Verdrag heeft betrekking op de activiteiten op het grondgebied van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel III Samenwerkingsgebieden

1. Activiteiten ingevolge dit Verdrag kunnen mede omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

  • a. bilaterale of multilaterale militaire oefeningen, opleidingen en trainingen voor personeel en eenheden van de strijdkrachten van de Verdragsluitende Partijen;

  • b. uitwisseling van personeel;

  • c. delen van ervaringen en ontwikkeling van militair lesmateriaal en militaire trainingsprogramma’s;

  • d. training voor vredesondersteuningsoperaties;

  • e. training van personeel voor de uitvoering van internationale verdragen inzake wapenbeheersing en ontwapening;

  • f. uitwisseling van informatie over de organisatie van de strijdkrachten, de structuur en uitrusting van militaire eenheden en personeelsbeheer;

  • g. medische opleiding voor militairen;

  • h. bergtraining en overlevingstraining;

  • i. training van de luchtmacht;

  • j. militaire sport.

2. De bepalingen van dit Verdrag houden voor geen van de Verdragsluitende Partijen de verplichting in deel te nemen aan enige in het eerste lid genoemde activiteit.

Artikel IV Technische Regelingen

1. Gedetailleerde afspraken over specifieke oefeningen, trainingen en opleidingen worden, al naargelang noodzakelijk, vastgelegd in Technische Regelingen (TA’s). Deze Technische Regelingen worden afzonderlijk gesloten tussen de bevoegde autoriteiten van het Federale Ministerie van Defensie, Civiele Bescherming en Sport van de Zwitserse Confederatie en de Minister van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden, die ook de onderhandelingen voeren over deze Regelingen.

2. Teneinde de langetermijnplanning van de Verdragsluitende Partijen te vergemakkelijken, dienen Technische Regelingen ruim voor het plaatsvinden van de desbetreffende activiteit te worden gesloten.

Artikel V Planning en stafbesprekingen

Vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Partijen kunnen elkaar, wanneer nodig, ontmoeten om activiteiten uit hoofde van dit Verdrag te evalueren, coördineren en plannen.

Artikel VI Rechtspositie van de krijgsmachten en rechtsmacht

1. De rechtspositie van het personeel van de Zendstaat dat zich op het grondgebied van de Ontvangende Staat bevindt wordt beheerst door het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag en de overige Staten die deelnemen aan het Partnerschap voor de Vrede nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten (PfP SOFA), en het Aanvullend Protocol daarbij, beide gedaan te Brussel op 19 juni 1995.

2. De Zendstaat stelt geen nationale gerechtelijke procedures in op het grondgebied van de Ontvangende Staat.

3. Tuchtrechtelijke aangelegenheden behoren tot de nationale verantwoordelijkheid van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel VII Bevelvoering en controle

Elke Verdragsluitende Partij behoudt de bevelvoering en de controle over haar strijdkrachten in overeenstemming met haar nationale regelgeving.

Artikel VIII Vergunningen

Elke Verdragsluitende Partij is verantwoordelijk voor haar eigen overvlieg- en landingsvergunningen.

Artikel IX Fysieke veiligheid, politiebevoegdheden en veiligheidsregels

1. De faciliteiten die de Zendstaat ter beschikking worden gesteld zijn zodanig dat de Zendstaat op doeltreffende wijze voor zijn eigen veiligheid zorg kan dragen. Geregelde militaire eenheden of formaties van de Zendstaat hebben het recht politietoezicht op deze faciliteiten uit te oefenen. De militaire politie van de Zendstaat mag alle vereiste maatregelen nemen om de handhaving van orde en veiligheid in dergelijke faciliteiten te waarborgen.

2. Buiten de in het eerste lid genoemde faciliteiten doet de militaire politie van de Zendstaat slechts dienst op grond van regelingen met de autoriteiten van de Ontvangende Staat en in samenwerking met deze autoriteiten en voor zover deze dienst noodzakelijk is voor het handhaven van tucht en orde onder het personeel van de Zendstaat.

3. Het personeel van elke Verdragsluitende Partij neemt zijn nationale regelgeving inzake de veiligheid van militairen en burgers in acht met betrekking tot de opslag en het gebruik van wapens, munitie, voertuigen en andere uitrusting tenzij een hoger veiligheidsniveau vereist is ingevolge de desbetreffende veiligheidsregelgeving van de Ontvangende Staat.

4. In geval van gezamenlijke oefeningen en trainingen passen de Verdragsluitende Partijen de regelgeving toe die het hoogste veiligheidsniveau biedt.

Artikel X Gebruik van wapens en munitie

Wapens en munitie mogen in de Ontvangende Staat slechts worden gebruikt als de Ontvangende Staat daarvoor toestemming geeft, hetgeen per geval wordt bepaald. De Zendstaat voorziet de Ontvangende Staat tijdig van de informatie die nodig is om het verzoek van de Zendstaat om wapens en munitie in de Ontvangende Staat te mogen gebruiken te beoordelen.

Artikel XI Betrokkenheid van derde landen

Indien de Zendstaat gebruik wenst te maken van personeel van de strijdkrachten van een derde land bij activiteiten op het grondgebied van de Ontvangende Staat uit hoofde van dit Verdrag, stuurt de Zendstaat daartoe in een zo vroeg mogelijk stadium van het planningsproces een voorstel aan de Ontvangende Staat ter beoordeling van en mogelijke goedkeuring door deze laatste. Indien de Ontvangende Staat besluit zijn goedkeuring aan een dergelijke deelname te verlenen, is de Zendstaat niet verantwoordelijk voor regelingen en verplichtingen ter zake van de rechtspositie van het personeel van het derde land op het grondgebied van de Ontvangende Staat. Er zijn mogelijk afzonderlijke regelingen nodig tussen de Ontvangende Staat en het derde land.

Artikel XII Technisch onderzoek

1. De Zendstaat is verantwoordelijk voor de luchtwaardigheid van zijn luchtvaartuigen en de goede staat van onderhoud of de juiste technische staat van zijn voertuigen.

2. Indien een luchtvaartuig of voertuig van de Zendstaat betrokken raakt bij een incident of ongeval, is de Zendstaat verplicht dit incident of ongeval onverwijld te rapporteren aan de Ontvangende Staat. Ter ondersteuning van deze procedure wijst de Ontvangende Staat voor elke activiteit ingevolge dit Verdrag een contactpunt aan.

3. De desbetreffende autoriteiten van de Zendstaat hebben het recht om een technisch onderzoek te verzoeken in de Ontvangende Staat met betrekking tot incidenten of ongevallen met militaire luchtvaartuigen of voertuigen van de Zendstaat. Technisch onderzoek wordt uitgevoerd in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving van de Ontvangende Staat.

4. Technisch onderzoek in de Ontvangende Staat kan worden uitgevoerd door:

  • a. ofwel de autoriteiten van de Ontvangende Staat, ofwel

  • b. de autoriteiten van de Zendstaat in overleg met de autoriteiten van de Ontvangende Staat wanneer de Ontvangende Staat geen onderzoek instelt of wanneer de Ontvangende Staat het onderzoek overlaat aan de autoriteiten van de Zendstaat.

5. Vertegenwoordigers van de Zendstaat kunnen deelnemen aan het in het vierde lid, onderdeel a, genoemde onderzoek.

6. In het in het vierde lid, onderdeel a, genoemde geval zijn de vertegenwoordigers van de Zendstaat onder toezicht van de autoriteit van de Ontvangende Staat die het onderzoek leidt, bevoegd:

  • a. de plaats van het ongeval of incident te betreden;

  • b. het wrak te onderzoeken;

  • c. getuigen en bewijsmateriaal op te voeren;

  • d. informatie over getuigen te ontvangen en punten voor te stellen voor de ondervraging;

  • e. zo snel mogelijk toegang te verkrijgen tot al het bewijsmateriaal;

  • f. deel te nemen aan de verstrekking van vastgelegde informatie;

  • g. afschriften te ontvangen van alle relevante documentatie;

  • h. deel te nemen aan onderzoeksactiviteiten buiten de plaats van het ongeval of incident;

  • i. deel te nemen aan bijeenkomsten over de voortgang van het onderzoek;

  • j. voorstellen te doen ter zake van de diverse onderdelen van het onderzoek.

7. Wanneer er in het kader van technisch onderzoek na een ongeval of incident op enige wijze sprake is van geheime informatie, passen de Verdragsluitende Partijen de bepalingen van de veiligheidsregelingen toe zoals genoemd in artikel XV.

8. De Zendstaat draagt alle kosten van zijn deelname aan een onderzoek.

Artikel XIII Geneeskundige en tandheelkundige zorg

1. Elke Verdragsluitende Partij waarborgt dat haar personeel onder een passende zorgverzekering valt.

2. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de Zendstaat te waarborgen dat personeel van de Zendstaat dat aan een activiteit gaat deelnemen in geneeskundig en tandheelkundig opzicht gezond is.

3. Spoedeisende geneeskundige en tandheelkundige behandelingen in militaire inrichtingen worden kosteloos verricht. De kosten van geneeskundige en tandheelkundige vervolgbehandelingen worden door de Zendstaat gedragen.

Artikel XIV Financiële regelingen

1. Elke Verdragsluitende Partij draagt haar eigen kosten voor personeel en uitrusting bij de uitoefening van activiteiten ingevolge dit Verdrag.

2. Voor diensten die niet kosteloos worden verstrekt, onderhandelen de Verdragsluitende Partijen, in overeenstemming met hun nationale wetten en procedures, over betaling in contanten of in natura. Verschillen met betrekking tot betalingen in natura worden binnen een termijn van ten hoogste drie jaar verrekend. Gedetailleerde regelingen met betrekking tot financiële aspecten worden in Technische Regelingen vastgelegd.

Artikel XV Verstrekking van informatie

Alle geheime informatie die en al het geheim materiaal dat wordt uitgewisseld of gegenereerd in verband met dit Verdrag, wordt in overeenstemming met de relevante veiligheidsregelingen tussen Zwitserland en het Koninkrijk der Nederlanden gebruikt, overgedragen, opgeslagen, gehanteerd en gewaarborgd.

Artikel XVI Toepassing voor het Koninkrijk der Nederlanden

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

Artikel XVII Beslechting van geschillen

Geschillen die voortvloeien uit of verband houden met dit Verdrag worden uitsluitend door middel van overleg of onderhandelingen tussen de Verdragsluitende Partijen beslecht.

Artikel XVIII Slotbepalingen

1. Dit Verdrag treedt in werking op de datum waarop beide Verdragsluitende Partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat alle voor de inwerkingtreding vereiste constitutionele procedures zijn voltooid en zal voorlopig worden toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van ondertekening.

2. Wijzigingen of aanpassingen van dit Verdrag geschieden in onderlinge overeenstemming tussen de Verdragsluitende Partijen. Deze wijzigingen of aanpassingen treden in werking op de datum waarop beide Verdragsluitende Partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat alle voor de inwerkingtreding vereiste constitutionele procedures zijn voltooid.

3. Dit Verdrag kan door elke Verdragsluitende Partij worden beëindigd door hiervan zes (6) maanden van te voren schriftelijk kennis te geven aan de andere Partij.

4. Niettegenstaande een beëindiging van dit Verdrag, blijven de bepalingen ervan van toepassing op alle uitstaande financiële verplichtingen uit hoofde van dit Verdrag.

GEDAAN te Den Haag, op 12 april 2007 in tweevoud, in de Engelse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

M. VERHAGEN

Voor de Zwitserse Bondsraad,

D. ALDER


D. PARLEMENT

Zie, Trb. 2007, 101.

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Zie Trb. 2007, 101.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2007, 101.

Uitgegeven de negentiende september 2007

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven