A. TITEL

Kaderverdrag inzake een multilateraal nucleair milieuprogramma in de Russische Federatie;

Stockholm, 21 mei 2003

B. TEKST

De Engelse en Franse tekst van het Verdrag zijn afgedrukt in Trb. 2003, 110.

In dat Tractatenblad dienen in de tekst de volgende correcties te worden aangebracht.

Op blz. 2 van dat Tractatenblad:

In de preambule tot het Verdrag

In de tweede alinea dient „29 September 1997" vervangen te worden door „5 September 1997".

Op blz. 2 van dat Tractatenblad:

In de preambule tot het Verdrag

In de vierde alinea dient „20 September 1994" vervangen te worden door "17 June 1994".

Op blz. 2 van dat Tractatenblad:

In de preambule tot het Verdrag

In de zevende alinea dient „Recognizing" vervangen te worden door „Recognising".

Op blz. 3 van dat Tractatenblad:

In de preambule tot het Verdrag

In de tweede alinea dient „29 septembre 1997" vervangen te worden door „5 septembre 1997".

Op blz. 3 van dat Tractatenblad:

In de preambule tot het Verdrag

In de vierde alinea dient „20 septembre 1994" vervangen te worden door „17 juin 1994".

Op blz. 5 van dat Tractatenblad:

In article 2

Na de woorden „article 2" dient de punt te worden weggelaten.

Op blz. 5 van dat Tractatenblad:

In artikel 2

In de eerste regel dienen de woorden „expressions ou" te worden weggelaten.

Op blz. 7 van dat Tractatenblad:

In de eerste alinea, na „Bénéficiaire"

Het woord „entit" dient vervangen te worden door „entité".

Op blz. 13 van dat Tractatenblad:

In artikel 9, tweede lid

De woorden „objet de ladite exemption" dienen vervangen te worden door „ainsi exemptées".

Op blz. 17 van dat Tractatenblad:

Onder artikel 14, in de titel

Het woord „de" dient vervangen te worden door „des".

Op blz. 21 van dat Tractatenblad:

Na punt 4 dient een komma te worden ingevoegd na „de l'article 12".

Voor ondertekeningen zie blz. 22 van Trb. 2003, 110.

C. VERTALING

Kaderverdrag inzake een multilateraal nucleair milieuprogramma in de Russische Federatie

De Regering van het Koninkrijk België, de Regering van het Koninkrijk Denemarken, de Regering van de Republiek Finland, de Regering van de Franse Republiek, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, de Regering van het Koninkrijk Noorwegen, de Regering van de Russische Federatie, de Regering van het Koninkrijk Zweden, de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Regering van de Verenigde Staten van Amerika, de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna te noemen de „Partijen"),

Gelet op het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval van 5 september 1997 (hierna te noemen het „Gezamenlijk Verdrag");

Overwegende dat het Gezamenlijk Verdrag bepaalt dat bestraalde splijtstof en radioactief afval binnen militaire of defensieprogramma's dienen te worden beheerd in overeenstemming met de in dat Verdrag neergelegde doelstellingen, ook als zij daarvan uitgesloten zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 3 van dat Verdrag;

Voorts gelet op het Verdrag inzake nucleaire veiligheid van 17 juni 1994;

In herinnering roepend het belang dat in het Gezamenlijk Verdrag wordt gehecht aan internationale samenwerking ter verhoging van de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en van radioactief afval door middel van bilaterale en multilaterale mechanismen;

Opnieuw het belang bevestigend dat Partijen hechten aan de beginselen vervat in de desbetreffende internationale verdragen inzake nucleaire aansprakelijkheid voor de verlening van internationale bijstand op dit gebied;

Erkennend het werk van de Contact Expert Group for International Radwaste Projects, opgericht onder auspiciën van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie teneinde kwesties inzake internationale samenwerking op het gebied van het beheer van radioactief afval en aanverwante aangelegenheden in de Russische Federatie te behandelen alsmede haar bijdrage aan de ontwikkeling van een allesomvattend internationaal plan van aanpak;

Geleid door de wens de praktische samenwerking te vergemakkelijken teneinde de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en radioactief afval in de Russische Federatie te bevorderen, in het bijzonder door de uitvoering van projecten in de Russische Federatie die kunnen worden aangewezen door de Contact Expert Group for International Radwaste Projects;

In herinnering roepend de beginselverklaring van de leden en waarnemers van de Raad voor het Europees-Arctische Barentsz-zeegebied (BEAC)1 die Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, IJsland, Italië, Nederland, Noorwegen, Polen, de Russische Federatie, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten vertegenwoordigden betreffende het multilaterale nucleaire milieuprogramma in de Russische Federatie, op 5 maart 1999 ondertekend te Bodø (Noorwegen), waarin de deelnemers verklaarden bereid te zijn te onderhandelen over een multilateraal kaderverdrag inzake de noodzakelijke voorwaarden voor het verlenen van internationale bijstand op dit gebied;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Multilateraal nucleair milieuprogramma in de Russische Federatie (MNEPR)

1. De Partijen zetten bij dezen een kader op teneinde de samenwerking op het gebied van de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en radioactief afval in de Russische Federatie te vergemakkelijken. Dit kader wordt aangeduid als het multilateraal nucleair milieuprogramma in de Russische Federatie (MNEPR). Het MNEPR is van toepassing op projecten aangegaan tussen de Donoren en Ontvangers of elke andere samenwerkingsvorm die zij zijn overeengekomen. Het kan tevens van toepassing zijn op projecten of elke andere samenwerkingsvorm op andere terreinen van nucleaire activiteiten, met inbegrip van nucleaire veiligheid, indien zulks is overeengekomen door de betrokken Partijen.

2. De Partijen trachten bij de bijstandsactiviteiten dubbel werk te voorkomen en zien erop toe dat deze de activiteiten uit hoofde van andere multilaterale of bilaterale fondsen, overeenkomsten, mechanismen of regelingen aanvullen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder de volgende termen:

Technische hulp (bijstand): elke vorm van kosteloze hulp en/of bijdragen verleend uit hoofde van dit Verdrag of een uitvoeringsovereenkomst of anderszins overeengekomen tussen de Russische Partij en de Donorpartij of -partijen (hierna te noemen „bijstand");

Donor: een Partij niet zijnde de Russische Partij of een door een dergelijke Partij bevoegd verklaarde entiteit om bijstand uit hoofde van het MNEPR te verlenen;

Ontvanger: de Russische Partij of een andere Russische entiteit die door de Russische Partij bevoegd is verklaard om op te treden als begunstigde van bijstand en als partner voor de uitvoering van een project uit hoofde van het MNEPR;

Uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen een of meer Ontvangers en een of meer Donoren ten behoeve van de verlening van bijstand voor de uitvoering van een project uit hoofde van het MNEPR.

Artikel 3 Samenwerkingsvormen uit hoofde van het MNEPR

1. Bijstand uit hoofde van het MNEPR kan worden verleend door middel van:

  • a. Uitvoeringsovereenkomsten tussen een of meer Ontvangers en een van de Donoren (bilaterale vorm);

  • b. Uitvoeringsovereenkomsten tussen een of meer Ontvangers en meerdere Donoren, waarbij geen gemeenschappelijke financieringsregeling wordt vastgesteld (multilaterale eenvoudige vorm);

  • c. Uitvoeringsovereenkomsten tussen een of meer Ontvangers en meerdere Donoren, waarbij een gemeenschappelijke financieringsregeling wordt vastgesteld (multilaterale financieringsvorm); of

  • d. een ander mechanisme overeengekomen tussen de betrokken Ontvanger(s) enDonor(en).

2. Tenzij anders overeengekomen in dit Verdrag, zijn de voorwaarden van dit Verdrag van toepassing op alle uit hoofde van het eerste lid van dit artikel verleende bijstand. De bepalingen van dit Verdrag kunnen ook van toepassing zijn op activiteiten die zijn begonnen voordat het Verdrag in werking is getreden indien zulks is overeengekomen tussen de Partijen die bij deze activiteiten betrokken zijn.

3. De verlening van bijstand door de Donoren uit hoofde van dit Verdrag is afhankelijk van de beschikbaarheid van de daarvoor bestemde fondsen.

Artikel 4 MNEPR-comité

1. Teneinde de samenwerking te vergemakkelijken en informatie uit hoofde van het MNEPR uit te wisselen richten Partijen bij dezen het MNEPR-comité op. Het MNEPR-comité bestaat uit één erkende officiële/regeringsvertegenwoordiger van elke Partij, die ook zal fungeren als contactpersoon voor alle kwesties die van belang zijn voor het MNEPR.

2. Het MNEPR-comité kan:

– hoofde van dit Verdrag bespreken;

– relevante activiteiten uit hoofde van andere bilaterale of multilaterale verdragen of regelingen bespreken;

– de financiering van projecten uit hoofde van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, coördineren;

– belemmeringen en problemen die zich voordoen bij de uitvoering van projecten signaleren en aanbevelingen doen voor het verhelpen ervan;

– werkgroepen instellen wanneer dat nodig is voor het functioneren van het MNEPR-comité;

– aanbevelingen bespreken en doen voor andere aangelegenheden die van belang zijn voor het verrichten van de MNEPR-activiteiten; en

– Staten, intergouvernementele organisaties of regionale organisaties voor economische integratie waarop het internationaal publiekrecht van toepassing is, uitnodigen toe te treden in overeenstemming met artikel 16.

3. Het MNEPR-comité stelt zijn eigen reglement van orde vast.

4. Het MNEPR-comité kiest uit de vertegenwoordigers van de Partijen twee voorzitters voor een termijn van twaalf maanden: een vertegenwoordiger van een van de Donorpartijen en een vertegenwoordiger van de Russische Partij.

5. Het MNEPR-comité kan besluiten een belanghebbende staat, intergouvernementele organisatie of regionale organisatie voor economische integratie waarop het internationaal publiekrecht van toepassing is en die geen partij is bij dit Verdrag toe te laten als waarnemer. Indien een coördinator ingevolge artikel 5 is aangewezen, wordt deze als waarnemer toegelaten tot vergaderingen van het MNEPR-comité wanneer zulks van belang is.

6. Het MNEPR-comité neemt besluiten en doet aanbevelingen bij consensus.

Artikel 5 Coördinator van multilaterale financiering uit hoofde van het MNEPR

1. De Donorpartijen bij een gemeenschappelijke financieringsregeling, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, kunnen daar een coördinator voor aanwijzen.

2. De coördinator heeft dezelfde rechten en verplichtingen als de Donorpartijen uit hoofde van dit Verdrag, indien hij namens de Donoren activiteiten verricht.

Artikel 6 Specifieke toezeggingen

1. Partijen bevorderen de activiteiten die nodig zijn voor de uitvoering van projecten uit hoofde van het MNEPR.

2. De Russische Partij staat in voor de onverwijlde afgifte van, onder andere, machtigingen, vergunningen, goedkeuringen en uitklaringen die benodigd zijn voor de doelmatige uitvoering van projecten. De Russische Partij staat in voor de verschaffing van gegevens en informatie waar zulks nodig is voor de uitvoering van specifieke projecten binnen het kader van dit Verdrag. De Russische Partij verleent toegang tot plaatsen en voorzieningen die nodig zijn voor de uitvoering van specifieke projecten binnen het kader van dit Verdrag. Indien een dergelijke toegang ingevolge de bepalingen van de wetgeving van de Russische Federatie aan beperkingen dient te worden onderworpen, worden in de Uitvoeringsovereenkomsten wederzijds aanvaardbare procedures uitgewerkt. In de Uitvoeringsovereenkomsten worden tevens de procedures voor alsmede de reikwijdte van de te verschaffen informatie bepaald.

3. De verlening van bijstand wordt aangevuld met Russische middelen. Deze middelen kunnen in natura of anderszins worden verschaft voor de uitvoering van projecten uit hoofde van het MNEPR.

Artikel 7 Vorderingen, gerechtelijke procedures en vrijwaring

1. Dit Verdrag wordt aangevuld door een Protocol dat bepalingen bevat inzake vorderingen, gerechtelijke procedures en vrijwaring terzake van vorderingen tegen Donoren en hun medewerkers of tegen aannemers, onderaannemers, adviseurs, leveranciers of toeleveranciers van uitrusting, goederen en diensten op elk niveau en hun medewerkers wegens verlies dat of schade die, van welke aard ook, voortvloeit uit activiteiten verricht uit hoofde van dit Verdrag.

2. Het Protocol en de Bijlage daarbij zijn niet van toepassing op een Partij die niet toetreedt tot het Protocol.

3. Een Partij die niet toetreedt tot het Protocol kan met de Russische Partij een afzonderlijk verdrag sluiten inzake vorderingen, gerechtelijke procedures en vrijwaring ter zake van vorderingen wegens verlies dat of schade die, van welke aard ook, voortvloeit uit activiteiten verricht uit hoofde van dit Verdrag.

Artikel 8 Gebruik en heroverdracht van bijstand

1. Tenzij voorafgaand schriftelijke toestemming is verkregen van de Donor, draagt de Ontvanger het eigendomsrecht op of het bezit van uit hoofde van dit Verdrag verleende bijstand niet over aan een entiteit, anders dan een functionaris, medewerker of agent van die Donor of die Ontvanger, en staat hij niet toe dat de bijstand wordt gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor deze is verleend.

2. De Russische Partij neemt alle redelijke maatregelen die binnen haar macht liggen teneinde de veiligheid en het passend gebruik van de uit hoofde van dit Verdrag verleende bijstand te waarborgen en te voorkomen dat deze zonder toestemming wordt overgedragen.

Artikel 9 Vrijstelling van belastingen of soortgelijke heffingen

1. De Russische Partij stelt uit hoofde van dit Verdrag verleende bijstand vrij van douaneheffingen, winstbelastingen, andere belastingen en soortgelijke heffingen. De Russische Partij neemt alle nodige maatregelen om te waarborgen dat geen lokale of regionale belastingen worden geheven over uit hoofde van dit Verdrag verleende bijstand. Deze maatregelen omvatten de verstrekking van brieven van bevoegde lokale en/of regionale autoriteiten waarin wordt bevestigd dat er geen belastingen worden geheven over uit hoofde van dit Verdrag verleende bijstand. Voorafgaand aan de uitvoering van de projecten worden deze bevestigingen inzake de lokaliteiten en regio's waar de projecten uit hoofde van dit Verdrag zullen worden uitgevoerd gedeponeerd bij ten minste een van de Depositarissen.

2. De Russische Partij verleent over de vergoedingen voor buitenlandse natuurlijke personen en voor Russische onderdanen die hun gewone verblijfplaats niet in de Russische Federatie hebben voor door hen verrichte werkzaamheden en verleende diensten ten behoeve van de uitvoering van de bijstand uit hoofde van dit Verdrag vrijstelling van inkomstenbelasting, socialeverzekeringspremies en soortgelijke heffingen binnen het grondgebied van de Russische Federatie. Ten aanzien van vergoedingen waarvoor uit hoofde van dit lid vrijstelling is verleend, heeft de Russische Partij geen verplichtingen ter zake van heffingen en betalingen aan de in dit lid bedoelde personen die ten laste komen van het socialezekerheidsstelsel of andere overheidsfondsen.

3. De Donorpartijen en hun medewerkers, aannemers, onderaannemers, leveranciers en toeleveranciers kunnen uitrusting, voorraden, materieel of diensten die nodig zijn voor de uitvoering van dit Verdrag invoeren in en uitvoeren uit de Russische Federatie. In aanvulling op de bepalingen inzake bijstand zijn tijdelijke invoer en uitvoer niet onderworpen aan douanerechten, vergoedingen voor vergunningen, onredelijke beperkingen, belastingen of soortgelijke heffingen.

4. In aanvulling op de voorgaande leden, hebben personen en entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van programma's in het kader van dit Verdrag op het grondgebied van de Russische Federatie recht op vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde en andere heffingen ten aanzien van uitrusting en goederen gekocht op het grondgebied van de Russische Federatie ten behoeve van de uitvoering van de projecten of programma's in het kader van dit Verdrag, alsmede werkzaamheden verricht en diensten verleend op het grondgebied van de Russische Federatie.

5. Heffing van belastingen zal worden aangemerkt als een geldige reden voor opschorting of beëindiging van een bijstandsproject of voor het afzien ervan.

6. De Russische Partij is verantwoordelijk voor procedures ter waarborging van de uitvoering van dit artikel. De nodige documenten worden afgegeven door de desbetreffende bevoegde autoriteit.

Artikel 10 Boekhouding, accountantscontrole en inspectie

1. Elke Ontvanger voert een deugdelijke boekhouding van alle bijstandsfondsen die worden ontvangen van Donoren en verstrekt deze, tezamen met alle ondersteunende documentatie, op gezette tijden aan de betrokken Donor of Donoren, zoals omschreven in de desbetreffende Uitvoeringsovereenkomst of zoals anderszins overeengekomen.

2. Op verzoek hebben vertegenwoordigers van een Donor het recht binnen zestig dagen na de indiening van het verzoek het gebruik van de door die Donor verschafte bijstand in overeenstemming met dit Verdrag te inspecteren, indien mogelijk op de plaats waar deze zich bevindt of gebruikt wordt, en hebben zij gedurende een termijn van zeven jaar na de afronding of voortijdige beëindiging van het desbetreffende project het recht alle aanverwante stukken en documentatie te controleren, tenzij in de Uitvoeringsovereenkomst een andere termijn is vastgesteld. De praktische aspecten van dergelijke controles en inspecties worden vastgelegd in de Uitvoeringsovereenkomsten.

Artikel 11 Intellectueel eigendom

De Partijen regelen in de Uitvoeringsovereenkomsten wanneer nodig de doeltreffende bescherming en toewijzing van intellectuele eigendomsrechten die uit hoofde van dit Verdrag worden overgedragen of gecreëerd.

Artikel 12 Rechtspositie, binnenkomst en vertrek van medewerkers

1. De Russische Partij vergemakkelijkt de binnenkomst en het vertrek van functionarissen van de Donoren die partij zijn bij dit Verdrag alsmede van hun medewerkers en van aannemers, onderaannemers, adviseurs, leveranciers en toeleveranciers en hun medewerkers op en vanuit het grondgebied van de Russische Federatie ten behoeve van de uitvoering van activiteiten in overeenstemming met dit Verdrag.

2. De Russische Partij accrediteert militaire en civiele medewerkers van de Donorpartijen, met inbegrip van medewerkers van de Commissie van de Europese Gemeenschappen die aanwezig zijn op het grondgebied van de Russische Federatie teneinde de activiteiten uit te voeren die verband houden met de verlening van de bijstand uit hoofde van dit Verdrag, als administratief en technisch personeel van de desbetreffende diplomatieke missies, de missie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de missies van intergouvernementele organisaties, in de Russische Federatie. Na de inwerkingtreding van dit Verdrag overleggen de Partijen over het aantal medewerkers waarop dit lid van toepassing is. De accreditatie van deze medewerkers heeft geen gevolgen voor het aantal geaccrediteerde medewerkers die zijn toegelaten bij de Russische diplomatieke missies in de Donorpartijen.

3. De Russische Partij waarborgt dat de aannemers, onderaannemers, adviseurs, leveranciers, toeleveranciers en hun medewerkers bedoeld in het eerste lid van dit artikel, naar en vanuit het grondgebied van de Russische Federatie al hun persoonlijke huishoudelijke bezittingen alsmede levensmiddelen voor persoonlijk gebruik mogen invoeren en uitvoeren zonder douanerechten, belastingen of andere heffingen verschuldigd te zijn. Het is toegestaan een motorvoertuig per gezin belastingvrij in te voeren in en weder uit te voeren vanuit de Russische Federatie, met dien verstande dat het voertuig alleen wordt gebruikt gedurende de looptijd van de desbetreffende overeenkomst en aan het eind daarvan weder wordt uitgevoerd.

Artikel 13 Geschillenbeslechting

Eventuele geschillen tussen twee of meer Partijen inzake de uitlegging van dit Verdrag of de uitvoering ervan worden opgelost door middel van overleg. Het overleg vindt plaats uiterlijk drie maanden nadat een van de Partijen een schriftelijk verzoek ter zake indient bij de andere Partij of Partijen.

Artikel 14 Gunning van contracten

Indien een Partij een contract voor de verwerving van goederen en diensten, met inbegrip van bouwwerkzaamheden, voor de uitvoering van dit Verdrag gunt, geschiedt zulks in overeenstemming met de wet- en regelgeving van die Partij of andere wet- en regelgeving naar keuze van die Partij. Ook Russische ondernemingen kunnen worden ingezet als aannemer of onderaannemer.

Artikel 15 Wijzigingen

1. Dit Verdrag of een aanvullend protocol daarbij kan worden gewijzigd in overleg tussen de Partijen bij dit Verdrag.

2. Overeenkomstig dit artikel uitgevoerde wijzigingen dienen te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door alle Partijen. De wijzigingen worden voor alle Partijen van kracht dertig dagen na de datum van ontvangst door ten minste een van de Depositarissen van de laatste kennisgeving van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

Artikel 16 Toetreding

1. Dit Verdrag staat open voor toetreding door elke door het MNEPR-comité uitgenodigde staat, intergouvernementele organisatie of regionale organisatie voor economische integratie waarop het internationaal publiekrecht van toepassing is.

2. Dit Verdrag treedt voor de toetredende Partij in werking dertig dagen na de datum van ontvangst door ten minste een van de Depositarissen van de akte van toetreding van de toetredende Partij en de laatste van de kennisgevingen van de Partijen inzake instemming daarmee.

Artikel 17 Depositarissen

De Minister van Buitenlandse Zaken van de Russische Federatie en de Secretaris-Generaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling worden bij dezen aangewezen als Depositarissen. De Depositarissen vervullen hun taken in overeenstemming met artikel 77 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 23 mei 1969 en in overleg met elkaar.

Artikel 18 Inwerkingtreding, duur, terugtrekking en beëindiging

1. Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij ten minste een van de Depositarissen. Het treedt in werking dertig dagen na de datum van ontvangst van deze akten van de Russische Partij en van een van de andere ondertekenaars en blijft vanaf die datum gedurende een tijdvak van vijf jaar van kracht. Voor elke ondertekenaar die een dergelijke akte op een later tijdstip nederlegt, treedt dit Verdrag in werking dertig dagen na de ontvangst ervan door ten minste een van de Depositarissen en blijft van kracht tot aan het verstrijken van het oorspronkelijke tijdvak van vijf jaar.

2. Dit Verdrag wordt telkens automatisch verlengd voor een tijdvak van vijf jaar. Elke Partij kan ten minste een van de Depositarissen uiterlijk negentig dagen voor het verstrijken van een tijdvak van vijf jaar verzoeken een vergadering van de Partijen te beleggen teneinde beëindiging of wijziging van dit Verdrag te overwegen.

3. Elke Partij kan zich uit dit Verdrag terugtrekken door middel van een schriftelijke kennisgeving aan ten minste een van de Depositarissen met inachtneming van een opzegtermijn van negentig dagen. Het MNEPR-comité wordt hiervan onverwijld op de hoogte gesteld en doet aanbevelingen aan de Partijen inzake de voortzetting van het Verdrag.

4. De verplichtingen ingevolge de artikelen 8 tot en met 11, artikel 12, eerste en derde lid, en artikel 13 van dit Verdrag blijven van kracht ongeacht de eventuele overdracht nadien van de eigendom van het object van de samenwerking en ongeacht de beëindiging van of terugtrekking uit dit Verdrag of het verstrijken van de geldigheid ervan.

5. Niettegenstaande enige opzegging van dit Verdrag blijft het van toepassing op elke uitvoeringsovereenkomst ten aanzien waarvan de partijen daarbij overeenkomen dat zij deze zullen voortzetten en wel gedurende de looptijd daarvan.

6. Indien een Partij zich terugtrekt uit dit Verdrag maar partij blijft bij een uitvoeringsovereenkomst, blijft dit Verdrag van toepassing op die partij ten aanzien van haar deelname aan die uitvoeringsovereenkomst.

7. Dit Verdrag wordt vanaf de datum van ondertekening ervan voorlopig toegepast.

GEDAAN te Stockholm op 21 mei 2003 in de Engelse, de Franse en de Russische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, in twee exemplaren waarvan er een wordt nedergelegd in de archieven van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Russische Federatie en een in de archieven van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Naar behoren gewaarmerkte afschriften van dit Verdrag worden gezonden aan de ondertekenaars en toetredende Partijen. In geval van een geschil of verschil in interpretatie met betrekking tot dit Verdrag is de Engelse tekst doorslaggevend.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2003, 110.

E. BEKRACHTIGING

In overeenstemming met artikel 18, eerste lid van het Verdrag, heeft de volgende staat een akte van bekrachtiging nedergelegd bij één der depositarissen:

Noorwegen16 oktober 2003

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2003, 110.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2003, 110.

Verwijzingen

Titel:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Rome, 25 maart 1957
Laatste Trb. :Trb. 2003, 150 (geconsolideerde versie)
   
Voor wijzigingen van bovengenoemd Verdrag van 25 maart 1957, zie rubriek J van Trb. 2003, 152.
   
Titel:Protocol inzake vorderingen, gerechtelijke acties en schadevergoeding bij het Kaderverdrag inzake een multilateraal nucleair milieu-programma in de Russische Federatie; Stockholm, 21 mei 2003
Laatste Trb. :Trb. 2004, 43

Uitgegeven de negentiende februari 2004

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT


XNoot
1

Noot: BEAC staat voor „Barents Euro-Arctic Council".

Naar boven