A. TITEL

Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de door de Bondsrepubliek Duitsland te verlenen ondersteuning bij het beheer van onroerend goed te Seedorf, met bijlagen;

Bergen (Duitsland), 6 oktober 1997

B. TEKST

De tekst van het Akkoord is geplaatst in Trb. 1998, 121.


Op 6 en 28 juni 2006 werden te Berlijn tussen de Nederlandse regering en de Duitse Bondsregering nota’s gewisseld houdende een verdrag tot beëindiging van het onderhavige Akkoord. De tekst van deze nota’s luidt als volgt:

Nr. I

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

BLN-PA/064-2006

Berlijn, 6 juni 2006

Nota

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland zijn complimenten aan en heeft de eer, met verwijzing naar het op 6 oktober 1997 te Bergen (Duitsland) tot stand gekomen Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de door de Bondsrepubliek Duitsland te verlenen ondersteuning bij het beheer van onroerend goed te Seedorf, aan het Ministerie het volgende mede te delen.

Als gevolg van de beslissing van de Minister van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden, om de Nederlandse troepen uiterlijk in december 2006 uit Seedorf terug te trekken, is het gewenst het Akkoord van 6 oktober 1997 tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de door de Bondsrepubliek Duitsland te verlenen ondersteuning bij het beheer van onroerend goed te Seedorf per 31 december 2006 te beëindigen.

Omdat opzegging per die datum volgens de procedure van artikel 16, letter d, van het Akkoord door termijnverloop niet meer mogelijk is, stelt de Ambassade voor het Akkoord bij gezamenlijke overeenstemming per 31 december 2006 te beëindigen.

Indien de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland met het bovenstaande instemt, heeft de Ambassade de eer voorts voor te stellen dat deze Nota, tezamen met de Antwoordnota van het Ministerie een overeenkomst vormen tussen de Regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden en van de Duitse Bondsrepubliek, waardoor het bovengenoemde Akkoord van 6 oktober 1997 beëindigd wordt, die in werking treedt op de datum van ontvangst van de Antwoordnota van het Ministerie, en waarvan de Nederlandse en de Duitse tekst gelijkelijk authentiek zijn.

De Ambassade maakt van deze gelegenheid gebruik aan het Ministe-rie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland zijn gevoelens van hoogachting te herbevestigen.

Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland Berlijn


Nr. II BONDSMINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ref.: 503-554.60 NLD

Berlijn, 28 juni 2006

Nota

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de nota van 6 juni 2006 nr. BLN-PA/064-2006 van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden, die als volgt luidt:

(Zoals in Nr. I)

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden mede te delen dat de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland heeft ingestemd met het voorstel van de Regering van het Koninkrijk de Nederlanden. De nota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden van 6 juni 2006 nr. BLN-PA/064-2006 en deze antwoordnota vormen derhalve een overeenkomst tussen de Regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland en van het Koninkrijk der Nederlanden, die in werking treedt op de datum van ontvangst van de Antwoordnota van het Ministerie, en waarvan de Nederlandse en de Duitse tekst gelijkelijk authentiek zijn.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland maakt van deze gelegenheid gebruik aan de Ambassade zijn gevoelens van hoogachting te herbevestigen.

Aan de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden Klosterstraße 50 10179 Berlin


Nr. I

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

BLN-PA/064-2006

Berlin, den 6. Juni 2006

Verbalnote

Die Botschaft des Königreichs der Niederlande beehrt sich, dem Auswärtigen Amt unter Bezugnahme auf die Vereinbarung zwischen der Regierung des Königreichs der Niederlande und der Regierung der Bundesrepublik Deutschland über die von der Bundesrepublik Deutschland zu leistende Unterstützung bei der Verwaltung der Liegenschaft Seedorf vom 6. Oktober 1997 Folgendes mitzuteilen.

Als Folge der Entscheidung des Ministers der Verteidigung des Königreichs der Niederlande, die niederländischen Truppen spätestens im Dezember 2006 aus Seedorf abzuziehen, ist es erwünscht, die Vereinbarung zwischen der Regierung des Königreichs der Niederlande und der Regierung der Bundesrepublik Deutschland über die von der Bundesrepublik Deutschland zu leistende Unterstützung bei der Verwaltung der Liegenschaft Seedorf vom 6. Oktober 1997 zum 31. Dezember 2006 zu beenden.

Angesichts der Tatsache, dass eine Kündigung zu vorgenanntem Datum nach dem Verfahren gemäß Artikel 16 Buchstabe d der oben genannten Vereinbarung wegen Fristablaufs nicht mehr möglich ist, schlägt die Botschaft vor, die Vereinbarung in beiderseitigem Einvernehmen zum 31. Dezember 2006 zu beenden.

Falls die Regierung der Bundesrepublik Deutschland mit Obenstehendem einverstanden ist, beehrt sich die Botschaft vorzuschlagen, dass diese Verbalnote und die Antwortnote des Auswärtigen Amtes eine Vereinbarung zwischen den Regierungen des Königreichs der Niederlande und der Bundesrepublik Deutschland bilden, durch die die oben genannte Vereinbarung vom 6. Oktober 1997 beendet wird und die mit dem Tag des Eingangs der Antwortnote des Auswärtigen Amtes in Kraft tritt und deren niederländischer und deutscher Wortlaut gleichermaßen verbindlich sind.

Die Botschaft des Königreichs der Niederlande benutzt diesen Anlass, das Auswärtige Amt erneut ihrer ausgezeichneten Hochachtung zu versichern.

An das Auswärtige Amt der Bundesrepublik Deutschland Berlin


Nr. II

AUSWÄRTIGES AMT

Gz.: 503-554.60 NLD

Berlin, den 28. Juni 2006

Verbalnote

Das Auswärtige Amt beehrt sich, der Botschaft des Königreichs der Niederlande den Eingang der Verbalnote Nr. BLN-PA/064-2006 vom 6. Juni 2006 zu bestätigen, die wie folgt lautet:

(Zoals in Nr. I)

Das Auswärtige Amt beehrt sich, der Botschaft des Königreichs der Niederlande mitzuteilen, dass sich die Regierung der Bundesrepublik Deutschland mit den Vorschlägen der Regierung des Königreichs der Niederlande einverstanden erklärt. Demgemäß bilden die Verbalnote der Botschaft des Königreichs der Niederlande Nr. BLN-PA/064-2006 vom 6. Juni 2006 und diese Antwortnote eine Vereinbarung zwischen der Regierung der Bundesrepublik Deutschland und der Regierung des Königreichs der Niederlande, die mit dem Tag des Eingangs der Antwortnote des Auswärtigen Amtes in Kraft tritt und deren deutscher und niederländischer Wortlaut gleichermaßen verbindlich sind.

Das Auswärtige Amt benutzt diesen Anlass, die Botschaft des Königreichs der Niederlande erneut seiner ausgezeichneten Hochachtung zu versichern.

An die Botschaft des Königreichs der Niederlande Klosterstraße 50 10179 Berlin


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2001, 8.


Het in de nota’s van 6 en 28 juni 2006 vervatte verdrag behoeft, ingevolge artikel 7, onderdeel b, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2001, 8.

De bepalingen van het in de nota’s van 6 en 28 juni 2006 vervatte verdrag zijn ingevolge de één na laatste alinea van de nota’s in werking getreden op 3 juli 2006.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt dit opzeggingsverdrag alleen voor Nederland.

De bepalingen van het onderhavige Akkoord zullen door de inwerkingtreding van het in de nota’s van 6 en 28 juni 2006 vervatte verdrag op 31 december 2006 buitenwerking treden.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 1998, 121 en Trb. 2001, 8.

Verwijzingen

Titel:Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten; Londen, 19 juni 1951
Laatste Trb. :Trb. 2001, 28
   
Titel:Aanvullende Overeenkomst bij het Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noordatlantische Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, met betrekking tot de in de Bondsrepubliek Duitsland gestationeerde buitenlandse krijgsmachten; Bonn, 3 augustus 1959
Laatste Trb. :Trb. 2004, 254

Uitgegeven de vijftiende september 2006

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT

Naar boven