A. TITEL

Verdrag 185 Verdrag tot herziening van het Verdrag Identiteitsbewijzen Zeevarenden, 1958;

Genève, 19 juni 2003

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2004, 222.

C. VERTALING

Verdrag 185

Verdrag tot herziening van het Verdrag Identiteitsbewijzen Zeevarenden, 1958

De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,

Bijeengeroepen te Genève door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau en aldaar op 3 juni 2003 bijeengekomen in haar eenennegentigste zitting;

Indachtig de voortdurende bedreiging voor de veiligheid van passagiers en bemanningen, de veiligheid van schepen, de nationale belangen van staten en individuele personen;

Tevens indachtig het kernmandaat van de Organisatie, dat bestaat uit het bevorderen van goede arbeidsomstandigheden;

Overwegend dat, gezien het mondiale karakter van de scheepvaartbranche, zeevarenden bijzondere bescherming behoeven;

Erkennend de beginselen vervat in het Verdrag Identiteitsbewijzen Zeevarenden, 1958, betreffende het vergemakkelijken van de toegang van zeevarenden tot het grondgebied van Leden ten behoeve van walverlof, doortocht, het overgaan naar een ander schip of repatriëring;

Gelet op het Verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee, 1965, zoals gewijzigd, van de Internationale Maritieme Organisatie, en met name normen 3.44 en 3.45;

Voorts gelet op het feit dat in Resolutie A/RES/57/219 (Bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden bij de bestrijding van terrorisme) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties wordt bevestigd dat staten moeten waarborgen dat maatregelen genomen ter bestrijding van terrorisme in overeenstemming zijn met hun verplichtingen krachtens internationaal recht, met name inzake de internationale rechten van de mens, het vluchtelingenrecht en het humanitaire recht;

Zich bewust van het feit dat zeevarenden werken en leven op schepen die betrokken zijn bij de internationale handel en dat toegang tot voorzieningen aan wal en walverlof essentiële elementen zijn van het algemeen welzijn van zeevarenden, en derhalve bijdragen aan veiligere scheepvaart en schonere oceanen;

Zich tevens bewust van het feit dat de mogelijkheid tot het aan wal gaan essentieel is voor het aan boord gaan en het verlaten van een schip na afloop van de overeengekomen diensttijd;

Gelet op de wijzigingen van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, zoals gewijzigd, betreffende speciale maatregelen ter bevordering van de veiligheid en beveiliging op zee, aangenomen tijdens de diplomatieke conferentie van de Internationale Maritieme Organisatie van 12 december 2002;

Besloten hebbend tot het aannemen van bepaalde voorstellen met betrekking tot een veiliger systeem inzake de identificatie van zeevarenden, welk onderwerp als zevende punt op de agenda van de zitting voorkomt;

Besloten hebbend dat deze voorstellen de vorm dienen te krijgen van een internationaal verdrag tot herziening van het Verdrag Identiteitsbewijzen Zeevarenden, 1958;

neemt heden, de negentiende juni van het jaar tweeduizend drie, het volgende verdrag aan, dat kan worden aangehaald als het Verdrag Identiteitsbewijzen Zeevarenden (herzien), 2003.

Artikel 1 Reikwijdte

1. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onderzeevarende verstaan, een persoon die, in welke hoedanigheid ook, in dienst is of tewerkgesteld is of werkzaam is aan boord van een schip, anders dan een oorlogsschip, dat doorgaans aan de zeevaart deelneemt.

2. In geval er twijfel bestaat of bepaalde groepen personen als zeevarenden in de zin van dit Verdrag moeten worden beschouwd, doet de bevoegde autoriteit van de staat waarvan de desbetreffende personen onderdanen of ingezetenen zijn, daarin uitspraak, na overleg met de betrokken organisaties van reders en zeevarenden en in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.

3. Na overleg met de representatieve organisaties van reders in de visserij en van personen die werkzaam zijn aan boord van vissersschepen, kan de bevoegde autoriteit de bepalingen van dit Verdrag toepassen op de commerciële zeevisserij.

Artikel 2 Afgifte van identiteitsbewijzen voor zeevarenden

1. Elk Lid voor wie dit Verdrag van kracht is, geeft aan elk van zijn onderdanen die zeevarende is, op zijn verzoek een identiteitsbewijs voor zeevarenden af dat voldoet aan de bepalingen van artikel 3 van dit Verdrag.

2. Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, kunnen op de afgifte van identiteitsbewijzen voor zeevarenden dezelfde voorwaarden van toepassing zijn als die welke door de nationale wet- en regelgeving zijn voorgeschreven voor de afgifte van reisdocumenten.

3. Elk Lid kan de in het eerste lid bedoelde identiteitsbewijzen voor zeevarenden tevens afgeven aan zeevarenden die de status van ingezetene hebben verkregen op zijn grondgebied. Ingezetenen dienen in alle gevallen te reizen in overeenstemming met de bepalingen van artikel 6, zevende lid.

4. Elk Lid waarborgt dat de identiteitsbewijzen voor zeevarenden zonder onnodige vertraging worden afgegeven.

5. Zeevarenden hebben het recht administratief beroep in te stellen in het geval hun aanvraag wordt afgewezen.

6. Dit Verdrag laat de verplichtingen van elk Lid uit hoofde van internationale overeenkomsten inzake vluchtelingen en staatlozen onverlet.

Artikel 3 Inhoud en vorm

1. Het identiteitsbewijs voor zeevarenden dat onder dit Verdrag valt, dient wat betreft zijn inhoud aan het model dat omschreven is in Bijlage 1 bij dit Verdrag te voldoen. De vorm van het document en de gebruikte materialen zijn in overeenstemming met de algemene specificaties vervat in het model, dat gebaseerd is op de onderstaande criteria. Op voorwaarde dat elke wijziging verenigbaar is met de onderstaande leden, kan Bijlage I waar nodig worden gewijzigd in overeenstemming met het onderstaande artikel 8, met name teneinde rekening te houden met technologische ontwikkelingen. In het besluit om de wijziging aan te nemen staat de datum vermeld waarop de wijziging van kracht wordt, rekening houdend met de noodzaak de Leden voldoende tijd te geven voor het doorvoeren van de noodzakelijke veranderingen in hun nationale identiteitsbewijzen voor zeevarenden en nationale procedures.

2. Het identiteitsbewijs voor zeevarenden is eenvoudig van model, vervaardigd van duurzaam materiaal, rekening houdend met de omstandigheden op zee, en machinaal leesbaar. De gebruikte materialen:

  • a. voorkomen, voor zover mogelijk, het veranderen of vervalsen van de documenten, en maken het mogelijk wijzigingen gemakkelijk vast te stellen; en

  • b. zijn voor regeringen doorgaans verkrijgbaar, tegen zo laag mogelijke kosten verenigbaar met de betrouwbaarheid die vereist is om het in onderdeel a vermelde doel te verwezenlijken.

3. De Leden houden rekening met alle beschikbare richtlijnen die door de Internationale Arbeidsorganisatie zijn ontwikkeld inzake technische normen die gebruikt moeten worden teneinde de toepassing van een gezamenlijke internationale norm te vergemakkelijken.

4. Het identiteitsbewijs voor zeevarenden is niet groter dan een gewoon paspoort.

5. Het identiteitsbewijs voor zeevarenden bevat de naam van de autoriteit die het identiteitsbewijs afgeeft, gegevens die het mogelijk maken snel met deze autoriteit contact op te nemen, de datum en plaats van afgifte van het document en de volgende verklaringen:

  • a. dit document is een identiteitsbewijs voor zeevarenden in de zin van het Verdrag Identiteitsbewijzen Zeevarenden (herzien), 2003, van de Internationale Arbeidsorganisatie; en

  • b. dit document is een afzonderlijk document en geen paspoort.

6. De maximale geldigheidsduur van een identiteitsbewijs voor zeevarenden wordt vastgesteld in overeenstemming met de wet- en regelgeving van de staat die het document afgeeft en is in ieder geval niet langer dan tien jaar, onder voorbehoud van verlenging na het verstrijken van de eerste vijf jaar.

7. De op de houder betrekking hebbende kenmerken in het identiteitsbewijs voor zeevarenden zijn beperkt tot de volgende:

  • a. volledige naam (voornamen en geslachtsnaam voor zover toepasselijk);

  • b. het geslacht;

  • c. geboorteplaats en -datum;

  • d. nationaliteit;

  • e. elk bijzonder lichamelijk kenmerk dat tot identificatie kan bijdragen;

  • f. digitale of originele foto; en

  • g. handtekening.

8. Niettegenstaande het zevende lid van dit artikel dienen ook een biometrisch sjabloon of een andere weergave van de biometrische kenmerken van de houder, die voldoen aan de in Bijlage I vervatte specificatie, te worden opgenomen in het identiteitsbewijs voor zeevarenden, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de biometrische gegevens kunnen worden vastgelegd zonder inbreuk te maken op de privacy van de betrokken personen, hun ongemak te bezorgen, hun gezondheid in gevaar te brengen of hun waardigheid aan te tasten;

  • b. de biometrische gegevens zijn zichtbaar op het document en kunnen niet aan de hand van de sjabloon of de andere weergave worden gereconstrueerd;

  • c. de apparatuur die nodig is voor het verkrijgen en verifiëren van de biometrische gegevens is gebruikersvriendelijk en algemeen verkrijgbaar voor regeringen tegen lage kosten;

  • d. de apparatuur voor de verificatie van de biometrische gegevens kan op eenvoudige en betrouwbare wijze bediend worden in havens en op andere plaatsen, waaronder aan boord van schepen, waar de bevoegde autoriteiten gewoonlijk een identiteitscontrole uitvoeren; en

  • e. het systeem (met inbegrip van de apparatuur, technologieën en procedures voor gebruik) waarin de biometrische gegevens worden gebruikt, levert uniforme en betrouwbare resultaten op met betrekking tot het vaststellen van de identiteit.

9. Alle gegevens over de zeevarende die in het document zijn vastgelegd zijn zichtbaar. Zeevarenden hebben gemakkelijk toegang tot de apparaten teneinde hen in staat te stellen de op hen betrekking hebbende gegevens die niet met het blote oog gelezen kunnen worden te onderzoeken. Deze toegang wordt verschaft door of namens de autoriteit die de identiteitsbewijzen verstrekt.

10. Bij de inhoud en vorm van het identiteitsbewijs voor zeevarenden dient rekening te worden gehouden met de relevante internationale normen zoals vermeld in Bijlage 1.

Artikel 4 Nationale elektronische databank

1. Elk Lid waarborgt dat van elk identiteitsbewijs voor zeevarenden dat is afgegeven, opgeschort of ingetrokken, een elektronisch dossier wordt opgeslagen in een elektronische databank. De noodzakelijke maatregelen worden getroffen om de databank te beveiligen tegen inmenging of ongeoorloofde toegang.

2. De in het elektronisch dossier opgenomen informatie is beperkt tot de gegevens die essentieel zijn om het identiteitsbewijs voor zeevarenden of de status van een zeevarende te verifiëren, verenigbaar zijn met het recht op privacy van de zeevarende en aan alle toepasselijke vereisten voor de bescherming van persoonsgegevens voldoen. De bijzonderheden staan vermeld in Bijlage II bij dit Verdrag, die mag worden gewijzigd op de in het onderstaande artikel 8 omschreven wijze, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak de Leden voldoende tijd te geven voor het doorvoeren van de noodzakelijke veranderingen in hun nationale databanksystemen.

3. Elk Lid stelt procedures in waardoor elke zeevarende aan wie het een identiteitsbewijs voor zeevarenden heeft afgegeven, in staat wordt gesteld kosteloos de juistheid van alle in de elektronische databank opgenomen of opgeslagen gegevens die op hem/haar betrekking hebben, te onderzoeken en te verifiëren en indien nodig correcties te laten doorvoeren.

4. Elk Lid wijst een permanent coördinatiecentrum aan ten behoeve van de beantwoording van verzoeken om inlichtingen van immigratiediensten of andere bevoegde autoriteiten van alle Leden van de Organisatie, met betrekking tot de echtheid en geldigheid van het identiteitsbewijs voor zeevarenden dat door zijn autoriteit is afgegeven. Bijzonderheden omtrent het permanent coördinatiecentrum worden medegedeeld aan het Internationaal Arbeidsbureau, en het Bureau houdt een lijst bij die zal worden toegezonden aan alle Leden van de Organisatie.

5. De in het tweede lid van dit artikel vermelde bijzonderheden zijn te allen tijde onmiddellijk toegankelijk voor de immigratiediensten of andere bevoegde autoriteiten in lidstaten van de Organisatie, hetzij langs elektronische weg, hetzij via het in het vierde lid genoemde coördinatiecentrum.

6. Voor de toepassing van dit Verdrag worden passende beperkingen ingesteld teneinde te waarborgen dat geen gegevens – in het bijzonder foto's – worden uitgewisseld, tenzij een mechanisme is ingesteld dat waarborgt dat de toepasselijke normen inzake de bescherming van persoonsgegevens en de privacy worden nageleefd.

7. De Leden waarborgen dat de persoonsgegevens in de elektronische databank niet voor enig ander doel worden gebruikt dan de verificatie van het identiteitsbewijs voor zeevarenden.

Artikel 5 Kwaliteitscontrole en evaluaties

1. De minimumvereisten betreffende processen en procedures voor de afgifte van identiteitsbewijzen voor zeevarenden, met inbegrip van procedures voor kwaliteitscontrole, zijn vervat in Bijlage III bij dit Verdrag. Deze minimumvereisten voorzien in resultaten die elk Lid verplicht is te behalen op het gebied van het beheer van zijn systeem voor de afgifte van identiteitsbewijzen voor zeevarenden.

2. Processen en procedures worden ingesteld teneinde de noodzakelijke beveiliging te waarborgen voor:

  • a. de vervaardiging en levering van blanco identiteitsbewijzen voor zeevarenden;

  • b. het bewaren en beheren van blanco en ingevulde identiteitsbewijzen voor zeevarenden en de verantwoordelijkheid voor deze documenten;

  • c. het verwerken van aanvragen, het invullen van persoonlijke gegevens van zeevarenden op blanco identiteitsbewijzen voor zeevarenden door de autoriteit en eenheid die verantwoordelijk zijn voor de afgifte, en de afgifte van de identiteitsbewijzen voor zeevarenden;

  • d. het bedienen en onderhouden van de databank; en

  • e. de controle van de kwaliteit van de procedures en periodieke evaluaties.

3. Met inachtneming van het bovenstaande tweede lid, mag Bijlage III gewijzigd worden op de in artikel 8 omschreven wijze, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak de Leden voldoende tijd te geven voor het doorvoeren van de noodzakelijke veranderingen in hun processen en procedures.

4. Elk Lid voert ten minste elke vijf jaar een onafhankelijke evaluatie uit van het beheer van zijn systeem voor de afgifte van identiteitsbewijzen voor zeevarenden, met inbegrip van procedures voor kwaliteitscontrole. Rapporten over dergelijke evaluaties, waaruit alle vertrouwelijke informatie is verwijderd, worden verstrekt aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau, met een afschrift aan de representatieve organisaties van reders en zeevarenden in de betrokken Lidstaat. Dit rapportagevereiste laat de verplichtingen van Leden uit hoofde van artikel 22 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie onverlet.

5. Het Internationaal Arbeidsbureau stelt deze evaluatierapporten beschikbaar aan de Leden. Voor openbaarmaking anders dan door dit Verdrag is toegestaan, is de toestemming vereist van het Lid dat de rapporten heeft opgesteld.

6. De Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau, die handelt op grond van alle relevante informatie in overeenstemming met door hem genomen maatregelen, geeft zijn goedkeuring aan de lijst van Leden die volledig aan de in het eerste lid genoemde minimumvereisten voldoen.

7. De lijst moet te allen tijde beschikbaar zijn voor Leden van de Organisatie en worden aangepast zodra van toepassing zijnde informatie is ontvangen. Wanneer de opname van een Lid op de lijst wordt bestreden op grond van zwaarwegende redenen in het kader van de in het achtste lid vermelde procedures, dienen de Leden daarvan onverwijld in kennis te worden gesteld.

8. Conform de door de Raad van Beheer vastgestelde procedures, worden voorzieningen getroffen opdat Leden die zijn of mogelijk zullen worden uitgesloten van de lijst, alsmede betrokken regeringen van Leden die het Verdrag hebben bekrachtigd en representatieve organisaties van reders en zeevarenden, hun opvattingen kenbaar kunnen maken aan de Raad van Beheer, in overeenstemming met de bovengenoemde regelingen, en mogelijke geschillen tijdig en op eerlijke en onpartijdige wijze kunnen beslechten.

9. De erkenning van door een Lid afgegeven identiteitsbewijzen voor zeevarenden is onder voorbehoud van de inachtneming door dat Lid van de minimumvereisten zoals vervat in bovenstaand eerste lid.

Artikel 6 Vergemakkelijking van walverlof en doortocht en overgang naar een ander schip van zeevarenden

1. Een zeevarende die houder is van een geldig identiteitsbewijs voor zeevarenden dat is afgegeven in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag door een Lid voor wie het Verdrag van kracht is, wordt erkend als zeevarende in de zin van het Verdrag tenzij er duidelijke gronden bestaan om aan de echtheid van het identiteitsbewijs te twijfelen.

2. De verificatie en daarop betrekking hebbende navragen en formaliteiten die nodig zijn om te waarborgen dat de zeevarende voor wie toegang wordt gevraagd ingevolge het derde tot en met het zesde lid of het zevende tot en met het negende lid van dit artikel, houder is van een identiteitsbewijs voor zeevarenden afgegeven in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag, zijn kosteloos voor de zeevarenden of de reders.

Walverlof

3. De in het tweede lid vermelde verificatie en daarop betrekking hebbende navragen en formaliteiten worden binnen de kortst mogelijke termijn uitgevoerd, op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten binnen een redelijke termijn daaraan voorafgaande kennisgeving hebben ontvangen van de komst van de houder. De kennisgeving van de komst van de houder bevat de bijzonderheden die in afdeling 1 van Bijlage II zijn vermeld.

4. Elk Lid voor wie dit Verdrag van kracht is, verleent binnen de kortst mogelijke termijn, en tenzij er duidelijke gronden bestaan om aan de echtheid van het identiteitsbewijs voor zeevarenden te twijfelen, een zeevarende die houder is van een geldig identiteitsbewijs voor zeevarenden, toegang tot zijn grondgebied indien deze wordt verzocht voor een tijdelijk verblijf aan wal terwijl het schip in een haven ligt.

5. De toegang wordt verleend op voorwaarde dat aan alle formaliteiten bij de aankomst van het schip is voldaan en dat de bevoegde autoriteiten geen redenen hebben het walverlof te weigeren om redenen van volksgezondheid, openbare veiligheid, openbare orde of nationale veiligheid.

6. Voor walverlof is een visum niet verplicht voor de zeevarenden. Een Lid dat niet in staat is hieraan te voldoen, waarborgt dat zijn wet- en regelgeving of praktijk voorziet in regelingen die in wezen gelijkwaardig zijn.

Doortocht en overgang naar een ander schip

7. Elk Lid voor wie dit Verdrag van kracht is, verleent binnen de kortst mogelijke termijn tevens toegang tot zijn grondgebied aan een zeevarende die houder is van een geldig identiteitsbewijs voor zeevarenden en in het bezit is van een paspoort, indien deze toegang wordt verzocht met het doel:

  • a. aan boord van zijn schip te gaan of naar een ander schip over te gaan;

  • b. via het grondgebied van het desbetreffende Lid in een ander land aan boord van zijn schip te gaan of om naar zijn land terug te keren; of met enig ander doel waarvoor goedkeuring is verkregen van de autoriteiten van het betrokken Lid.

8. De toegang wordt verleend tenzij duidelijke gronden bestaan om aan de echtheid van het identiteitsbewijs voor zeevarenden te twijfelen, en mits de bevoegde autoriteiten geen redenen hebben de toegang te weigeren om redenen van volksgezondheid, openbare veiligheid, openbare orde of nationale veiligheid.

9. Een Lid kan, alvorens toegang tot zijn grondgebied voor een van de in het zevende lid genoemde doeleinden te verlenen, afdoende bewijs verlangen, met inbegrip van een schriftelijke verklaring ten aanzien van het voornemen van een zeevarende en van het feit dat hij in staat is dat voornemen uit te voeren. Het Lid kan eveneens de duur van het verblijf van de zeevarende beperken tot een tijdvak dat voor het doel van zijn verblijf redelijk wordt geacht.

Artikel 7 Voortdurend bezit en intrekking

1. Het identiteitsbewijs voor zeevarenden blijft te allen tijde in het bezit van de zeevarende, behalve wanneer het door de kapitein van het betrokken schip in bewaring wordt gehouden, met schriftelijke toestemming van de zeevarende.

2. Het identiteitsbewijs voor zeevarenden wordt onverwijld ingetrokken door de staat die het heeft afgegeven wanneer is vastgesteld dat de zeevarende niet langer voldoet aan de voorwaarden voor afgifte uit hoofde van dit Verdrag. Procedures voor het opschorten of intrekken van identiteitsbewijzen voor zeevarenden worden opgesteld in overleg met de representatieve organisaties van reders en zeevarenden en omvat procedures voor het instellen van administratief beroep.

Artikel 8 Wijziging van de bijlagen

1. Met inachtneming van de relevante bepalingen van dit Verdrag, kan de Internationale Arbeidsconferentie de Bijlagen wijzigen op advies van een naar behoren samengesteld tripartiet maritiem orgaan van de Internationale Arbeidsorganisatie. Voor de beslissing is een meerderheid vereist van tweederde van de stemmen die door de bij de Conferentie aanwezige afgevaardigden zijn uitgebracht, met inbegrip van ten minste de helft van de Leden die dit Verdrag hebben bekrachtigd.

2. Een Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd kan de Directeur-Generaal binnen zes maanden na de datum waarop een dergelijke wijziging is aangenomen, schriftelijk ervan in kennis stellen dat de wijziging voor dat Lid niet in werking treedt, of pas op een latere datum in werking treedt na schriftelijke kennisgeving.

Artikel 9 Overgangsbepaling

Elk Lid dat partij is bij het Verdrag Identiteitsbewijzen Zeevarenden, 1958, en dat maatregelen neemt, in overeenstemming met artikel 19 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, met het oog op de bekrachtiging van dit Verdrag, kan de Directeur-Generaal in kennis stellen van zijn voornemen dit Verdrag voorlopig toe te passen. Een identiteitsbewijs voor zeevarenden dat door een dergelijk Lid wordt afgegeven, wordt voor de toepassing van dit Verdrag behandeld als een identiteitsbewijs voor zeevarenden dat krachtens dit Verdrag is afgegeven, op voorwaarde dat aan de vereisten van de artikelen 2 tot en met 5 van dit Verdrag is voldaan en dat het betrokken Lid de krachtens dit Verdrag afgegeven identiteitsbewijzen voor zeevarenden aanvaardt.

Artikel 10 Slotbepalingen

Dit Verdrag herziet het Verdrag Identiteitsbewijzen Zeevarenden, 1958.

Artikel 11

De formele bekrachtigingen van dit Verdrag worden medegedeeld aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem geregistreerd.

Artikel 12

1. Dit Verdrag is alleen verbindend voor de Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie waarvan de bekrachtigingen door de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau zijn geregistreerd.

2. Het Verdrag treedt in werking zes maanden na de datum waarop de bekrachtigingen van twee Leden door de Directeur-Generaal zijn geregistreerd.

3. Vervolgens treedt dit Verdrag voor elk Lid in werking zes maanden na de datum waarop zijn bekrachtiging is geregistreerd.

Artikel 13

1. Elk Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na afloop van een termijn van tien jaar na de datum waarop het Verdrag voor het eerst in werking is getreden, door middel van een aan de Directeur-Generaal gerichte verklaring ten behoeve van registratie. De opzegging wordt van kracht twaalf maanden na de datum waarop zij is geregistreerd.

2. Elk Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en niet binnen een jaar na afloop van de termijn van tien jaar bedoeld in het vorige lid, gebruik maakt van de bevoegdheid tot opzegging voorzien in dit artikel, is voor een nieuwe termijn van tien jaar gebonden en kan daarna dit Verdrag opzeggen na het verstrijken van elke termijn van tien jaar op de voorwaarden voorzien in dit artikel.

Artikel 14

1. De Directeur-Generaal stelt alle Leden in kennis van de registratie van alle bekrachtigingen, verklaringen en opzeggingen die hem door de Leden zijn medegedeeld.

2. Bij de kennisgeving aan de Leden van de registratie van de tweede bekrachtiging van dit Verdrag, vestigt de Directeur-Generaal de aandacht van de Leden op de datum waarop dit Verdrag in werking treedt.

3. De Directeur-Generaal stelt alle Leden in kennis van de registratie van wijzigingen van de Bijlagen in overeenstemming met artikel 8, alsmede van kennisgevingen daarbij.

Artikel 15

De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau doet aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties mededeling, ter registratie in overeenstemming met artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties, van alle bijzonderheden omtrent alle bekrachtigingen, verklaringen en opzeggingen die de Directeur-Generaal overeenkomstig de bepalingen van de voorgaande artikelen heeft geregistreerd.

Artikel 16

De Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau brengt, telkens wanneer deze dit nodig acht, aan de Algemene Conferentie verslag uit over de toepassing van dit Verdrag en onderzoekt of het wenselijk is de gehele of gedeeltelijke herziening ervan op de agenda van de Conferentie te plaatsen, tevens rekening houdend met de bepalingen van artikel 8.

Artikel 17

1. Indien de Conferentie een nieuw verdrag aanneemt, houdende gehele of gedeeltelijke herziening van dit Verdrag, zal, tenzij het nieuwe verdrag anders bepaalt:

  • a. de bekrachtiging door een Lid van het nieuwe verdrag, houdende herziening, van rechtswege onmiddellijke opzegging van dit Verdrag ten gevolge hebben, niettegenstaande het bepaalde in artikel 13, onder voorbehoud evenwel dat het nieuwe verdrag, houdende herziening, in werking is getreden;

  • b. met ingang van de datum waarop het nieuwe verdrag, houdende herziening, in werking treedt, dit Verdrag niet langer openstaan voor bekrachtiging door de Leden.

2. Dit Verdrag blijft in elk geval naar huidige vorm en inhoud van kracht voor de Leden die het hebben bekrachtigd en die het nieuwe verdrag, houdende herziening, niet hebben bekrachtigd.

Artikel 18

De Engelse en de Franse tekst van dit Verdrag zijn gelijkelijk authentiek.


Bijlage I

Model voor het identiteitsbewijs voor zeevarenden

Het identiteitsbewijs voor zeevarenden, waarvan de vorm en inhoud hieronder worden beschreven, wordt vervaardigd van kwalitatief goede materialen die, voorzover dit, rekening houdend met bijvoorbeeld de kosten, praktisch mogelijk is, niet gemakkelijk voor het publiek verkrijgbaar zijn. Het document biedt niet meer ruimte dan noodzakelijk is voor het opnemen van de informatie die in het Verdrag is voorzien.

Het bevat de naam van de staat die het identiteitsbewijs afgeeft alsmede de volgende verklaring:

„Dit document is een identiteitsbewijs voor zeevarenden in de zin van het Verdrag Identiteitsbewijzen Zeevarenden (herzien), 2003, van de Internationale Arbeidsorganisatie. Dit document is een afzonderlijk document en geen paspoort."

De pagina('s) met gegevens van het document die hieronder in vet staan aangegeven, wordt(worden) beschermd door een laminaat of afdeklaag, of met behulp van beeldtechnologie en een substraat die het vervangen van het portret of andere biografische gegevens op vergelijkbare wijze belemmeren.

De gebruikte materialen, afmetingen en plaatsing van de gegevens zijn conform de specificaties van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) zoals vervat in Document 9303 Part 3 (2nd edition, 2002) of Document 9303 Part 1 (5th edition, 2003).

Overige beveiligingskenmerken omvatten ten minste een van de volgende kenmerken:

Watermerken, ultraviolette beveiligingskenmerken, gebruik van speciale inkt, speciale kleurontwerpen, geperforeerde afbeeldingen, hologrammen, lasergravure, microdruk en middels warmte aangebracht laminaat.

De gegevens die worden ingevuld op de pagina('s) bestemd voor gegevens van het identiteitsbewijs voor zeevarenden zijn beperkt tot de volgende:

    • I. Autoriteit die het identiteitsbewijs afgeeft;

    • II. Telefoonnummer(s), e-mailadres en website van de autoriteit;

    • III. Datum en plaats van afgifte:

      - - - - Digitale of originele foto van de zeevarende - - - -

  • a. volledige naam van de zeevarende;

  • b. geslacht;

  • c. geboortedatum en -plaats;

  • d. nationaliteit;

  • e. elk bijzonder lichamelijk kenmerk van de zeevarende dat tot identificatie kan bijdragen;

  • f. handtekening;

  • g. datum verstrijken geldigheid;

  • h. type of aanduiding van het document;

  • i. uniek documentnummer;

  • j. persoonlijk identificatienummer (facultatief);

  • k. biometrisch sjabloon op basis van een vingerafdruk die in de vorm van nummers in een barcode wordt weergegeven, conform een nog te ontwikkelen norm;

  • l. een machineleesbare zone conform de specificaties in het hierboven vermelde ICAO-document 9303.

    • IV. Officiële zegel of stempel van de autoriteit die het identiteitsbewijs afgeeft.

Verklaring van de gegevens

De opschriften op de pagina('s) bestemd voor gegevens mogen vertaald worden in de taal of talen van de staat die het identiteitsbewijs afgeeft. Indien de landstaal een andere is dan Engels, Frans of Spaans, dienen de opschriften tevens in een van deze talen te worden vermeld.

Voor het invullen van gegevens in dit document dient het Romeinse alfabet te worden gebruikt.

De hierboven vermelde informatie heeft de volgende kenmerken:

    • I. Autoriteit die het identiteitsbewijs afgeeft: ISO-code voor de staat die het identiteitsbewijs voor zeevarenden afgeeft, naam en volledig adres van het bureau dat het identiteitsbewijs afgeeft en de naam en functie van de persoon die de afgifte goedkeurt.

    • II. Het telefoonnummer, e-mailadres en de website moeten overeenkomen met de links naar het coördinatiecentrum waarnaar in het Verdrag wordt verwezen.

    • III. Datum en plaats van afgifte: de datum wordt vermeld in getallen bestaande uit twee Arabische cijfers in de volgorde dag/maand/jaar (bijvoorbeeld 31/12/03); de plaatsnaam wordt op dezelfde wijze geschreven als in het nationale paspoort.

      Afmeting van de pasfoto: conform het bovengenoemde ICAO-document 9303

  • a. volledige naam van de zeevarende: voor zover toepasselijk wordt eerst de achternaam vermeld, gevolgd door de andere namen van de zeevarende;

  • b. geslacht: „M" voor mannen of „F" voor vrouwen;

  • c. geboortedatum en -plaats: de datum wordt vermeld in getallen bestaande uit twee Arabische cijfers in de volgorde dag/maand/jaar; de plaatsnaam wordt op dezelfde wijze geschreven als in het nationale paspoort;

  • d. verklaring van nationaliteit: aanduiding van de nationaliteit;

  • e. bijzondere lichamelijke kenmerken: elk zichtbaar kenmerk dat tot identificatie kan bijdragen;

  • f. handtekening van de zeevarende;

  • g. datum verstrijken geldigheidsduur: in getallen bestaande uit twee Arabische cijfers in de volgorde dag/maand/jaar;

  • h. type of aanduiding van het document: code bestaande uit hoofdletters in het Romeinse alfabet (S);

  • i. uniek documentnummer: landencode (zie I hierboven) gevolgd door een alfanumeriek volgnummer van ten hoogste negen karakters;

  • j. persoonlijk identificatienummer: facultatief persoonlijk identificatienummer van de zeevarende, bestaande uit ten hoogste 14 alfanumerieke karakters;

  • k. biometrisch sjabloon: gedetailleerde specificatie moet nog ontwikkeld worden;

  • l. machineleesbare zone: conform het hierboven vermelde ICAO-document 9303.


Bijlage II

Elektronische databank

De gegevens die moeten worden verstrekt ten behoeve van elk dossier in de elektronische databank die door elk Lid moet worden onderhouden conform artikel 4, eerste, tweede, zesde en zevende lid van dit Verdrag, zijn beperkt tot:

Afdeling 1

1. De autoriteit die het identiteitsbewijs voor zeevarenden heeft afgegeven, zoals vermeld op het document.

2. De volledige naam van de zeevarende zoals vermeld op het identiteitsbewijs.

3. Het uniek documentnummer van het identiteitsbewijs.

4. De datum van het verstrijken van de geldigheidsduur, het opschorten of het intrekken van het identiteitsbewijs.

Afdeling 2

5. Biometrisch sjabloon die op het identiteitsbewijs voorkomt.

6. Foto.

7. Nadere gegevens omtrent alle gedane navragen betreffende het identiteitsbewijs voor zeevarenden.


Bijlage III

Vereisten en aanbevolen procedures en werkwijzen betreffende de afgifte van identiteitsbewijzen voor zeevarenden

In deze Bijlage staan de minimumvereisten vermeld die betrekking hebben op de procedures die door elk Lid moeten worden aangenomen conform artikel 5 van dit Verdrag, betreffende de afgifte van identiteitsbewijzen voor zeevarenden (hierna te noemen „IvZ"), met inbegrip van procedures voor kwaliteitscontrole.

In deel A worden de verplichte resultaten opgesomd die elk Lid minimaal moet behalen na het implementeren van een systeem voor de afgifte van IvZ.

In deel B worden aanbevelingen gedaan met betrekking tot procedures en werkwijzen voor het bereiken van deze resultaten. Deel B verdient de volle aandacht van de Leden, maar houdt geen verplichtingen voor deze in.

Deel A. Verplichte resultaten

1. Vervaardiging en aflevering van blanco IvZ

Processen en procedures zijn ingesteld ter waarborging van de noodzakelijke beveiliging van de vervaardiging en aflevering van blanco IvZ, met inbegrip van het volgende:

  • a. alle blanco IvZ zijn van uniforme kwaliteit en voldoen aan de specificaties ten aanzien van inhoud en vorm zoals vervat in Bijlage I;

  • b. de voor vervaardiging gebruikte materialen worden beveiligd en gecontroleerd;

  • c. blanco IvZ worden beveiligd, gecontroleerd, geïdentificeerd en gevolgd tijdens het proces van vervaardiging en aflevering;

  • d. producenten beschikken over de middelen om hun verplichtingen met betrekking tot de vervaardiging en aflevering van blanco IvZ naar behoren te vervullen;

  • e. het transport van de blanco IvZ van de producent naar de autoriteit die de identiteitsbewijzen afgeeft, is beveiligd.

2. Bewaren en beheren van blanco en ingevulde IvZ, en de verantwoordelijkheid voor deze documenten

Processen en procedures zijn ingesteld ter waarborging van de noodzakelijke beveiliging van het bewaren en beheren van blanco en ingevulde IvZ en de verantwoordelijkheid daarvoor, met inbegrip van het volgende:

  • a. het bewaren en beheren van blanco en ingevulde IvZ staat onder toezicht van de autoriteit die de identiteitsbewijzen afgeeft;

  • b. blanco, ingevulde en ongeldig gemaakte IvZ, met inbegrip van de als specimen gebruikte documenten, worden beschermd, gecontroleerd, geïdentificeerd en gevolgd;

  • c. de werknemers die bij het proces betrokken zijn, voldoen aan de voor hun functie vereiste normen van betrouwbaarheid, integriteit en loyaliteit en hebben een passende opleiding gevolgd;

  • d. de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten is dusdanig dat de afgifte van niet-goedgekeurde IvZ wordt voorkomen.

3. Verwerking van aanvragen; opschorting of intrekking van IvZ; beroepsprocedures

Processen en procedures zijn ingesteld ter waarborging van de noodzakelijke beveiliging van het verwerken van aanvragen, het door het invullen van blanco IvZ vervaardigen van gepersonaliseerde IvZ door de autoriteit en de eenheid verantwoordelijk voor de afgifte van deze documenten en de aflevering van de IvZ, met inbegrip van het onderstaande.

  • a. Processen voor verificatie en goedkeuring die waarborgen dat IvZ, zowel bij een eerste aanvraag als bij verlenging, uitsluitend worden afgegeven op basis van het onderstaande:

    • i. aanvragen waarop alle krachtens Bijlage I gevraagde informatie is ingevuld;

    • ii. identiteitsbewijs van de aanvrager conform de wetgeving en praktijk van de staat die de identiteitsbewijzen afgeeft;

    • iii. bewijs van nationaliteit of ingezetenschap;

    • iv. bewijs dat de aanvrager een zeevarende is in de zin van artikel 1;

    • v. waarborg dat aanvragers, met name degenen die meer dan een nationaliteit of de status van ingezetene bezitten, slechts één IvZ krijgen uitgereikt;

    • vi. verificatie dat de aanvrager geen bedreiging vormt voor de veiligheid, waarbij de fundamentele rechten en vrijheden zoals vastgelegd in internationale instrumenten, naar behoren worden gerespecteerd.

  • b. De processen waarborgen dat:

    • i. de inlichtingen van elk onderdeel in Bijlage II gelijktijdig met de afgifte van het IvZ in de databank worden ingevoerd;

    • ii. de gegevens, foto, handtekening en biometrische gegevens die van de aanvrager zijn verkregen overeenkomen met de aanvrager; en

    • iii. de gegevens, foto, handtekening en biometrische gegevens van de aanvrager aan de aanvraag zijn gekoppeld gedurende het gehele proces van verwerken, afgeven en afleveren van het IvZ.

  • c. Wanneer een afgegeven IvZ is opgeschort of ingetrokken worden onverwijld maatregelen getroffen om de databank te actualiseren.

  • d. Een systeem voor verlenging en/of vernieuwing is ingesteld teneinde te voorzien in de omstandigheid waarin een zeevarende zijn IvZ moet verlengen of vernieuwen of waarin het IvZ is verloren.

  • e. De omstandigheden waarin IvZ kunnen worden opgeschort of ingetrokken worden vastgesteld in overleg met de organisaties van reders en zeevarenden.

  • f. Er zijn effectieve en transparante beroepsprocedures ingesteld.

4. Gebruik, beveiliging en onderhoud van de databank

Processen en procedures zijn ingesteld ter waarborging van de noodzakelijke beveiliging van het gebruik en het onderhoud van de databank, met inbegrip van het onderstaande:

  • a. De databank is beveiligd tegen ongeoorloofde veranderingen en toegang.

  • b. De gegevens zijn actueel, worden beschermd tegen verlies van informatie en kunnen te allen tijde middels het coördinatiecentrum worden ingezien.

  • c. De databanken worden niet toegevoegd of gekoppeld aan of gekopieerd of weggeschreven naar andere databanken; informatie uit de databank wordt niet voor andere doeleinden gebruikt dan ter bevestiging van de identiteit van de zeevarende.

  • d. De rechten van het individu worden gerespecteerd, met inbegrip van:

    • i. het recht op privacy bij het verzamelen, opslaan, beheren en mededelen van persoonlijke gegevens; en

    • ii. het recht van toegang tot gegevens die op hem of haar betrekking hebben en op het tijdig laten corrigeren van onjuistheden.

5. Kwaliteitscontrole van de procedures en periodieke evaluaties

  • a. Processen en procedures zijn ingesteld ter waarborging van de noodzakelijke beveiliging door middel van de controle van de kwaliteit van procedures en door periodieke evaluaties, met inbegrip van de monitoring van processen, teneinde te waarborgen dat aan de vereiste prestatienormen wordt voldaan met betrekking tot:

    • i. de vervaardiging en aflevering van blanco IvZ;

    • ii. het bewaren en beheren van blanco, ongeldig verklaarde en gepersonaliseerde IvZ en de verantwoordelijkheid hiervoor;

    • iii. het verwerken van aanvragen, het door het invullen van blanco IvZ vervaardigen van gepersonaliseerde IvZ door de autoriteit en de eenheid die verantwoordelijk zijn voor de afgifte en de aflevering van de IvZ;

    • iv. Gebruik, beveiliging en onderhoud van de database.

  • b. Periodieke toetsingen worden uitgevoerd om de betrouwbaarheid van het systeem van afgifte en van de procedures en hun overeenstemming met de vereisten van dit Verdrag te waarborgen.

  • c. Procedures zijn ingesteld om de vertrouwelijkheid te beschermen van de informatie die vervat is in de rapporten inzake periodieke evaluaties die worden geleverd door andere Leden die het Verdrag hebben bekrachtigd.

Deel B. Aanbevolen procedures en werkwijzen

1. Vervaardiging en aflevering van blanco IvZ

1.1. In het belang van de veiligheid en de uniformiteit van de IvZ, dient de bevoegde autoriteit een doeltreffende bron te kiezen voor de vervaardiging van door het Lid af te geven blanco IvZ.

1.2. Wanneer de blanco documenten worden vervaardigd op de locatie van de autoriteit die verantwoordelijk is voor de afgifte van IvZ („de autoriteit die de identiteitsbewijzen afgeeft"), zijn de bepalingen van het onderstaande punt 2.2 van toepassing.

1.3. Indien gebruik wordt gemaakt van een externe onderneming, dient de bevoegde autoriteit:

1.3.1. te controleren of de onderneming een onberispelijke staat van dienst heeft op het gebied van integriteit, financiële stabiliteit en betrouwbaarheid;

1.3.2. van de onderneming te verlangen dat zij alle werknemers bekendmaakt die betrokken zullen zijn bij de vervaardiging van blanco IvZ;

1.3.3. van de onderneming te verlangen dat zij de autoriteit voorziet van bewijzen die aantonen dat er adequate systemen aanwezig zijn om de betrouwbaarheid, integriteit en loyaliteit van de aangewezen werknemers te waarborgen, en dat zij de autoriteit de zekerheid biedt dat elk van deze werknemers voldoende middelen krijgt om in zijn levensonderhoud te voorzien en voldoende zeker is van zijn baan.

1.3.4. een schriftelijk contract met de onderneming sluit waarin, onverminderd de eigen verantwoordelijkheid van de autoriteit voor de IvZ, met name de specificaties en aanwijzingen zoals bedoeld in het onderstaande deel 1.5 zijn vastgelegd en waarin van de onderneming wordt verlangd dat zij:

1.3.4.1. waarborgt dat uitsluitend de aangewezen werknemers, die gebonden zijn aan een strikte geheimhoudingsplicht, betrokken zijn bij de vervaardiging van blanco IvZ;

1.3.4.2. alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen treft voor het transport van de blanco IvZ van haar locatie naar de locatie van de autoriteit die de IvZ afgeeft. Deze autoriteit wordt niet van aansprakelijkheid ontheven op grond van het feit dat zij in dit opzicht niet nalatig is;

1.3.4.3. elke zending voorziet van een nauwkeurige verklaring omtrent de inhoud; in deze verklaring dienen met name de referentienummers vermeld te staan van de IvZ in elk pakket.

1.3.5. waarborgt dat het contract een bepaling bevat die voorziet in het volledig uitvoeren van het contract indien de oorspronkelijke opdrachtnemer hiertoe niet in staat is;

1.3.6. voor het ondertekenen van het contract zich ervan vergewist dat de onderneming over de middelen beschikt om de bovengenoemde verplichtingen naar behoren uit te voeren.

1.4. Wanneer de blanco IvZ geleverd worden door een autoriteit of onderneming buiten het grondgebied van het Lid, kan de bevoegde autoriteit van het Lid een passende autoriteit in het buitenland machtigen te waarborgen dat aan de in dit deel aanbevolen vereisten wordt voldaan.

1.5. De bevoegde autoriteit dient onder andere:

1.5.1. gedetailleerde specificaties vast te leggen voor alle materialen die gebruikt worden bij de vervaardiging van blanco IvZ; deze materialen dienen te voldoen aan de algemene specificaties vervat in Bijlage I bij dit Verdrag;

1.5.2. nauwkeurige specificaties vast te stellen met betrekking tot de vorm en inhoud van de blanco IvZ zoals vervat in Bijlage I;

1.5.3. te waarborgen dat de specificaties uniformiteit bij het drukken van blanco IvZ mogelijk maken indien naderhand andere printers worden gebruikt;

1.5.4. duidelijke aanwijzingen te geven voor het genereren van een uniek documentnummer dat op elk blanco IvZ in een opeenvolgende reeks wordt gedrukt in overeenstemming met Bijlage I; en

1.5.5. nauwkeurige specificaties vast te stellen inzake de bewaring van alle materialen gedurende het productieproces.

2. Bewaren en beheren van blanco en ingevulde IvZ en de verantwoordelijkheid voor deze documenten

2.1. Alle activiteiten die betrekking hebben op het proces van afgifte (met inbegrip van het bewaren van blanco, ongeldig gemaakte en ingevulde IvZ, de benodigdheden en materialen om deze in te vullen, de verwerking van aanvragen, de afgifte van IvZ, het onderhoud en de beveiliging van databanken) dienen te worden uitgevoerd onder rechtstreeks toezicht van de autoriteit die de IvZ afgeeft.

2.2. De autoriteit die de IvZ afgeeft, dient een beoordeling uit te voeren van alle functionarissen die betrokken zijn bij het proces van afgifte, waarbij van elke afzonderlijke functionaris zijn staat van dienst wordt vastgesteld met betrekking tot zijn betrouwbaarheid, integriteit en loyaliteit.

2.3. De autoriteit die de IvZ afgeeft, dient te waarborgen dat de functionarissen die betrokken zijn bij het proces van afgifte geen naaste familie van elkaar zijn.

2.4. De autoriteit die de IvZ afgeeft, dient op adequate wijze de individuele verantwoordelijkheden van de functionarissen die betrokken zijn bij het proces van afgifte vast te leggen.

2.5. Geen enkele functionaris dient als enige verantwoordelijk te zijn voor het uitvoeren van alle handelingen die nodig zijn voor het verwerken van een aanvraag voor een IvZ en het voorbereiden van het overeenkomstige IvZ. De functionaris die aanvragen toewijst aan een functionaris die verantwoordelijk is voor de afgifte van IvZ, dient niet betrokken te zijn bij het proces van afgifte. De verschillende taken die betrekking hebben op de verwerking van de aanvragen en de afgifte van IvZ dienen bij toerbeurt door de daartoe aangewezen functionarissen te worden uitgevoerd.

2.6. De autoriteit die de IvZ afgeeft, dient interne regels op te stellen die waarborgen dat:

2.6.1. blanco IvZ op een veilige locatie worden bewaard, uitsluitend worden uitgereikt om aan de voorziene dagelijkse behoefte te voldoen, uitsluitend worden verstrekt aan de functionarissen die van deze blanco IvZ gepersonaliseerde IvZ zullen maken of aan een functionaris die specifiek bevoegd is, en dat de overtollige blanco IvZ aan het einde van elke dag weer worden geretourneerd. Onder maatregelen om IvZ te beveiligen moet tevens het gebruik van middelen om ongeoorloofde toegang te voorkomen en indringers te ontdekken worden verstaan.

2.6.2. elk blanco IvZ dat als specimen wordt gebruikt, een dienovereenkomstig opschrift krijgt en ongeldig wordt gemaakt;

2.6.3. elke dag een register wordt bijgehouden, dat op een veilige plaats moet worden opgeslagen, waarin de locatie wordt vermeld van elk blanco IvZ en van elk persoonsgebonden IvZ dat nog niet is afgegeven, en waarin de IvZ zijn geïdentificeerd die op een veilige plaats zijn opgeslagen alsmede de IvZ die in het bezit zijn van een bepaalde functionaris of van bepaalde functionarissen. Dit register dient te worden bijgehouden door een functionaris die niet betrokken is bij het beheer van blanco IvZ of IvZ die nog niet zijn afgegeven;

2.6.4. geen enkele persoon toegang heeft tot de blanco IvZ en tot de benodigdheden en materialen waarmee deze kunnen worden ingevuld, buiten de functionarissen die verantwoordelijk zijn voor het invullen van de blanco IvZ of functionarissen die daartoe specifiek bevoegd zijn;

2.6.5. elk persoonsgebonden IvZ op een veilige plaats wordt bewaard en uitsluitend wordt overhandigd aan de functionaris die verantwoordelijk is voor de afgifte van het IvZ of aan een functionaris die daartoe specifiek bevoegd is;

2.6.5.1. de functionarissen die specifiek bevoegd zijn, dienen beperkt te zijn tot:

  • a. personen die optreden uit hoofde van een schriftelijke toestemming van het hoofd van de autoriteit of van een officiële vertegenwoordiger van het hoofd, en

  • b. de controleur naar wie in deel 5 wordt verwezen, en personen die benoemd zijn om een audit of andere controle uit te voeren;

    2.6.6. functionarissen onder geen beding betrokken zijn bij het proces van afgifte van een IvZ dat is aangevraagd door een familielid of goede vriend;

    2.6.7. elke diefstal of poging tot diefstal van IvZ of van benodigdheden of materialen die gebruikt worden voor het personaliseren van IvZ onverwijld wordt aangegeven bij de politie, zodat deze een onderzoek kan instellen.

    2.7. Indien een fout wordt gemaakt tijdens het proces van afgifte, mag het desbetreffende IvZ niet worden gecorrigeerd en wordt het derhalve ongeldig.

3. Verwerking van aanvragen; opschorting of intrekking van IvZ; beroepsprocedures

3.1. De autoriteit die de IvZ afgeeft, dient te waarborgen dat alle functionarissen die verantwoordelijk zijn voor het toetsen van aanvragen voor IvZ een relevante opleiding hebben gehad op het gebied van fraudeopsporing en het gebruik van computertechnologie.

3.2. De autoriteit die de IvZ afgeeft, dient regels vast te stellen die waarborgen dat IvZ uitsluitend worden afgegeven op basis van: een volledig ingevulde aanvraag, ondertekend door de betrokken zeevarende; een identiteitsbewijs; een bewijs van nationaliteit of ingezetenschap; en een bewijs dat de aanvrager zeevarende is.

3.3. De aanvraag dient alle informatie te bevatten die in Bijlage I bij dit Verdrag als verplicht is aangemerkt. Middels het aanvraagformulier dienen de aanvragers erop gewezen te worden dat zij vervolgd kunnen worden en dat hun strafrechtelijke sancties kunnen worden opgelegd indien zij bewust een valse verklaring afleggen.

3.4. Wanneer een IvZ voor de eerste keer wordt aangevraagd en telkens wanneer dat ter gelegenheid van een verlenging noodzakelijk wordt geacht:

3.4.1. dient de volledig ingevulde, maar nog niet ondertekende aanvraag door de aanvrager persoonlijk te worden overhandigd aan een functionaris die door de autoriteit die de IvZ afgeeft, is aangewezen.

3.4.2. dienen onder toezicht van de aangewezen functionaris een digitale of originele foto van de aanvrager te worden genomen en de biometrische gegevens te worden vastgelegd;

3.4.3. dient de aanvraag te worden ondertekend in aanwezigheid van de aangewezen functionaris;

3.4.4. dient de aanvraag vervolgens door de aangewezen functionaris rechtstreeks naar de autoriteit die de IvZ afgeeft, te worden verzonden ter verwerking.

3.5. De autoriteit die de IvZ afgeeft, dient adequate maatregelen te nemen om de veiligheid en vertrouwelijkheid van de digitale of originele foto en de biometrische gegevens te waarborgen.

3.6. Het door de aanvrager overgelegde identiteitsbewijs dient in overeenstemming te zijn met de wetgeving en praktijk van de staat die de IvZ afgeeft. Het bewijs kan bestaan uit een recente foto van de aanvrager, die door de reder, kapitein of andere werkgever van de aanvrager of door de directeur van het opleidingsinstituut van de aanvrager is gewaarmerkt als zijnde een gelijkende foto van hem of haar.

3.7. Het bewijs van nationaliteit of ingezetenschap bestaat gewoonlijk uit het paspoort van de aanvrager of een document dat aantoont dat de aanvrager als ingezetene is toegelaten.

3.8. Aanvragers moet worden verzocht alle nationaliteiten op te geven die zij bezitten en te bevestigen dat zij geen IvZ hebben ontvangen van een ander Lid noch een aanvraag daartoe hebben ingediend.

3.9. Een aanvrager krijgt geen IvZ uitgereikt zolang hij in het bezit is van een ander IvZ.

3.9.1. Een systeem voor vroegtijdige verlenging dient van toepassing te zijn in gevallen waarin een zeevarende van tevoren weet dat hij, gezien zijn diensttijd, niet in staat zal zijn zijn aanvraag voor verlenging in te dienen voor het verstrijken van de geldigheidsduur.

3.9.2. Een systeem voor verlenging dient van toepassing te zijn in gevallen waarin verlenging van een IvZ noodzakelijk is als gevolg van een onvoorziene verlenging van de diensttijd.

3.9.3. Een systeem voor vervanging dient van toepassing te zijn in geval van verlies van een IvZ. Een geschikt tijdelijk document kan worden afgegeven.

3.10. Het bewijs dat de aanvrager een zeevarende is in de zin van artikel 1 van dit Verdrag dient ten minste te bestaan uit:

3.10.1. een vorig IvZ of een monsterboekje; of

3.10.2. een certificaat van bekwaamheid, een kwalificatie of een bewijs van een andere relevante opleiding; of

3.10.3. ander overtuigend bewijs.

3.11. Aanvullend bewijs moet worden verkregen indien dit nodig wordt geacht.

3.12. Alle aanvragen dienen door een bevoegde functionaris van de autoriteit die de IvZ afgeeft, ten minste aan de volgende verificaties te worden onderworpen:

3.12.1. verificatie of de aanvraag volledig is ingevuld en geen inconsequenties bevat die twijfel kunnen oproepen omtrent de juistheid van de afgegeven verklaringen;

3.12.2. verificatie of de inlichtingen en de handtekening overeenkomen met die op het paspoort van de aanvrager of een ander betrouwbaar document;

3.12.3. verificatie, bij de autoriteiten die het paspoort hebben afgegeven of een andere bevoegde autoriteit, van de echtheid van het paspoort of een ander overgelegd document; indien twijfels bestaan over de echtheid van het paspoort dient het origineel naar de desbetreffende autori-teit te worden gestuurd; in andere gevallen volstaat toezending van een afschrift van de relevante pagina's;

3.12.4. vergelijking van de overhandigde foto, waar van toepassing, met de digitale foto zoals vermeld in het bovenstaande punt 3.4.2;

3.12.5. verificatie van de klaarblijkelijke echtheid van de waarmerking zoals vermeld in het bovenstaande punt 3.6;

3.12.6. verificatie of het in punt 3.10 vermelde bewijs bevestigt dat de aanvrager daadwerkelijk een zeevarende is;

3.12.7. verificatie, in de in artikel 4 van het Verdrag bedoelde databank, teneinde te waarborgen dat er niet reeds een IvZ is afgegeven aan een met de aanvrager overeenkomende persoon; indien de aanvrager meerdere nationaliteiten bezit of kan bezitten of ingezetene is van een ander land dan het land waarvan hij de nationaliteit bezit, dienen de noodzakelijke inlichtingen te worden ingewonnen bij de bevoegde autoriteiten van het betrokken andere land of de betrokken andere landen;

3.12.8. verificatie, in een relevante nationale of internationale databank waartoe de autoriteit die het IvZ afgeeft toegang heeft, teneinde te waarborgen dat de met de aanvrager overeenkomende persoon geen potentiële bedreiging voor de veiligheid vormt.

3.13. De in punt 3.12 bedoelde functionaris dient een korte notitie op te stellen voor het dossier waarin de resultaten van elk van de bovengenoemde verificaties worden aangegeven en waarin duidelijk naar voren wordt gebracht welke feiten de conclusie rechtvaardigen dat de aanvrager een zeevarende is.

3.14. Na afronding van de volledige controle dient de aanvraag, tezamen met de ondersteunende documenten en de notitie voor het dossier, te worden gezonden naar de functionaris die verantwoordelijk is voor het invullen van het IvZ dat aan de aanvrager wordt afgegeven.

3.15. Het ingevulde IvZ dient vervolgens, tezamen met het desbetreffende dossier, ter goedkeuring te worden gezonden naar een hogere functionaris van de autoriteit die het IvZ afgeeft.

3.16. De hogere functionaris dient uitsluitend toestemming te geven indien hij, na controle van ten minste de notitie voor het dossier, ervan overtuigd is dat de procedures op de juiste wijze zijn gevolgd en dat de afgifte van het IvZ aan de aanvrager gerechtvaardigd is.

3.17. De goedkeuring dient schriftelijk te geschieden en dient te zijn voorzien van een verklaring met betrekking tot elk aspect van de aanvraag dat bijzondere aandacht verdient.

3.18. Het IvZ dient (tezamen met het paspoort of een soortgelijk overgelegd document) rechtstreeks tegen kwitantie aan de aanvrager te worden overhandigd, of naar de aanvrager te worden verzonden, of, indien de laatste hierom heeft verzocht, naar zijn kapitein of werkgever. In beide gevallen dient gebruik te worden gemaakt van een betrouwbare postdienst en dient een ontvangstbevestiging te worden gevraagd.

3.19. Wanneer het IvZ is afgegeven aan de aanvrager, dienen de in Bijlage II bij dit Verdrag vermelde gegevens te worden ingevoerd in de in artikel 4 van het Verdrag bedoelde databank.

3.20. De door de autoriteit die de IvZ afgeeft opgestelde regels dienen een maximumtermijn aan te geven tussen verzending en ontvangst. Indien binnen deze termijn geen ontvangstbevestiging is ontvangen en na kennisgeving aan de zeevarende, dient daarvan een aantekening te worden opgenomen in de databank en dient het IvZ officieel als vermist te worden gerapporteerd en de zeevarende te worden geïnformeerd.

3.21. Alle te maken aantekeningen, zoals, met name, de korte notitie voor het dossier (zie punt 3.13) en de verklaringen bedoeld in punt 3.17, dienen gedurende de geldigheidsduur van het IvZ en de drie daaropvolgende jaren op een veilige plaats te worden bewaard. Dergelijke aantekeningen en de uit hoofde van punt 3.17 vereiste verklaringen dienen in een afzonderlijke interne databank te worden opgeslagen en toegankelijk te worden gemaakt voor: a. personen die verantwoordelijk zijn voor monitoring; b. functionarissen die betrokken zijn bij de toetsing van aanvragen voor IvZ; en c. opleidingsdoeleinden.

3.22. Wanneer informatie wordt ontvangen die erop wijst dat een IvZ ten onterechte is afgegeven of dat de voorwaarden voor de afgifte niet langer worden vervuld, dient de kwestie onverwijld te worden gemeld aan de autoriteit die de IvZ afgeeft teneinde het document zo snel mogelijk in te trekken.

3.23. Wanneer een IvZ is opgeschort of ingetrokken dient de autoriteit die de IvZ afgeeft zijn database onverwijld te actualiseren om aan te geven dat dit IvZ niet meer wordt erkend.

3.24. Wanneer een aanvraag voor een IvZ is geweigerd of besloten is een IvZ op te schorten of in te trekken, dient de aanvrager officieel in kennis te worden gesteld van zijn recht om beroep aan te tekenen en dient hij volledig op de hoogte te worden gebracht van de redenen voor de beslissing.

3.25. Beroepen dienen zo snel mogelijk in behandeling te worden genomen en te worden onderworpen aan een eerlijk en volledig onderzoek.

4. Beheer, beveiliging en onderhoud van de databank

4.1. De autoriteit die de IvZ afgeeft, dient de noodzakelijke maatregelen te treffen en regels op te stellen teneinde artikel 4 van dit Verdrag te implementeren, waarbij met name het volgende wordt gewaarborgd:

4.1.1. de beschikbaarheid, 24 uur per dag, 7 dagen per week, van een coördinatiecentrum of van elektronische toegang, zoals vereist ingevolge artikel 4, vierde, vijfde en zesde lid, van het Verdrag;

4.1.2. de beveiliging van de databank;

4.1.3. de eerbiediging van de rechten van het individu bij het opslaan, beheren en communiceren van gegevens;

4.1.4. de eerbiediging van het recht van de zeevarende op het controleren van de gegevens die op hem of haar betrekking hebben en op het tijdig laten corrigeren van geconstateerde onjuistheden.

4.2. De autoriteit die de IvZ afgeeft, dient adequate procedures in te stellen ter bescherming van de databank, met inbegrip van:

4.2.1. de verplichting regelmatig reservekopieën aan te maken van de databanken, die moeten worden opgeslagen op media die op een veilige plaats bewaard worden, verwijderd van de locatie van de autoriteit die de IvZ afgeeft.

4.2.2. het uitsluitend aan functionarissen met een specifieke bevoegdheid verlenen van toestemming voor toegang tot de databank of voor het aanbrengen van veranderingen in gegevens in de databank nadat de functionaris die deze gegevens heeft ingevoerd deze bevestigd heeft.

5. Kwaliteitscontrole van de procedures en periodieke evaluaties

5.1. De autoriteit die de IvZ afgeeft, dient een hogere functionaris met een erkende staat van dienst op het gebied van integriteit, loyaliteit en betrouwbaarheid, die niet betrokken is bij het bewaren of beheren van IvZ, te benoemen als controleur. De controleur:

5.1.1. controleert voortdurend de implementatie van deze minimumvereisten;

5.1.2. vestigt onmiddellijk de aandacht op elke tekortkoming in de implementatie;

5.1.3. geeft het hoofd en de betrokken functionarissen advies omtrent verbeteringen van de procedures voor de afgifte van IvZ; en

5.1.4. dient bij de leiding een rapport in over kwaliteitscontrole met betrekking tot het bovenstaande. Indien mogelijk dient de controleur vertrouwd te zijn met alle handelingen die gecontroleerd moeten worden.

5.2. De controleur dient rechtstreeks te rapporteren aan het hoofd van de autoriteit die de IvZ afgeeft.

5.3. Alle functionarissen van de autoriteit die de IvZ afgeeft, met inbegrip van het hoofd, dienen verplicht te worden de controleur te voorzien van alle documentatie of informatie die de controleur relevant acht voor de uitoefening van zijn taken.

5.4. De autoriteit die de IvZ afgeeft, dient passende maatregelen te treffen om te waarborgen dat functionarissen vrijuit kunnen spreken tegen de controleur zonder voor consequenties te hoeven vrezen.

5.5. De taakomschrijving van de controleur moet zodanig zijn dat hij bijzondere aandacht dient te schenken aan de volgende taken:

5.5.1. verifiëren of de middelen, locatie, apparatuur en medewerkers toereikend zijn voor de doelmatige uitoefening van de functies van de autoriteit die de IvZ afgeeft;

5.5.2. waarborgen dat de maatregelen ten behoeve van de veilige bewaring van de blanco en ingevulde IvZ adequaat zijn;

5.5.3. waarborgen dat adequate regels, maatregelen of procedures ingesteld zijn, in overeenstemming met de bovenstaande punten 2.6, 3.2, 4 en 5.4.

5.5.4. waarborgen dat de betrokken functionarissen goed op de hoogte zijn van deze regels, procedures en maatregelen, en deze ook begrijpen;

5.5.5. gedetailleerde, steekproefsgewijze controles uitvoeren van elke uitgevoerde handeling, met inbegrip van de erop betrekking hebbende aantekeningen en overige dossierstukken, vanaf de ontvangst van een aanvraag voor een IvZ tot en met het einde van de procedure van afgifte;

5.5.6. verificatie van de doelmatigheid van de beveiligingsmaatregelen die zijn genomen voor het bewaren van blanco IvZ, benodigdheden en materialen;

5.5.7. verificatie, indien nodig met behulp van een betrouwbare deskundige, van de beveiliging en juistheid van de elektronisch opgeslagen informatie, en controle of de bereikbaarheid van 24 uur per dag, 7 dagen per week, in acht wordt genomen;

5.5.8. onderzoek naar elk betrouwbaar rapport inzake een mogelijk ten onrechte afgegeven IvZ, een mogelijke vervalsing van een IvZ of het op frauduleuze wijze verkrijgen van een IvZ, teneinde verkeerde interne werkwijzen of zwakke punten in het systeem te identificeren die geleid of bijgedragen kunnen hebben tot de onterechte afgifte, vervalsing of fraude;

5.5.9. onderzoeken van klachten over ontoereikende toegang tot de gegevens in de databank, gezien de vereisten gesteld in artikel 4, tweede, derde en vijfde lid van het Verdrag, of onjuistheden in deze gegevens;

5.5.10. waarborgen dat het hoofd van de autoriteit dat de IvZ afgeeft, tijdig doeltreffende maatregelen treft teneinde gevolg te geven aan rapporten waarin verbeteringen van de procedures van afgifte en zwakke punten worden geïdentificeerd;

5.5.11. bijhouden van dossiers inzake uitgevoerde kwaliteitscontroles;

5.5.12. waarborgen dat de leiding de kwaliteitscontroles heeft getoetst en dat dossiers van dergelijke toetsingen worden bijgehouden.

5.6. Het hoofd van de autoriteit die de IvZ afgeeft, dient te waarborgen dat de betrouwbaarheid van het systeem en de procedures van afgifte en de mate waarin zij voldoen aan de vereisten van dit Verdrag periodiek wordt geëvalueerd. Bij een dergelijke evaluatie dient rekening te worden gehouden met de volgende zaken:

5.6.1. resultaten van audits van het systeem en de procedures van afgifte;

5.6.2. rapporten en resultaten van onderzoeken en andere aanwijzingen met betrekking tot de doelmatigheid van corrigerende maatregelen die zijn genomen tengevolge van gemelde zwakke punten in of inbreuken op de beveiligingsmaatregelen;

5.6.3. rapporten inzake afgegeven, verloren, ongeldig gemaakte of beschadigde IvZ;

5.6.4. rapporten inzake het functioneren van de kwaliteitscontrole;

5.6.5. rapporten inzake problemen met betrekking tot de betrouwbaarheid of beveiliging van de elektronische databank, met inbegrip van navragen bij de databank;

5.6.6. gevolgen van veranderingen in het systeem en de procedures van afgifte die het gevolg zijn van technologische verbeteringen of innovaties bij de procedures van afgifte van de IvZ;

5.6.7. conclusies van toetsingen door de leiding;

5.6.8. audit van procedures teneinde te waarborgen dat zij worden toegepast op een wijze die verenigbaar is met de eerbiediging van de fundamentele grondbeginselen en rechten in verband met werk vervat in relevante ILO-instrumenten.

5.7. Procedures en processen dienen te worden ingesteld om ongeoorloofde openbaarmaking van door andere Leden geleverde rapporten te voorkomen.

5.8. Het geheel aan auditprocedures en -processen dient te waarborgen dat de productietechnieken en beveiligingspraktijken, met inbegrip van de procedures voor controle van de inventaris, voldoende zijn om aan de vereisten in deze Bijlage te voldoen.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2004, 222.

E. PARTIJGEGEVENS

Zie Trb. 2004, 222.

PartijOndertekeningRatificatieType1)InwerkingOpzeggingBuitenwerking
Frankrijk 27-04-04R09-02-05  
Hongarije 30-03-05R30-09-05  
Jordanië 09-08-04R09-02-05  
Nigeria 19-08-04R19-02-05  

1) DO=Definitieve ondertekening, R=Ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2004, 222.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2004, 222.

Verwijzingen

Titel:Verdrag betreffende de nationale identiteitsbewijzen van zeevarenden; Genève, 13 mei 1958
Laatste Trb. :Trb. 1966, 158.1)
Titel:Internationaal Verdrag voor de Beveiliging van Mensenlevens op Zee, 1974; Londen, 1 november 1974
Laatste Trb. :Trb. 2005, 55
Titel:Handvest van de Verenigde Naties; San Fancisco, 26 juni 1945
Laatste Trb. :Trb. 2004, 240

1) In Trb. 2004, 222 is ten onrechte als laatste Tractatenblad 1966, 58 vermeld.

Uitgegeven de vierde oktober 2005

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT

Naar boven