A. TITEL

Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;

’s-Gravenhage, 21 december 2005

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag geplaatst in Trb. 2006, 9.

C. VERTALING

Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Wederkerigheid op het gebied van sociale zekerheid bewerkstelligd hebbend door middel van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk, ondertekend te Den Haag op 11 augustus 1954;

Geleid door de wens het bovengenoemde Verdrag en de uitbreiding en wijziging daarvan samen te voegen tot een document;

Geleid door de wens de reikwijdte van deze wederkerigheid uit te breiden en te wijzigen en rekening te houden met wijzigingen in hun wetgeving;

Zijn het volgende overeengekomen:

Deel I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij de context anders vereist, zijn de volgende begripsomschrijvingen van toepassing:

  • a. Landen

onder „Guernsey’’ wordt verstaan de eilanden Guernsey, Alderney, Herm en Jethou;

onder „Jersey’’ wordt verstaan het eiland Jersey;

onder „Nederland’’ wordt verstaan het Koninkrijk der Nederlanden;

onder „grondgebied’’ wordt verstaan:

    • i. wat het Verenigd Koninkrijk betreft, Groot-Brittannië, Noord-Ierland alsmede het Eiland Man, Jersey en Guernsey en verwijzingen naar „het Verenigd Koninkrijk’’ of naar „grondgebied’’ met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk omvatten mede het Eiland Man, Jersey en Guernsey, wanneer van toepassing; of

    • ii. wat Nederland betreft, het grondgebied in Europa;

  • b. Algemene begripsbepalingen

onder „bevoegde autoriteit’’ wordt verstaan:

    • i. met betrekking tot het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk, hetDepartment for Work and Pensions voor Groot-Brittannië, deCommissioners of the Inland Revenue, of hun bevoegde vertegenwoordigers, het Department for Social Developmentvoor Noord-Ierland, het Department of Health and Social Security van het Eiland Man, het Employment and Social Security Committee of the States of Jersey of het Social Security Department of the States of Guernsey, naar gelang van het geval, en

    • ii. met betrekking tot Nederland, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

onder „bevoegd orgaan’’ wordt, met betrekking tot Nederland, verstaan elk orgaan dat of elke autoriteit die belast is met de uitvoering van de in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, bedoelde wetgeving of een deel daarvan;

onder „tijdvak van betaling van premie of bijdrage’’ wordt verstaan een tijdvak waarvoor premies of bijdragen die betrekking hebben op de uitkering in kwestie verschuldigd zijn, zijn betaald of worden behandeld als zijnde betaald krachtens de desbetreffende wetgeving;

onder „afhankelijke persoon’’ wordt verstaan een persoon die als zodanig wordt beschouwd in verband met enige aanvraag om verhoging van een uitkering met betrekking tot een afhankelijke persoon krachtens de desbetreffende wetgeving;

onder „werknemer’’ wordt verstaan:

    • i. uitgezonderd voor de toepassing van artikel 25, een persoon die, krachtens de toepasselijke wetgeving, valt onder de begripsomschrijving van loontrekkende of werknemer of die als zodanig wordt behandeld, en de woorden „persoon als werknemer werkzaam’’ worden dienovereenkomstig uitgelegd, of

    • ii. ten behoeve van artikel 25, een persoon die krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man valt onder de begripsomschrijving van „employed earner’’ (loontrekkende) of „employed person’’ (werknemer) of als zodanig wordt behandeld, of van „employed person’’ (werknemer) of „self-employed person’’ (zelfstandige) krachtens de wetgeving van Jersey of Guernsey, en de woorden „persoon als werknemer werkzaam is’’ worden dienovereenkomstig uitgelegd;

onder „arbeid’’ wordt verstaan arbeid als werknemer en de woorden „werk’’, „werkzaamheden’’ „in loondienst’’ of „werkgever’’ worden dienovereenkomstig uitgelegd;

onder „gelijkgesteld tijdvak’’ wordt, voor wat het Verenigd Koninkrijk betreft, verstaan een tijdvak waarvoor premies of bijdragen die betrekking hebben op de uitkering in kwestie krachtens de wetgeving van deze Partij in rekening zijn gebracht;

onder „het vorige Verdrag’’ wordt verstaan het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van 11 augustus 1954;

onder „betaalde werkzaamheden’’ wordt verstaan werk in loondienst of werk als zelfstandige;

onder „Toepassingsverordening’’ wordt verstaan Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden, niet-loontrekkenden en hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, met inbegrip van de toepassing ervan op de Europese Economische Ruimte en met inbegrip van wijzigingen en aanpassingen die er op enig moment op van toepassing zijn;

onder „inkomstenbelastingjaar’’ wordt, voor wat het Verenigd Koninkrijk betreft, verstaan het tijdvak van twaalf maanden beginnend op 6 april van een jaar;

onder „verzekeringsautoriteit’’ wordt verstaan de autoriteit die bevoegd is de uitkering in kwestie vast te stellen;

onder „verzekeringstijdvak’’ wordt, voor wat het Verenigd Koninkrijk betreft, verstaan een tijdvak van betaling van premie of bijdrage of een daaraan gelijkgesteld tijdvak, en voor wat Nederland betreft, een verzekeringstijdvak dat is vervuld krachtens de wetgeving van Nederland;

onder „verzekerd’’ wordt, voor wat het Verenigd Koninkrijk betreft, verstaan dat premies of bijdragen zijn betaald, of verschuldigd zijn door, of ten aanzien van, of in rekening zijn gebracht ten aanzien van de betrokken persoon;

onder „wetgeving’’ wordt met betrekking tot een Partij verstaan de in artikel 3 bedoelde wetgeving zoals van toepassing op het grondgebied van een Partij of een deel van het grondgebied van die Partij;

onder „Partij’’ wordt verstaan, tenzij in het Verdrag anders is omschreven, het Verenigd Koninkrijk of Nederland;

„pensioen’’, „bijslag’’ of „uitkering’’ omvatten mede verhogingen van, of ieder bijkomend bedrag bij, respectievelijk een pensioen, bijslag of uitkering, uit hoofde van de wetgeving zoals omschreven in artikel 3;

onder „rechtverstrekkend jaar’’ wordt verstaan:

    • i. met betrekking tot Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, ten minste vijftig weken van verzekering gedurende tijdvakken vóór 6 april 1975, of waarin de persoon inkomsten heeft genoten, of geacht wordt inkomsten te hebben genoten, ter hoogte van ten minste tweeënvijftig maal de minimumloongrens in een inkomstenbelastingjaar na 5 april 1978 krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, of

    • ii. met betrekking tot Jersey, een jaarbijdrage- of premiefactor van 1,00 krachtens de wetgeving van Jersey, of

    • iii. met betrekking tot Guernsey, een verzekeringstijdvak van niet minder dan vijftig weken krachtens de wetgeving van Guernsey;

onder „jaar dat in aanmerking moet worden genomen’’ wordt, voor wat Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man betreft, verstaan een inkomstenbelastingjaar tussen 6 april 1975 en 5 april 1978 waarin premies of bijdragen zijn betaald over genoten inkomsten, of als genoten beschouwde inkomsten, ter hoogte van ten minste vijftig maal de minimumloongrens voor dat jaar;

onder „vluchteling’’ wordt verstaan een persoon als bedoeld in artikel 1 van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, gedaan te Genève op 28 juli 1951 en het Protocol betreffende de status van vluchtelingen, gedaan te New York op 31 januari 1967;

onder „Verordening (EEG) nr. 1408/71’’ wordt verstaan Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden, niet-loontrekkenden en hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, met inbegrip op de toepassing ervan op de Europese Economische Ruimte en met inbegrip van wijzigingen en aanpassingen die er op enig moment op van toepassing zijn;

onder „seizoensarbeider’’ wordt verstaan een aan de wetgeving van Jersey of Guernsey onderworpen persoon die naar Nederland gaat na op het eerstgenoemde grondgebied ten behoeve van een werkgever of onderneming die aldaar een plaats van bedrijfsuitoefening heeft, arbeid te hebben verricht dat een seizoensgebonden karakter heeft, afhankelijk van het jaargetijde is en automatisch ieder jaar terugkeert en waarvan de duur in elk geval de acht maanden niet mag overschrijden, en die voor de duur van deze arbeid op dat grondgebied verblijft;

onder een „zelfstandige’’ wordt verstaan een persoon die, in de toepasselijke wetgeving, valt onder de omschrijving van zelfstandige (self-employed earner, self-employed person) of als zodanig wordt behandeld, en de woorden „persoon als zelfstandige werkzaam’’ worden dienovereenkomstig uitgelegd;

onder „schip of vaartuig’’ wordt verstaan elk schip of vaartuig waarvan de haven van registratie een haven op een van beide grondgebieden is, of een hovercraft die in een van beide grondgebieden is geregistreerd, en waarvan de reder (of de beherende reder indien er meer dan een reder is) woont op een van beide grondgebieden of daar een plaats van bedrijfsuitvoering heeft;

onder „staatloze’’ wordt verstaan een persoon als bedoeld in artikel 1 van het Verdrag betreffende de status van staatlozen, gedaan te New York op 28 september 1954;

  • c. Ouderdomspensioenen, overlijdens-, nabestaanden- en invaliditeitsuitkeringen

onder „aanvullend pensioen’’ verschuldigd krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man wordt verstaan elk aanvullend pensioen gebaseerd op de betaling van verzekeringspremies boven het niveau dat vereist is voor het recht op een basispensioen;

onder „ouderdomspensioen van categorie A’’ wordt verstaan een van beide of beide van de volgende pensioenen: een basisouderdomspensioen en een aanvullend pensioen op basis van de eigen verzekeringspremies van een persoon of, voor bepaalde personen van wie het huwelijk is beëindigd door scheiding of weduwschap, of voor bepaalde personen van wie het samenlevingscontract is beëindigd door ontbinding door of overlijden van een van de geregistreerd partners, een basisouderdomspensioen gebaseerd op de verzekeringspremies van de voormalige echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner, verschuldigd krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, en een ouderdomspensioen op basis van de eigen verzekeringspremies van een persoon of, voor bepaalde personen van wie het huwelijk is beëindigd door scheiding of weduwschap, gebaseerd op de premies van de voormalige echtgeno(o)t(e), verschuldigd ingevolge de wetgeving van Jersey of Guernsey;

onder „ouderdomspensioen van categorie B’’ wordt verstaan een basisouderdomspensioen verschuldigd aan een gehuwde persoon of een geregistreerd partner op basis van de premies van de echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner of, voor een weduwe, weduwnaar of nabestaande geregistreerd partner, ofwel een basisouderdomspensioen en een aanvullend pensioen op basis van de verzekeringspremies van de overleden echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner, verschuldigd krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, ofwel een ouderdomspensioen verschuldigd krachtens de wetgeving van Jersey of Guernsey aan de echtgenote uit hoofde van de premies van haar nog in leven zijnde echtgenoot, of beide;

onder „nabestaandenuitkering’’ wordt verstaan:

    • i.bereavement payment(betaling bij overlijden),bereavement allowance (uitkering bij overlijden) enwidowed parent’s allowance (uitkering aan een ouder die weduwnaar/weduwe is), verschuldigd krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, of

    • ii.widow’s payment (betaling aan een weduwe), widowed mother’s allowance (uitkering aan een moeder die weduwe is geworden) en widow’s pension (weduwenpensioen) verschuldigd krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, of

    • iii.survivor’s allowance (nabestaandenuitkering) ensurvivor’s pension (nabestaandenpensioen) verschuldigd krachtens de wetgeving van Jersey, of

    • iv.bereavement payment (betaling bij overlijden), widowed parent’s allowance (uitkering aan een ouder die weduwnaar/weduwe is geworden) en bereavement allowance (uitkering bij overlijden) verschuldigd krachtens de wetgeving van Guernsey, of

    • v. weduwen- of weduwnaarspensioen verschuldigd krachtens de wetgeving van Nederland;

onder „invaliditeitsuitkering’’ wordt verstaan:

    • i.long-term incapacity benefit (uitkering bij langdurige arbeidsongeschiktheid), additional pension (aanvullend pensioen), invalidity allowance (invaliditeitsuitkering) enincapacity age addition (leeftijdstoeslag bij arbeidsongeschiktheid) verschuldigd krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, of

    • ii.invalidity benefit(invaliditeitsuitkering) verschuldigd krachtens de wetgeving van Guernsey, of

    • iii.invalidity benefit (invaliditeitsuitkering), long term incapacity allowance (uitkering bij langdurige arbeidsongeschiktheid) of invalidity pension(invaliditeitspensioen) verschuldigd krachtens de wetgeving van Jersey, of

    • iv. invaliditeitsuitkering verschuldigd krachtens de wetgeving van Nederland;

onder „ouderdomspensioen’’ wordt verstaan een ouderdomspensioen (retirement pension, old age pension) verschuldigd ingevolge de wetgeving van een van de Partijen;

  • d. arbeidsongevallen en beroepsziekten

onder „uitkeringen bij arbeidsongevallen en beroepsziekten’’ wordt verstaan:

    • i. een pensioen of uitkering verschuldigd aan een persoon wegens verlies van fysieke of verstandelijke vermogens als gevolg van een arbeidsongeval of beroepsziekte ontstaan door, en tijdens, de werkzaamheden van een werknemer krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, of

    • ii. een uitkering verschuldigd aan een persoon wegens persoonlijk letsel of verlies van fysieke of verstandelijke vermogens als gevolg van een ongeval ontstaan door, en tijdens, de werkzaamheden in loondienst of als zelfstandige van een verzekerde persoon of als gevolg van een beroepsziekte krachtens de wetgeving van Jersey of Guernsey;

  • e. Ziekteverzekering en moederschapsuitkeringen

onder „moederschapsuitkering’’ wordt verstaan een moederschapsuitkering verschuldigd ingevolge de wetgeving van een van de Partijen;

onder „ziekteuitkering’’ wordt verstaan:

    • i.short-term incapacity benefit (uitkering bij kortdurende arbeidsongeschiktheid) met een laag, hoog of langetermijntarief verschuldigd krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, of

    • ii.sickness benefit(ziekteuitkering) en industrial injury benefit (uitkering bij beroepsziekten) verschuldigd krachtens de wetgeving van Guernsey, of

    • iii.short term incapacity allowance (uitkering bij kortdurende arbeidsongeschiktheid) verschuldigd krachtens de wetgeving van Jersey, of

    • iv. ziekteuitkering verschuldigd krachtens de wetgeving van Nederland;

  • f. Werkloosheid

    onder „werkloosheidsuitkering’’ wordt verstaan unemployment benefit (werkloosheidsuitkering) of contribution-based jobseeker’s allowance (op premiebetalingen gebaseerde uitkering aan werkzoekenden) verschuldigd krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, ofunemployment benefit (werkloosheidsuitkering) verschuldigd krachtens de wetgeving van Guernsey of de werkloosheidsuitkering verschuldigd krachtens de wetgeving van Nederland;

  • g. Kinderbijslagen

    onder „kinderbijslagen’’ wordt verstaan de kinderbijslag of gezinsbijslag verschuldigd krachtens de wetgeving van een van de Partijen;

  • h. Sociale bijstand

    onder „sociale bijstand’’ wordt verstaan income support(inkomensondersteuning) en income-based jobseeker’s allowance (uitkering aan werkzoekenden op basis van inkomen) verschuldigd krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man en sociale bijstand verschuldigd krachtens de wetgeving van Nederland.

2. Andere termen en uitdrukkingen die in dit Verdrag worden gebruikt hebben de betekenis die daaraan in de desbetreffende wetgeving wordt toegekend.

3. Een verwijzing in dit Verdrag naar een „artikel’’ betekent een artikel van dit Verdrag en een verwijzing naar „lid’’ is een verwijzing naar een lid van het artikel waarin de verwijzing wordt gedaan, tenzij anderszins is vermeld.

Artikel 2 Personen op wie dit Verdrag van toepassing is

Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 33, is dit Verdrag van toepassing:

  • a. wat betreft betrekkingen tussen Groot-Brittannië, Noord-Ierland en Nederland, uitsluitend op personen op wie, met betrekking tot een specifieke gebeurtenis of omstandigheid, Verordening EEG 1408/71 en de Toepassingsverordening niet van toepassing zijn, of niet van toepassing zullen zijn, en die onderworpen zijn of zijn geweest aan de wetgeving van een of beide Partijen, op hun gezinsleden en op hun nabestaanden, en

  • b. wat betreft betrekkingen tussen Jersey, Guernsey, het Eiland Man en Nederland, op personen die onderworpen zijn of zijn geweest aan de wetgeving van een of beide Partijen, op hun gezinsleden en op hun nabestaanden.

Artikel 3 Reikwijdte van de wetgeving

1. Dit Verdrag is van toepassing:

  • a. met betrekking tot het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk op:

    • i. de Social Security Administration Act 1992, de Social Security Contributions and Benefits Act 1992, de Social Security (Consequential Provisions) Act 1992, de Social Security (Incapacity for Work) Act 1994, de Jobseekers Act 1995, de Social Security Act 1998, de Social Security Contributions (Transfer of Functions, etc.) Act 1999 en de Welfare Reform and Pensions Act 1999;

    • ii. de Social Security Administration (Northern Ireland) Act 1992, de Social Security Contributions and Benefits (Northern Ireland) Act 1992, de Social Security (Consequential Provisions) (Northern Ireland) Act 1992, de Social Security (Incapacity for Work) (Northern Ireland) Order 1994, deJobseekers (Northern Ireland) Order 1995, de Social Security (Northern Ireland) Order 1998, de Social Security Contributions (Transfer of Functions, etc.) (Northern Ireland) Order 1999 en de Welfare Reform and Pensions (Northern Ireland) Order 1999;

    • iii. de Social Security Administration Act 1992, de Social Security Contributions and Benefits Act 1992, de Social Security (Consequential Provisions) Act 1992, de Social Security (Incapacity for Work) Act 1994, de Jobseekers Act 1995, de Social Security Act 1998 en de Welfare Reform and Pensions Act 1999 (Acts of Parliament) voor zover deze wetten van toepassing zijn op het Eiland Man uit hoofde van besluiten (Orders) genomen, of die rechtsgevolgen hebben als waren zij genomen, krachtens de Social Security Act 2000 (een wet van de Tynwald);

    • iv. de Social Insurance (Guernsey) Law, 1978;

    • v. de Social Security (Jersey) Law, 1974;

en de wetgeving, ingetrokken of geconsolideerd bij deze wetten, verordeningen of besluiten of ingetrokken bij door hen geconsolideerde wetgeving;

  • b. met betrekking tot Nederland, op:

    • i. de wetgeving inzake ziekteverzekering die voorziet in uitkeringen, met inbegrip van moederschapsuitkeringen;

    • ii. de wetgeving inzake de aansprakelijkheid van een werkgever met betrekking tot ziekteuitkeringen;

    • iii. de wetgeving inzake ouderdoms-, invaliditeits- en nabestaandenverzekeringen;

    • iv. de wetgeving inzake werkloosheidsverzekering;

    • v. de wetgeving inzake kinderbijslagen;

en wat betreft de toepassing van de artikelen 8 en 9 tevens de wetgeving inzake ziekteverzekering die voorziet in uitkeringen in natura.

2. Onder voorbehoud van het bepaalde in het derde en vierde lid, is dit Verdrag tevens van toepassing op alle wetgeving die in de plaats treedt van de in het eerste lid genoemde wetgeving dan wel deze vervangt, wijzigt, aanvult of consolideert;

3. Tenzij de Partijen anders overeenkomen, is dit Verdrag uitsluitend van toepassing op uitkeringen uit hoofde van de in het eerste lid genoemde wetgeving op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag en waarin specifiek in dit Verdrag is voorzien.

4. Dit Verdrag laat onverlet de rechten en verplichtingen uit hoofde van wetgeving inzake sociale zekerheid aangenomen op basis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap gedaan te Rome op 25 maart 1957, zoals gewijzigd, de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte gedaan te Oporto op 2 mei 1992 en gesloten tussen de Europese Gemeenschap, haar lidstaten en de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie, en wijzigingen of aanpassingen daarvan, en is niet van toepassing op enig verdrag inzake sociale zekerheid dat een van de Partijen met een derde partij heeft gesloten of op wet- of regelgeving die de in het eerste lid genoemde wetgeving wijzigt teneinde uitvoering aan een dergelijk verdrag te geven, maar vormt voor een Partij geen beletsel een bepaling uit een ander verdrag dat deze Partij met een derde partij heeft gesloten ingevolge haar wetgeving in acht te nemen.

Artikel 4 Gelijke behandeling

Op een persoon op wie dit Verdrag van toepassing is, zijn, wanneer hij zich op het grondgebied van de ene Partij bevindt, de bepalingen van de wetgeving van de andere Partij van toepassing onder dezelfde voorwaarden als die van toepassing zijn op een onderdaan van die Partij, onder voorbehoud van de bijzondere bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 5 Vluchtelingen en staatlozen

Dit Verdrag is van toepassing op vluchtelingen en staatlozen die op het grondgebied van een van de Partijen wonen. Het Verdrag is onder dezelfde voorwaarden van toepassing op hun gezinsleden en op hun nabestaanden, met inachtneming van de rechten die zij ontlenen aan deze vluchtelingen of staatlozen.

Artikel 6 Bepalingen inzake de export van uitkeringen

1. Een persoon die recht zou hebben op een ouderdomspensioen, nabestaandenuitkering, invaliditeitsuitkering of elk pensioen of elke uitkering verschuldigd met betrekking tot een arbeidsongeval of beroepsziekte ingevolge de wetgeving van de ene Partij indien hij zich op het grondgebied van deze Partij zou bevinden, heeft, onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 16, 18 tot en met 25 en in artikel 30, recht op dat pensioen of die uitkering tewijl hij zich op het grondgebied van de andere Partij bevindt als zou hij zich op het grondgebied van de eerstgenoemde Partij bevinden.

2. Een persoon die recht blijft houden op een ziekteuitkering krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man terwijl hij zich in Nederland bevindt, kan, na gedurende 364 dagen een ziekteuitkering te hebben ontvangen of indien hij geacht wordt die te hebben ontvangen, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 15, derde en vijfde lid, recht krijgen op een invaliditeitsuitkering krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man terwijl hij zich in Nederland bevindt op voorwaarde dat hij ten genoegen van de verzekeringsautoriteit van de eerstgenoemde Partij kan blijven aantonen arbeidsongeschikt te zijn.

3. Een persoon die recht blijft houden op een ziekteuitkering krachtens de wetgeving van Jersey terwijl hij zich in Nederland bevindt, kan, na gedurende 364 dagen een ziekteuitkering te hebben ontvangen of indien hij geacht wordt die te hebben ontvangen, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 15, derde en vijfde lid, recht krijgen op een uitkering bij langdurige arbeidsongeschiktheid krachtens de wetgeving van Jersey op voorwaarde dat hij tegenover de verzekeringsautoriteit van Jersey zijn verlies van fysieke of verstandelijke vermogens kan blijven aantonen.

4. Een persoon die recht blijft houden op een ziekteuitkering of een uitkering bij arbeidsongevallen ingevolge de wetgeving van Guernsey terwijl hij zich in Nederland bevindt, kan, na gedurende 156 dagen een ziekteuitkering te hebben ontvangen of indien hij geacht wordt die te hebben ontvangen, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 15, derde en vijfde lid, recht krijgen op een invaliditeitsuitkering krachtens de wetgeving van Guernsey terwijl hij zich in Nederland bevindt op voorwaarde dat hij tegenover de verzekeringsautoriteit van Guernsey kan blijven aantonen arbeidsongeschikt te zijn.

5. Wanneer, krachtens de wetgeving van een Partij, een verhoging van een van de uitkeringen waarin specifiek in dit Verdrag is voorzien, verschuldigd zou zijn aan een afhankelijke persoon indien deze zich op het grondgebied van die Partij zou bevinden, is deze verschuldigd wanneer hij zich op het grondgebied van de andere Partij bevindt.

6. Het eerste lid is niet van toepassing op de Nederlandse Toeslagenwet van 6 november 1987 en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten van 24 april 1997.

Deel II Bepalingen inzake de wetgeving die van toepassing is op verschuldigde premies of bijdragen

Artikel 7 Algemene bepalingen

1. Onder voorbehoud van het bepaalde in het tweede tot en met het twaalfde lid en de artikelen 8 tot en met 13 is een persoon, wanneer deze betaalde werkzaamheden verricht, uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de Partij op wier grondgebied hij werkzaam is.

2. Wanneer een persoon gedurende hetzelfde tijdvak als werknemer werkzaam is op het grondgebied van beide Partijen, is hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de Partij op wier grondgebied hij gewoonlijk woont.

3. Wanneer een persoon gedurende hetzelfde tijdvak als zelfstandige werkzaam is op het grondgebied van beide Partijen, is hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de Partij op wier grondgebied hij gewoonlijk woont.

4. Wanneer een persoon gedurende hetzelfde tijdvak als werknemer werkzaam is op het grondgebied van de ene Partij en als zelfstandige op het grondgebied van de andere Partij, is hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de eerstgenoemde Partij.

5. Dit artikel laat onverlet de verplichting van een persoon tot het betalen van een Class 4 contribution krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man.

6. Wanneer een persoon geen betaalde werkzaamheden verricht, is hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de Partij op wier grondgebied hij gewoonlijk woont.

7. Wanneer, indien dit lid buiten beschouwing zou worden gelaten, een persoon krachtens de wetgeving van beide Partijen gedurende hetzelfde tijdvak recht zou hebben vrijwillig premies of bijdragen te betalen, heeft hij het recht uitsluitend premies of bijdragen te betalen ingevolge de wetgeving van een Partij naar zijn keuze.

8. Wanneer een persoon, krachtens de artikelen 8, 9, onderdeel a of b, of 10, tweede lid, als werknemer werkzaam is op het grondgebied van de ene Partij terwijl hij onderworpen blijft aan de wetgeving van de andere Partij, is hij niet onderworpen aan de wetgeving van de eerstgenoemde Partij.

9. Een persoon die, terwijl hij zich op Jersey of Guernsey bevindt, gedurende een tijdvak recht heeft op een ziekteuitkering, moederschapsuitkering, invaliditeitsuitkering of uitkering in verband met letsel krachtens de wetgeving van Nederland, is vrijgesteld van de verplichting een premie of bijdrage te betalen ten aanzien van dat tijdvak, anders dan als werknemer of zelfstandige, krachtens de wetgeving van Jersey of Guernsey.

10. Een persoon die recht heeft op een nabestaandenuitkering krachtens de wetgeving van Jersey krijgt uitsluitend aanspraak voor tijdvakken waarin deze persoon gewoonlijk op Jersey woont.

11. Teneinde te bepalen of een persoon recht heeft op toekenning van een Class 1 contribution krachtens de wetgeving van Guernsey met betrekking tot elke week waarin hij werkloos is, wordt elk verzekeringstijdvak of tijdvak van arbeid dat door hem is vervuld krachtens de wetgeving van Nederland, beschouwd als een verzekeringstijdvak of tijdvak van arbeid, al naar gelang van het geval, krachtens de wetgeving van Guernsey.

Artikel 8 Gedetacheerde werknemers

Onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 9 en 10, wanneer een persoon die onderworpen is aan de wetgeving van de ene Partij en in dienst is bij een werkgever met een plaats van bedrijfsuitoefening op het grondgebied van die Partij, door deze werkgever wordt uitgezonden van het grondgebied van die Partij, of vanuit een ander land dat geen partij is bij dit Verdrag, naar het grondgebied van de andere Partij, blijft hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de eerstgenoemde Partij als ware hij werkzaam op het grondgebied van deze Partij mits de desbetreffende werkzaamheden op het grondgebied van de andere Partij naar verwachting niet langer dan drie jaar in beslag zullen nemen.

Artikel 9 Ambulant personeel

Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 10, zijn de volgende bepalingen van toepassing op een persoon die werkzaam is als lid van het ambulante personeel van een onderneming die vervoer van passagiers of goederen verricht, hetzij voor een andere onderneming, hetzij voor eigen rekening:

  • a. onder voorbehoud van het bepaalde in de onderdelen b en c, wanneer een persoon als werknemer werkzaam is bij een onderneming die zijn voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening op het grondgebied van de ene Partij heeft, is hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van die Partij als ware hij werkzaam op het grondgebied van deze Partij, zelfs al is hij werkzaam op het grondgebied van de andere Partij;

  • b. onder voorbehoud van het bepaalde in onderdeel c, wanneer een onderneming een filiaal of vertegenwoordiging heeft op het grondgebied van een Partij en een persoon als werknemer werkzaam is bij dat filiaal of die vertegenwoordiging, is deze persoon uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van die Partij;

  • c. wanneer een persoon gewoonlijk woont op het grondgebied van een Partij en uitsluitend of overwegend op dat grondgebied als werknemer werkzaam is, is hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van die Partij, zelfs al heeft de onderneming die hem in dienst heeft geen plaats van bedrijfsuitoefening, filiaal of vertegenwoordiging op dat grondgebied.

Artikel 10 Zeelieden en overige personen werkzaam aan boord van een schip of vaartuig

1. Onder voorbehoud van het bepaalde in het tweede tot en met het vierde lid, wanneer een persoon als werknemer werkzaam is aan boord van een schip of vaartuig van een Partij is hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van die Partij als ware aan de voorwaarden betreffende woonplaats in zijn geval voldaan, mits hij gewoonlijk woont op het grondgebied van een van de Partijen.

2. Wanneer een persoon die onderworpen is aan de wetgeving van de ene Partij en werkzaam is hetzij op het grondgebied van die Partij hetzij aan boord van een schip of vaartuig van die Partij, door zijn op het grondgebied van die Partij gevestigde werkgever te werk wordt gesteld aan boord van een schip of vaartuig van de andere Partij, blijft hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de eerstgenoemde Partij mits zijn werkzaamheden aan boord van het schip of vaartuig van de laatstgenoemde Partij naar verwachting een tijdvak van een jaar niet zullen overschrijden. Wanneer zijn werkzaamheden aan boord van het schip of vaartuig van de laatstgenoemde Partij na een dergelijk tijdvak van een jaar voortduren, blijft hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de eerstgenoemde Partij voor een aanvullend tijdvak van ten hoogste een jaar, mits de bevoegde autoriteit van de laatstgenoemde Partij daarmee instemt vóór het verstrijken van het eerste tijdvak van een jaar.

3. Wanneer een persoon die normaalgesproken niet op zee werkzaam is, anders dan als lid van de bemanning, werkzaam is aan boord van een schip of vaartuig van de ene Partij in de territoriale wateren of in een haven van de andere Partij, is hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de Partij op wier grondgebied hij gewoonlijk woont als ware aan voorwaarden betreffende woonplaats in zijn geval voldaan.

4. Wanneer een persoon die gewoonlijk woont op het grondgebied van de ene Partij en werkzaam is aan boord van een schip of vaartuig van de andere Partij, voor deze werkzaamheden wordt beloond door een persoon die gewoonlijk woont op of door een onderneming met een plaats van bedrijfsuitoefening op het grondgebied van de eerstgenoemde Partij, is hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de eerstgenoemde Partij als ware het schip of vaartuig een schip of vaartuig van de eerstgenoemde Partij; de persoon of onderneming die de beloning betaalt wordt ten behoeve van dergelijke wetgeving beschouwd als de werkgever.

Artikel 11 Diplomaten, ambtenaren en overige consulair medewerkers

1. Dit Verdrag laat onverlet de toepassing op personen op het grondgebied van elk van de Partijen van de bepalingen van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961 en het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963.

2. Onder voorbehoud van het bepaalde in het eerste lid, wanneer een persoon die een overheidsfunctie bekleedt bij de ene Partij, of als zodanig wordt behandeld, te werk wordt gesteld op het grondgebied van de andere Partij, is hij uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de eerstgenoemde Partij als ware hij op het grondgebied daarvan werkzaam.

3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de gezinsleden die de in dat lid bedoelde personen vergezellen, tenzij deze gezinsleden zelf betaalde werkzaamheden verrichten op het grondgebied van de andere Partij.

Artikel 12 Behandeld als gewoonlijk wonend

Wanneer een persoon betaalde werkzaamheden verricht op het grondgebied van de ene Partij en de wetgeving van de andere Partij niet op hem van toepassing is in overeenstemming met artikel 7, eerste of vierde lid, of niet langer op hem van toepassing is krachtens de artikelen 8, 9, onderdeel a of b, of 10, tweede lid, is de wetgeving van de eerstgenoemde Partij op hem van toepassing als zou hij gewoonlijk op het grondgebied van die Partij wonen.

Artikel 13 Bepalingen betreffende wijzigingen

In uitzonderlijke gevallen kunnen de bevoegde autoriteiten of bevoegde organen van de Partijen overeenkomen de toepassing van de artikelen 7 tot en met 12 te wijzigen met betrekking tot bepaalde personen of categorieën personen.

DEEL III

BIJZONDERE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK

Artikel 14 Omrekeningsformules

1. Ten behoeve van de berekening van het recht op een uitkering krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man in overeenstemming met de artikelen 18 tot en met 24, worden verzekeringstijdvakken die vóór 6 april 1975 krachtens de wetgeving van Nederland zijn vervuld, behandeld als waren zij verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man.

2. Onder voorbehoud van het bepaalde in het derde lid, wordt ten behoeve van de berekening van een loonfactor voor het vaststellen van het recht op een uitkering krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man in overeenstemming met artikel 15, en de artikelen 17 tot en met 24 voor iedere week die aanvangt in een desbetreffend inkomstenbelastingjaar na 5 april 1975, waarbij de gehele week of een deel van deze week een krachtens de wetgeving van Nederland vervuld verzekeringstijdvak is, een persoon geacht bijdragen of premies als werknemer te hebben betaald, dan wel inkomen te hebben genoten waarover primary Class 1-bijdragen zijn betaald, op basis van een beloning gelijk aan twee derde van de voor dat jaar geldende maximumloongrens.

3. Ten behoeve van de berekening van het recht op een aanvullend pensioen krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, worden krachtens de wetgeving van Nederland vervulde verzekeringstijdvakken niet in aanmerking genomen.

4. Ten behoeve van de berekening in artikel 19, tweede lid, is het volgende van toepassing:

  • a. wanneer in een inkomstenbelastingjaar na 5 april 1975 een werknemer uitsluitend in Nederland verzekeringstijdvakken heeft vervuld en de toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat dat jaar een rechtverstrekkend jaar is krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, wordt hij geacht in dat jaar gedurende tweeënvijftig weken verzekerd te zijn geweest;

  • b. een inkomstenbelastingjaar dat aanvangt na 5 april 1975 geldt niet als een rechtverstrekkend jaar krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man en in dat jaar vervulde verzekeringstijdvakken worden buiten beschouwing gelaten.

5. Ten behoeve van de berekening van de juiste bijdrage- of premiefactor teneinde het recht op uitkeringen krachtens de wetgeving van Jersey vast te stellen in overeenstemming met de artikelen 15, 16 en 18 tot en met 25, wordt een persoon:

  • a. geacht voor elke week in een verzekeringstijdvak die vervuld is krachtens de wetgeving van Nederland, zijnde een week in het desbetreffende kwartaal, premies of bijdragen te hebben betaald, hetgeen resulteert in een kwartaalbijdrage- of premiefactor van 0,077 voor dat kwartaal;

  • b. geacht voor elke week in een verzekeringstijdvak die vervuld is krachtens de wetgeving van Nederland, zijnde een week in het desbetreffende jaar, premies of bijdragen te hebben betaald, hetgeen resulteert in een jaarbijdrage- of premiefactor van 0,0193 voor dat jaar.

6. Ten behoeve van de berekening van het recht op een uitkering krachtens de wetgeving van Guernsey in overeenstemming met de artikelen 15 tot en met 25, worden verzekeringstijdvakken die zijn vervuld krachtens de wetgeving van Nederland beschouwd als waren zij verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van Guernsey.

7. Ten behoeve van de berekening van het recht op een uitkering krachtens de wetgeving van Nederland in overeenstemming met de artikelen 17 tot en met 24 en artikel 26, wordt elk tijdvak van betaling van premie of bijdrage of gelijkgesteld tijdvak dat vóór 6 april 1975 is vervuld krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, behandeld als ware het een verzekeringstijdvak vervuld krachtens de wetgeving van Nederland, of als een tijdvak van wonen in Nederland, al naar gelang hetgeen van toepassing is.

8. Ten behoeve van de omrekening in een verzekeringstijdvak van een loonfactor verkregen in een inkomstenbelastingjaar aanvangend na 5 april 1975 krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, wordt de krachtens haar wetgeving verkregen loonfactor door de bevoegde autoriteit van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man gedeeld door de voor dat jaar geldende minimumloongrens. De uitkomst wordt in gehele getallen weergegeven; decimalen worden buiten beschouwing gelaten. Het aldus berekende getal, met inachtneming van het maximum aantal weken gedurende welke de persoon in dat jaar aan die wetgeving onderworpen was, wordt geacht het aantal weken in het verzekeringstijdvak dat krachtens die wetgeving is vervuld te vertegenwoordigen, en wordt behandeld als ware het een verzekeringstijdvak vervuld krachtens de wetgeving van Nederland, of als een tijdvak van wonen in Nederland, al naar gelang hetgeen van toepassing is.

9. Ten behoeve van de omrekening in een verzekeringstijdvak van een bijdrage- of premiefactor verkregen krachtens de wetgeving van Jersey wordt door de bevoegde autoriteit van Jersey:

  • a. in het geval van een kwartaalbijdrage- of premiefactor, de factor die door een persoon in een kwartaal wordt verkregen met dertien vermenigvuldigd; en

  • b. in het geval van een jaarbijdrage- of premiefactor, de factor die door een persoon in een jaar wordt verkregen met tweeënvijftig vermenigvuldigd.

    De uitkomst wordt in gehele getallen weergegeven; decimalen worden buiten beschouwing gelaten. Het aldus berekende getal, met inachtneming van het maximum aantal weken gedurende welke de persoon in dat kwartaal of jaar aan die wetgeving onderworpen was, al naar gelang het geval, wordt geacht het aantal weken in het verzekeringstijdvak dat krachtens die wetgeving is vervuld te vertegenwoordigen, en wordt behandeld als ware het een verzekeringstijdvak vervuld krachtens de wetgeving van Nederland, of als een tijdvak van wonen in Nederland, al naar gelang van toepassing.

10. Ten behoeve van de omrekening van verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van Guernsey, wordt elk verzekeringstijdvak of gelijkgesteld tijdvak vervuld krachtens die wetgeving behandeld als ware het een verzekeringstijdvak vervuld krachtens de wetgeving van Nederland, of als een tijdvak van wonen in Nederland, al naar gelang van toepassing.

DEEL IV

BEPALINGEN INZAKE UITKERINGEN

AFDELING 1

BEPALINGEN INZAKE ZIEKTE, MOEDERSCHAP, INVALIDITEIT EN WERKLOOSHEID

Artikel 15 Ziekteuitkering en moederschapsuitkering

1. Wanneer een persoon sinds zijn laatste aankomst op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk een tijdvak van betaling van premie of bijdrage heeft vervuld krachtens de wetgeving van die Partij, wordt in verband met enige aanvraag om een ziekte- of moederschapsuitkering krachtens de wetgeving van die Partij, een verzekeringstijdvak vervuld krachtens de wetgeving van Nederland in overeenstemming met artikel 14 behandeld als ware het een verzekeringstijdvak vervuld krachtens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk.

2. Wanneer een persoon als werknemer werkzaam is op het grondgebied van de ene Partij en de wetgeving van de andere Partij op hem van toepassing is in overeenstemming met een van de bepalingen van de artikelen 7 tot en met 13, wordt hij krachtens die wetgeving in verband met enige aanvraag om een ziekte- of moederschapsuitkering behandeld als zou hij zich op het grondgebied van de laatstgenoemde Partij bevinden.

3. Onder voorbehoud van het bepaalde in het vierde en vijfde lid en in artikel 30, wanneer een persoon recht zou hebben op een ziekte- of moederschapsuitkering krachtens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk indien hij zich op het grondgebied van deze Partij zou bevinden, heeft hij recht op deze ziekte- of moederschapsuitkering wanneer hij zich op het grondgebied van Nederland bevindt indien:

  • a. zijn toestand onmiddellijke behandeling tijdens een verblijf op het grondgebied van Nederland noodzakelijk maakt en hij, binnen zes dagen na aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid of zoveel langer als de bevoegde autoriteit kan toestaan, hij bij de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk een aanvraag voor een uitkering indient alsmede documenten die zijn arbeidsongeschiktheid bewijzen; of

  • b. hij, na aanvraag te hebben gedaan om en recht te hebben gekregen op een ziekte- of moederschapsuitkering krachtens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk, van de bevoegde autoriteit van deze Partij toestemming heeft gekregen terug te keren naar het grondgebied van Nederland alwaar hij woont, of zijn woonplaats over te brengen naar het grondgebied van Nederland; of

  • c. hij, na aanvraag te hebben gedaan om en recht te hebben gekregen op een ziekte- of moederschapsuitkering krachtens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk, van de bevoegde autoriteit van deze Partij toestemming heeft gekregen naar het grondgebied van Nederland te gaan om aldaar voor zijn toestand te worden behandeld.

De in overeenstemming met onderdeel b vereiste toestemming mag alleen worden geweigerd indien vastgesteld is dat verplaatsing van de betrokkene diens gezondheidstoestand of het ondergaan van medische behandeling zou schaden.

4. Wanneer een seizoensarbeider die krachtens de wetgeving van Jersey of Guernsey recht heeft op een ziekteuitkering, naar Nederland gaat, behoudt hij recht op een dergelijke uitkering gedurende een tijdvak ten hoogste dertien weken te rekenen vanaf de datum van zijn vertrek uit Jersey of Guernsey, naar gelang van het geval.

5. Wanneer een persoon die op het grondgebied van de ene Partij woont recht zou hebben op een ziekte- of moederschapsuitkering krachtens de wetgeving van de andere Partij indien hij zich op het grondgebied van die Partij zou bevinden, heeft hij recht op deze ziekte- of moederschapsuitkering gedurende de tijd waarin hij zich op het grondgebied van de eerstgenoemde Partij bevindt mits hij sinds zijn laatste aankomst op het grondgebied van die Partij, geen tijdvak van betaling van premie of bijdrage heeft vervuld krachtens de wetgeving van die Partij.

6. Wanneer een persoon recht zou hebben op een ziekteuitkering krachtens de wetgeving van Nederland indien hij zich op het grondgebied van deze Partij zou bevinden, heeft hij recht op deze ziekteuitkering gedurende de tijd waarin hij zich op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk bevindt.

7. Wanneer, indien dit lid buiten beschouwing zou worden gelaten, een persoon, hetzij uit hoofde van dit Verdrag hetzij anderszins, gedurende hetzelfde tijdvak recht zou hebben op een ziekteuitkering krachtens de wetgeving van beide Partijen, met inbegrip van een uitkering bij arbeidsongevallen krachtens de wetgeving van Guernsey, of een moederschapsuitkering krachtens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk, wordt deze uitkering, bijlage of betaling uitsluitend toegekend ingevolge de wetgeving op grond waarvan de persoon laatstelijk verzekerd was voordat het recht ontstond.

Artikel 16 Invaliditeitsuitkering

1. Wanneer een persoon onderworpen is geweest aan de wetgeving van beide Partijen, bepaalt de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan op het grondgebied van de Partij wier wetgeving van toepassing was op het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid gevolgd door invaliditeit aanving, in overeenstemming met haar wetgeving, of de betrokken persoon voldoet aan de voorwaarden voor recht op een invaliditeitsuitkering en neemt daarbij, wanneer van toepassing, een verzekeringstijdvak dat deze persoon heeft vervuld krachtens de wetgeving van de andere Partij in aanmerking als ware het een verzekeringstijdvak dat krachtens haar eigen wetgeving vervuld is.

2. Wanneer een persoon, hetzij uit hoofde van dit Verdrag hetzij anderszins, voor dezelfde arbeidsongeschiktheid en gedurende hetzelfde tijdvak recht zou hebben op een invaliditeitsuitkering krachtens de wetgeving van beide Partijen, of op een invaliditeitsuitkering krachtens de wetgeving van de ene Partij en een ziekteuitkering krachtens de wetgeving van de andere Partij, met inbegrip van een uitkering bij arbeidsongevallen krachtens de wetgeving van Guernsey, heeft hij uitsluitend recht op de invaliditeitsuitkering, ziekteuitkering of uitkering bij arbeidsongevallen, al naar gelang van het geval, krachtens de wetgeving van de Partij op wier grondgebied de arbeidsongeschiktheid aanving.

3. Wanneer een persoon recht heeft op een arbeidsongeschiktheidspensioen krachtens de wetgeving van Jersey, worden bij de berekening van de klasse van het arbeidsongeschiktheidspensioen uitsluitend de krachtens de wetgeving van Jersey vervulde, of als zodanig aangemerkte, tijdvakken van betaling van premie of bijdrage in aanmerking genomen.

Artikel 17 Werkloosheidsuitkering

1. In dit artikel wordt onder „Partij’’ al naar gelang het geval Groot-Brittannië, Noord-Ierland, het Eiland Man, Guernsey of Nederland verstaan.

2. Onder voorbehoud van het bepaalde in het vierde tot en met het achtste lid, wanneer een persoon sinds zijn laatste aankomst op het grondgebied van de ene Partij, een tijdvak van betaling van premie of bijdrage heeft vervuld krachtens de wetgeving van die Partij, wordt in verband met een aanvraag om een werkloosheidsuitkering gedaan krachtens de wetgeving van die Partij, een krachtens de wetgeving van de andere Partij vervuld verzekeringstijdvak of tijdvak van arbeid in overeenstemming met artikel 14 behandeld als ware het een verzekeringstijdvak of tijdvak van arbeid vervuld krachtens de wetgeving van de eerstgenoemde Partij, voor zover deze tijdvakken niet samenvallen.

3. Voor het vaststellen of een persoon die eerder zijn recht op een werkloosheidsuitkering krachtens de wetgeving van Guernsey heeft uitgeput weer voor een dergelijke uitkering in aanmerking komt, worden tijdvakken van arbeid in Nederland in aanmerking genomen.

4. Wanneer een persoon recht heeft op een werkloosheidsuitkering krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man in overeenstemming met het tweede lid, wordt, in verband met het vaststellen van de duur van de betaling, elke werkloosheidsuitkering aan die persoon gedurende een tijdvak krachtens de wetgeving van Nederland gedurende de laatste zes maanden vóór de dag waarvoor hij zijn aanvraag deed, beschouwd als ware het een werkloosheidsuitkering die gedurende hetzelfde tijdvak is betaald krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, al naar gelang van het geval.

5. Wanneer een persoon recht heeft op een werkloosheidsuitkering krachtens de wetgeving van Guernsey in overeenstemming met het tweede lid, wordt elke werkloosheidsuitkering die gedurende een tijdvak krachtens de wetgeving van Nederland aan die persoon werd betaald gedurende de laatste twaalf maanden vóór de dag waarvoor hij zijn aanvraag deed, in verband met het vaststellen van de duur van de betaling, beschouwd als ware het een werkloosheidsuitkering die gedurende hetzelfde tijdvak krachtens de wetgeving van Guernsey betaald is.

6. Wanneer een persoon recht heeft op een werkloosheidsuitkering krachtens de wetgeving van Nederland in overeenstemming met het tweede lid, wordt elke werkloosheidsuitkering die gedurende een tijdvak krachtens de wetgeving van de andere Partij aan die persoon werd betaald gedurende de laatste twaalf maanden vóór de dag waarvoor hij zijn aanvraag deed, in verband met het vaststellen van de duur van de betaling, beschouwd als ware het een werkloosheidsuitkering die gedurende hetzelfde tijdvak krachtens de wetgeving van Nederland betaald is.

7. Bij het vaststellen van het recht op een werkloosheidsuitkering krachtens de wetgeving van Nederland worden verzekeringstijdvakken of tijdvakken van arbeid die krachtens de wetgeving van Jersey zijn vervuld niet in aanmerking genomen.

8. Dit artikel is niet van toepassing op een persoon die aanspraak maakt op een werkloosheidsuitkering krachtens de wetgeving van Guernsey en die geen zesentwintig bijdragen of premies als werknemer heeft betaald krachtens de wetgeving van Guernsey.

AFDELING 2

OUDERDOMSPENSIOEN EN NABESTAANDENUITKERING

Artikel 18 Algemene bepalingen

1. Onder voorbehoud van het bepaalde in het tweede tot en met vierde lid, wanneer een persoon recht heeft op een basisouderdomspensioen krachtens de wetgeving van elk onderdeel van een van de Partijen anders dan uit hoofde van dit Verdrag, is dit pensioen verschuldigd en is artikel 19 niet van toepassing krachtens die wetgeving.

2. Niettegenstaande het eerste lid heeft een persoon die krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man recht heeft op een ouderdomspensioen van categorie B eveneens recht op een overeenkomstig artikel 19 vastgesteld recht aanspraak op een ouderdomspensioen van categorie A.

3. Niettegenstaande het eerste lid heeft een gehuwde vrouw die uitsluitend op basis van de premies of bijdragen van haar echtgenoot recht heeft op een ouderdomspensioen krachtens de wetgeving van Jersey of Guernsey, eveneens recht op een pensioen dat volledig gebaseerd is op haar eigen verzekering vastgesteld overeenkomstig artikel 19. Een dergelijke gehuwde vrouw heeft het recht uitsluitend de door haar gekozen uitkering te ontvangen.

4. Recht op een ouderdomspensioen in de in het eerste lid bedoelde omstandigheden belet de bevoegde autoriteit van een onderdeel van een van de Partijen niet in overeenstemming met het derde tot en met zesde lid van artikel 19 verzekeringstijdvakken in aanmerking te nemen die zijn vervuld krachtens de wetgeving van een onderdeel van een van de Partijen.

5. Door toepassing van het eerste lid stelt het bevoegde orgaan van Nederland de hoogte van het ouderdomspensioen rechtstreeks en uitsluitend vast op basis van de krachtens de Nederlandse Algemene Ouderdomswet (AOW) vervulde verzekeringstijdvakken. Niettegenstaande dit lid is het vierde lid in voorkomende gevallen van toepassing.

6. Onder voorbehoud van het bepaalde in het zevende lid worden tijdvakken vóór 1 januari 1957 gedurende welke een persoon na het bereiken van de 15-jarige leeftijd in Nederland heeft gewoond of gedurende welke hij, in het Verenigd Koninkrijk wonende, op het grondgebied van Nederland als werknemer werkzaam is geweest, mede aangemerkt als verzekeringstijdvakken indien hij niet voldoet aan de voorwaarden van de Nederlandse wetgeving op grond waarvan zulke tijdvakken voor hem met verzekeringstijdvakken mogen worden gelijkgesteld.

7. De in het zesde lid bedoelde tijdvakken worden bij de berekening van het ouderdomspensioen alleen in aanmerking genomen, indien de betrokken persoon verzekerd is geweest in de zin van artikel 6 van de Nederlandse Algemene Ouderdomswet en na het bereiken van de leeftijd van negenenvijftig jaar ten minste zes jaar op het grondgebied van een van beide of beide Partijen heeft gewoond en alleen zolang hij op het grondgebied van een van beide Partijen woont. Deze tijdvakken worden evenwel niet in aanmerking genomen indien zij samenvallen met tijdvakken die reeds in aanmerking zijn genomen voor de berekening van een ouderdomspensioen krachtens de wetgeving van een ander land dan Nederland.

Artikel 19 Pro-ratapensioenen

1. Onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 18 en 20 tot en met 23 is dit artikel van toepassing op de vaststelling van het recht van een persoon op een ouderdomspensioen, met inbegrip van verhogingen voor afhankelijke personen, krachtens de wetgeving van een onderdeel van een van de Partijen.

2. In overeenstemming met artikel 14 stelt de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van een deel van een van de Partijen het volgende vast:

  • a. het bedrag van het theoretisch pensioen dat betaald zou moeten worden indien alle relevante verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van beide Partijen krachtens zijn wetgeving vervuld zouden zijn;

  • b. het deel van een dergelijk theoretisch pensioen dat in dezelfde verhouding staat tot het geheel als het totaal van de verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van dat onderdeel van een van de Partijen tot het totaal van alle relevante verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van beide Partijen.

Het aldus berekende proportionele bedrag is het pensioen dat feitelijk door de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan betaald moet worden.

3. Ten behoeve van de in het tweede lid bedoelde berekening worden, wanneer alle verzekeringstijdvakken die door een persoon worden vervuld krachtens de wetgeving van:

  • a. Groot-Brittannië, Noord-Ierland en het Eiland Man minder bedragen dan een jaar dat in aanmerking moet worden genomen, of, naar gelang van het geval, een rechtverstrekkend jaar, of uitsluitend betrekking hebben op tijdvakken vóór 6 april 1975 en tezamen minder dan vijftig weken bedragen; of

  • b. Jersey minder dan een jaarbijdragefactor van 1,00 bedragen, of

  • c. Guernsey minder dan vijftig weken bedragen,

    deze tijdvakken behandeld in overeenstemming met het vierde of vijfde lid.

4. Verzekeringstijdvakken krachtens het derde en zesde lid worden als volgt behandeld:

  • a. als waren zij vervuld krachtens de wetgeving van een deel van het Verenigd Koninkrijk ingevolge welke een pensioen verschuldigd is of, indien dergelijke tijdvakken in aanmerking worden genomen, verschuldigd zou zijn, of

  • b. wanneer een pensioen verschuldigd is, of zou zijn, krachtens de wetgeving van twee of meer delen van het Verenigd Koninkrijk als waren zij vervuld krachtens de wetgeving van dat deel dat, op de datum waarop de aanspraak voor het eerst ontstond of ontstaat, het grootste deel van het bedrag of het grootste bedrag betaalt of zou betalen.

5. Wanneer geen pensioen verschuldigd is of zou zijn krachtens het vierde lid, worden verzekeringstijdvakken krachtens het derde lid behandeld als waren zij vervuld krachtens de wetgeving van Nederland.

6. Wanneer alle verzekeringstijdvakken die door een persoon krachtens de wetgeving van Nederland zijn vervuld minder bedragen dan een jaar worden deze tijdvakken behandeld als waren zij vervuld krachtens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk in overeenstemming met het vierde lid.

7. Een verhoging van een uitkering verschuldigd krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man vanwege uitgestelde pensionering of een uitgesteld recht, is gebaseerd op het bedrag van het pro-ratapensioen dat in overeenstemming met dit artikel berekend is.

Artikel 20 In aanmerking te nemen verzekeringstijdvakken

Ten behoeve van de toepassing van artikel 19 neemt de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk uitsluitend de krachtens de wetgeving van een Partij vervulde verzekeringstijdvakken in aanmerking die in aanmerking zouden worden genomen voor de vaststelling van pensioenen krachtens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk indien zij krachtens zijn wetgeving vervuld waren, en neemt, wanneer van toepassing, in overeenstemming met zijn wetgeving verzekeringstijdvakken in aanmerking die zijn vervuld door een echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner, of voormalige echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner, naar gelang van het geval.

Artikel 21 Samenloop van tijdvakken

Voor de toepassing van artikel 19:

  • a. wordt, wanneer een tijdvak van verplichte verzekering vervuld krachtens de wetgeving van de ene Partij samenvalt met een tijdvak van vrijwillige verzekering vervuld krachtens de wetgeving van de andere Partij, uitsluitend het tijdvak van verplichte verzekering in aanmerking genomen, mits het bedrag dat uit hoofde van artikel 19, tweede lid, verschuldigd is krachtens de wetgeving van de laatstgenoemde Partij wordt verhoogd met het bedrag waarmee het krachtens de wetgeving van die Partij verschuldigde pensioen zou zijn verhoogd indien alle vrijwillige bijdragen betaald krachtens die wetgeving in aanmerking zouden zijn genomen;

  • b. wordt, wanneer een tijdvak van betaling van premie of bijdrage vervuld krachtens de wetgeving van de ene Partij samenvalt met een gelijkgesteld tijdvak vervuld krachtens de wetgeving van de andere Partij, uitsluitend het tijdvak van betaling van betaling van premie of bijdrage in aanmerking genomen;

  • c. wordt, wanneer een gelijkgesteld tijdvak vervuld krachtens de wetgeving van de ene Partij samenvalt met een gelijkgesteld tijdvak vervuld krachtens de wetgeving van de andere Partij, uitsluitend het gelijkgestelde tijdvak dat vervuld is krachtens de wetgeving waaronder de verzekerde persoon het laatst verzekerd was vóór de dag waarop de tijdvakken in kwestie aanvingen in aanmerking genomen, of, indien hij voor die dag nooit verzekerd is geweest, krachtens de wetgeving waaronder hij voor het eerst verzekerd was na de dag waarop de tijdvakken in kwestie eindigden;

  • d. neemt, wanneer een tijdvak van verplichte betaling van premie of bijdrage vervuld krachtens de wetgeving van de ene Partij samenvalt met een tijdvak van verplichte betaling van premie of bijdrage vervuld krachtens de wetgeving van de andere Partij, elke Partij uitsluitend het tijdvak van verplichte betaling van premie of bijdrage in aanmerking dat krachtens haar eigen wetgeving vervuld is;

  • e. neemt, wanneer een tijdvak van vrijwillige betaling van premie of bijdrage vervuld krachtens de wetgeving van de ene Partij samenvalt met een tijdvak van vrijwillige betaling van premie of bijdrage vervuld krachtens de wetgeving van de andere Partij, elke Partij uitsluitend het tijdvak van vrijwillige betaling van premie of bijdrage in aanmerking dat krachtens haar eigen wetgeving vervuld is;

  • f. worden, wanneer het niet mogelijk is nauwkeurig vast te stellen gedurende welke tijd bepaalde verzekeringstijdvakken vervuld zijn krachtens de wetgeving van de ene Partij, dergelijke verzekeringstijdvakken behandeld als zouden zij niet zijn samengevallen met tijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van de andere Partij en worden zij ten voordele van de uitkeringsgerechtigde in aanmerking genomen.

Artikel 22 Uitsluiting van uitkeringen

Ten behoeve van de toepassing van artikel 19 worden de volgende uitkeringen verschuldigd krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man niet in aanmerking genomen:

  • a. elk verschuldigd aanvullend pensioen;

  • b. elke Graduated Retirement Benefit verschuldigd vanwege de betaling van de desbetreffende premies of bijdragen vóór 6 april 1975;

  • c. elke invaliditeitsuitkering of leeftijdstoeslag bij arbeidsongeschiktheid.

Dergelijke uitkeringen worden evenwel opgeteld bij het bedrag van elke uitkering die verschuldigd is krachtens die wetgeving in overeenstemming met artikel 19, tweede lid.

Artikel 23 Niet-gelijktijdige aanspraak

Wanneer een persoon niet gelijktijdig voldoet aan de voorwaarden voor het recht op een ouderdomspensioen krachtens de wetgeving van beide Partijen, wordt zijn recht dat in elke Partij bestaat vastgesteld zodra hij aan de voorwaarden voldoet die van toepassing zijn krachtens de wetgeving van die Partij, daarbij, wanneer van toepassing, rekening houdend met artikel 19.

Artikel 24 Nabestaandenuitkering

1. De artikelen 18 tot en met 23 zijn eveneens van toepassing op een nabestaandenuitkering, rekening houdend met de wijzigingen die gezien de uiteenlopende aard van de uitkeringen noodzakelijk zijn.

2. Wanneer een nabestaandenuitkering verschuldigd zou zijn krachtens de wetgeving van de ene Partij indien een kind zich op het grondgebied van die Partij zou bevinden, is deze verschuldigd gedurende de tijd waarin het kind zich op het grondgebied van de andere Partij bevindt.

AFDELING 3

UITKERINGEN VOOR ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN

Artikel 25 Algemene bepalingen

1. Wanneer een persoon als werknemer werkzaam is op het grondgebied van de ene Partij en de wetgeving van de andere Partij op hem van toepassing is in overeenstemming met een van de bepalingen van de artikelen 8 tot en met 13, wordt hij in verband met enige aanspraak op een uitkering met betrekking tot een arbeidsongeval dat hem is overkomen of een beroepsziekte die hem heeft getroffen tijdens deze werkzaamheden behandeld krachtens de wetgeving van de laatstgenoemde Partij, als ware het ongeval hem overkomen of had de ziekte hem getroffen op het grondgebied van die laatstgenoemde Partij. Wanneer een uitkering verschuldigd zou zijn met betrekking tot deze aanspraak indien de persoon zich op het grondgebied van de laatstgenoemde Partij zou bevinden, is deze verschuldigd gedurende de tijd waarin hij zich op het grondgebied van de eerstgenoemde Partij bevindt.

2. Wanneer een persoon het grondgebied van de ene Partij verlaat om voor de uitoefening van zijn werkzaamheden naar het grondgebied van de andere Partij te gaan, maar hem een ongeval overkomt voordat hij op het grondgebied van de laatstgenoemde Partij arriveert, wordt, in verband met enige aanspraak op een uitkering met betrekking tot dat ongeval:

  • a. het ongeval behandeld als ware het geschied op het grondgebied van de Partij wier wetgeving ten tijde van het ongeval op hem van toepassing was, en

  • b. zijn afwezigheid van het grondgebied van die Partij buiten beschouwing gelaten bij het vaststellen of zijn werkzaamheden werkzaamheden als werknemer krachtens die wetgeving betroffen.

3. Wanneer een seizoensarbeider die recht heeft op een uitkering bij arbeidsongevallen krachtens de wetgeving van Guernsey naar Nederland gaat, behoudt hij recht op een dergelijke uitkering gedurende een tijdvak van ten hoogste dertien weken te rekenen vanaf de datum van zijn vertrek uit Guernsey.

4. Wanneer, vanwege een sterfgeval dat het gevolg is van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, een uitkering verschuldigd zou zijn krachtens de wetgeving van de ene Partij met betrekking tot een kind indien dat kind zich op het grondgebied van die Partij zou bevinden, is deze uitkering verschuldigd gedurende de tijd waarin het kind zich op het grondgebied van de andere Partij bevindt.

AFDELING 4

Artikel 26 Kinderbijslagen

1. Een persoon op wie de wetgeving inzake kinderbijslagen van Nederland van toepassing is, heeft ook recht op kinderbijslagen krachtens die wetgeving indien de belanghebbende of het kind zich op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk bevindt.

2.  Wanneer, indien dit lid buiten beschouwing zou worden gelaten, kinderbijslag verschuldigd zou zijn krachtens de wetgeving van beide Partijen voor dezelfde periode met betrekking tot hetzelfde kind, hetzij uit hoofde van dit Verdrag hetzij anderszins, wordt uitsluitend kinderbijslag betaald krachtens de wetgeving van de Partij op wier grondgebied het kind gewoonlijk woont.

DEEL V

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 27 Terugvordering van voorschotten en te veel betaalde uitkeringen

1. Wanneer een bevoegde autoriteit of bevoegd orgaan van de ene Partij een uitkering heeft betaald aan een persoon voor enig tijdvak of enige gebeurtenis voorafgaande aan het tijdvak of de gebeurtenis waarop deze uitkering betrekking heeft of aan hem een uitkering heeft betaald voor een tijdvak of gebeurtenis, hetzij uit hoofde van dit Verdrag hetzij anderszins, en de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de andere Partij naderhand besluit dat de persoon recht heeft op een uitkering voor dat tijdvak of die gebeurtenis krachtens haar wetgeving, brengt de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de laatstgenoemde Partij, op verzoek van de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Partij, op de voor dat tijdvak of die gebeurtenis verschuldigde uitkering, krachtens haar wetgeving in mindering hetgeen te veel is betaald indien dit, uit hoofde van dit Verdrag, het gevolg is van de betaling van een voorschot op de uitkering, of van de betaalde uitkering, door de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Partij, en maakt dit bedrag, wanneer van toepassing, over aan de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Partij.

2. Wanneer de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de ene Partij een uitkeringsgerechtigde een bedrag heeft betaald dat hoger is dan het bedrag waarop hij recht heeft, kan die autoriteit of dat orgaan, onder de voorwaarden en binnen de grenzen neergelegd in de wetgeving die zij of het uitvoert, de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de andere Partij die of dat verantwoordelijk is voor de betaling van uitkeringen aan die belanghebbende verzoeken het te veel betaalde bedrag in mindering te brengen op de bedragen die het aan genoemde belanghebbende betaalt. De laatstgenoemde bevoegde autoriteit of het laatstgenoemde bevoegde orgaan past de mindering toe onder de voorwaarden en binnen de grenzen die voor een dergelijke compensatie in de wetgeving die zij of het uitvoert zijn voorzien, alsof de te hoge bedragen door deze autoriteit of dit orgaan zelf waren betaald, en maakt het in mindering gebrachte bedrag over aan de autoriteit of het orgaan dat de vordering heeft.

3. Wanneer een persoon sociale bijstand heeft ontvangen krachtens de wetgeving van de ene Partij gedurende een tijdvak waarvoor deze persoon naderhand recht heeft op een uitkering krachtens de wetgeving van de andere Partij, houdt de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de laatstgenoemde Partij, op verzoek van en namens de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Partij, de voor dat tijdvak te betalen uitkering in en maakt het ingehouden bedrag over aan de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Partij. De bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Partij brengt op de uitkering verschuldigd krachtens de wetgeving van de andere Partij het bedrag aan sociale bijstand in mindering waarmee het bedrag dat zou zijn betaald indien de uitkering krachtens de wetgeving van de laatstgenoemde Partij zou zijn betaald voordat het bedrag aan sociale bijstand werd vastgesteld, wordt overschreden. Uitkeringen die niet op deze wijze in mindering worden gebracht, worden aan de persoon overgemaakt.

Artikel 28 Regelingen inzake administratie en samenwerking

1. De bevoegde autoriteiten van de twee Partijen sluiten een administratief akkoord dat noodzakelijk is voor de toepassing van dit Verdrag.

2. De bevoegde autoriteiten van de twee Partijen verstrekken elkaar zo spoedig mogelijk alle inlichtingen omtrent de door hen getroffen maatregelen voor de toepassing van dit Verdrag of omtrent wijzigingen in hun nationale wetgeving voor zover deze wijzigingen van invloed zijn op de toepassing van dit Verdrag.

3. De bevoegde autoriteiten van de twee Partijen stellen verbindingskantoren in om de uitvoering van dit Verdrag te vergemakkelijken.

4. De bevoegde autoriteiten of de bevoegde organen van de twee Partijen zijn elkaar behulpzaam bij elke aangelegenheid die betrekking heeft op de toepassing van dit Verdrag als ware de aangelegenheid van invloed op de toepassing van hun eigen wetgeving. Dergelijke bijstand is kosteloos.

5. Wanneer een uitkering verschuldigd is krachtens de wetgeving van de ene Partij aan een persoon op het grondgebied van de andere Partij, kunnen door de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de laatstgenoemde Partij, op verzoek van de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Partij, regelingen voor de betaling worden getroffen; de laatstgenoemde Partij wordt door de eerstgenoemde Partij terugbetaald.

6. Wanneer een persoon die zich op het grondgebied van de ene Partij bevindt een uitkering aanvraagt of ontvangt krachtens de wetgeving van de andere Partij en een geneeskundig onderzoek noodzakelijk is, treft de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Partij, op verzoek van de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de laatstgenoemde Partij, maatregelen voor een dergelijk onderzoek. De kosten van een dergelijk onderzoek komen voor rekening van de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Partij. De bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan blijft evenwel bevoegd de desbetreffende persoon op te roepen voor een geneeskundig onderzoek. In het geval dat het Nederlandse bevoegde orgaan het noodzakelijk acht dat bepaalde medische onderzoeken die uitsluitend in zijn belang zijn, op het grondgebied van de andere Partij worden uitgevoerd, wordt de procedure toegepast die in de Nederlandse wetgeving voorzien is.

7. Een door het bevoegde orgaan van Nederland benoemd medisch college wordt, op verzoek van de bevoegde autoriteit van Guernsey, beschouwd als een medisch college voor beslissingen inzake invaliditeitskwesties krachtens de wetgeving van Guernsey.

8. Indien de wetgeving van de ene Partij bepaalt dat een verklaring die of ander document dat wordt ingediend ingevolge de wetgeving van die Partij geheel of gedeeltelijk wordt vrijgesteld van belastingen, leges, consulaire heffingen of administratieve heffingen, is deze vrijstelling van toepassing op elke verklaring die of ander document dat wordt ingediend ingevolge de wetgeving van de andere Partij of in overeenstemming met dit Verdrag.

9. Verklaringen, documenten en certificaten van welke aard dan ook die voor de toepassing van dit Verdrag dienen te worden overgelegd, worden vrijgesteld van legalisatie door diplomatieke of consulaire autoriteiten.

10. Certificaten, documenten of verklaringen van welke aard dan ook die in een officiële taal van een van de Partijen zijn gesteld mogen niet worden afgewezen op grond van het feit dat zij in een vreemde taal zijn gesteld.

11. Tenzij bekendmaking vereist is ingevolge de wetgeving van de ene Partij, zijn inlichtingen over een persoon die aan die Partij worden gezonden door de andere Partij in overeenstemming met en voor de toepassing van dit Verdrag vertrouwelijk en worden zij uitsluitend gebruikt ten behoeve van de uitvoering van dit Verdrag en de wetgeving waarop dit Verdrag van toepassing is.

Artikel 29 Indiening van een aanvraag of beroepschrift

1. Aanvragen of beroepschriften die, voor de toepassing van de wetgeving van de ene Partij, binnen een voorgeschreven tijdvak ingediend zouden moeten zijn bij de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van die Partij, worden, indien zij in ditzelfde tijdvak zijn ingediend bij de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de andere Partij, beschouwd als waren zij ingediend bij de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Partij.

2. Elke aanvraag om een uitkering die ingediend is krachtens de wetgeving van de ene Partij wordt tevens geacht een aanvraag voor een overeenkomstige uitkering krachtens de wetgeving van de andere Partij te zijn voor zover deze overeenkomstige uitkering verschuldigd is in overeenstemming met dit Verdrag.

Artikel 30 Valuta en betalingswijze

1. Betaling van een uitkering in overeenstemming met dit Verdrag kan geschieden in de valuta van de Partij wier bevoegde autoriteit of bevoegd orgaan de betaling doet en een dergelijke betaling houdt een volledige nakoming in van de verplichting ter zake waarvan de betaling is geschied.

2. Wanneer de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de ene Partij namens de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de andere Partij een betaling heeft verricht in overeenstemming met artikel 28, vijfde lid, vindt enige terugbetaling van de door de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Partij betaalde bedragen plaats in de valuta van de laatstgenoemde Partij.

3. Wanneer een persoon die zich op het grondgebied van de ene Partij bevindt een uitkering ontvangt krachtens de wetgeving van de andere Partij, vindt de betaling plaats volgens een methode die de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de laatstgenoemde Partij passend acht.

Artikel 31 Beslechting van geschillen

1. De bevoegde autoriteiten van de Partijen bij dit Verdrag doen alle redelijke pogingen om geschillen die voortvloeien uit de uitlegging of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen.

2. Indien een geschil niet op de in het eerste lid bedoelde wijze kan worden beslecht, wordt het op verzoek van de bevoegde autoriteit van een van de Partijen, voorgelegd aan een scheidsgerecht dat op de volgende wijze wordt samengesteld:

  • a. elke Partij benoemt een scheidsman binnen een maand na ontvangst van het verzoek om arbitrage. De twee scheidslieden benoemen een derde scheidsman, die geen onderdaan is van een van beide Partijen, binnen twee maanden na de datum waarop de Partij die als laatste een scheidsman heeft benoemd de andere Partij van de benoeming in kennis heeft gesteld;

  • b. indien een van de Partijen nalaat binnen de voorgeschreven termijn een scheidsman te benoemen, kan de andere Partij de President van het Internationale Gerechtshof, of indien deze onderdaan van een van de Partijen is, de Vice-President of het lid van het Hof met de hoogste anciënniteit dat geen onderdaan van een van de Partijen is, verzoeken de benoeming te verrichten. Op verzoek van een van de Partijen wordt een soortgelijke procedure gehanteerd indien de twee scheidslieden geen overeenstemming bereiken over de benoeming van de derde scheidsman.

3. Het scheidsgerecht neemt zijn beslissing bij meerderheid van stemmen. Deze beslissing is onherroepelijk en bindend voor beide Partijen. Het scheidsgerecht stelt zijn eigen procedureregels vast en de kosten worden door beide Partijen in gelijke delen gedragen.

DEEL VI

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Eerder verworven rechten – vervanging oud Verdrag door nieuw Verdrag – personen die onder dit Verdrag vallen

1. Bij de inwerkingtreding van dit Verdrag wordt het vorige Verdrag beëindigd en vervangen door dit Verdrag.

2. Niettegenstaande het eerste lid wordt elk recht op een uitkering verworven door een persoon in overeenstemming met het vorige Verdrag gehandhaafd. Voor de toepassing van dit lid omvat „elk recht op een uitkering verworven’’ elk recht dat een persoon zou hebben gehad indien hij niet verzuimd zou hebben tijdig een aanvraag te doen, wanneer verlaat aanvragen is toegestaan.

3. Niettegenstaande het eerste lid worden rechten die krachtens het vorige Verdrag verworven worden op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag vastgesteld krachtens het Verdrag dat van kracht is op de datum waarop het recht ontstaat.

4. Wanneer, na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag geen beslissing is genomen omtrent een aanvraag om een uitkering en voorafgaand aan die datum een recht ontstaat, wordt over de aanvraag beslist in overeenstemming met het vorige Verdrag en wordt over deze aanvraag opnieuw beslist in overeenstemming met dit Verdrag met ingang van de inwerkingtreding ervan. De krachtens dit Verdrag vastgestelde hoogte van de uitkering wordt toegekend vanaf de datum van de inwerkingtreding ervan indien het gunstiger is dan het krachtens het vorige Verdrag vastgestelde hoogte van de uitkering.

5. Uitkeringen, anders dan een uitkering ineens, zijn verschuldigd in overeenstemming met dit Verdrag ter zake van gebeurtenissen die plaatsvonden voor de datum van de inwerkingtreding ervan, met dien verstande dat een ongeval dat plaatsvond of een ziekte die zich ontwikkelde voorafgaand aan die datum, niet uitsluitend uit hoofde van dit Verdrag, wordt behandeld als een bedrijfsongeval of een beroepsziekte, indien het ongeval of de ziekte niet als zodanig zou zijn behandeld ingevolge wetgeving die of een verdrag dat van kracht is ten tijde van het ongeval of de ontwikkeling van de ziekte. Ten behoeve van het beslissen over aanvragen krachtens dit Verdrag dient, waar relevant, rekening te worden gehouden met verzekeringstijdvakken en tijdvakken van wonen, werken of aanwezigheid, die zijn vervuld voorafgaand aan de datum van de inwerkingtreding ervan.

6. Aan het vijfde lid kunnen geen rechten op betaling van uitkeringen worden ontleend voor tijdvakken gelegen voor de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag.

7. Ten behoeve van de toepassing van het tweede lid en de eerste volzin van het vijfde lid:

  • a. kan elk recht op een uitkering, op verzoek van de betrokken persoon, opnieuw worden vastgesteld krachtens dit Verdrag met ingang van de datum van de inwerkingtreding daarvan mits het verzoek binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding is gedaan en, indien van toepassing, de uitkering vanaf die datum hoger is;

  • b. vindt, indien het verzoek inzake de opnieuw vast te stellen uitkering meer dan twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag wordt gedaan, betaling van de uitkering en de betaling van achterstallige bedragen plaats in overeenstemming met de betrokken wetgeving.

8. Geen enkele bepaling van dit Verdrag doet afbreuk aan rechten of uitkeringen die een persoon voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit Verdrag rechtsgeldig heeft verworven ingevolge de wetgeving van een Partij.

Artikel 33 Eerder verworven rechten – vervanging oud Verdrag door nieuw Verdrag – personen die van dit Verdrag worden uitgesloten

Op personen op wie dit Verdrag uit hoofde van artikel 2 niet van toepassing is, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

  • a. rechten die krachtens het vorige Verdrag verworven worden voor de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag worden vastgesteld in overeenstemming met Richtlijn EEG 1408/71 en de Toepassingsverordening;

  • b. niettegenstaande artikel 32, eerste lid, blijft het vorige Verdrag van toepassing op een uitkering, pensioen of bijslag die of dat voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag is toegekend.

Artikel 34 Inwerkingtreding

1. De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun onderscheiden grondwettelijke of wettelijke procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding van dit Verdrag. Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgend op de maand na de datum van de laatste kennisgeving.

2. Het Koninkrijk der Nederlanden past artikel 6 voorlopig toe vanaf 1 januari 2006.

Artikel 35 Duur van het Verdrag

Dit Verdrag blijft voor onbepaalde tijd van kracht. Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland of het Koninkrijk der Nederlanden kunnen het Verdrag te allen tijde opzeggen door de andere Partij hiervan schriftelijk in kennis te stellen, met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.

Artikel 36 Rechten bij beëindiging van dit Verdrag indien het niet door een ander verdrag wordt vervangen

In het geval van beëindiging van dit Verdrag en tenzij een nieuw Verdrag, met bepalingen waarin deze kwestie wordt geregeld, wordt gesloten, wordt elk recht op een uitkering verworven door een persoon in overeenstemming met dit Verdrag gehandhaafd en vinden onderhandelingen plaats over het vaststellen van andere rechten die dan verworven worden uit hoofde van de bepalingen ervan.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Verdrag, alleen in de Engelse taal, hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Den Haag op 21 december 2005, alleen in de Engelse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

B. R. BOT

Voor de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Lyn PARKER


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2006, 9.

De voorlopige toepassing van artikel 6 van het Verdrag (zie rubriek F van Trb. 2006, 9) is medegedeeld aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brieven van 23 december 2005.

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Zie Trb. 2006, 9.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2006, 9.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2006, 9.

Overige verwijzingen

Titel:Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; Oporto, 2 mei 1992
Laatste Trb. :Trb. 2006, 92

Uitgegeven de eenendertigste oktober 2006

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT

Naar boven