A. TITEL

Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Internationaal Gerechtshof (IGH) inzake de positie van IGH-stagiairs in Nederland;

's-Gravenhage, 14 oktober 2004

B. TEKST

De tekst van het in de nota's vervatte verdrag is geplaatst in Trb. 2004, 268.

C. VERTALING

Zie Trb. 2005, 33.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 2005, 33.

Bij brieven van 1 maart 2005 (Kamerstukken II 2004/2005, 29 873 nr. 1) is het in de nota's vervatte verdrag in overeenstemming met artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Minister van Buitenlandse Zaken B. R. BOT.

De goedkeuring door de Staten-Generaal is verleend op 2 april 2005.

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Zie Trb. 2004, 268.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het in de nota's vervatte verdrag, die vanaf 14 oktober 2004 voorlopig werden toegepast, zijn ingevolge het gestelde in de één na laatste alinea van beide nota's in werking getreden op 19 april 2005.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt het in de nota's vervatte verdrag alleen voor Nederland.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2004, 268.

Uitgegeven de dertigste juni 2005

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT

Naar boven