A. TITEL

Overeenkomst inzake de administratieve en strafrechtelijke samenwerking op het gebied van de regelingen die verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van de Benelux Economische Unie; (met Aanvullende Protocollen)

’s-Gravenhage, 29 april 1969

B. TEKST

De Nederlandse en de Franse tekst van de Overeenkomst en de Protocollen is geplaatst in Trb. 1969, 124.

Zie voor de Nederlandse tekst van de Beschikkingen van 9 juni 1971 betreffende de toepassing van onderhavige Overeenkomst rubriek J van Trb. 1971, 114.

Zie voor de Nederlandse tekst van een Beschikking tot wijziging van een Beschikking van 1971 rubriek J van Trb. 1992, 161.


 Op 17 april 2007 is te Brussel totstandgekomen een Protocol tot wijziging van het bij de Overeenkomst gevoegde Aanvullend Protocol inzake de belastingen. De Nederlandse en de Franse tekst van het Protocol, de Verklaring, tegelijkertijd afgelegd door de drie regeringen, en de bijbehorende gemeenschappelijke memorie van toelichting, luiden als volgt;

Protocol tot wijziging van het Aanvullend Protocol inzake de belastingen, gevoegd bij de Overeenkomst inzake de administratieve en strafrechtelijke samenwerking op het gebied van de regelingen die verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van de Benelux Economische Unie, ondertekend te ’s-Gravenhage op 29 april 1969

De Regering van het Koninkrijk België,

de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

de Regering van het Groothertogdom Luxemburg,

Overwegende dat de drie landen over adequate gemeenschappelijke rechtsmiddelen dienen te beschikken om de grensoverschrijdende belastingfraude, en in het bijzonder de carrouselfraude, waarbij in verschillende landen gevestigde of verblijvende personen kunnen betrokken zijn, efficiënt te bestrijden,

Overwegende dat de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle partijen bij een handeling onderworpen aan de omzetbelasting/belasting over de toegevoegde waarde (BTW) een van deze middelen is, maar dat de inhoud en omvang van het begrip „hoofdelijke aansprakelijkheid’’ niet dezelfde is in de drie landen,

Overwegende dat het zaak is dat de beide andere landen de in het land waar de BTW verschuldigd is geldende hoofdelijke aansprakelijkheidsregeling erkennen, teneinde de administraties van de drie landen de adequate middelen ter beschikking te stellen teneinde deze belasting in te vorderen,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Artikel 8 van het Protocol inzake de belastingen, gevoegd bij de Overeenkomst inzake de administratieve en strafrechtelijke samenwerking op het gebied van de regelingen die verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van de Benelux Economische Unie, ondertekend te ’s-Gravenhage op 29 april 1969, wordt door de volgende bepaling vervangen:

„Degene die woont of gevestigd is in een ander land dan het land waar de omzetbelasting/de belasting over de toegevoegde waarde verschuldigd is voor een levering van goederen, dienstverrichting, intracommunautaire verwerving of invoer van goederen is hoofdelijk medeaansprakelijk voor die belasting wanneer de in het land waar de belasting verschuldigd is geldende rechtsregels in deze hoofdelijke aansprakelijkheid voorzien.’’

Artikel 2

1. Dit Protocol zal worden bekrachtigd. De akten van bekrachtiging zullen worden neergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie die de Verdragsluitende Partijen in kennis stelt van de nederlegging van deze akten.

2. Dit Protocol treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op de datum van nederlegging van de derde akte van bekrachtiging.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 17 april 2007, in drievoud in de Franse en de Nederlandse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk België,

K. DE GUCHT

Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg,

J. ASSELBORN

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

R. ZELDENRUST


Verklaring van de drie Regeringen

De ondergetekende lidstaten komen overeen om het grensoverschrijdende stelsel van hoofdelijke aansprakelijkheid in werking te stellen met inachtneming van de algemene beginselen van het gemeenschapsrecht, zoals het evenredigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel.

Voor de Regering van het Koninkrijk België,

K. DE GUCHT

Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg,

J. ASSELBORN

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

R. ZELDENRUST


Gemeenschappelijke memorie van toelichting bij het Protocol tot wijziging van het Protocol inzake de belastingen, gevoegd bij de Overeenkomst inzake de administratieve en strafrechtelijke samenwerking op het gebied van de regelingen die verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van de Benelux Economische Unie van 29 april 1969

1. De wijziging van artikel 8 van het Protocol inzake de belastingen is erop gericht de belastingadministraties van de drie landen een gemeenschappelijk aan de huidige fraudepraktijken aangepast instrument ter beschikking te stellen om de grensoverschrijdende belastingfraude aan te pakken.

Daartoe is in artikel 8 het toepassingsgebied van de hoofdelijke aansprakelijkheidsregeling van het land waar de BTW is verschuldigd tot de beide andere partnerlanden uitgebreid. Deze uitbreiding stelt het land waar de BTW verschuldigd is in staat zich te beroepen op de hoofdelijke aansprakelijkheid van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die partij is bij de transactie en woont of gevestigd is in een ander partnerland volgens de in het eerste land geldende rechtsregels.

Dat houdt in:

– de erkenning door de beide andere partnerlanden van de in het land waar de BTW verschuldigd is geldende bepalingen

– de mogelijkheid voor de beschuldigde om in het land waar de BTW verschuldigd is de heffingsplicht van de belasting en de toepassing van de hoofdelijke aansprakelijkheid te betwisten.

2. De woorden «degene die» opgenomen in artikel 8, verwijzen zonder onderscheid naar een natuurlijke persoon of een rechtspersoon.

3. Het toepassingsgebied van artikel 8 strekt zich uit tot de verschillende belastbare handelingen opgenomen in de 6e richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (77/388/EEG).


Protocole modifiant le Protocole additionel relatif aux impôts annexé à la Convention concernant la coopération administrative et judiciaire dans le domaine des réglementations se rapportant à la réalisation des objectifs de l’Union économique Benelux, signé à La Haye le 29 avril 1969

Le Gouvernement du Royaume de Belgique

le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas

le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg

Considérant que les trois pays doivent disposer d’instruments juridiques communs adéquats afin de lutter efficacement contre le fraude fiscale transfrontalière et, en particulier, contre la fraude carrousel dans laquelle peuvent être impliquées des personnes établies ou résidant dans différents pays,

Considérant que la responsabilité solidaire de toutes les parties à une opération soumise à la taxe sur la valeur ajoutée (TVA) constitue un de ces instruments mais que le contenu et l’étendue de cette notion de responsabilité solidaire n’est pas identique dans les trois pays,

Considérant qu’il y a lieu de prévoir la reconnaissance par les deux autres pays du régime de responsabilité solidaire en vigueur dans le pays où la TVA est due afin de mettre à la disposition des administrations des trois pays les moyens adéquats en vue du recouvrement de cette taxe,

Sont convenus de ce qui suit:

Article 1er

L’article 8 du Protocole «Impôts» annexé à la Convention concernant la coopération administrative et judiciaire dans le domaine des réglementations se rapportant à la réalisation des objectifs de l’Union économique Benelux signé à La Haye le 29 avril 1969 est remplacé par la disposition suivante:

«Celui qui est domicilié ou établi dans un autre pays que le pays où la taxe sur la valeur ajoutée est due pour une livraison de biens, une prestation de service, une acquisition intracommunautaire ou une importation de biens est solidairement responsable de cette taxe lorsque les règles juridiques en vigueur dans le pays où la taxe est due prévoient cette responsabilité solidaire.»

Article 2

1. Le présent Protocole sera ratifié. Les instruments de ratification seront déposés auprès du Secrétaire général de l’Union économique Benelux qui informera les parties contractantes du dépôt de ces instruments.

2. Le présent Protocole entrera en vigueur le premier jour du mois qui suivra la date du dépôt du troisième instrument de ratification.

EN FOI DE QUOI les soussignés, dûment autorisés à cet effet, ont signé le présent Protocole.

FAIT à Bruxelles, le 17 avril 2007, en triple exemplaire, en langues française et néerlandaise, les deux textes faisant également foi.

Pour le Gouvernement du Royaume de Belgique,

K. DE GUCHT

Pour le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg,

J. ASSELBORN

Pour le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas,

R. ZELDENRUST


Déclaration des trois Gouvernements

Les Etats membres signataires conviennent de mettre en oeuvre le régime transfrontalier de la responsabilité solidaire, sous réserve des principes généraux du droit communautaire, tels que le principe de proportionnalité et le principe de sécurité juridique.

Pour le Gouvernement du Royaume de Belgique,

K. DE GUCHT

Pour le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg,

J. ASSELBORN

Pour le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas,

R. ZELDENRUST


Exposé des motifs commun du Protocole modifiant le Protocole relatif aux impôts annexé à la Convention concernant la coopération administrative et judiciaire dans le domaine des réglementations se rapportant à la réalisation des objectifs de l’Union économique Benelux du 29 avril 1969

1. La modification de l’article 8 du Protocole relatif aux impôts vise à mettre à la disposition des administrations fiscales des trois pays un instrument commun de lutte contre le fraude fiscale transfrontalière adapté aux pratiques de fraude actuelles.

A cet effet, l’article 8 étend le champ d’application du régime de responsabilité solidaire du pays où la TVA est due aux deux autres pays partenaires. Cette extension permettra au pays où la TVA est due d’invoquer la responsabilité solidaire d’une personne physique ou morale partie à la transaction et domiciliée ou établie dans un autre pays partenaire selon les règles en vigueur dans le premier pays.

Ceci implique:

– la reconnaissance des dispositions relatives à la responsabilité solidaire en vigueur dans le pays où la TVA est due par les deux autres pays partenaires

– la possibilité pour la personne incriminée de contester dans le pays où la TVA est due la redevabilité de la taxe et l’application de la responsabilité solidaire.

2. Les termes «celui qui» figurant à l’article 8 désignent indifféremment une personne physique ou une personne morale

3. Le champ d’application de l’article 8 est étendu aux différentes opérations imposables mentionnées dan la 6ème Directive du Conseil du 17 mai 1977 en matière d’harmonisation des législations des Etats membres relatives aux taxes sur le chiffre d’affaires – Système commun de taxe sur le valeur ajoutée: assiette uniforme (77/388/CEE)


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1971, 27.


Het Protocol tot wijziging van het Aanvullend Protocol inzake de belastingen behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.

E. PARTIJGEGEVENS

Zie Trb. 1971, 27.


Protocol tot wijziging van het Aanvullend Protocol inzake de belastingen

Bekrachtiging is voorzien in artikel 2, eerste lid.

PartijOnder-tekeningRatificatieType*InwerkingOpzeggingBuitenwerking
België17-04-07     
Luxemburg17-04-07     
Nederlanden, het Koninkrijk der17-04-07     

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1971, 27.


De bepalingen van het Protocol tot wijziging van het Aanvullend Protocol inzake de belastingen zullen ingevolge zijn artikel 2, tweede lid, in werking treden op de eerste dag van de maand volgend op de datum van nederlegging van de derde akte van bekrachtiging.

J. VERWIJZINGEN

Voor verwijzingen en overige verdragsgegevens zie Trb. 1969, 124, Trb. 1971, 27, Trb. 1971, 114 en Trb. 1992, 161.

Verwijzingen

Titel:Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering; ’s-Gravenhage, 1 maart 1954
Laatste Trb. :Trb. 1994, 88
Titel:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Rome, 25 maart 1957
Laatste Trb. :Trb. 2007, 116.
   
Titel:Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie; ’s-Gravenhage, 3 februari 1958
Laatste Trb. :Trb. 2002, 10
   
Titel:Verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden; Brussel, 27 juni 1962
Laatste Trb. :Trb. 2006, 146

Uitgegeven de derde augustus 2007

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven