A. TITEL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden; (met bijlage)

Paramaribo, 16 oktober 1990

B. TEKST

De tekst van de Overeenkomst, met bijlage, is geplaatst in Trb. 1990, 163.


Op 27 april 2006 is een notawisseling tot stand gekomen tot wijziging van de Overeenkomst. De tekst van de nota’s luidt als volgt:

Nr. I

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Paramaribo, 24 april 2006

PRM-CDP/06/135

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in de Republiek Suriname biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname haar complimenten aan en heeft de eer, met verwijzing naar het overleg tussen de luchtvaartautoriteiten van Nederland en Suriname dat werd gehouden op 5 en 6 april 2004 te Paramaribo en op 29 april 2004 te Den Haag, voor te stellen dat op basis van artikel 17 van de op 16 oktober 1990 te Paramaribo totstandgekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden, met bijlage (hierna: „de Overeenkomst’’), deze Overeenkomst als volgt wordt geamendeerd:

1. Het eerste lid van artikel 4, „Aanwijzing en verlening van vergunningen’’, per 1 mei 2006 te vervangen door de volgende tekst:

„Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg aan de andere Overeenkomstsluitende Partij maximaal drie luchtvaartmaatschappijen aan te wijzen voor de exploitatie van luchtdiensten op de in de Bijlage omschreven routes.’’.

2. Artikel 4, vierde lid, te vervangen door de volgende tekst:

„Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de in het tweede lid van dit artikel bedoelde exploitatievergunning te weigeren of deze vergunning te verlenen onder noodzakelijk geachte voorwaarden ter zake van de uitoefening van de in artikel 2 van deze Overeenkomst omschreven rechten door de aangewezen luchtvaartmaatschappij, indien niet te haren genoegen is aangetoond dat:

    • i. in het geval van een door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvaartmaatschappij:

  • a. de luchtvaartmaatschappij is gevestigd op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en een economische vergunning (operating license) heeft ontvangen in overeenstemming met Europees Gemeenschapsrecht; en

  • b. het daadwerkelijke regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij wordt uitgeoefend door de lidstaat van de Europese Gemeenschap die verantwoordelijk is voor de afgifte van de vergunning tot vluchtuitvoering (Air Operator’s Certificate) van de luchtvaartmaatschappij en deze lidstaat duidelijk is aangegeven in de aanwijzing; en dat dit daadwerkelijke regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij tenminste gelijk is aan de minimum standaards welke worden vereist en kunnen worden vastgesteld door het Verdrag. Onverminderd het hierin bepaalde blijft de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen aanspreekbaar op en verantwoordelijk voor de naleving van de Overeenkomst.

    • ii. in het geval van een door de Republiek Suriname aangewezen luchtvaartmaatschappij:

  • a. de luchtvaartmaatschappij is gevestigd op het grondgebied van de Republiek Suriname onder het Verdrag waarbij de Caribbean Community (CARICOM) en/of de Association of Caribbean States (ACS) is opgericht en een economische vergunning (operating license) heeft ontvangen conform het toepasselijk recht van de lidstaat van de CARICOM en/of de ACS; en

  • b. het daadwerkelijke regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij wordt uitgeoefend door de lidstaat van de CARICOM of de ACS, die verantwoordelijk is voor de uitgifte van de vergunning tot vluchtuitvoering (Air Operator’s Certificate) van de luchtvaartmaatschappij en deze lidstaat duidelijk is genoemd in de aanwijzing; en dat dit daadwerkelijke regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij tenminste gelijk is aan de minimum standaards welke worden vereist en kunnen worden vastgesteld door het Verdrag. Onverminderd het hierin bepaalde blijft de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen aanspreekbaar op en verantwoordelijk voor de naleving van de Overeenkomst.’’

3. De volgende artikelen te wijzigen als gevolg van de mogelijkheid tot meervoudige aanwijziging van luchtvaartmaatschappijen:

In artikel 2 wordt telkens achter het woord luchtvaartmaatschappij „(-en)’’ toegevoegd, zodat de tekst in het eerste lid zal luiden „de aangewezen luchtvaartmaatschappij (-en)’’ en de tekst in het tweede lid wordt „de luchtvaartmaatschappij(-en)’’;

In artikel 7 wordt in het eerste, tweede en derde lid „de aangewezen luchtvaartmaatschappij’’ vervangen door „een aangewezen luchtvaartmaatschappij’’;

In artikel 8 wordt in het tweede en derde lid „luchtvaartmaatschappij’’ vervangen door „luchtvaartmaatschappij(-en)’’;

In artikel 9, eerste lid, wordt „elke Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij’’ vervangen door „de Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en)’’. In het tweede lid van artikel 9 wordt „de aangewezen luchtvaartmaatschappij’’ gewijzigd in „de aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en)’’;

In artikel 10, eerste en tweede lid, wordt telkens „de aangewezen luchtvaartmaatschappij’’ vervangen door „een aangewezen luchtvaartmaatschappij’’;

In artikel 13, eerste en tweede lid, wordt „de aangewezen luchtvaartmaatschappij’’ vervangen door „een aangewezen luchtvaartmaatschappij’’;

In artikel 14, eerste lid, wordt „luchtvaartmaatschappij’’ vervangen door „luchtvaartmaatschappij(-en)’’ en in het tweede lid van dit artikel wordt „de aangewezen luchtvaartmaatschappij’’ vervangen door „een aangewezen luchtvaartmaatschappij’’.

4. Het eerste lid, onder c, van artikel 5, „Intrekking of opschorting van vergunningen’’, te vervangen door de volgende tekst:

„c.

    • i. in het geval van een door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvaartmaatschappij:

  • a. de luchtvaartmaatschappij niet is gevestigd op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en geen economische vergunning (operating license) heeft ontvangen in overeenstemming met Europees Gemeenschapsrecht; en

  • b. het daadwerkelijke regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij niet wordt uitgeoefend door de EU lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van de vergunning tot vluchtuitvoering (Air Operator’s Certificate) van de luchtvaartmaatschappij en deze lidstaat niet duidelijk is aangegeven in de aanwijzing;

    • ii. in het geval van een door de Republiek Suriname aangewezen luchtvaartmaatschappij:

  • a. de luchtvaartmaatschappij niet is gevestigd op het grondgebied van de Republiek Suriname onder het Verdrag waarbij de CARICOM en/of de ACS is opgericht en geen economische vergunning (operating licence) heeft ontvangen conform het toepasselijk recht van de lidstaat van de CARICOM en/of de ACS; en

  • b. het daadwerkelijk regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij niet wordt uitgeoefend door de lidstaat van CARICOM en/of de ACS, die verantwoordelijk is voor de afgifte van de vergunning tot vluchtuitvoering (Air Operator’s Certificate) van de luchtvaartmaatschappij en de luchtvaartautoriteit van deze lidstaat niet duidelijk is aangegeven in de aanwijzing.’’

5. Aan het eerste lid van artikel 5 een nieuwe clausule toe te voegen met de volgende tekst:

„e. Indien de door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvaartmaatschappij al is geautoriseerd om onder het verdrag van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap en de Republiek Suriname luchtdiensten uit te voeren, kan de Republiek Suriname de rechten van die luchtvaartmaatschappij onder de Luchtvaartovereenkomst beperken tot de rechten die al beschikbaar zijn voor die luchtvaartmaatschappij onder het luchtvaartverdrag tussen de Republiek Suriname en die andere lidstaat van de Europese Gemeenschap.

Indien de door de Republiek Suriname aangewezen luchtvaartmaatschappij al is geautoriseerd om onder het verdrag van een andere lidstaat van de CARICOM respectievelijk de ACS en het Koninkrijk der Nederlanden luchtdiensten uit te voeren, kan het Koninkrijk der Nederlanden de rechten van die luchtvaartmaatschappij onder de Luchtvaartovereenkomst beperken tot de rechten die al beschikbaar zijn voor die luchtvaartmaatschappij onder het luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en die andere lidstaat van CARICOM en/of de ACS.’’

6. Per 1 mei 2006, de tekst van artikel 6, „Tarieven’’, te vervangen door de volgende tekst:

„1. Elke Overeenkomstsluitende Partij staat toe dat elke aangewezen luchtvaartmaatschappij prijzen vaststelt voor het luchtvervoer op basis van commerciële marktoverwegingen. Het ingrijpen door de Overeenkomstsluitende Partijen beperkt zich tot:

  • a. voorkoming van de praktijk van afbraakprijzen en/of onredelijke prijsdiscriminatie of onredelijke praktijken;

  • b. bescherming van consumenten tegen prijzen die onredelijk hoog of beperkend zijn als gevolg van misbruik van een dominante positie;

  • c. bescherming van luchtvaartmaatschappijen tegen prijzen die kunstmatig laag zijn als gevolg van, onder andere, directe of indirecte overheidssubsidie of -steun.

2. Elke Overeenkomstsluitende Partij kan verlangen dat bij haar luchtvaartautoriteiten kennisgeving wordt gedaan van de prijzen die door luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden berekend voor vluchten van of naar haar grondgebied.

3. Geen van de Overeenkomstsluitende Partijen neemt unilaterale maatregelen ter voorkoming van de invoering of handhaving van een prijs die wordt berekend of voorgesteld door (a) een luchtvaartmaatschappij van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen voor internationaal luchtvervoer tussen de grondgebieden van de Overeenkomstsluitende Partijen, of door (b) een luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij voor internationaal luchtvervoer tussen het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij en elk ander land.

Indien een Overeenkomstsluitende Partij van mening is dat een dergelijke prijs strijdig is met het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, verzoekt zij om overleg en stelt zij de andere Overeenkomstsluitende Partij zo spoedig mogelijk in kennis van de redenen van haar ongenoegen. Dit overleg vindt plaats uiterlijk dertig (30) dagen na de ontvangst van het verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij, en de Overeenkomstsluitende Partijen werken samen om de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor een redelijke oplossing van de kwestie. Indien de Overeenkomstsluitende Partijen overeenstemming bereiken ten aanzien van een prijs waarover een kennisgeving van ongenoegen is gedaan, stelt elke Overeenkomstsluitende Partij al het mogelijke in het werk om deze overeenstemming daadwerkelijk na te leven. Bij gebreke van een dergelijke overeenstemming, gaat of blijft de desbetreffende prijs gelden.

4. Niettegenstaande de bepalingen van dit artikel vallen, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, de door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen in rekening te brengen prijzen voor vervoer dat geheel binnen de Europese Gemeenschap plaatsvindt onder het Europese Gemeenschapsrecht; wat de Republiek Suriname betreft, vallen de door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen in rekening te brengen prijzen voor vervoer binnen de CARICOM en/of de ACS onder het recht van de CARICOM en/of de ACS.’’

Indien het voorgaande aanvaardbaar is voor de Regering van de Republiek Suriname, heeft de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden de eer voor te stellen dat deze nota en de antwoordnota van het Ministerie een verdrag zullen vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname, dat voorlopig zal worden toegepast vanaf de dag waarop de antwoordnota door de Ambassade is ontvangen en in werking zal treden op de datum waarop beide Regeringen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen hiervoor constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname opnieuw te verzekeren van haar zeer bijzondere hoogachting.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

van de Republiek Suriname

afdeling Protocol

Paramaribo


Nr. II

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Paramaribo, 27 april 2006

No. 4571

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname biedt zijn complimenten aan de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de nota van de Ambassade van 24 april 2006, kenmerk PRM-CDP/06/135, waarvan de inhoud als volgt luidt:

(zoals in Nota Nr. I)

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden mede te delen dat het voorgaande aanvaardbaar is voor de Regering van de Republiek Suriname en dat de nota van de Ambassade en deze antwoordnota een verdrag zullen vormen tussen de Republiek Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden, dat voorlopig zal worden toegepast vanaf de dag waarop de antwoordnota door de Ambassade is ontvangen en in werking zal treden op de datum waarop beide Regeringen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen hiervoor constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname maakt van deze gelegenheid gebruik om de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw te verzekeren van zijn zeer bijzondere hoogachting.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Paramaribo

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1996, 56.


Het in de nota’s vervatte verdrag tot wijziging van de Overeenkomst, met bijlage, behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het in de nota’s vervatte verdrag kan worden gebonden.

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Het in de nota’s vervatte verdrag tot wijziging van de Overeenkomst, met bijlage, wordt ingevolge de één na laatste alinea van nota’s Nr. I en II voorlopig toegepast vanaf 28 april 2006.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt de voorlopige toepassing alleen voor Nederland.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1996, 56.


De bepalingen van het in de nota’s vervatte verdrag tot wijziging van de Overeenkomst, met bijlage, zullen ingevolge het gestelde in de één na laatste alinea van nota’s Nr. I en II in werking treden op de datum waarop beide Regeringen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen hiervoor constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 1990, 163 en Trb. 1996, 56.

Verwijzingen

Titel:Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart; Chicago, 7 december 1944
Laatste Trb. :Trb. 1999, 108
   
Titel:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Rome, 25 maart 1957
Tekst:Trb. 1957, 74 (Frans) Trb. 1957, 91 (vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 2004, 120
   
Titel:Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten; Nice, 26 februari 2001
Tekst:Trb. 2001, 47 (Nederlands)
Laatste Trb. :Trb. 2006, 11
   
Titel:ACS oprichting Associatie van Caraibische Staten; Cartagena de Indias, 24 juli 1994
Tekst:Trb. 1998, 7 (Spaans en Engels)
Laatste Trb. :Trb. 2001, 177

In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat het verdrag zal zijn bekendgemaakt in Nederland op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.

Uitgegeven de zesde juni 2006

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT

Naar boven