A. TITEL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de uitlevering en rechtshulp in strafzaken;

's-Gravenhage, 27 augustus 1976

B. TEKST

De tekst van de Overeenkomst is gepubliceerd in Trb. 1976, 143.


Op 17 december 2004 heeft een notawisseling plaatsgevonden, houdende een verdrag ter uitbreiding tot de Nederlandse Antillen van de onderhavige Overeenkomst en van het bijbehorende Protocol van 18 mei 1993. De tekst van de nota's luidt als volgt:

Nr. I

Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Paramaribo, 21 januari 2004

CA/WvA/04/102

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt haar complimenten aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname aan en heeft de eer voor te stellen, dat de gelding van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de uitlevering en rechtshulp in strafzaken van 27 augustus 1976, alsmede van het Protocol van 18 mei 1993 houdende bijzondere voorzieningen inzake genoemde Overeenkomst, ingevolge artikel 24 van de Overeenkomst en artikel 2 van het Protocol, wordt uitgebreid tot de Nederlandse Antillen, met dien verstande dat in de relatie tussen de Republiek Suriname en de Nederlandse Antillen,

– het verzoek tot uitlevering langs diplomatieke weg zal worden gedaan, zulks in afwijking van artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst en artikel 1, eerste lid, van het Protocol;

– de aangezochte Partij haar beslissing over de uitlevering langs diplomatieke weg ter kennis van de verzoekende Partij zal brengen, zulks in afwijking van artikel 6, eerste lid, van de Overeenkomst en artikel 1, eerste lid, van het Protocol;

– de verkorte procedure bedoeld in artikel 8 van de Overeenkomst geen toepassing vindt.

Indien het bovenstaande voorstel aanvaardbaar is voor de Regering van de Republiek Suriname, heeft de Ambassade de eer voor te stellen dat deze nota, tezamen met de daartoe strekkende antwoordnota van het Ministerie, een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname zal vormen, dat in werking zal treden op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen grondwettelijk vereiste procedures is voldaan.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van de gelegenheid gebruik het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname te verzekeren van haar gevoelens van de meeste hoogachting.

Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname

Afdeling Protocol

Te Paramaribo


Nr. II

Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname

Paramaribo, 17 december 2004

BuZa no 505

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname biedt zijn complimenten aan de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de nota van de Ambassade van 21 januari 2004, kenmerk CA/WvA/04/102, waarvan de inhoud als volgt luidt:

(Zoals in Nr. I)

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden mede te delen dat de Regering van de Republiek Suriname het voorstel zoals vervat in bovengenoemde nota van de Ambassade aanvaardt en dat de nota van de Ambassade tezamen met deze nota een verdrag tussen de Republiek Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden zal vormen, dat in werking zal treden op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen grondwettelijk vereiste procedures is voldaan.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname maakt van deze gelegenheid gebruik de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden de uitdrukking van zijn bijzondere hoogachting aan te bieden.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Paramaribo


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1981, 160.


Het in de nota's vervatte verdrag behoeft ingevolge artikel 7, onderdeel b, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

E. VERDRAGSGEGEVENS

Zie rubriek H van Trb. 1995, 259.


G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1981, 160, Trb. 1983, 8 en Trb. 1995, 259.


De bepalingen van het in de nota's vervatte verdrag zullen ingevolge het gestelde in de op een na laatste alinea van nota's I en II in werking treden op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdagsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben meegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen grondwettelijk vereiste procedures is voldaan.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 1976, 143, Trb. 1981, 160, Trb. 1983, 8 en Trb. 1995, 259.

Verbanden

Titel:Protocol houdende bijzondere voorzieningen inzake de op 27 augustus 1976 te 's-Gravenhage tot stand gekomen overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de uitlevering en rechtshulp in strafzaken; 's-Gravenhage, 18 mei 1993
Tekst:Trb. 1993, 87
Laatste Trb. :Trb. 2005, 27

Uitgegeven de elfde februari 2005

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT

Naar boven