A. TITEL

Verdrag inzake de bescherming van de Rijn; (met Bijlage en Protocol van ondertekening)

Bern, 12 april 1999

B. TEKST

De Nederlandse en de Franse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 1999, 139.


De Internationale Commissie ter bescherming van de Rijn heeft tijdens zijn 67ste plenaire vergadering op 3 juli 2001 te Luxemburg een wijziging van het huishoudelijk en financieel reglement aangenomen. De Nederlandse tekst1 van het gewijzigde Reglement luidt thans als volgt:

Huishoudelijk en financieel reglement van de ICBR

Laatstelijk gewijzigd volgens het besluit van de 67ste plenaire vergadering van de ICBR op 3 juli 2001 in Luxemburg

Dit huishoudelijk en financieel reglement wordt opgesteld door de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) overeenkomstig artikel 7, vierde lid, van het Verdrag inzake de bescherming van de Rijn. Dit reglement is van toepassing op alle handelingen van de Commissie en op haar secretariaat. De organisatiestructuur van de Commissie is weergegeven in bijlage 1.

1. Plenaire vergadering

1.1 De datum en plaats van de jaarlijkse plenaire vergadering worden vastgesteld tijdens de voorgaande plenaire vergadering. De voorzitter1 van de Commissie deelt uiterlijk twee maanden voor de plenaire vergadering aan de delegatieleiders zijn voorstel voor de agenda mee, met het verzoek binnen een termijn van twee weken te reageren, waarna hij de plenaire vergadering bijeenroept.

1.2 De plenaire vergadering kan ook in buitengewone zitting bijeenkomen, op initiatief van de voorzitter of op aan de voorzitter gericht verzoek van ten minste twee delegaties, met vermelding van de te behandelen agendapunten. Na overleg met de delegaties roept de voorzitter de buitengewone plenaire vergadering bijeen die gehouden moet worden op zo kort mogelijke termijn, maar uiterlijk binnen een termijn van twee maanden. Tijdens de overlegprocedure wordt de plaats van de vergadering vastgesteld en worden eventueel aanvullende punten opgenomen in de agenda.

1.3 De Commissie besluit ter plenaire vergadering over het mandaat van de coördinatiegroep. Zij besluit ter plenaire vergadering over het instellen van de werkgroepen, besluit over hun mandaten en benoemt, op voorstel van de delegaties, hun voorzitters. De voorzitters van de werkgroepen moeten zo mogelijk lid zijn van een delegatie.

1.4 De Commissie bereidt ter plenaire vergadering de aan de voor de Rijn bevoegde ministers voor te leggen besluiten voor.

1.5 De zittingdocumenten moeten bij het secretariaat ten minste zes weken voor het houden van de plenaire vergadering binnenkomen opdat dit deze aan alle delegaties kan doen toekomen. De documenten die niet eerder dan twee weken voorafgaand aan de plenaire vergadering zijn ingekomen, worden overgelegd ter kennisneming en kunnen ter plenaire vergadering slechts worden behandeld indien alle delegaties daarmee instemmen.

2. Besluitvorming bij schriftelijke procedure

2.1 Buiten de plenaire vergadering kan de Commissie bij schriftelijke procedure besluiten nemen overeenkomstig artikel 10, vijfde lid, van het Verdrag. De voorzitter kan voorstellen een besluit te nemen bij schriftelijke procedure; een delegatie kan eveneens de voorzitter voorstellen een dergelijk besluit te nemen door hem een door de delegatieleider ondertekend ontwerp-besluit voor te leggen. De voorzitter legt het ontwerp-besluit terstond voor aan alle delegaties met het verzoek zich over dit ontwerp uit te spreken.

2.2 Indien het voorgelegde ontwerp niet met eenparigheid van stemmen wordt goedgekeurd binnen een termijn van twee maanden volgend op de toezending, door de voorzitter, moet het worden beschouwd als geweigerd, maar wordt het geplaatst op de agenda van de volgende plenaire vergadering.

3. Voorzitterschap

3.1 De voorzitter leidt de plenaire vergadering en de vergaderingen van de coördinatiegroep. Hij neemt initiatieven en werkt voorstellen uit ter bevordering van de werkzaamheden van de ICBR en verricht de andere taken die de Commissie hem opdraagt.

In geval van verhindering wordt de voorzitter vervangen door een lid van de delegatie die het voorzitterschap van de Commissie bekleedt.

3.2 De voorzitter vervult zijn taken met behulp van de personele en materiële middelen waarover hij beschikt voor zijn nationale werkzaamheden en binnen het secretariaat van de Commissie. De uit zijn taak voortvloeiende kosten worden gedragen door de Verdragspartij die het voorzitterschap van de Commissie bekleedt, voor zover de Commissie niet anders besluit.

3.3 De voorzitter kan de uitvoering van een specifieke taak tijdelijk overdragen aan het hoofd van het secretariaat of aan een andere vertegenwoordiger van de Commissie.

3.4 De voorzitter houdt namens de Commissie toezicht op het secretariaat.

3.5 De voorzitter brengt jaarlijks verslag van zijn werkzaamheden uit aan de plenaire vergadering.

4. Coördinatiegroep

4.1 De coördinatiegroep coördineert de taken van de ICBR en bereidt de aan de plenaire vergadering voor te leggen besluiten voor.

4.2 De coördinatiegroep besluit over de instelling van projectgroepen en stelt hun mandaat vast en de termijnen waarbinnen deze moeten worden verricht. Hij benoemt, op voorstel van de delegaties, de voorzitters van de projectgroepen, die indien mogelijk lid moeten zijn van een delegatie.

5. Werk- en projectgroepen

5.1 De voorzitters van de werk- en projectgroepen lichten de coördinatiegroep regelmatig in over de voortgang van hun werkzaamheden.

5.2 De voorzitters van de werk- en projectgroepen brengen jaarlijks, in het kader van de plenaire vergadering, verslag uit aan de Commissie over de resultaten van hun werkzaamheden.

5.3 De werk- en projectgroepen besluiten over de wijze waarop de werkzaamheden moeten worden verricht. De voorzitters van de werk- en projectgroepen kunnen kringen van deskundigen instellen die belast zijn met het verrichten van bepaalde taken binnen vastgestelde termijnen. Indien het secretariaat betrokken moet worden bij de werkzaamheden van de kringen van deskundigen, is daartoe de toestemming van de voorzitter vereist.

6. Talen en publicaties1

6.1 Alle publicaties en de door de plenaire vergadering aangenomen verslagen die van openbaar belang zijn worden gepubliceerd in de werktalen, tenzij de plenaire vergadering of de coördinatiegroep anders besluit.

6.2 Voor de plenaire vergadering wordt voorzien in simultaan tolken in de werktalen van de Commissie. De kosten van de technische voorzieningen komen ten laste van de uitnodigende Verdragspartij. Het secretariaat is verantwoordelijk voor het tolken.

Voorafgaand aan elke plenaire vergadering deelt de Nederlandse delegatie het hoofd van het secretariaat tijdig mee of tolken in het Nederlands voor deze vergadering noodzakelijk is.

6.3 De zittingsdocumenten voor de plenaire vergadering en de besluiten van de Commissie worden door het secretariaat verstrekt in het Duits en in het Frans. Voorafgaand aan elke plenaire vergadering deelt de Nederlandse delegatie het hoofd van het secretariaat tijdig mee welke belangrijke zittingdocumenten moeten worden vertaald ten behoeve van het overleg op nationaal niveau.

6.4 De vergaderingen van de coördinatiegroep alsmede van de werk- en projectgroepen worden simultaan getolkt in het Duits en het Frans.

6.5 De voor de coördinatiegroep en voor de werk- en projectgroepen opgestelde zittingdocumenten worden door de Verdragspartijen ingediend in het Duits of in het Frans en door het secretariaat vertaald in het Frans of in het Duits.

6.6 Bij de vergaderingen van de kringen van deskundigen alsmede bij de technische besprekingen en het beraad met de niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) wordt, indien het niet mogelijk is de vergadering in één taal te houden, simultaan getolkt in het Duits en in het Frans. Indien de vergaderingen worden gehouden in een andere taal dan het Duits of het Frans, dient een delegatie te zorgen voor een weergave in het Duits of het Frans van hetgeen binnen de kring van deskundigen is besproken, zodat binnen de overige instanties van de Commissie overleg kan plaatsvinden.

7. Secretariaat

7.1 Het secretariaat staat de Commissie en haar groepen, alsmede de voorzitter, terzijde bij het vervullen van hun taken.

7.2 Het secretariaat nodigt, namens de respectieve voorzitters, de afgevaardigden uit voor de plenaire vergadering en voor de vergaderingen van de coördinatiegroep en van de werk- en projectgroepen en het bereid deze vergaderingen voor.

Het secretariaat stelt, binnen een passende termijn, een lijst op van de besluiten van elke plenaire vergadering van de Commissie en van elke vergadering van de coördinatiegroep alsmede van de werk- en projectgroepen, tenzij anders wordt besloten.

7.3 De delegaties voeren hun correspondentie met de Commissie door tussenkomst van het secretariaat, waaraan zij tevens ten spoedigste elke wijziging meedelen die plaatsvindt in hun samenstelling. Het secretariaat draagt zorg voor het tijdig toezenden van de inlichtingen en documenten en voor het verstrekken van de zittingdocumenten.

7.4 Het secretariaat verricht de andere taken die de Commissie eraan opdraagt en is gehouden tot onpartijdigheid.

7.5 De Commissie stelt het kader vast van de bevoegdheden van het hoofd van het secretariaat en bepaalt zijn plaatsvervanging.

De Nederlandse delegatie draagt het hoofd van het secretariaat voor dat door de Commissie moet worden benoemd.

De voorzitter sluit namens de Commissie met het hoofd van het secretariaat een arbeidsovereenkomst voor ten hoogste vier jaar.

De Commissie besluit over de arbeidsvoorwaarden en over de eventuele verlenging van de overeenkomst.

7.6 Het hoofd van het secretariaat is verantwoordelijk voor de werkzaamheden en het beheer van het secretariaat, voor het personeelsbeheer en de organisatie van de werkzaamheden van alle werknemers van het secretariaat overeenkomstig het aantal formatieplaatsen.

Hij stelt de voorlopige jaarlijkse begroting op. Hij is verantwoordelijk voor het beheer van de ontvangsten en uitgaven in het kader van de aangenomen begroting, voor het goede beheer van de begroting en voor het opstellen van de jaarrekening volgens de structuur van de begroting.

7.7 De Commissie stelt het aantal formatieplaatsen vast en de bevoegdheden en de arbeidsvoorwaarden met betrekking tot de andere werknemers van het secretariaat.

Op voorstel van het hoofd van het secretariaat verricht de voorzitter, in naam van de Commissie, de werving, inschaling en het ontslag van de leden van het secretariaat. De leden van het secretariaat hebben de status van werknemers van de Commissie.

De bezoldiging van de werknemers van het secretariaat richt zich naar de Duitse collectieve arbeidsovereenkomst voor overheidspersoneel (Bundesangestelltentarifvertrag – BAT). De bepalingen van het BAT zijn doorslaggevend voor alle vraagstukken van sociale aard of met betrekking tot de arbeidswetgeving.

7.8 De op het secretariaat werkzame personeelsleden die vóór de inwerkingtreding van het onderhavige Verdrag arbeidsovereenkomsten hebben gesloten met de Bondsrepubliek Duitsland, vertegenwoordigd door de Bundesanstalt für Gewässerkunde, staan onder het gezag van het hoofd van het secretariaat, van wie zij hun opdrachten ontvangen.

8. Samenwerking met niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en externe deskundigen

8.1 Om te worden toegelaten tot samenwerking met de ICBR, moeten de NGO’s aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • a. de doelstellingen en grondbeginselen van het ICBR-Verdrag erkennen;

  • b. beschikken over bijzondere technische of wetenschappelijke deskundigheid of andere deskundigheden die aansluiten bij de doelstellingen van het Verdrag;

  • c. beschikken over een gestructureerde administratie;

  • d. op grond van hun statuten bevoegd zijn te spreken namens hun leden bij monde van naar behoren geaccrediteerde vertegenwoordigers.

    8.2 Verzoeken om toelating door de Commissie dienen te worden gericht aan het secretariaat.

    Elke aanvraag van de status van waarnemer moet ten minste twaalf weken voor een plenaire vergadering van de Commissie aan het secretariaat worden gezonden. Deze aanvraag moet:

  • a. een beschrijving van de organisatie bevatten en van de deskundigheid en de ervaring die zij aan de Commissie kan bijdragen;

  • b. de redenen vermelden waarom de NGO meent dat deze bijdrage nuttig zou zijn voor de werkzaamheden van de Commissie; en

  • c. een schriftelijke bevestiging bevatten dat de NGO de haar door het onderhavige huishoudelijk reglement van de ICBR opgelegde verplichtingen zal naleven.

    Bij ontvangst van een aanvraag van de status van waarnemer afkomstig van een NGO:

  • d. verspreidt het hoofd van het secretariaat deze aanvraag terstond ter kennisneming onder alle Verdragspartijen;

  • e. verspreidt het hoofd van het secretariaat ten minste vier weken voor de vergadering van de Commissie een samenvatting van de meningen van de Verdragspartijen over genoemde aanvraag;

  • f. is de status van waarnemer afhankelijk van de aanvaarding van het huishoudelijk reglement dat de status van waarnemer van NGO’s regelt en wordt deze status van kracht na de vergadering waarin hij is verleend.

Indien een NGO die waarnemer is gedurende twee achtereenvolgende jaren niet deelneemt aan de werkzaamheden van de Commissie, kan de voorzitter van de Commissie haar status van waarnemer beëindigen.

8.3 Het secretariaat houdt een lijst bij van de door de Commissie erkende NGO’s.

8.4 De NGO’s kunnen aan de Commissie relevante documenten met informatie overleggen en haar voorstellen voorleggen; de verspreiding daarvan wordt overgelaten aan het oordeel van het hoofd van het secretariaat en de behandeling aan het oordeel van de deelnemers aan de vergaderingen.

De coördinatiegroep besluit:

  • a. over de vorm van de uitwisseling van informatie met de erkende NGO’s;

  • b. over de organisatie en de uitvoering van de schriftelijke en mondelinge raaadpleging van de erkende NGO’s.

Het beraad en de technische besprekingen die niet gebonden zijn aan een vergadering van de Commissie vindt plaats ter zetel van het secretariaat, tenzij de coördinatiegroep anders besluit.

Het secretariaat draagt zorg voor de voorbereiding en de follow-up van het beraad en de technische besprekingen. Het secretariaat stelt binnen een passende termijn een nota op over het beraad en de technische besprekingen.

8.5 De coördinatiegroep besluit over het als waarnemers uitnodigen van de erkende NGO’s en van externe deskundigen voor de plenaire vergadering. Voorts dient een billijke vertegenwoordiging van de verschillende belangen in acht te worden genomen.

De voorwaarden voor deelneming van de waarnemers zijn:

  • a. een nuttige bijdrage leveren aan de doelstellingen van de Commissie;

  • b. de aanwijzingen van de voorzitter opvolgen voor een verloop van de vergaderingen overeenkomstig de erkende regels;

  • c. het naleven van de bijzondere met de ICBR gemaakte afspraken.

In de uitnodiging moet het secretariaat aan de NGO’s de agendapunten meedelen, zoals aangelegenheden van intern beheer, die slechts tussen de delegaties zullen worden besproken.

8.6 De werk- en projectgroepen besluiten, in overeenstemming met de voorzitter, over het uitnodigen van externe deskundigen of specialisten die de NGO’s vertegenwoordigen.

9. Verdeling van de kosten ter dekking van de jaarlijkse begroting

De kosten ter dekking van de jaarlijkse begroting worden op de volgende wijze verdeeld tussen de Verdragspartijen:

  • a. de Europese Gemeenschap voldoet een bijdrage van 2,5%.1

  • b. de Zwitserse Bondsstaat voldoet een bijdrage van 12%.

  • c. De andere Verdragspartijen verdelen onderling het resterende bedrag als volgt:

Duitse Bondsrepubliek 32,5%

Franse Republiek 32,5%

Groothertogdom Luxemburg 2,5%

Koninkrijk der Nederlanden 32,5%

10. Begroting / financieel reglement

10.1 Het begrotingsjaar van de Commissie is het kalenderjaar.

10.2 Het hoofd van het secretariaat zendt de delegaties de voorlopige begroting en de financiële vooruitzichten voor de twee komende jaren toe vóór half januari.

De voorlopige begroting in Duitse mark (DM) moet zijn onderverdeeld in verschillende begrotingsposten naar gelang van de herkomst van de ontvangsten en de bestemming van de uitgaven. De uitgaven voor personeel en benodigdheden moeten afzonderlijk worden vermeld. Elke begrotingspost moet gemotiveerd zijn. De voorlopige begroting bevat de lijst van de bijdragen van de Verdragspartijen. De voorlopige begroting moet in evenwicht zijn. In het kader van de jaarlijkse plenaire vergadering stelt de Commissie de begroting voor het volgende jaar vast.

10.3 Nadat de begroting ter plenaire vergadering is vastgesteld, deelt het hoofd van het secretariaat de Verdragspartijen de verdeling van de kosten overeenkomstig artikel 13, tweede lid, van het Verdrag mee.

De respectieve door de Partijen verschuldigde bedragen moeten uiterlijk vóór 15 februari van elk jaar zijn bijgeschreven op de rekening van de ICBR. De kosten van overmaking van de bijdragen komen ten laste van de Verdragspartijen. Punt 10.7 dient in acht te worden genomen.

Indien er voor de financiën van de Commissie financiële gevolgen zijn verbonden aan bijvoorbeeld met aanzienlijke vertraging door de delegaties verrichte betalingen, worden de ontbrekende bedragen ten laste van de betrokken delegaties gebracht, uiterlijk bij het verzoek om de bijdragen voor het volgende jaar. De Commissie kan besluiten van deze handelwijze af te zien.

10.4 De gelden van de begroting dienen op spaarzame wijze te worden beheerd. De uitgaven dienen te worden ingeschreven ter debetzijde van het begrotingsjaar waarin zij worden geboekt. Het totale in de begroting vastgestelde bedrag mag niet worden overschreden. De verschillende in de begroting vastgestelde begrotingsposten mogen slechts met 20% worden overschreden; de benodigde gelden worden dan bespaard op andere posten. Het is evenwel niet toegestaan uitgaven voor materieel te dekken met voor het personeel bestemde begrotingsgelden.

10.5  De voorzitter en het hoofd van het secretariaat beschikken over de financiële middelen van de Commissie overeenkomstig de vastgestelde begroting en het onderhavige huishoudelijk en financieel reglement. Het hoofd van het secretariaat ontvangt hiertoe volmacht van de Commissie, vertegenwoordigd door de voorzitter.

10.6 Om de solvabiliteit van de Commissie aan het begin van het begrotingsjaar te waarborgen, kan de Commissie een reservefonds vormen van een bedrag dat niet hoger is dan 10% van de begroting.

Het reservefonds wordt gevormd uit aan het einde van een begrotingsjaar niet uitgegeven begrotingsgelden (niet verrichte betalingen) alsmede uit renten en andere ontvangsten (aanvullende ontvangsten) die de in de begroting voorziene inkomsten overschrijden.

10.7 Na de jaarlijkse hernieuwde vorming van het reservefonds worden de Verdragspartijen ingelicht over de overschotten, zo mogelijk op hetzelfde tijdstip als over de jaarrekening en tijdig voor de in punt 10.3 genoemde datum; de overschotten worden naar evenredigheid op de volgende te betalen bijdrage in mindering gebracht.

10.8 Indien in de loop van een begrotingsjaar blijkt dat omstandigheden, die ten tijde van het opstellen van de voorlopige begroting niet te voorzien waren, hebben geleid tot aanvullende of hogere uitgaven, dient een evenwichtige gewijzigde begroting te worden opgesteld die de bestaande begroting vervangt. Voor het dekken van de aanvullende uitgaven dient met voorrang een beroep te worden gedaan op het reservefonds. Met het opnieuw vormen van het reservefonds moet rekening worden gehouden bij het opstellen van de begroting voor het volgende jaar.

10.9 De Commissie kan bijzondere begrotingen opstellen voor uitgaven met een bepaalde bestemming. In deze begrotingen wordt voorzien door middel van bijdragen van de Verdragspartijen, hetzij volgens een vastgestelde verdeelsleutel, hetzij door vrijwillige bijdragen, eventueel door sponsors.

De eventueel door de begrotingen gedragen renten of overschotten die bestaan na het voldoen van de financiële verplichtingen worden aan de Verdragspartijen terugbetaald, tenzij deze anders besluiten, naar evenredigheid van de bedragen die zij voor deze bijzondere begrotingen hebben voldaan.

10.10 Het hoofd van het secretariaat moet worden geraadpleegd vóór elk besluit dat financiële gevolgen heeft voor de begroting ; deze procedure is eveneens van toepassing op belangrijke administratieve gevolgen voor het secretariaat. Indien het hoofd van het secretariaat kan motiveren dat de gevolgen van de beoogde maatregel niet gedekt worden door de financiële middelen waarover de Commissie beschikt, schort deze het besluit op zolang niet in de benodigde financiële middelen is voorzien.

10.11 De Commissie benoemt twee accountants voor een ambtstermijn van drie jaar. De accountants verrichten de verificatie van de rekeningen en de controle van het beheer. Zij kunnen één maal worden herkozen.

10.12 De accountants controleren de jaarrekeningen vóór eind maart van het volgende jaar en brengen schriftelijk verslag uit aan de Commissie ten behoeve van de volgende plenaire vergadering. Op basis van dit verslag besluit de Commissie over de decharge van de voorzitter en van het hoofd van het secretariaat.

10.13 De Verdragspartijen kunnen, op een tevoren vastgestelde da-tum, de registers en boekhoudkundige stukken en andere bewijsstukken raadplegen ter zetel van het secretariaat.  

11. Overige bepalingen

11.1 De plenaire vergaderingen en de vergaderingen van de coördinatiegroep, van de werk- en projectgroepen en van de kringen van deskundigen worden gehouden achter gesloten deuren.

11.2 Noch de correspondentie noch de andere documenten worden openbaar gemaakt, tenzij de Commissie anders besluit.

11.3 De vergaderingen van de coördinatiegroep, van de werk- en projectgroepen en van de kringen van deskundigen worden in de regel gehouden ter zetel van het secretariaat.

12. Inwerkingtreding

Dit huishoudelijk en financieel reglement treedt in werking op 8 juli 1998, met voorlopige uitzondering van de punten 7.7 en 7.8.

Artikel 9 treedt in werking op de datum waarop het Verdrag inzake de bescherming van de Rijn van 12.04.1999 zelf in werking treedt.


C. VERTALING

Anders dan in Trb. 2000, 108 en Trb. 2003, 30 staat vermeld, is van dit Verdrag geen vertaling gepubliceerd.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 2003, 30.

E. PARTIJGEGEVENS

Voor het overzicht van partijgegevens zie Trb. 2003, 30.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2003, 30.


Het Reglement dat ingevolge artikel 12, eerste lid, van het Reglement op 8 juli 1998 in werking was getreden, met uitzondering van artikel 9 dat ingevolge artikel 12, tweede lid, op 1 januari 2003 in werking is getreden, is per 3 juli 2001 gewijzigd.

J. VERWIJZINGEN

Voor verwijzingen en andere verdragsgegevens zie Trb. 1999, 139, Trb. 2000, 108 en Trb. 2003, 30.

Titel:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;Rome, 25 maart 1957
Laatste Trb. :Trb. 2004, 120
   
Titel:Overeenkomst nopens de Internationale Commissie ter bescherming van de Rijn tegen verontreiniging;Bern, 29 april 1963
Laatste Trb. :Trb. 2003, 148
   
Titel:Aanvullende Overeenkomst bij de op 29 april 1963 te Bern ondertekende Overeenkomst nopens de Internationale Commissie ter bescherming van de Rijn tegen verontreiniging;Bonn, 3 december 1976
Laatste Trb. :Trb. 2003, 149
   
Titel:Overeenkomst inzake de bescherming van de Rijn tegen chemische verontreiniging;Bonn, 3 december 1976
Laatste Trb. :Trb. 2003, 171
   
Titel:Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren;Helsinki, 17 maart 1992
Laatste Trb. :Trb. 2005, 93

Uitgegeven de vierentwintigste maart 2006

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 B. R. BOT


XNoot
1

De Franse en de Duitse tekst zijn niet afgedrukt.

XNoot
1

Bij de in het huishoudelijk en financieel reglement vermelde titels en functies wordt geen onderscheid gemaakt naar geslacht.

XNoot
1

Volgens het besluit van de op 22-01-98 gehouden 12de Ministeriële Conferentie inzake de Rijn mogen de jaarlijkse uitgaven van de Commissie die verbonden zijn aan het tolken en vertalen in het Nederlands niet hoger zijn dan € 10.000. Zij moeten als afzonderlijke post worden vermeld in de begroting.

XNoot
1

De Europese Gemeenschap draagt zorg dat, binnen de grenzen van haar financiële mogelijkheden, een aanvullende bijdrage kan worden gestort zodat haar totale bijdrage overeenkomt met de Gemeenschapsbijdrage aan de begroting van het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Verdrag van 12 april 1999 inzake de bescherming van de Rijn. De totale bijdrage van de Europese Gemeenschap mag evenwel niet hoger zijn dan het percentage van de Gemeenschapsbijdrage als vastgesteld in de Aanvullende Overeenkomst van 3 december 1976 bij de op 29 april 1963 te Bern ondertekende Overeenkomst nopens de Internationale Commissie ter bescherming van de Rijn tegen verontreiniging.

De Europese Gemeenschap deelt het hoofd van het secretariaat schriftelijk de hoogte van haar bijdrage mee vóór eind november van het voorafgaande begrotingsjaar.

Naar boven