A. TITEL

Overeenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondstaat, anderzijds, ter bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten die hun financiële belangen schaden;

Luxemburg, 26 oktober 2004

B. TEKST1

Overeenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, ter bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten die hun financiële belangen schaden

De Europese Gemeenschap,

Het Koninkrijk België,

De Republiek Tsjechië,

Het Koninkrijk Denemarken,

De Bondsrepubliek Duitsland,

De Republiek Estland,

De Helleense Republiek,

Het Koninkrijk Spanje,

De Franse Republiek,

Ierland,

De Italiaanse Republiek,

De Republiek Cyprus,

De Republiek Letland,

De Republiek Litouwen,

Het Groothertogdom Luxemburg,

De Republiek Hongarije,

De Republiek Malta,

Het Koninkrijk der Nederlanden,

De Republiek Oostenrijk,

De Republiek Polen,

De Portugese Republiek,

De Republiek Slovenië,

De Republiek Slowakije,

De Republiek Finland,

Het Koninkrijk Zweden,

Het verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

enerzijds, en

De Zwitserse Bondsstaat,

anderzijds,

hierna de „overeenkomstsluitende partijen" genoemd,

Gelet op de nauwe betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds,

Geleid door de wens fraude en andere illegale activiteiten die de financiële belangen van de overeenkomstsluitende partijen schaden doeltreffend te bestrijden,

Gelet op de noodzaak om de administratieve bijstand op deze gebieden te versterken,

Ervan overtuigd dat wederzijdse rechtshulp, met inbegrip van huiszoekingen en inbeslagneming van voorwerpen, moet worden verstrekt – ook voor alle gevallen van smokkel en ontduiking van indirecte belastingen, met name de belasting over de toegevoegde waarde, douanerechten en accijnzen,

Erkennende het belang van de bestrijding van het witwassen van geld,

Hebben besloten de volgende overeenkomst te sluiten:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Voorwerp

Voorwerp van deze overeenkomst is de uitbreiding van de administratieve bijstand en de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, ter bestrijding van de in Artikel 2 vermelde illegale activiteiten.

Artikel 2 Werkingssfeer

1. Deze overeenkomst is van toepassing op de volgende gebieden:

  • a. het administratief en strafrechtelijk voorkomen, opsporen, onderzoeken, vervolgen en bestraffen van fraude en andere illegale activiteiten die de financiële belangen van de overeenkomstsluitende partijen schaden, met betrekking tot:

– goederenhandel die in strijd is met de douane- en landbouwwetgeving;

– handel die in strijd is met de belastingwetgeving op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, bijzondere verbruiksbelastingen en accijnzen;

– het ontvangen of achterhouden van middelen – met inbegrip van het gebruik van deze middelen voor andere doelen dan die waarvoor zij oorspronkelijk zijn toegekend – afkomstig van de begroting van de overeenkomstsluitende partijen of van de door of voor hen beheerde begrotingen, zoals subsidies en restituties;

– procedures voor de gunning van opdrachten door de overeenkomstsluitende partijen;

  • b. inbeslagneming en terugvordering van verschuldigde of ten onrechte ontvangen bedragen die voortvloeien uit de onder a) vermelde illegale activiteiten.

2. Samenwerking in de zin van de titels II (administratieve bijstand) en III (wederzijdse rechtshulp) kan niet worden geweigerd op de enkele grond dat het verzoek betrekking heeft op een delict dat door de aangezochte overeenkomstsluitende partij als fiscaal delict wordt aangemerkt of dat de wetgeving van de aangezochte overeenkomstsluitende partij niet dezelfde soort heffingen of uitgaven kent of niet dezelfde soort regelgeving of dezelfde juridische kwalificatie van de feiten bevat als de wetgeving van de verzoekende overeenkomstsluitende partij.

3. Het witwassen van de opbrengsten van de onder deze overeenkomst vallende activiteiten valt ook onder de werkingssfeer van deze overeenkomst mits de handelingen die het voorafgaande feit vormen naar het recht van beide overeenkomstsluitende partijen strafbaar zijn gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximum van meer dan zes maanden.

4. De directe belastingen zijn van de werkingssfeer van deze overeenkomst uitgesloten.

Artikel 3 Minder belangrijke gevallen

1. De autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij kan een verzoek om samenwerking afwijzen wanneer het vermoedelijke te lage of ontdoken bedrag aan rechten lager ligt dan 25 000 EUR, of de vermoedelijke waarde van de op onregelmatige wijze in- of uitgevoerde goederen minder bedraagt dan 100 000 EUR, tenzij de feiten wegens hun aard of de persoon van de dader door de verzoekende overeenkomstsluitende partij als zeer ernstig worden beschouwd.

2. De autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij stelt de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij onverwijld in kennis van de redenen waarom het verzoek om samenwerking wordt afgewezen.

Artikel 4 Openbare orde

De samenwerking kan worden geweigerd indien de aangezochte overeenkomstsluitende partij van mening is dat uitvoering van het verzoek haar soevereiniteit, veiligheid, openbare orde of andere wezenlijke belangen zal aantasten.

Artikel 5 Het verstrekken van inlichtingen en bewijsmateriaal

1. De in enigerlei vorm uit hoofde van deze overeenkomst verstrekte of verkregen inlichtingen en bewijzen vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten de bescherming die geldt voor soortgelijke gegevens krachtens de nationale wetgeving van de ontvangende overeenkomstsluitende partij en krachtens de overeenkomstige bepalingen die van toepassing zijn op de communautaire instellingen.

Deze inlichtingen en bewijzen mogen niet worden meegedeeld aan andere personen dan degenen die er ambtshalve kennis van moeten nemen in de communautaire instellingen, de lidstaten of de Zwitserse Bondsstaat, en mogen niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan die welke onder de werkingssfeer van deze overeenkomst vallen.

2. De door de verzoekende overeenkomstsluitende partij krachtens deze overeenkomst verkregen inlichtingen en bewijzen mogen aan elke overeenkomstsluitende partij worden doorgegeven indien laatstbedoelde overeenkomstsluitende partij een onderzoek verricht waarvoor samenwerking niet is uitgesloten of indien er concrete aanwijzingen zijn dat deze overeenkomstsluitende partij een dergelijk onderzoek nuttig zou kunnen verrichten Deze doorgifte mag alleen voor de doeleinden worden gebruikt die in deze overeenkomst zijn gespecificeerd.

3. Tegen het verstrekken van inlichtingen en bewijzen uit hoofde van deze overeenkomst aan een of meer andere overeenkomstsluitende partijen kan geen beroep worden ingesteld in de aanvankelijk aangezochte overeenkomstsluitende partij.

4. Elke overeenkomstsluitende partij waaraan inlichtingen of bewijzen zijn verstrekt overeenkomstig lid 2 neemt de beperkingen op het gebruik daarvan die door de aangezochte overeenkomstsluitende partij zijn opgelegd aan de overeenkomstsluitende partij die om de eerste verstrekking heeft verzocht, in acht.

5. Wenst een overeenkomstsluitende partij krachtens deze overeenkomst verkregen inlichtingen en bewijzen te verstrekken aan een derde staat, dan is daarvoor de toestemming vereist van de overeenkomstsluitende partij waarvan deze gegevens en bewijzen afkomstig zijn.

Artikel 6 Vertrouwelijkheid

De verzoekende overeenkomstsluitende partij kan verlangen dat de aangezochte overeenkomstsluitende partij het verzoek en de inhoud ervan vertrouwelijk behandelt, tenzij dit de uitvoering van het verzoek belemmert. Indien de aangezochte overeenkomstsluitende partij niet kan voldoen aan het vereiste van vertrouwelijkheid, stelt zij de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij daarvan vooraf in kennis.

TITEL II

ADMINISTRATIEVE BIJSTAND

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 7 Verband met andere overeenkomsten

Deze titel laat de toepasselijke bepalingen inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken, de verdergaande verplichtingen inzake administratieve bijstand of de gunstiger bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten inzake samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen, met name het aanvullend protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken van 9 juni 1997, onverlet.

Artikel 8 Draagwijdte

1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar wederzijdse bijstand om de in deze overeenkomst bedoelde illegale activiteiten te bestrijden, met name door de preventie, de opsporing en het onderzoek van transacties en andere handelingen en nalatigheden die in strijd zijn met de relevante wetgeving.

2. De bijstand overeenkomstig deze titel heeft betrekking op alle bevoegde bestuurlijke autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen die optreden in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden inzake administratief onderzoek en strafvervolging, met inbegrip van de gevallen waarin deze autoriteiten bevoegdheden uitoefenen op verzoek van de gerechtelijke autoriteiten. Wanneer een strafrechtelijk onderzoek wordt verricht door of onder leiding van een gerechtelijke autoriteit, bepaalt deze autoriteit of daarmee samenhangende verzoeken om wederzijdse bijstand of samenwerking ingediend worden op grond van de toepasselijke bepalingen betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken dan wel op grond van deze titel.

Artikel 9 Bevoegdheden

1. De autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen passen de bepalingen van deze titel toe in het kader van de bevoegdheden die hun overeenkomstig het interne recht zijn toegekend. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een wijziging van de bevoegdheden die krachtens interne bepalingen aan de autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen in de zin van deze titel zijn toegekend. Zij gaan te werk alsof zij ten eigen behoeve of op verzoek van een andere autoriteit van dezelfde overeenkomstsluitende partij handelen. Daartoe gebruiken zij alle hun in het kader van hun intern recht ter beschikking staande wettelijke bevoegdheden ter inwilliging van het verzoek.

2. Verzoeken gericht tot autoriteiten die niet bevoegd zijn, worden onverwijld doorgezonden aan de bevoegde autoriteit.

Artikel 10 Evenredigheid

De autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij kan een verzoek om samenwerking afwijzen wanneer het duidelijk is dat:

  • a. het aantal en de aard van de binnen een bepaalde periode door de verzoekende overeenkomstsluitende partij ingediende verzoeken de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij onevenredig zwaar belasten;

  • b. de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen niet eerst een beroep heeft gedaan op alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden had kunnen benutten zonder het verkrijgen van het beoogde resultaat in gevaar te brengen.

Artikel 11 Centrale diensten

1. Elke overeenkomstsluitende partij wijst de centrale dienst of diensten aan die bevoegd zijn om de verzoeken om administratieve bijstand in de zin van deze titel te behandelen.

Om de gevraagde bijstand te verlenen doen deze diensten beroep op alle bevoegde bestuurlijke autoriteiten.

2. De centrale diensten treden rechtstreeks met elkaar in contact.

3. De activiteiten van de centrale diensten sluiten niet uit dat andere autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen, met name in spoedgevallen, rechtstreeks samenwerken op de onder deze overeenkomst vallende gebieden. De centrale diensten worden op de hoogte gesteld van alle gevallen waarin deze rechtstreekse samenwerking plaatsvindt.

4. De overeenkomstsluitende partijen delen bij de in artikel 44, lid 2, bedoelde kennisgeving mee welke autoriteiten voor de toepassing van dit artikel als centrale diensten worden aangemerkt.

HOOFDSTUK 2

BIJSTAND OP VERZOEK

Artikel 12 Verzoeken om inlichtingen

1. Binnen de grenzen van de werkingssfeer van deze overeenkomst deelt de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij op verzoek van de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij, deze laatste autoriteit alle inlichtingen mee waarover zij of andere autoriteiten van dezelfde overeenkomstsluitende partij beschikken en die deze autoriteit nodig heeft om illegale activiteiten in de zin van deze overeenkomst te voorkomen, op te sporen en te bestraffen dan wel om schuldvorderingen in te vorderen. De autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij verricht elk administratief onderzoek dat nodig is om deze inlichtingen te verkrijgen.

2. De meegedeelde inlichtingen gaan vergezeld van rapporten en andere documenten of voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan waarop de verstrekte inlichtingen gebaseerd zijn en waarover de autoriteiten van de aangezochte overeenkomstsluitende partij beschikken of die voor het antwoord op het verzoek om inlichtingen zijn opgesteld of verkregen.

3. In onderlinge overeenstemming tussen de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij en die van de aangezochte overeenkomstsluitende partij en overeenkomstig de gedetailleerde instructies van de laatstbedoelde autoriteit kunnen ambtenaren die daartoe zijn gemachtigd door de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij in de kantoren van de autoriteiten van de aangezochte overeenkomstsluitende partij toegang hebben tot de documenten en inlichtingen in de zin van lid 1 die in het bezit zijn van deze autoriteiten en betrekking hebben op specifieke illegale activiteiten die onder de werkingssfeer van deze overeenkomst vallen. De betrokken ambtenaren mogen deze documenten kopiëren.

Artikel 13 Verzoeken tot uitoefening van toezicht

Op verzoek van de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij oefent de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij voorzover mogelijk toezicht uit op de goederenhandel die in strijd is met de in Artikel 2 bedoelde regelgeving. Dit toezicht kan betrekking hebben op personen ten aanzien van wie gegronde vermoedens bestaan dat zij aan deze illegale activiteiten deelnemen of hebben deelgenomen dan wel dat zij daartoe voorbereidingen hebben getroffen, alsmede op gebouwen, vervoermiddelen en goederen die verband houden met deze activiteiten.

Artikel 14 Kennisgeving en toezending per post

1. Op verzoek van de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij en met inachtneming van de interne voorschriften van de aangezochte overeenkomstsluitende partij, geeft de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij de geadresseerde kennis of laat zij hem kennis geven van alle besluiten of beslissingen die uitgaan van de bevoegde autoriteiten van de verzoekende overeenkomstsluitende partij en die onder de werkingssfeer van deze overeenkomst vallen.

2. De verzoeken om kennisgeving, die het onderwerp moeten vermelden van de besluiten of beslissingen waarvan kennis moet worden gegeven, gaan vergezeld van een vertaling in een officiële taal van de aangezochte overeenkomstsluitende partij of in een voor deze overeenkomstsluitende partij aanvaardbare taal.

3. De overeenkomstsluitende partijen kunnen de onder Artikel 2, lid 1, onder a, derde en vierde streepje, vallende marktdeelnemers die op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij verblijven rechtstreeks per post kennisgevingen, verzoeken om inlichtingen en om documenten toezenden.

Deze personen kunnen daaraan gevolg geven en de relevante documenten en inlichtingen verstrekken in de vorm die is vastgesteld in de voorschriften en de regelgeving op basis waarvan de middelen zijn toegekend.

Artikel 15 Verzoeken tot onderzoeken

1. Op verzoek van de verzoekende overeenkomstsluitende partij verricht de aangezochte overeenkomstsluitende partij de passende onderzoeken of doet zij deze verrichten naar transacties of gedragingen die illegale activiteiten in de zin van deze overeenkomst vormen, of die bij de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij het gegronde vermoeden doen ontstaan dat dergelijke illegale activiteiten werden gepleegd.

2. De aangezochte overeenkomstsluitende partij gebruikt alle in haar rechtsorde bestaande onderzoeksmiddelen als handelde zij ten eigen behoeve of op verzoek van een andere interne autoriteit, met inbegrip van de medewerking van de gerechtelijke autoriteiten of – indien nodig – met toestemming van deze autoriteiten. Deze bepaling laat de krachtens artikel 17 op de marktdeelnemers rustende verplichting tot samenwerking onverlet.

De autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij deelt de resultaten van deze onderzoeken mee aan de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij. Artikel 12, lid 2, is van overeenkomstige toepassing.

3. De autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij breidt deze bijstand uit tot alle aspecten, voorwerpen en personen die duidelijk samenhangen met de in het verzoek om bijstand vermelde zaak, zonder dat daartoe een aanvullend verzoek nodig is. In twijfelgevallen neemt de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij eerst contact op met de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij.

Artikel 16 Aanwezigheid van ambtenaren die door de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij zijn gemachtigd

1. De autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij en die van de aangezochte overeenkomstsluitende partij kunnen overeenkomen dat door de eerstbedoelde autoriteit aangewezen ambtenaren aanwezig mogen zijn bij het in het voorgaande Artikel bedoelde onderzoek. Hun aanwezigheid is niet afhankelijk van de instemming van de persoon of de marktdeelnemer bij wie het onderzoek plaatsvindt.

2. De ambtenaren van de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij hebben te allen tijde de leiding van het onderzoek. De ambtenaren van de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij mogen niet op eigen initiatief de bevoegdheden die aan ambtenaren van de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij zijn toegekend, uitoefenen.

Daarentegen hebben zij wel toegang tot dezelfde gebouwen en documenten als de ambtenaren van de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij, zulks door hun tussenkomst en alleen ten behoeve van het lopende onderzoek.

3. Aan de toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.

4. De inlichtingen die ter kennis worden gebracht van de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij kunnen niet als bewijs worden gebruikt voordat toestemming is verleend voor het verstrekken van de stukken betreffende de uitvoering.

Artikel 17 Verplichting tot samenwerking

De marktdeelnemers zijn verplicht mee te werken aan de uitvoering van het verzoek om administratieve bijstand, door toegang te verlenen tot hun gebouwen, vervoermiddelen en documenten en door alle relevante inlichtingen te verstrekken.

Artikel 18 Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand

1. Verzoeken om bijstand worden schriftelijk gedaan. Zij gaan vergezeld van de documenten die voor de behandeling ervan dienstig worden geacht. In spoedeisende gevallen worden mondelinge verzoeken aanvaard, die evenwel zo spoedig mogelijk schriftelijk moeten worden bevestigd.

2. De verzoeken bevatten de volgende gegevens:

  • a. de verzoekende autoriteit;

  • b. gevraagde maatregel;

  • c. voorwerp en reden van het verzoek;

  • d. betrokken wetgeving, voorschriften en andere rechtselementen;

  • e. zo nauwkeurig en volledig mogelijke inlichtingen betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop de onderzoeken betrekking hebben;

  • f. een overzicht van de relevante feiten en van de onderzoeken die reeds zijn uitgevoerd, behalve in de in Artikel 14 bedoelde gevallen.

3. De verzoeken worden opgesteld in een officiële taal van de aangezochte overeenkomstsluitende partij of in een voor deze overeenkomstsluitende partij aanvaardbare taal.

4. Onjuiste of onvolledige verzoeken kunnen worden gecorrigeerd of aangevuld. In afwachting daarvan worden de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van het verzoek reeds getroffen.

Artikel 19 Gebruik van inlichtingen

1. De verkregen inlichtingen worden uitsluitend voor de in deze overeenkomst omschreven doeleinden gebruikt. Wanneer een overeenkomstsluitende partij dergelijke inlichtingen voor andere doeleinden wenst te gebruiken, dient zij daarvoor de voorafgaande schriftelijke toestemming te krijgen van de autoriteit die deze inlichtingen heeft verstrekt. Een dergelijk gebruik is dan onderworpen aan de door deze autoriteit opgelegde beperkingen.

2. Lid 1 vormt geen beletsel voor het gebruik van de inlichtingen in het kader van gerechtelijke of administratieve procedures die worden ingesteld wegens niet-naleving van de in het verzoek om administratieve bijstand bedoelde wetgeving, indien voor deze procedures dezelfde vormen van bijstand beschikbaar zouden zijn. De bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij die de inlichtingen heeft verstrekt, wordt van een dergelijk gebruik onverwijld in kennis gesteld.

3. De overeenkomstsluitende partijen kunnen de krachtens deze overeenkomst verkregen inlichtingen en geraadpleegde documenten als bewijs gebruiken in hun processen-verbaal, rapporten en getuigenverklaringen en tijdens gerechtelijke procedures en vervolgingen.

HOOFDSTUK 3

BIJSTAND OP EIGEN INITIATIEF

Artikel 20 Bijstand op eigen initiatief

1. De in het voorgaande hoofdstuk vastgelegde vormen van samenwerking kunnen ook zonder voorafgaand verzoek van een andere overeenkomstsluitende partij plaatsvinden.

2. De autoriteit van de overeenkomstsluitende partij die de inlichtingen verstrekt kan overeenkomstig haar intern recht voorwaarden verbinden aan het gebruik van deze inlichtingen door de autoriteit van de ontvangende overeenkomstsluitende partij.

3. Alle autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen zijn aan deze voorwaarden gebonden.

HOOFDSTUK 4

BIJZONDERE VORMEN VAN SAMENWERKING

Artikel 21 Gezamenlijke acties

1. Wanneer bij in-, uit- en doorvoer van goederen wegens de omvang van deze transacties en de ermee gepaard gaande risico's op het gebied van belastingen en subsidies grote schadeposten voor de begroting van de overeenkomstsluitende partijen kunnen ontstaan, kunnen deze partijen overeenkomen om gezamenlijke grensoverschrijdende acties uit te voeren met het oog op de preventie en de vervolging van onder de werkingssfeer van deze overeenkomst vallende illegale activiteiten.

2. De coördinatie en planning van de grensoverschrijdende acties behoren tot de bevoegdheid van de centrale dienst of een door hem aangewezen dienst.

Artikel 22 Gezamenlijke bijzondere onderzoeksteams

1. In onderlinge overeenstemming kunnen de autoriteiten van verschillende overeenkomstsluitende partijen een gezamenlijk bijzonder onderzoeksteam oprichten dat in een van de overeenkomstsluitende partijen is gevestigd.

2. Het onderzoeksteam verricht moeilijke onderzoeken die aanzienlijke middelen vereisen en coördineert gezamenlijke acties.

3. Deelname aan een dergelijk team verleent de betrokken vertegenwoordigers van de autoriteiten van de overeenkomstsluitende partij geen bevoegdheid op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij waar de onderzoeken worden verricht.

Artikel 23 Verbindingsambtenaren

1. Om elkaar te steunen bij het verlenen van de administratieve bijstand, kunnen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen overeenkomen om voor bepaalde of onbepaalde duur verbindingsambtenaren van een overeenkomstsluitende partij bij de bevoegde diensten van een andere overeenkomstsluitende partij te detacheren.

2. De verbindingsambtenaren hebben een adviserende en assisterende taak. Zij hebben geen autonome operationele bevoegdheid op het grondgebied van de ontvangende overeenkomstsluitende partij. Met toestemming of op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen kunnen zij:

  • a. de informatie-uitwisseling vergemakkelijken en bespoedigen;

  • b. bijstand verlenen bij onderzoeken;

  • c. meewerken aan het behandelen van verzoeken om bijstand;

  • d. het gastland adviseren en bijstaan bij de voorbereiding en de uitvoering van grensoverschrijdende acties;

  • e. eventuele andere door de overeenkomstsluitende partijen overeen te komen taken verrichten.

3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen stellen in onderlinge overeenstemming de praktische regelingen vast.

4. De verbindingsambtenaren kunnen de belangen van een of meer overeenkomstsluitende partijen behartigen.

HOOFDSTUK 5

INVORDERING

Artikel 24 Invordering

1. Op verzoek van de verzoekende overeenkomstsluitende partij gaat de aangezochte overeenkomstsluitende partij over tot invordering van onder de werkingssfeer van deze overeenkomst vallende schuldvorderingen als betrof het eigen schuldvorderingen.

2. Het verzoek tot invordering van een schuldvordering moet vergezeld gaan van een officieel of voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de executoriale titel die is afgegeven door de verzoekende overeenkomstsluitende partij en, in voorkomend geval, van het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van andere documenten die nodig zijn voor de invordering.

3. De aangezochte overeenkomstsluitende partij neemt conservatoire maatregelen met het oog op de invordering van een schuldvordering.

4. De autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij maakt het door haar ingevorderde bedrag van de schuldvordering aan de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij over. In overeenstemming met de verzoekende overeenkomstsluitende partij kan zij daarvan het percentage dat overeenkomt met de door haar gemaakte administratieve kosten aftrekken.

5. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1, behoeft aan de in te vorderen schuldvorderingen geen preferentiële behandeling te worden toegekend ten opzichte van vergelijkbare schuldvorderingen die zijn ontstaan in de aangezochte overeenkomstsluitende partij.

TITEL III

WEDERZIJDSE RECHTSHULP

Artikel 25 Verband met andere overeenkomsten

1. Met de bepalingen van deze titel wordt beoogd het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 20 april 1959 en het Verdrag inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven van 8 november 1990 aan te vullen en de toepassing ervan tussen de overeenkomstsluitende partijen te vergemakkelijken.

2. Er wordt geen afbreuk gedaan aan gunstiger bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen.

Artikel 26 Procedures waarvoor eveneens wederzijdse rechtshulp wordt verleend

1. Wederzijdse rechtshulp wordt eveneens verleend:

  • a. in procedures wegens feiten die volgens het nationale recht van een van beide of van beide overeenkomstsluitende partijen als vergrijpen tegen voorschriften betreffende de orde door bestuurlijke autoriteiten worden bestraft, mits van hun beslissingen beroep openstaat op een ook in strafzaken bevoegde rechter;

  • b. bij burgerlijke rechtsvorderingen die in een strafrechtelijke procedure zijn ingesteld, zolang de strafrechter nog niet onherroepelijk in de strafzaak heeft beslist;

  • c. wegens feiten of vergrijpen waarvoor een rechtspersoon van de verzoekende overeenkomstsluitende partij aansprakelijk kan worden gesteld.

2. Rechtshulp wordt ook verleend ten behoeve van onderzoeken en procedures met het oog op de inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van opbrengsten van deze vergrijpen.

Artikel 27 Toezending van verzoeken

1. Verzoeken uit hoofde van deze titel worden door de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij gedaan via een bevoegde centrale autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij ofwel rechtstreeks bij de autoriteit van de overeenkomstsluitende partij die bevoegd is voor de uitvoering van het verzoek van de verzoekende overeenkomstsluitende partij. De autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij en, in voorkomend geval, de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij zenden hun centrale autoriteit ter informatie een kopie van het verzoek toe.

2. Stukken in verband met het verzoek of de uitvoering ervan kunnen langs dezelfde weg worden toegezonden. Deze stukken, of althans een kopie ervan, worden rechtstreeks aan de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij toegezonden.

3. Wanneer de autoriteit van de overeenkomstsluitende partij die het verzoek ontvangt niet bevoegd is om de rechtshulp te verlenen, zendt zij dit verzoek onverwijld door aan de bevoegde autoriteit.

4. Verzoeken met gebreken of onvolledige verzoeken worden uitgevoerd voorzover zij de voor de uitvoering ervan benodigde essentiële gegevens bevatten, ongeacht de latere rectificatie ervan door de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij. De autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij stelt de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij van deze tekortkomingen in kennis en geeft haar een termijn voor de rectificatie ervan.

De autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij zendt de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij onverwijld alle andere gegevens toe zodat deze haar verzoek eventueel kan aanvullen of uitbreiden tot andere maatregelen.

5. De overeenkomstsluitende partijen delen bij de in Artikel 44, lid 2, bedoelde kennisgeving mee welke de voor de toepassing van dit Artikel bevoegde centrale autoriteiten zijn.

Artikel 28 Toezending per post

1. Gerechtelijke stukken in procedures wegens illegale activiteiten in de zin van deze overeenkomst worden door de overeenkomstsluitende partijen in de regel rechtstreeks per post toegezonden aan de personen die zich op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij bevinden.

2. Indien de autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waarvan de documenten afkomstig zijn, weet of redenen heeft om aan te nemen dat de geadresseerde slechts een andere taal machtig is, dienen de documenten of althans de belangrijkste passages daarvan te worden vertaald in die andere taal.

3. De autoriteit van de verzendende overeenkomstsluitende partij stelt de geadresseerde ervan in kennis dat zij op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij niet rechtstreeks dwangmaatregelen of sancties kan uitvoeren.

4. De gerechtelijke stukken gaan vergezeld van een nota waarin wordt aangegeven dat de geadresseerde bij de in de nota genoemde autoriteit inlichtingen kan inwinnen over zijn rechten en verplichtingen met betrekking tot de stukken.

Artikel 29 Voorlopige maatregelen

1. Binnen de grenzen van haar intern recht en haar bevoegdheden en op verzoek van de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij gelast de bevoegde autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij de voorlopige maatregelen die nodig zijn om de bestaande situatie te handhaven, bedreigde juridische belangen te beschermen of bewijsmateriaal te vrijwaren, voorzover het verzoek om rechtshulp niet kennelijk niet ontvankelijk lijkt.

2. Preventieve bevriezing en inbeslagneming worden gelast voor hulpmiddelen en opbrengsten van strafbare feiten waarvoor om rechtshulp wordt verzocht. Indien de opbrengsten van een strafbaar feit geheel of gedeeltelijk niet meer bestaan, worden dezelfde maatregelen gelast voor zich op het grondgebied van de aangezochte overeenkomstsluitende partij bevindende voorwerpen waarvan de waarde overeenkomt met die van de betrokken opbrengsten.

Artikel 30 Aanwezigheid van de autoriteiten van de verzoekende overeenkomstsluitende partij

1. De aangezochte overeenkomstsluitende partij stemt er op verzoek van de verzoekende overeenkomstsluitende partij in toe dat vertegenwoordigers van de autoriteiten van de verzoekende partij aanwezig zijn bij de uitvoering van het verzoek om wederzijdse rechtshulp. Deze aanwezigheid is niet afhankelijk van de instemming van de personen op wie de maatregel betrekking heeft. Aan de toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.

2. De aanwezigen hebben toegang tot dezelfde gebouwen en documenten als de vertegenwoordigers van de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij, zulks door hun tussenkomst en alleen ten behoeve van de uitvoering van het verzoek om rechtshulp. Aan de aanwezigen kan met name de toestemming worden verleend om vragen te stellen of voor te stellen en om onderzoeksmaatregelen te suggereren.

3. Deze aanwezigheid mag er niet toe leiden dat feiten onder schending van de geheimhoudingsplicht of van de rechten van de betrokkene bekend worden aan anderen dan aan de op basis van de voorgaande leden bevoegde personen. De inlichtingen die ter kennis worden gebracht van de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij kunnen niet als bewijs worden gebruikt voordat de beslissing inzake het verstrekken van de stukken betreffende de uitvoering in kracht van gewijsde is gegaan.

Artikel 31 Huiszoekingen en inbeslagneming van voorwerpen

1. De overeenkomstsluitende partijen onderwerpen de inwilligbaarheid van rogatoire commissies strekkende tot huiszoeking en inbeslagneming niet aan verdergaande voorwaarden dan dat:

  • a. het aan de rogatoire commissie ten grondslag liggende feit naar het recht van beide overeenkomstsluitende partijen strafbaar is gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximum van ten minste zes maanden, dan wel naar het recht van één van beide overeenkomstsluitende partijen strafbaar gesteld met een sanctie met een zelfde maximum en naar het recht van de andere overeenkomstsluitende partij als een vergrijp tegen voorschriften betreffende de orde door de bestuurlijke autoriteiten wordt bestraft, mits van hun beslissingen beroep openstaat op een ook in strafzaken bevoegde rechter;

  • b. de uitvoering van de rogatoire commissie verenigbaar is met het recht van de aangezochte overeenkomstsluitende partij.

2. Rogatoire commissies strekkende tot huiszoeking en inbeslagneming wegens witwaspraktijken die onder de werkingssfeer van deze overeenkomst vallen, zijn ook ontvankelijk mits de handelingen die het voorafgaande feit vormen naar het recht van beide overeenkomstsluitende partijen strafbaar zijn gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximum van meer dan zes maanden.

Artikel 32 Verzoek om financiële en bankgegevens

1. Indien is voldaan aan de voorwaarden van Artikel 31, voert de aangezochte overeenkomstsluitende partij verzoeken om rechtshulp uit die betrekking hebben op het verkrijgen en het doorgeven van financiële en bankgegevens, met inbegrip van:

  • a. de identificatie van en gegevens over bankrekeningen bij op haar grondgebied gevestigde banken waarvan degenen tegen wie een onderzoek is ingesteld houder of gevolmachtigde zijn, of waarover deze personen de controle uitoefenen;

  • b. de identificatie van en alle gegevens over transacties en banktransacties die van, naar of via een of meer bankrekeningen dan wel door bepaalde personen gedurende een welbepaalde periode worden verricht.

2. Voorzover dit krachtens haar strafprocesrecht voor soortgelijke interne gevallen is toegestaan, kan de aangezochte overeenkomstsluitende partij gelasten dat gedurende een welbepaalde periode wordt toegezien op banktransacties die van, naar of via bankrekeningen dan wel door bepaalde personen worden verricht en dat de resultaten aan de verzoekende overeenkomstsluitende partij worden meegedeeld. De beslissing inzake het toezicht op transacties en de mededeling van de resultaten wordt voor elk geval afzonderlijk genomen door de bevoegde autoriteiten van de aangezochte overeenkomstsluitende partij en moet voldoen aan de nationale wetgeving van deze overeenkomstsluitende partij. De praktische regelingen voor het toezicht worden tussen de bevoegde autoriteiten van de verzoekende en de aangezochte overeenkomstsluitende partij overeengekomen.

3. Iedere overeenkomstsluitende partij neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de financiële instellingen de betrokken klant of derden niet meedelen dat maatregelen worden uitgevoerd op verzoek van de verzoekende overeenkomstsluitende partij of dat een onderzoek loopt, zolang dit noodzakelijk is om de resultaten ervan niet in gevaar te brengen.

4. De autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij vermeldt in het verzoek:

  • a. waarom zij van mening is dat de gevraagde inlichtingen waarschijnlijk van doorslaggevend belang zijn voor het onderzoek naar het strafbare feit;

  • b. op welke gronden zij veronderstelt dat banken in de aangezochte overeenkomstsluitende partij de betrokken rekeningen onder zich hebben en, voorzover hierover gegevens beschikbaar zijn, om welke banken het zou kunnen gaan;

  • c. elke beschikbare informatie die de uitvoering van het verzoek kan vergemakkelijken.

5. Een overeenkomstsluitende partij beroept zich niet op het bankgeheim als reden om iedere medewerking bij een rechtshulpverzoek van een andere overeenkomstsluitende partij te weigeren.

Artikel 33 Gecontroleerde aflevering

1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij verbindt zich ertoe ervoor te zorgen dat op verzoek van de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij gecontroleerde aflevering op haar grondgebied kan worden toegestaan in het kader van strafrechtelijke onderzoeken naar strafbare feiten die aanleiding kunnen geven tot uitlevering.

2. De beslissing over een gecontroleerde aflevering wordt voor elk geval afzonderlijk genomen door de bevoegde autoriteiten van de aangezochte overeenkomstsluitende partij, met inachtneming van het nationale recht van deze partij.

3. De gecontroleerde aflevering plaatsvindt volgens de in het recht van de aangezochte overeenkomstsluitende partij vastgestelde procedures. Het recht om te handelen en om het optreden te leiden en te controleren berust bij de bevoegde autoriteiten van die partij.

Artikel 34 Overgave met het oog op confiscatie of teruggave

1. Op verzoek van de verzoekende overeenkomstsluitende partij kunnen voorwerpen, documenten, gelden of andere waarden waarop bewarend beslag is gelegd worden overgegeven met het oog op confiscatie of teruggave aan de rechthebbende.

2. De aangezochte overeenkomstsluitende partij kan de overgave niet weigeren op grond van het feit dat de gelden met een fiscale of douaneschuld overeenstemmen.

3. De betrokken rechten van derden te goeder trouw blijven onverlet.

Artikel 35 Versnelling van de rechtshulp

1. De autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij voldoet zo spoedig mogelijk aan het verzoek om rechtshulp en houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met de door de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij aangegeven procedurele of andere termijnen. Deze autoriteit licht de redenen voor de gestelde termijn toe.

2. Indien aan het verzoek niet of niet geheel volgens de eisen van de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij kan worden voldaan, stelt de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij hiervan onverwijld in kennis, onder vermelding van de voorwaarden waaronder het verzoek zou kunnen worden uitgevoerd. Beide autoriteiten kunnen vervolgens afspreken welk gevolg aan het verzoek zal worden gegeven en, in voorkomend geval, dat bij de uitvoering ervan aan de gestelde voorwaarden zal worden voldaan.

Indien te verwachten valt dat niet binnen de door de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij gestelde termijn aan het verzoek kan worden voldaan en de in lid 1, tweede volzin, bedoelde redenen concrete aanwijzingen bevatten dat elke vertraging de door deze autoriteit gevoerde procedure aanzienlijk zal schaden, geeft de autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij onverwijld aan hoeveel tijd zij nodig acht voor de uitvoering van het verzoek. De autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij geeft onverwijld te kennen of het verzoek desalniettemin wordt gehandhaafd. Beide autoriteiten kunnen vervolgens afspreken welk gevolg aan het verzoek zal worden gegeven.

Artikel 36 Gebruik van de verstrekte inlichtingen en bewijzen

Behalve voor doeleinden van de procedure waarvoor rechtshulp werd verleend, kunnen de in het kader van de rechtshulpprocedure verstrekte inlichtingen en bewijzen ook worden gebruikt:

  • a. in een strafprocedure in de verzoekende overeenkomstsluitende partij die is gericht tegen andere personen die hebben deelgenomen aan het plegen van het strafbare feit waarvoor rechtshulp werd verleend;

  • b. wanneer de aan het verzoek ten grondslag liggende feiten een ander strafbaar feit vormen waarvoor ook rechtshulp zou moeten worden verleend;

  • c. in procedures met het oog op de confiscatie van hulpmiddelen en van opbrengsten van strafbare feiten waarvoor rechtshulp zou moeten worden verleend en in schadevergoedingsprocedures wegens feiten waarvoor rechtshulp werd verleend.

Artikel 37 Het verstrekken van inlichtingen en bewijsmateriaal op eigen initiatief

1. Binnen de grenzen van hun intern recht en hun bevoegdheden kunnen de gerechtelijke autoriteiten van een overeenkomstsluitende partij op eigen initiatief inlichtingen en bewijsmateriaal verstrekken aan een gerechtelijke autoriteit van een andere overeenkomstsluitende partij wanneer zij van oordeel zijn dat deze nuttig zouden kunnen zijn voor de autoriteit van de ontvangende overeenkomstsluitende partij bij het inleiden of uitvoeren van onderzoeken of procedures dan wel dat deze inlichtingen en bewijsmateriaal ertoe kunnen leiden dat deze autoriteit een verzoek om wederzijdse rechtshulp indient.

2. De autoriteit van de overeenkomstsluitende partij die de inlichtingen en het bewijsmateriaal verstrekt kan overeenkomstig haar intern recht voorwaarden verbinden aan het gebruik van deze inlichtingen en bewijsmateriaal door de autoriteit van de ontvangende overeenkomstsluitende partij.

3. Alle autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen zijn aan deze voorwaarden gebonden.

Artikel 38 Procedures in de aangezochte overeenkomstsluitende partij

Het verzoek om rechtshulp doet geen afbreuk aan de rechten die voor de verzoekende overeenkomstsluitende partij kunnen voortvloeien uit haar hoedanigheid van burgerlijke partij in interne strafprocedures die bij de autoriteiten van de aangezochte overeenkomstsluitende partij zijn ingeleid.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 39 Gemengd comité

1. Er wordt een gemengd comité ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen, dat belast wordt met de correcte toepassing van deze overeenkomst. Het comité doet hiertoe aanbevelingen en neemt besluiten in de gevallen bedoeld in deze overeenkomst. Het neemt besluiten met eenparigheid van stemmen.

2. Het gemengd comité stelt zijn reglement van orde op, waarin onder meer voorschriften voor het bijeenroepen van een vergadering, de aanwijzing van de voorzitter en de vaststelling van diens taken zijn vervat.

3. Het gemengd comité komt zo vaak als nodig, doch ten minste eenmaal per jaar bijeen. Elke overeenkomstsluitende partij kan verzoeken om een vergadering te beleggen.

4. Het gemengd comité kan besluiten werkgroepen of groepen van deskundigen in te stellen om zich bij de uitvoering van zijn taken te laten bijstaan.

Artikel 40 Regeling van geschillen

1. Elke overeenkomstsluitende partij kan een geschil betreffende de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst voorleggen aan het gemengd comité, met name wanneer zij van mening is dat een andere overeenkomstsluitende partij herhaaldelijk geen gevolg heeft gegeven aan de tot haar gerichte verzoeken om samenwerking.

2. Het gemengd comité tracht het geschil zo spoedig mogelijk op te lossen. Het gemengd comité krijgt de beschikking over alle nuttige inlichtingen om de situatie diepgaand te onderzoeken en een aanvaardbare oplossing te vinden. Het gemengd comité onderzoekt hiertoe alle mogelijkheden om de goede werking van deze overeenkomst te behouden.

Artikel 41 Wederkerigheid

1. De autoriteit van de aangezochte overeenkomstsluitende partij kan een verzoek om samenwerking afwijzen wanneer de verzoekende overeenkomstsluitende partij herhaaldelijk geen gevolg heeft gegeven aan een verzoek om samenwerking in soortgelijke gevallen.

2. Vooraleer een verzoek om samenwerking wordt afgewezen op basis van wederkerigheid, moet het gemengd comité op de hoogte worden gebracht teneinde het de mogelijkheid te bieden zijn standpunt over de kwestie kenbaar te maken.

Artikel 42 Herziening

Wanneer een overeenkomstsluitende partij deze overeenkomst wenst te herzien, legt zij een voorstel daartoe aan het gemengd comité voor, dat aanbevelingen doet, inzonderheid met het oog op het openen van onderhandelingen.

Artikel 43 Territoriale werkingssfeer

Deze overeenkomst is enerzijds van toepassing op het grondgebied van de Zwitserse Bondsstaat en anderzijds op de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden.

Artikel 44 Inwerkingtreding

1. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

2. Deze overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures geratificeerd of goedgekeurd. Zij treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de laatste kennisgeving van de ratificatie- of goedkeuringsinstrumenten.

3. Tot de inwerkingtreding van deze overeenkomst kan elke overeenkomstsluitende partij bij de kennisgeving als bedoeld in lid 2, of op enig ander later tijdstip, verklaren dat de overeenkomst op haar van toepassing is in haar betrekkingen met de andere overeenkomstsluitende partijen die eenzelfde verklaring hebben afgelegd. Deze verklaringen worden van toepassing negentig dagen na ontvangst van de kennisgeving.

Artikel 45 Opzegging

De Europese Gemeenschap of de Zwitserse Bondsstaat kan deze overeenkomst opzeggen door kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij. De opzegging wordt van kracht zes maanden na ontvangst van de kennisgeving van de opzegging.

Artikel 46 Toepassing in de tijd

De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing op verzoeken betreffende illegale activiteiten die ten minste zes maanden na de datum van ondertekening van de overeenkomst zijn gepleegd.

Artikel 47 Uitbreiding van de overeenkomst tot nieuwe lidstaten van de EU

1. Elke staat die lid wordt van de Europese Unie kan, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de overeenkomstsluitende partijen, overeenkomstsluitende partij worden bij deze overeenkomst.

2. De tekst van de overeenkomst in de taal van de toetredende nieuwe lidstaat – die door de Raad van de Europese Unie wordt opgesteld – zal worden geauthentiseerd op basis van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat. Hij zal gelden als authentieke tekst in de zin van Artikel 48.

3. Deze overeenkomst treedt ten aanzien van elke nieuwe EU-lidstaat die ertoe toetreedt, negentig dagen nadat diens toetredingsakte is neergelegd in werking, of op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst indien deze na afloop van genoemde periode van negentig dagen nog niet in werking is getreden.

4. Indien deze overeenkomst bij de kennisgeving van de toetredingsakte van de toetredende nieuwe lidstaten nog niet in werking is getreden, is Artikel 44, lid 3, van toepassing op deze lidstaten.

Artikel 48 Talen

1. Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

2. De versie van deze overeenkomst in de Maltese taal wordt op basis van een briefwisseling authentiek verklaard door de overeenkomstsluitende partijen. Die versie zal gelijkelijk authentiek zijn, op dezelfde wijze als de in lid 1 genoemde talen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben geplaatst.


Slotakte

De gevolmachtigden van

Het Koninkrijk België,

De Republiek Tsjechië,

Het Koninkrijk Denemarken,

De Bondsrepubliek Duitsland,

De Republiek Estland,

De Helleense Republiek,

Het Koninkrijk Spanje,

De Franse Republiek,

Ierland,

De Italiaanse Republiek,

De Republiek Cyprus,

De Republiek Letland,

De Republiek Litouwen,

Het Groothertogdom Luxemburg,

De Republiek Hongarije,

De Republiek Malta,

Het Koninkrijk der Nederlanden,

De Republiek Oostenrijk,

De Republiek Polen,

De Portugese Republiek,

De Republiek Slovenië,

De Republiek Slowakije,

De Republiek Finland,

Het Koninkrijk Zweden,

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

De Europese Gemeenschap,

enerzijds, en

De Zwitserse Bondsstaat

anderzijds,

bijeen te Luxemburg op 26 oktober 2004 ter gelegenheid van de ondertekening van de overeenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, ter bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten die hun financiële belangen schaden, hebben hun goedkeuring gehecht aan de volgende, aan deze slotakte gehechte gemeenschappelijke verklaringen:

1. Gemeenschappelijke verklaring betreffende het witwassen,

2. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de samenwerking van de Zwitserse Bondsstaat met Eurojust en, indien mogelijk, met het Europees justitieel netwerk.

Bovendien hebben de gevolmachtigden van de lidstaten van de EG en die van de Gemeenschap alsmede de gevolmachtigden van de Zwitserse Bondsstaat hun instemming betuigd met het aan deze slotakte gehechte procesverbaal van overeenkomst van de onderhandelingen. Het proces-verbaal van overeenkomst is bindend.


Gemeenschappelijke verklaring betreffende het witwassen

De overeenkomstsluitende partijen komen overeen dat Artikel 2, lid 3, van de overeenkomst voor samenwerking met betrekking tot de bestrijding van het witwassen ook voorafgaande feiten omvat die belastingfraude of professionele smokkel naar Zwitsers recht vormen. De in het kader van een verzoek inzake witwassen ontvangen inlichtingen kunnen worden gebruikt in witwasprocedures, behalve in procedures tegen Zwitserse onderdanen indien alle relevante handelingen in verband met het delict uitsluitend in Zwitserland werden begaan.


Gemeenschappelijke verklaring betreffende de samenwerking van de Zwitserse Bondsstaat met Eurojust en, indien mogelijk, met het Europees Justitieel Netwerk

De overeenkomstsluitende partijen nemen kennis van de wens van de Zwitserse Bondsstaat om de mogelijkheid te kunnen onderzoeken van een deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de werkzaamheden van Eurojust en, indien mogelijk, van het Europees justitieel netwerk.


Proces-verbaal van overeenkomst van de onderhandelingen over de overeenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, ter bestrijding van fraude en alle andere illegale activiteiten die hun financiële belangen schaden

De overeenkomstsluitende partijen zijn het volgende overeengekomen:

Ad Artikel 2, lid 1, onder a)

de begrippen „fraude en andere illegale activiteiten" omvatten tevens smokkel, corruptie en het witwassen van de opbrengsten van de onder deze overeenkomst vallende activiteiten, onder voorbehoud van Artikel 2, lid 3;

bij het begrip „goederenhandel die in strijd is met de douane- en landbouwwetgeving" speelt het geen rol of de goederen al dan niet langs het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij gaan (vertrek, bestemming of doorvoer);

bij het begrip „handel die in strijd is met de belastingwetgeving op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, bijzondere verbruiksbelastingen en accijnzen" speelt het geen rol of de goederen of diensten al dan niet langs het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij gaan (vertrek, bestemming of doorvoer);

Ad Artikel 15, lid 2

het begrip „onderzoeksmiddel" omvat het verhoor van personen, het bezoeken en doorzoeken van gebouwen en vervoermiddelen, het kopiëren van documenten, het verzoek om inlichtingen en de inbeslagneming van voorwerpen, documenten en waarden;

Ad Artikel 16, lid 2, tweede alinea

op grond van deze alinea kan aan de aanwezigen ook de toestemming worden verleend om vragen te stellen en onderzoeksmaatregelen voor te stellen;

Ad Artikel 25, lid 2

het begrip multilaterale overeenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen, omvat ook, na de inwerkingtreding ervan, de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de wijze waarop de Zwitserse Bondsstaat wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis;

Ad Artikel 35, lid 1

onder „verzoek om rechtshulp" wordt tevens verstaan het verstrekken van inlichtingen en bewijsmateriaal aan de autoriteit van de verzoekende overeenkomstsluitende partij;

Ad Artikel 43

de Europese Commissie deelt uiterlijk bij de ondertekening van de overeenkomst een indicatieve lijst mee van grondgebieden waar deze overeenkomst van toepassing is.


D. PARLEMENT

De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst kan worden gebonden.

E. PARTIJGEGEVENS

Ratificatie of goedkeuring is voorzien in artikel 44, tweede lid, en toetreding in artikel 47, eerste lid.

PartijOndertekeningRatificatieType1InwerkingOpzeggingBuitenwerking
België26-10-04     
Cyprus26-10-04     
Denemarken26-10-04     
Duitsland26-10-04     
EG (Europese Gemeenschap)26-10-04     
Estland26-10-04     
Finland26-10-04     
Frankrijk26-10-04     
Griekenland26-10-04     
Hongarije26-10-04     
Ierland26-10-04     
Italië26-10-04     
Letland26-10-04     
Litouwen26-10-04     
Luxemburg26-10-04     
Malta26-10-04     
Nederlanden, het Koninkrijk der26-10-04     
Oostenrijk26-10-04     
Polen26-10-04     
Portugal26-10-04     
Slovenië26-10-04     
Slowakije26-10-04     
Spanje26-10-04     
Tsjechië26-10-04     
Verenigd Koninkrijk, het26-10-04     
Zweden26-10-04     
Zwitserland26-10-04     

1) DO=Definitieve ondertekening, R=Ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Tot de inwerkingtreding van deze Overeenkomst kan elke overeenkomstsluitende partij ingevolge artikel 44, derde lid, bij de ratificatie of goedkeuring of op enig ander later tijdstip, verklaren dat de Overeenkomst op haar van toepassing is in haar betrekkingen met de andere overeenkomstsluitende partijen die eenzelfde verklaring hebben afgelegd. Deze verklaringen worden van toepassing negentig dagen na ontvangst van de kennisgeving.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het de Overeenkomst zullen ingevolge artikel 44, tweede lid, in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de laatste kennisgeving van de ratificatie- of goedkeuringsinstrumenten.

J. VERWIJZINGEN

Titel:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Rome, 25 maart 1957
Tekst:Trb. 1957, 74 (Frans) Trb. 1957, 91 (Nederlands)
Laatste Trb. :Trb. 2004, 120
Voor wijzigingen van bovengenoemd Verdag van 25 maart 1957, zie rubriek J van Trb. 2004, 119.
Titel:Aanvullend protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; Luxemburg, 9 juni 1997
Tekst:Pb. EU L 169 van 27 juni 1997, blz. 77 e.v.
Titel:Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken; Straatsburg, 20 april 1959
Tekst:Trb. 1965, 10 (Engels, Frans en vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 2002, 204
Titel:Verdrag inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven; Straatsburg, 8 november 1990
Tekst:Trb. 1990, 172 (Engels, Frans en vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 2002, 196

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2004

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT


XNoot
1

De Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse tekst zijn niet afgedrukt.

Naar boven