A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Gambia inzake de export en handhaving van socialezekerheidsuitkeringen;

Banjul, 28 november 2005

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2006, 10.

C. VERTALING

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Gambia inzake de export en handhaving van socialezekerheidsuitkeringen

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Republiek Gambia,

Hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens betrekkingen op het gebied van sociale zekerheid tot stand te brengen,

Geleid door de wens de samenwerking tussen de twee staten te regelen ter waarborging van de handhaving van de wetgeving van het ene land in het andere,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • a. „grondgebied’’, met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, het grondgebied van het Koninkrijk in Europa en met betrekking tot Gambia, het grondgebied van de Republiek Gambia;

  • b. „bevoegde autoriteit’’, met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Nederland; met betrekking tot de Republiek Gambia, het ministerie van Financiën en Economische Zaken;

  • c. „bevoegd orgaan’’, met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de takken van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen; betreffende de takken van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b; de Sociale Verzekeringsbank; met betrekking tot de wetgeving betreffende sociale bijstand, het daartoe door de bevoegde autoriteit van Nederland aangewezen orgaan;

    met betrekking tot de Republiek Gambia, de Social Security and Housing Finance Corporation;

    of elke organisatie bevoegd tot het uitvoeren van een taak die momenteel wordt uitgevoerd door voornoemde organen;

  • d. „instantie’’, elke organisatie die betrokken is bij de uitvoering van dit Verdrag, met inbegrip van onder meer de bevolkingsregisters, geboorte-, overlijdens- en huwelijksregisters, belastingautoriteiten, arbeidsbureaus, bureaus voor arbeidsbemiddeling en arbeidsinstanties, scholen en andere onderwijsinstellingen, kadasterregisters, handelsautoriteiten, politie, gevangeniswezen en immigratiediensten, ziekenhuizen en openbare medische faciliteiten;

  • e. „wetgeving’’, de wetten en voorschriften inzake sociale zekerheid bedoeld in artikel 2;

  • f. „uitkering’’, elke uitkering in geld, elk pensioen of elke lump sum krachtens de wetgeving;

  • g. „uitkeringsgerechtigde’’, een persoon die een uitkering aanvraagt of recht heeft op een uitkering overeenkomstig de van toepassing zijnde wetgeving;

  • h. „lid van het gezin’’, een persoon die als zodanig wordt omschreven of erkend door de wetgeving;

  • i. „wonen’’, gewoonlijk wonen;

  • j. „verblijven’’, tijdelijk wonen.

2. Andere in dit Verdrag gebruikte termen hebben de betekenis die daaraan in de toegepaste wetgeving wordt gegeven.

Artikel 2 Materiële werkingssfeer

Dit Verdrag is van toepassing:

1. Ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden, op de Nederlandse wetgeving inzake sociale bijstand en de volgende takken van sociale zekerheid:

  • a. ouderdomspensioenen;

  • b. nabestaandenpensioenen;

  • c. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor werknemers.

2. Ten aanzien van de Republiek Gambia, op de wetgeving inzake de volgende takken van sociale zekerheid:

  • a. pensioenuitkeringen;

  • b. invaliditeitsuitkeringen;

  • c. uitkeringen bij uittdiensttreding;

  • d. nabestaandenuitkeringen;

  • e. uitkeringen bij ongevallen;

  • f. ontslagvergoedingen.

Artikel 3 Personele werkingssfeer

Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, is dit Verdrag zowel van toepassing op een uitkeringsgerechtigde als op een lid van zijn gezin voor zover de uitkeringsgerechtigde of het gezinslid woont of verblijft op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 4 Export van uitkeringen

1. Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, is een bepaling van de wetgeving van een Verdragsluitende Partij die de betaling van een uitkering beperkt uitsluitend omdat een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin buiten het grondgebied van die Verdragsluitende Partij woont of verblijft, niet van toepassing ten aanzien van een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin die respectievelijk dat op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij woont of verblijft.

2. Ten aanzien van de betaling van Nederlandse nabestaandenuitkeringen in het geval van meer dan een nabestaande, wordt het bedrag gelijkelijk verdeeld over alle nabestaanden.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op de Nederlandse wetgeving inzake sociale bijstand en op de Nederlandse Toeslagenwet van 6 november 1986.

4. Ten aanzien van Gambiaanse nabestaandenuitkeringen in het geval van meer dan een nabestaande, wordt het bedrag betaald in overeenstemming met de van toepassing zijnde wetgeving.

Artikel 5 Identificatie

1. Om het recht op een uitkering of de rechtmatigheid van de betaling van een uitkering ingevolge de Nederlandse of Gambiaanse wetgeving vast te stellen, dient een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin zich te identificeren door overlegging van een officieel identiteitsbewijs aan het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan de betrokken persoon woont of verblijft. Een officieel identiteitsbewijs is een paspoort of enig ander geldig identiteitsdocument dat is afgegeven op het grondgebied waar de betrokken persoon woont of verblijft.

2. Het betrokken bevoegde orgaan identificeert de uitkeringsgerechtigde of het lid van zijn gezin aan de hand van het officiële identiteitsbewijs. Het bevoegde orgaan stelt het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij ervan in kennis dat de identiteit van de uitkeringsgerechtigde, of van dit lid van het gezin, is geverifieerd door toezending van een gewaarmerkt afschrift van het officiële identiteitsbewijs.

Artikel 6 Verificatie van aanvragen en betalingen

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder „informatie’’: gegevens betreffende identiteit, adres, huishouden, gezinssituatie, werk, scholing, inkomen, vermogensbestanddelen, gezondheidstoestand, overlijden en hechtenis, of alle andere gegevens die relevant zijn voor de uitvoering van dit Verdrag.

2. Met betrekking tot de behandeling van een aanvraag om een uitkering of de betaling van een uitkering, verifieert het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij, op verzoek van het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, de informatie aangaande een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin. Indien nodig wordt deze verificatie tezamen met de instanties verricht. Het bevoegde orgaan doet een verklaring inzake verificatie tezamen met gelegaliseerde afschriften van de relevante stukken toekomen aan het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij.

3. Onverminderd het tweede lid brengt het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij, zonder voorafgaand verzoek en voor zover mogelijk, het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij op de hoogte van wijzigingen in bedoelde informatie aangaande een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin.

4. De bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks tot zowel elkaar wenden als tot de uitkeringsgerechtigde, een lid van zijn gezin of een bevoegde vertegenwoordiger van de betrokken persoon.

5. Onverminderd het tweede lid is het diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers en de bevoegde organen van een Verdragsluitende Partij toegestaan zich rechtstreeks in verbinding te stellen met de instanties van de andere Verdragsluitende Partij teneinde het recht op een uitkering of de rechtmatigheid van de betaling van een uitkering te verifiëren.

6. Bij de uitvoering van dit Verdrag zijn de instanties elkaar behulpzaam en handelen zij als betrof het de uitvoering van hun eigen wetgeving. De administratieve bijstand die door de instanties wordt verleend is kosteloos. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen kunnen echter overeenkomen dat sommige kosten worden vergoed.

Artikel 7 Medisch onderzoek

1. Op verzoek van het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij wordt het medisch onderzoek van een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin die respectievelijk dat woont of verblijft op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, verricht door het bevoegde orgaan van de laatstgenoemde Verdragsluitende Partij.

2. Teneinde de mate van arbeidsgeschiktheid van een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin vast te stellen, maakt het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij gebruik van de door het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij verstrekte medische rapporten en administratieve gegevens. Het bevoegde orgaan van eerstbedoelde Verdragsluitende Partij behoudt zich evenwel het recht voor een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin een medisch onderzoek te laten ondergaan door een arts naar keuze van het orgaan of op het grondgebied waar het bevoegde orgaan is gevestigd.

3. De uitkeringsgerechtigde of het lid van zijn gezin geeft gehoor aan ieder verzoek zich te melden voor een medisch onderzoek. Indien de betrokken persoon om medische redenen niet in staat is te reizen naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, stelt hij het bevoegde orgaan van die Verdragsluitende Partij daarvan onverwijld in kennis. In dat geval dient hij een geneeskundige verklaring over te leggen, afgegeven door een arts die daartoe is aangewezen door het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan hij woont of verblijft. Deze verklaring dient als bewijs van de medische gronden voor de onmogelijkheid te reizen alsmede de verwachte duur daarvan.

4. De kosten van het onderzoek en, naar gelang van het geval, de uitgaven voor reis en verblijf worden voldaan door het bevoegde orgaan op verzoek waarvan het onderzoek wordt verricht.

Artikel 8 Bescherming van gegevens

1. Wanneer, ingevolge dit Verdrag, de bevoegde autoriteiten, bevoegde organen of instanties van een Verdragsluitende Partij persoonlijke gegevens mededelen aan de bevoegde autoriteiten, bevoegde organen of de diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers van de andere Verdragsluitende Partij, is deze mededeling onderworpen aan de wettelijke bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens als neergelegd door de Verdragsluitende Partij die de gegevens verstrekt. Elke daarop volgende overdracht dan wel opslag, wijziging of vernietiging van de gegevens is onderworpen aan de bepalingen van de wetgeving inzake de bescherming van gegevens van de ontvangende Verdragsluitende Partij.

2. Het gebruik van persoonsgegevens voor andere doeleinden dan die van sociale zekerheid is onderworpen aan de goedkeuring van de betrokken persoon of in overeenstemming met andere waarborgen waarin de nationale wetgeving voorziet.

Artikel 9 Uitvoering van het Verdrag

De bevoegde organen van beide Verdragsluitende Partijen kunnen door middel van aanvullende regelingen maatregelen vaststellen voor de toepassing van dit Verdrag.

Artikel 10 Taal

1. Voor de toepassing van dit Verdrag kunnen de bevoegde autoriteiten, bevoegde organen en instanties van de Verdragsluitende Partijen rechtstreeks met elkaar communiceren in de Engelse taal.

2. Geen enkel document wordt geweigerd op grond van het enkele feit dat het is opgesteld in een officiële taal van een Verdragsluitende Partij.

Artikel 11 Beslechting van geschillen

De bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen verrichten alle redelijke inspanningen om geschillen die voortvloeien uit de uitlegging of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen.

Artikel 12 Inwerkingtreding

1. De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun onderscheiden wettelijke of grondwettelijke procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.

2. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van de laatste kennisgeving door een van de Verdragsluitende Partijen, met dien verstande dat het Koninkrijk der Nederlanden de artikelen 4, 5, 6 en 7 voorlopig zal toepassen vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van ondertekening van het Verdrag.

Artikel 13 Territoriale toepassing

Met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa en met betrekking tot Gambia, op het grondgebied van de Republiek Gambia.

Artikel 14 Beëindiging

Dit Verdrag kan te allen tijde worden beëindigd bij schriftelijke kennisgeving aan de andere Verdragsluitende Partij. In het geval van beëindiging blijft dit Verdrag van kracht tot het einde van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de kennisgeving van beëindiging door de andere Verdragsluitende Partij is ontvangen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te BANJUL op 28 november 2005, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

JOHANNES A. VAN DER ZANDE

Voor de Republiek Gambia

ABDOU B. TOURAY


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2006, 10.

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Zie Trb. 2006, 10.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2006, 10.

Uitgegeven de veertiende juli 2006

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT

Naar boven