A. TITEL

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van de Nederlandse Antillen en de Regering van Nieuw-Zeeland inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingen;

Canberra, 1 maart 2007

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2007, 91.

C. VERTALING

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van de Nederlandse Antillen en de Regering van Nieuw-Zeeland inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen,

en

de Regering van Nieuw-Zeeland,

Geleid door de wens de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingen te vergemakkelijken,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Voorwerp en reikwijdte van dit Verdrag

1. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen verlenen elkaar bijstand door middel van de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zullen zijn voor de toepassing en handhaving van de nationale wetten van deze Partijen die betrekking hebben op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze inlichtingen omvatten informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de bepaling, vaststelling en inning van deze belastingen, de invordering en tenuitvoerlegging van belastingvorderingen of het onderzoek naar of de vervolging van belastingzaken. Inlichtingen worden uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en worden vertrouwelijk behandeld op de wijze voorzien in artikel 8. De uit hoofde van de wetten of de bestuursrechtelijke praktijk van de aangezochte Partij aan personen toegekende rechten en waarborgen blijven van toepassing. De aangezochte Partij stelt alles in het werk om te garanderen dat deze rechten en waarborgen niet worden toegepast op een wijze die de doeltreffende uitwisseling van inlichtingen onnodig belemmert of vertraagt.

2. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft is dit Verdrag alleen van toepassing op de Nederlandse Antillen.

Artikel 2 Rechtsmacht

Een aangezochte Partij is niet verplicht inlichtingen te verstrekken die noch in het bezit zijn van haar autoriteiten, noch in het bezit of onder de macht van personen die zich binnen haar territoriale rechtsgebied bevinden.

Artikel 3 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

1. De belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is betreffen:

  • a. in Nieuw-Zeeland,

  • de inkomstenbelasting; en

  • b. op de Nederlandse Antillen,

  • de inkomstenbelasting;

  • de loonbelasting;

  • de winstbelasting; en

  • de extra belasting op de inkomsten- en winstbelasting.

2. Dit Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van dit Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. Dit Verdrag is ook van toepassing op andere belastingen die kunnen worden overeengekomen bij een notawisseling tussen de Verdragsluitende Partijen. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen doen elkaar mededeling van alle wezenlijke wijzigingen die zijn aangebracht in de belastingheffing en daarmee samenhangende maatregelen ten behoeve van het verzamelen van inlichtingen waarop dit Verdrag van toepassing is.

3. Dit Verdrag is niet van toepassing op belastingen die worden geheven door staten, gemeenten of andere staatkundige onderdelen of op bezittingen van een Verdragsluitende Partij.

Artikel 4 Begripsomschrijvingen

1. Tenzij anders omschreven wordt voor de toepassing van dit Verdrag verstaan onder de uitdrukking:

  • a. Nieuw-Zeeland, het grondgebied van Nieuw-Zeeland, met uitzondering van Tokelau en de zelfbesturende geassocieerde gebieden Cookeilanden en Niue, en omvat tevens elk gebied buiten de territoriale zee aangewezen op grond van de Nieuw-Zeelandse wetgeving en in overeenstemming met het internationale recht als een gebied waarin Nieuw-Zeeland soevereine rechten mag uitoefenen ter zake van natuurlijke hulpbronnen;

  • b. „Nederlandse Antillen’’, dat deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat is gelegen in de Caribische Zee en bestaat uit de Eilandgebieden Bonaire, Curaçao, Saba, St. Eustatius en (het Nederlandse deel van) St. Maarten;

  • c. „verzoekende Partij’’, de Verdragsluitende Partij die om inlichtingen verzoekt;

  • d. „collectief beleggingsfonds of collectieve beleggingsregeling’’, elk gezamenlijk beleggingsinstrument, ongeacht de rechtsvorm. De uitdrukking „openbaar collectief beleggingsfonds of openbare collectieve beleggingsregeling’’ omvat elk collectief beleggingsfonds of elke collectieve beleggingsregeling, mits de eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling direct door het publiek kunnen worden gekocht, verkocht of afgelost. Eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling kunnen direct „door het publiek’’ worden gekocht, verkocht of afgelost indien de aankoop, verkoop of aflossing impliciet noch expliciet voorbehouden is aan een beperkte groep investeerders;

  • e. „lichaam’’, elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

  • f. „bevoegde autoriteit’’, in het geval van Nieuw-Zeeland, de Commissioner of Inland Revenue of diens bevoegde vertegenwoordiger en in het geval van de Nederlandse Antillen, de minister van Financiën of diens bevoegde vertegenwoordiger;

  • g. „Verdragsluitende Partij’’, Nieuw-Zeeland of het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van de Nederlandse Antillen, al naargelang de context vereist;

  • h. „strafwetten’’, alle strafrechtelijke bepalingen die krachtens de nationale wetgeving als zodanig worden aangeduid, ongeacht of zij zijn opgenomen in belastingwetten, het wetboek van strafrecht of andere wetten;

  • i. „fiscale delicten’’, belastingzaken waarbij sprake is van opzettelijke gedragingen die vervolgd kunnen worden krachtens de strafwetten van de verzoekende Partij;

  • j. „inlichtingen’’, alle feiten, verklaringen of stukken ongeacht in welke vorm;

  • k. „maatregelen ten behoeve van het verzamelen van inlichtingen’’, wetten en bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die een Verdragsluitende Partij in staat stellen de gevraagde inlichtingen te verkrijgen en te verstrekken;

  • l. „persoon’’ een natuurlijke persoon, een lichaam en elke andere vereniging van personen;

  • m. „voornaamste aandelencategorie’’, de aandelencategorie of –categorieën die een meerderheid van het totale aantal stemmen en de waarde van het lichaam vertegenwoordigen;

  • n. „beursgenoteerd lichaam’’, een lichaam waarvan de voornaamste aandelencategorie aan een erkende effectenbeurs staat genoteerd mits de ter beurze genoteerde aandelen direct door het publiek gekocht of verkocht kunnen worden. Aandelen kunnen „door het publiek’’ worden gekocht of verkocht indien de aankoop of verkoop van aandelen noch impliciet, noch expliciet voorbehouden is aan een beperkte groep investeerders;

  • o. „erkende effectenbeurs’’, een effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen overeenkomen;

  • p. „aangezochte Partij’’, de Verdragsluitende Partij die verzocht wordt inlichtingen te verstrekken; en

  • q. „belasting’’, elke belasting waarop dit Verdrag van toepassing is.

2. Voor de toepassing van dit Verdrag door een Verdragsluitende Partij op enig moment heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die Partij, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die Partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die Partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 5 Uitwisseling van inlichtingen op verzoek

1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij verstrekt op verzoek inlichtingen ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde doeleinden. Dergelijke inlichtingen worden uitgewisseld ongeacht of de onderzochte gedragingen, indien deze in de aangezochte Partij zouden plaatsvinden, uit hoofde van de wetgeving van de aangezochte Partij als misdrijf zouden worden aangemerkt.

2. Indien de inlichtingen in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij niet toereikend zijn om aan het verzoek om inlichtingen te voldoen, treft die Partij alle relevante maatregelen ten behoeve van het verzamelen van inlichtingen teneinde de verzoekende Partij de verlangde inlichtingen te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte Partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke inlichtingen hoeft te beschikken.

3. Indien de bevoegde autoriteit van een verzoekende Partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij gehouden uit hoofde van dit artikel inlichtingen te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan in overeenstemming met haar nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.

4. Elke Verdragsluitende Partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteit ten behoeve van de in artikel 1 van dit Verdrag omschreven doelstellingen, over de bevoegdheid beschikt het navolgende te verkrijgen en te verstrekken:

  • a. inlichtingen die berusten bij banken, overige financiële instellingen, of personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;

  • b. inlichtingen met betrekking tot de eigendom van lichamen, vennootschappen, trusts, stichtingen, „Anstalten’’ en andere rechtspersonen, met inbegrip van, binnen de beperkingen van artikel 2, inlichtingen inzake de eigendom met betrekking tot al deze rechtspersonen binnen een eigendomsketen; in het geval van trusts, inlichtingen met betrekking tot instellers, trustees en begunstigden en protectors; en in het geval van stichtingen, inlichtingen met betrekking tot stichters, leden van het bestuur en begunstigden. Dit Verdrag schept daarnaast geen verplichting voor de Verdragsluitende Partijen inlichtingen inzake de eigendom te verkrijgen of te verstrekken met betrekking tot beursgenoteerde lichamen of openbare collectieve beleggingsfondsen of openbare collectieve beleggingsregelingen tenzij deze inlichtingen kunnen worden verkregen zonder tot onevenredige moeilijkheden te leiden.

5. De bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij verstrekt de volgende inlichtingen aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij wanneer de eerstgenoemde Partij uit hoofde van het Verdrag een verzoek om inlichtingen doet, teneinde aan te tonen dat deze naar verwachting van belang zullen zijn voor het verzoek:

  • a. de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft;

  • b. een verklaring omtrent de verlangde inlichtingen met inbegrip van de aard ervan en de vorm waarin de verzoekende Partij de inlichtingen van de aangezochte Partij wenst te ontvangen;

  • c. het fiscale doel waarvoor om inlichtingen wordt verzocht;

  • d. de redenen om te veronderstellen dat de gevraagde inlichtingen in de aangezochte Partij of in het bezit of onder de macht zijn van een persoon die zich in het rechtsgebied van de aangezochte Partij bevindt;

  • e. de namen en adresgegevens, voor zover bekend, van personen waarvan verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van de verzochte inlichtingen;

  • f. een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met de wetgeving en de bestuursrechtelijke praktijk van de verzoekende Partij, dat indien de gevraagde inlichtingen zich in het rechtsgebied van de verzoekende Partij zouden bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij deze inlichtingen volgens de wetten van de verzoekende Partij of volgens de normale gang van zaken in de administratieve praktijk zou kunnen verkrijgen, en dat het verzoek om inlichtingen in overeenstemming is met dit Verdrag; en

  • g. een verklaring dat de verzoekende Partij op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de inlichtingen te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.

6. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij doet de gevraagde inlichtingen zo spoedig mogelijk toekomen aan de verzoekende Partij. Teneinde een snel antwoord te waarborgen:

  • a. bevestigt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij de ontvangst van een verzoek schriftelijk aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij en stelt zij de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek in kennis van eventuele gebreken in het verzoek; en

  • b. indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij niet in staat is de inlichtingen binnen 90 dagen na ontvangst van het verzoek te verkrijgen en te verstrekken, onder meer omdat zij belemmeringen ondervindt bij het verstrekken van de inlichtingen dan wel weigert de inlichtingen te verstrekken, stelt zij de verzoekende Partij daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaken van de onmogelijkheid, de aard van de belemmeringen of de redenen voor haar weigering.

Artikel 6 Belastingcontrole in het buitenland

1. Een Verdragsluitende Partij kan vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Partij toestaan het grondgebied van de eerstgenoemde Partij binnen te komen teneinde, met schriftelijke toestemming van de betrokkenen, personen te ondervragen en stukken te onderzoeken. De bevoegde autoriteit van de als tweede genoemde Partij stelt de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde Partij in kennis van het tijdstip en de locatie van de ontmoeting met de betrokken personen.

2. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de ene Verdragsluitende Partij kan de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Partij vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde Partij toestaan aanwezig te zijn bij het daarvoor in aanmerking komende deel van een belastingcontrole in de als tweede genoemde Partij.

3. Indien het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Partij die de controle uitvoert, de bevoegde autoriteit van de andere Partij zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de locatie van de controle, de autoriteit of functionaris die de controle zal uitvoeren en de door de eerstgenoemde Partij ten behoeve van de controle vereiste procedures en voorwaarden. Alle beslissingen met betrekking tot het uitvoeren van de belastingcontrole worden genomen door de Partij die de controle uitvoert.

Artikel 7 Mogelijkheid een verzoek af te wijzen

1. Van de aangezochte Partij kan niet worden verlangd dat zij inlichtingen verkrijgt of verstrekt die de verzoekende Partij krachtens haar eigen wetgeving niet zou kunnen verkrijgen ten behoeve van de toepassing of handhaving van haar eigen belastingwetten. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij kan verzoeken om bijstand die niet in overeenstemming met dit Verdrag gedaan zijn afwijzen.

2. De bepalingen van dit Verdrag mogen een Verdragsluitende Partij niet verplichten inlichtingen te verstrekken waardoor een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of handelsproces zou worden onthuld. Niettegenstaande het voorgaande, zullen de inlichtingen zoals bedoeld in artikel 5, vierde lid, niet als geheim of handelsproces worden behandeld alleen op grond van het feit dat zij aan de in dat lid gestelde criteria voldoen.

3. De bepalingen van dit Verdrag mogen een Verdragsluitende Partij niet verplichten inlichtingen te verkrijgen of te verstrekken waardoor vertrouwelijke communicatie tussen een cliënt en een advocaat of een andere erkende juridische vertegenwoordiger zou worden onthuld indien dergelijke communicatie:

  • a. plaatsvindt ten behoeve van het verzoeken om of verstrekken van juridisch advies; of

  • b. plaatsvindt ten behoeve van bestaande of mogelijk in te stellen gerechtelijke procedures.

4. De aangezochte Partij kan een verzoek om inlichtingen afwijzen indien openbaarmaking van de inlichtingen in strijd zou zijn met de openbare orde.

5. Een verzoek om inlichtingen wordt niet geweigerd op grond van het feit dat de belastingvordering die aanleiding gaf tot het verzoek wordt betwist door de betaler van de belasting.

6. De aangezochte Partij kan een verzoek om inlichtingen afwijzen indien de inlichtingen door de verzoekende Partij worden gevraagd om een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende Partij ten uitvoer te leggen of te handhaven die, of een daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een onderdaan van de aangezochte Partij ten opzichte van een onderdaan van de verzoekende Partij die zich in dezelfde omstandigheden bevindt.

Artikel 8 Vertrouwelijkheid

Alle uit hoofde van dit Verdrag door een Verdragsluitende Partij ontvangen inlichtingen worden vertrouwelijk behandeld en worden uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van rechterlijke instanties en bestuurlijke lichamen) die onder de rechtsmacht van de desbetreffende Verdragsluitende Partij vallen en betrokken zijn bij de vaststelling of inning van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze personen of autoriteiten mogen uitsluitend voor deze doeleinden van deze inlichtingen gebruik maken. Zij mogen de inlichtingen bekendmaken in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. De inlichtingen mogen niet ter kennis worden gebracht van enige andere persoon, instelling, autoriteit of rechterlijke instantie zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij.

Artikel 9 Kosten

Tenzij de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen anders overeenkomen, worden gewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand gedragen door de aangezochte Partij en worden buitengewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand (met inbegrip van redelijke kosten voor het inschakelen van externe adviseurs in verband met een rechtsgeding of andere kosten) gedragen door de verzoekende Partij. Op verzoek van een van de Verdragsluitende Partijen plegen de onderscheiden bevoegde autoriteiten van tijd tot tijd overleg met betrekking tot dit artikel en in het bijzonder de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij overlegt vooraf met de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij indien de kosten van het verschaffen van inlichtingen naar aanleiding van een specifiek verzoek naar verwachting aanmerkelijk zullen zijn.

Artikel 10 Uitvoeringswetgeving

De Verdragsluitende Partijen stellen alle wetgeving vast die noodzakelijk is om te voldoen aan en ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 11 Regeling voor onderling overleg

1. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag gezamenlijk op te lossen.

2. Naast de in het eerste lid bedoelde afspraken, kunnen de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen in onderling overleg de krachtens de artikelen 5 en 6 te hanteren procedures vaststellen.

3. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde de overeenstemming als bedoeld in dit artikel te bereiken.

4. De Verdragsluitende Partijen kunnen ook overeenstemming bereiken over andere vormen van geschillenregeling.

Artikel 12 Inwerkingtreding

De Regering van Nieuw-Zeeland en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden stellen elkaar schriftelijk langs diplomatieke weg in kennis van de voltooiing van hun constitutionele en wettelijke procedures voor de inwerkingtreding van dit Verdrag. Dit Verdrag treedt in werking op de datum van de laatste kennisgeving en is vervolgens van kracht met ingang van 1 januari na de inwerkingtreding ter zake van alle aangelegenheden genoemd in artikel 1, met inbegrip van fiscale delicten, voor belastingjaren beginnend op of na 1 januari, of indien er geen belastingjaren bestaan, ter zake van alle belastingvorderingen die ontstaan op of na 1 januari na de inwerkingtreding.

Artikel 13 Beëindiging

1. Dit Verdrag blijft voor onbepaalde tijd van kracht, maar elk van de Verdragsluitende Partijen kan na afloop van twee jaar na de datum van inwerkingtreding de andere Verdragsluitende Partij langs diplomatieke weg schriftelijk kennisgeven van beëindiging.

2. Deze beëindiging wordt van kracht op de eerste dag van de maand na het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving van beëindiging door de andere Verdragsluitende Partij.

3. Niettegenstaande de beëindiging van dit Verdrag, blijven de Verdragsluitende Partijen gebonden door de bepalingen van artikel 8 ten aanzien van alle uit hoofde van dit Verdrag verkregen inlichtingen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Canberra op 1 maart 2007 in de Engelse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van de Nederlandse Antillen,

ALEX ROSARIA

Voor de Regering van Nieuw-Zeeland,

JOHN LARKINDALE


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2007, 91.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2007, 91.

Uitgegeven de vijftiende augustus 2007

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven