A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Canada inzake sociale zekerheid, met Protocol;

Brantford, 27 juni 2001

B. TEKST

De Engelse en de Nederlandse tekst van het Verdrag, met Protocol, zijn geplaatst in Trb. 2001, 127.

Zie voor een correctie Trb. 2002, 34.

D. PARLEMENT

Bij brieven van 29 augustus 2003 (Kamerstukken 2002/2003, 29 028, nr. 1) is het Verdrag, met Protocol, in overeenstemming met artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. RUTTE en de Minister van Buitenlandse Zaken, J. G. DE HOOP SCHEFFER.

De goedkeuring door de Staten-Generaal is verleend op 3 oktober 2003.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag en het Protocol zijn ingevolge artikel XXX, eerste lid, van het Verdrag juncto artikel 7 van het Protocol op 1 april 2004 in werking getreden, met dien verstande dat artikel XVII van het Verdrag ingevolge artikel XXX, tweede lid, van het Verdrag terugwerkende kracht heeft tot 1 januari 2000.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt het Verdrag, met Protocol, alleen voor Nederland.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2001, 127 en Trb. 2002, 34.

Administratief akkoord van 27 juni 2001

De Nederlandse en de Engelse tekst van het Akkoord zijn afgedrukt in rubriek J van Trb. 2001, 127.

De bepalingen van het Akkoord zijn ingevolge artikel 9 van het Akkoord tegelijk met het Verdrag op 1 april 2004 in werking getreden.

Akkoord van 4 december 2001

Op 4 december 2001 is, ter aanvulling op het bovengenoemde Verdrag voor wat betreft sociale verzekeringsuitkeringen in de Provincie Québec, te Québec tot stand gekomen een akkoord inzake sociale zekerheid tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van Québec. De tekst van het akkoord is afgedrukt in rubriek J van Trb. 2002, 34.

De vertaling luidt als volgt:

Akkoord inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Québec

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van Québec,

verlangende hun onderscheiden onderdanen de voordelen te bieden van een afstemming van de wetgevingen inzake sociale zekerheid van Nederland en Québec,

zijn het volgende overeengekomen:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Tenzij uit de context anders blijkt, wordt in dit Akkoord verstaan onder:

  • a. „bevoegde autoriteit", ten aanzien van Québec, de minister die belast is met de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde wetgeving; en ten aanzien van Nederland de minister die belast is met de in artikel 2 bedoelde wetgeving;

  • b. „bevoegd orgaan", ten aanzien van Québec, de minister of instantie die belast is met de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde wetgeving; en ten aanzien van Nederland, het orgaan dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde wetgeving;

  • c. „verzekeringstijdvak", ten aanzien van Québec, elk jaar waarin premies zijn betaald of een invaliditeitsuitkering is uitbetaald uit hoofde van de „Loi sur le régime de rentes" van Québec of elk ander jaar dat daaraan gelijk wordt gesteld; en ten aanzien van Nederland, een tijdvak van premiebetaling, verzekering, arbeid of wonen krachtens de in artikel 2 bedoelde wetgeving;

  • d. „uitkering", een pensioen, rente, forfaitair bedrag, of elke andere geldelijke uitkering voorzien in de wetgeving van elk der Partijen, met inbegrip van elke aanvulling, toeslag of opslag uit hoofde van de in artikel 2 bedoelde wetgeving;

  • e. „onderdaan", ten aanzien van Québec, een Canadees staatsburger die onderworpen is of is geweest aan de in artikel 2, eerste lid, sub a, bedoelde wetgeving; en ten aanzien van Nederland, een persoon met de Nederlandse nationaliteit;

  • f. „grondgebied", ten aanzien van Nederland, het grondgebied van het Koninkrijk in Europa;

  • g. „wetgeving", de in artikel 2 bedoelde wetgeving; en elk niet in het Akkoord omschreven begrip heeft de betekenis die daaraan wordt gegeven in de toepasselijke wetgeving.

Artikel 2 Materiële werkingssfeer

1. Het Akkoord is van toepassing:

  • a. ten aanzien van Québec, op de „Loi sur le régime de rentes du Québec relative aux prestations de retraite, d'invalidité et de survivants" (Wet op het uitkeringsstelsel van Québec betreffende pensioenuitkeringen, invaliditeitsuitkeringen en nabestaandenuitkeringen) en de daaruit voortvloeiende regelingen;

  • b. ten aanzien van Nederland, op de wetgeving betreffende:

    • i. de algemene ouderdomsverzekering;

    • ii. de algemene nabestaandenverzekering;

    • iii. de invaliditeitsverzekering voor zelfstandigen;

    • iv. de invaliditeitsverzekering voor werknemers;

      en voor de toepassing van artikel 8, het eerste en tweede lid van artikel 9 en het eerste en tweede lid van artikel 10;

    • v. de wetgeving inzake ziekteverzekering, met inbegrip van de in het Burgerlijk Wetboek neergelegde verplichting van de werkgever tot doorbetaling van het dagloon in geval van ziekte;

    • vi. de werkloosheidsverzekering; en

    • vii. de kinderbijslagen.

2. Onverminderd het bepaalde in het derde en vierde lid, is het Akkoord eveneens van toepassing op elke wet- of regelgeving waarbij de in het eerste lid bedoelde wetgeving wordt gewijzigd, aangevuld of vervangen.

3. Het Akkoord is eveneens van toepassing op wet- of regelgeving van een Partij die het bestaande regime uitbreidt met nieuwe categorieën rechthebbenden; die Partij beschikt evenwel over een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de officiële publicatie van die wet- of regelgeving, om de andere Partij ervan in kennis te stellen dat het Akkoord niet van toepassing is.

4. Het Akkoord is niet van toepassing op wet- of regelgeving die van toepassing is op een niet in het eerste lid genoemde nieuwe tak van sociale zekerheid, tenzij het Akkoord daartoe wordt gewijzigd.

5. Ten aanzien van Nederland is het Akkoord niet van toepassing op regelingen inzake sociale en medische bijstand, noch op bijzondere regelingen voor ambtenaren of met hen gelijkgestelden, noch op regelingen betreffende prestaties aan slachtoffers van oorlogshandelingen of van de gevolgen daarvan.

Artikel 3 Personele werkingssfeer

Tenzij anders wordt bepaald, is het Akkoord van toepassing op onderdanen van de Partijen, op personen op wie de wetgeving van één van de Partijen van toepassing is dan wel is geweest, alsmede op andere personen voor zover zij rechten ontlenen aan vorenbedoelde personen.

Artikel 4 Gelijkheid van behandeling

1. Wat de wetgeving van Québec betreft zijn alle personen die in artikel 3 worden bedoeld, onderworpen aan de verplichtingen van die wetgeving en zijn zij, ongeacht hun nationaliteit, uitkeringsgerechtigd.

2. Wat de Nederlandse wetgeving betreft zijn, tenzij in dit Verdrag anders wordt bepaald:

  • a. onderdanen van Québec,

  • b. vluchtelingen, als bedoeld in het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951 en het Protocol van 31 januari 1967 bij genoemd Verdrag,

  • c. staatlozen, als bedoeld in het Verdrag betreffende de status van staatlozen van 28 september 1954, en

  • d. andere personen voor zover zij rechten ontlenen aan een onder a, b of c bedoeld persoon, onderworpen aan de verplichtingen van die wetgeving en zijn zij onder dezelfde voorwaarden als onderdanen van Nederland uitkeringsgerechtigd.

Artikel 5 Export van uitkeringen

1. Tenzij in het Akkoord anders wordt bepaald kunnen de in artikel 2, eerste lid, sub a en b, i, ii, iii en iv, bedoelde ouderdoms-, invaliditeits- of nabestaandenuitkeringen verkregen op grond van de wetgeving van een Partij, inclusief zodanige uitkeringen die verkregen zijn op grond van dit Verdrag, op generlei wijze worden verminderd, gewijzigd, geschorst, ingetrokken of verbeurd verklaard, uitsluitend op grond van het feit dat de rechthebbende op het grondgebied van de andere Partij woont of verblijft en deze uitkeringen betaalbaar worden gesteld op het grondgebied van de andere Partij.

2. Uitkeringen die op grond van het Akkoord door de ene Partij op het grondgebied van de andere Partij betaalbaar worden gesteld, worden ook betaalbaar gesteld buiten het grondgebied van beide Partijen, onder dezelfde voorwaarden die de eerste Partij uit hoofde van haar nationale wetgeving op haar onderdanen toepast.

TITEL II

BEPALINGEN INZAKE TOE TE PASSEN WETGEVING

Artikel 6 Algemene regel

Tenzij in het Akkoord anders wordt bepaald, en onder voorbehoud van de artikelen 7, 8, 9, 10 en 11, is op een persoon uitsluitend de wetgeving van de Partij op het grondgebied waarvan hij werkzaamheden verricht, van toepassing.

Artikel 7 Zelfstandige

Op een persoon die op het grondgebied van een Partij woont en als zelfstandige werkzaamheden verricht op het grondgebied van de andere Partij is, met betrekking tot die werkzaamheden, uitsluitend de wetgeving van zijn woonplaats van toepassing.

Artikel 8 Uitgezonden personen

Op een persoon op wie de wetgeving van de ene Partij van toepassing is en die voor zijn werkgever betaalde werkzaamheden verricht op het grondgebied van de andere Partij voor een periode van ten hoogste zestig maanden, blijft, met betrekking tot die werkzaamheden, gedurende zijn uitzending de wetgeving van de eerste Partij van toepassing.

Artikel 9 Leden van de bemanning van een zeeschip of luchtvaartuig in dienst van een internationale transportonderneming

1. Op een persoon die op het grondgebied van beide Partijen werkzaamheden verricht als lid van de bemanning van een zeeschip of luchtvaartuig voor een internationale transportonderneming die, voor derden of voor eigen rekening, per vliegtuig of per boot het vervoer van personen of goederen verricht, en waarvan de zetel is gevestigd op het grondgebied van één Partij, is, met betrekking tot die werkzaamheden, uitsluitend de wetgeving van die Partij van toepassing.

2. Echter, indien deze persoon in dienst is van een filiaal of permanente vertegenwoordiging die de onderneming heeft op het grondgebied van de Partij niet zijnde op het grondgebied waar zij haar zetel heeft, is op hem, met betrekking tot die werkzaamheden, uitsluitend de wetgeving van toepassing van de Partij op het grondgebied waarvan dit filiaal of deze permanente vertegenwoordiging zich bevindt.

3. Indien een persoon, onverminderd de twee voorgaande leden, uitsluitend of overwegend werkzaamheden verricht op het grondgebied van de Partij waar hij woont, is op hem, met betrekking tot die werkzaamheden, uitsluitend de wetgeving van die Partij van toepassing.

Artikel 10 Personeel in dienst van de overheid

1. Op elke persoon die in dienst is van de overheid van de ene Partij en die te werk wordt gesteld op het grondgebied van de andere Partij, is, met betrekking tot die werkzaamheden, uitsluitend de wetgeving van de eerste Partij van toepassing.

2. Op een persoon die woont op het grondgebied van de ene Partij en daar werkzaamheden verricht voor de overheid van de andere Partij, is, met betrekking tot die werkzaamheden, uitsluitend de wetgeving van toepassing die op dat grondgebied geldt.

Artikel 11 Afwijking van de bepalingen inzake toe te passen wetgeving

De bevoegde autoriteiten van beide Partijen of de door deze autoriteiten aangewezen organen kunnen, in onderlinge overeenstemming, met betrekking tot bepaalde personen of groepen van personen, afwijken van de bepalingen van de artikelen 6, 7, 8, 9 en 10.

Artikel 12 Toepassing van de Nederlandse wetgeving

Ten behoeve van de Nederlandse wetgeving wordt een persoon op wie overeenkomstig de bepalingen van deze Titel de Nederlandse wetgeving van toepassing is, geacht in Nederland te wonen.

TITEL III

BEPALINGEN MET BETREKKING TOT UITKERINGEN

Artikel 13 Beginsel van samentelling

1. Indien een persoon verzekeringstijdvakken heeft vervuld ingevolge de wetgeving van de ene en de andere Partij en geen recht heeft op uitkering uit hoofde van vervulde tijdvakken krachtens de wetgeving van een Partij, telt het bevoegde orgaan van die Partij, voor zover nodig voor de vaststelling van het recht op een uitkering krachtens de door haar toegepaste wetgeving, de tijdvakken vervuld uit hoofde van de wetgeving van elk der Partijen samen, mits deze tijdvakken niet samenvallen.

2. Indien een persoon geen recht heeft op een uitkering na de in het eerste lid bedoelde samentelling, wordt voor de vaststelling van het recht op uitkering rekening gehouden met de verzekeringstijdvakken, vervuld krachtens de wetgeving van een derde staat waarmee beide Partijen zijn verbonden door een internationaal sociaal zekerheidsinstrument waarin de samentelling van verzekeringstijdvakken is geregeld, op de in deze titel voorziene wijze.

Artikel 14 Uitkeringen krachtens de wetgeving van Québec

1. Indien een persoon op wie de wetgeving van de ene en de andere Partij van toepassing is geweest, voldoet aan de voorwaarden voor het recht op een uitkering, voor zichzelf of voor de hem ten laste komende personen, zijn nabestaanden of rechthebbenden, krachtens de wetgeving van Québec, zonder een beroep te doen op de samentelling zoals geregeld in artikel 13, stelt het bevoegde orgaan van Québec het bedrag van de uitkering vast overeenkomstig de door haar toegepaste wetgeving.

2. Indien de in het eerste lid bedoelde persoon niet aan de voorwaarden voldoet voor het recht op een uitkering zonder een beroep te doen op de samentelling, handelt het bevoegde orgaan van Québec als volgt:

  • a. het kent een jaar premiebetaling toe wanneer het bevoegde orgaan van Nederland verklaart dat een verzekeringstijdvak van ten minste drie maanden in een bepaald kalenderjaar is vervuld krachtens de Nederlandse wetgeving, mits dat jaar valt binnen het premietijdvak zoals gedefinieerd in de wetgeving van Québec;

  • b. de krachtens sub a toegekende jaren worden overeenkomstig artikel 13 samengeteld met de verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van Québec.

3. Wanneer het recht op een uitkering is verkregen krachtens de in het tweede lid bedoelde samentelling, stelt het bevoegde orgaan van Québec het bedrag van de te betalen uitkering als volgt vast:

  • a. het inkomensafhankelijke deel van de uitkering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving van Québec;

  • b. het bedrag van het vaste deel van de uitkering wordt naar rato aangepast overeenkomstig de periode gedurende welke premies zijn afgedragen krachtens de wetgeving van Québec in relatie tot de in die wetgeving neergelegde definitie van premietijdvak.

Artikel 15 Uitkeringen krachtens de Nederlandse wetgeving

Indien een persoon op wie de wetgeving van de ene en de andere Partij van toepassing is geweest, voldoet aan de voorwaarden om krachtens de wetgeving van Nederland in aanmerking te komen voor een uitkering, voor zichzelf of voor de hem ten laste komende personen, zijn nabestaanden of rechthebbenden, zonder een beroep te doen op de samentelling zoals geregeld in artikel 13, stelt het bevoegde orgaan van Nederland het bedrag van de uitkering vast overeenkomstig de door haar toegepaste wetgeving.

Artikel 16 Uitkeringen krachtens de invaliditeitswetten

1. Wanneer een onderdaan van een der Partijen of een in artikel 4, tweede lid, sub b of c, bedoelde persoon, op het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid met daarop volgende invaliditeit is ontstaan, ten minste in totaal twaalf maanden krachtens de Nederlandse wetgeving inzake de invaliditeitsverzekering verzekerd is geweest, heeft hij, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid, recht op een uitkering vastgesteld volgens deze wetgeving en berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 17.

2. Het voorgaande lid is van toepassing onder voorwaarde dat er aanspraak bestaat op een invaliditeitsuitkering krachtens de in artikel 2, eerste lid, sub a bedoelde wetgeving, zo nodig onder toepassing van artikel 13, of dat deze aanspraak is ontstaan bij het ontbreken van een volledige compenserende vergoeding krachtens het stelsel van Québec inzake gezondheid en veiligheid op het werk.

Artikel 17 Berekeningsmethode voor de toepassing van artikel 16

1. Indien het recht op uitkering is vastgesteld met toepassing van artikel 16, wordt het bedrag van de uitkering berekend naar verhouding van de totale duur van de verzekeringstijdvakken, door de betrokkene na het bereiken van de 15-jarige leeftijd vervuld krachtens de Nederlandse wetgeving tot het tijdvak liggende tussen de datum waarop hij de 15-jarige leeftijd heeft bereikt en het tijdstip waarop zijn arbeidsongeschiktheid met daaropvolgende invaliditeit is ontstaan.

2. Indien de betrokkene op het tijdstip waarop zijn arbeidsongeschiktheid met daaropvolgende invaliditeit is ontstaan, werknemer was, wordt de uitkering vastgesteld volgens de bepalingen van de Wet op de Arbeidsongeschiktheids-verzekering van 18 februari 1966 (WAO). Indien dit niet het geval is wordt de uitkering vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen van 24 april 1997 (WAZ).

3. De volgende krachtens de Nederlandse wetgeving vervulde verzekeringstijdvakken worden in aanmerking genomen:

  • a. verzekeringstijdvakken gedurende arbeid vervuld krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering van 18 februari 1966 (WAO);

  • b. verzekeringstijdvakken gedurende arbeid vervuld krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet van 11 december 1975 (AAW);

  • c. verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen van 24 april 1997 (WAZ);

  • d. tijdvakken van arbeid en daarmee gelijkgestelde tijdvakken welke vóór 1 juli 1967 in Nederland zijn vervuld.

4. Bij toepassing van de eerste volzin van het tweede lid wordt, wanneer een krachtens de WAO vervuld verzekeringstijdvak samenvalt met een krachtens de AAW en/of WAZ vervuld verzekeringstijdvak, alleen het krachtens de WAO vervulde tijdvak in aanmerking genomen.

5. Bij toepassing van de tweede volzin van het tweede lid wordt, wanneer een krachtens de AAW en/of WAZ vervuld verzekeringstijdvak samenvalt met een krachtens de WAO vervuld verzekeringstijdvak, alleen het krachtens de AAW en/of WAZ vervulde tijdvak in aanmerking genomen.

Artikel 18 Uitkeringen krachtens de Algemene Ouderdomswet

1. Het Nederlandse bevoegde orgaan stelt het ouderdomspensioen rechtstreeks en uitsluitend vast op basis van de krachtens de Nederlandse Algemene Ouderdomswet vervulde verzekeringstijdvakken.

2. Onder voorbehoud van het bepaalde in het derde lid worden tijdvakken gelegen vóór 1 januari 1957 gedurende welke een onderdaan van een der Partijen of een in artikel 4, tweede lid, sub b, c, of d, bedoelde persoon na het bereiken van de 15-jarige leeftijd in Nederland heeft gewoond of gedurende welke hij, in een ander land wonende, in Nederland arbeid in loondienst heeft verricht, mede aangemerkt als verzekeringstijdvakken indien hij niet voldoet aan de voorwaarden van de Nederlandse wetgeving op grond waarvan zodanige tijdvakken voor hem met verzekeringstijdvakken mogen worden gelijkgesteld.

3. De in het tweede lid bedoelde tijdvakken worden alleen in aanmerking genomen voor de berekening van het ouderdomspensioen indien de persoon verzekerd is geweest in de zin van artikel 6 van de Algemene Ouderdomswet en hij na het bereiken van de 59-jarige leeftijd ten minste zes jaar op het grondgebied van een of van beide Partijen heeft gewoond en alleen zolang hij op het grondgebied van een van beide Partijen woont. Deze tijdvakken worden evenwel niet in aanmerking genomen indien zij samenvallen met tijdvakken die reeds in aanmerking zijn genomen voor de berekening van een ouderdomspensioen krachtens de wetgeving van een ander land dan Nederland.

Artikel 19 Uitkeringen krachtens de Algemene Nabestaandenwet

Wanneer een onderdaan van een der Partijen of een in artikel 4, tweede lid, sub b of c, bedoelde persoon op het tijdstip van zijn overlijden onderworpen was aan de in artikel 2, eerste lid, sub a bedoelde wetgeving en hij voordien ten minste in totaal twaalf maanden krachtens de Nederlandse wetgeving inzake nabestaandenverzekering verzekerd is geweest, hebben zijn nabestaanden recht op een uitkering vastgesteld volgens laatstbedoelde wetgeving en berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.

Artikel 20 Berekeningsmethode voor de toepassing van artikel 19

Indien het recht op uitkering is vastgesteld met toepassing van artikel 19 wordt het bedrag van de uitkering naar verhouding berekend door de totale duur van de door de overledene voor zijn 65-jarige leeftijd krachtens de Nederlandse wetgeving vervulde verzekeringstijdvakken te delen door het tijdvak liggende tussen de datum waarop de overledene de 15-jarige leeftijd heeft bereikt, of de datum waarop de Algemene nabestaandenwet van toepassing wordt indien dit later valt, en de datum van overlijden, maar uiterlijk de datum waarop hij de 65-jarige leeftijd heeft bereikt.

Artikel 21 Uitkeringen krachtens de Algemene Kinderbijslagwet

Het Nederlandse bevoegde orgaan stelt de kinderbijslag rechtstreeks en uitsluitend vast op basis van de Nederlandse Algemene Kinderbijslagwet. De verzekerde die kinderbijslag ontvangt of daarvoor in aanmerking komt krachtens de Nederlandse Algemene Kinderbijslagwet, blijft recht hebben op uitbetaling van de kinderbijslag indien hij, dan wel het kind, woont op het grondgebied van Québec.

TITEL IV

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 22 Administratief akkoord

1. De bevoegde autoriteit van Québec en de bevoegde autoriteiten van Nederland stellen door middel van een Administratief akkoord de maatregelen vast welke nodig zijn voor de toepassing van dit Akkoord.

2. In het Administratief akkoord worden de verbindingsorganen van de Partijen aangewezen.

Artikel 23 Uitkeringsaanvragen

1. Om in aanmerking te komen voor een uitkering krachten dit Akkoord moet een aanvraag ingediend worden op de wijze bedoeld in het Administratief akkoord.

2. Een aanvraag om uitkering krachtens de wetgeving van een Partij ingediend na de datum van de inwerkingtreding van het Akkoord wordt beschouwd als een aanvraag om een gelijksoortige uitkering krachtens de wetgeving van de andere Partij, mits de aanvrager ten tijde van de aanvraag:

  • a. verzoekt de aanvraag te beschouwen als een aanvraag krachtens de wetgeving van de andere Partij, of

  • b. inlichtingen verstrekt waaruit blijkt dat verzekeringstijdvakken krachtens de wetgeving van de andere Partij zijn vervuld.

    Als datum van ontvangst van een dergelijke aanvraag wordt beschouwd de datum waarop de aanvraag ingevolge de wetgeving van de eerste Partij is ontvangen.

3. Het in het tweede lid gestelde verhindert een persoon niet te eisen dat zijn aanvraag om uitkering krachtens de wetgeving van de andere Partij wordt uitgesteld.

Artikel 24 Betaling van uitkeringen

1. Elke uitkering wordt rechtstreeks betaalbaar gesteld aan een uitkeringsgerechtigde in de munteenheid van de Partij die de betaling verricht of in de munteenheid die geldt in de woonplaats van de uitkeringsgerechtigde, zonder aftrek van administratiekosten.

2. Wanneer een wisselkoers moet worden berekend, geldt ten aanzien van Nederland voor de toepassing van het eerste lid dat de wisselkoers wordt gehanteerd die geldt op de dag van betaling, zoals geadviseerd door de Nederlandsche Bank.

Artikel 25 Indieningstermijn

1. Aanvragen, mededelingen of beroepschriften die, uit hoofde van de wetgeving van de ene Partij binnen een vastgestelde termijn moeten worden ingediend bij een autoriteit, orgaan of rechterlijke instantie van die Partij worden in behandeling genomen indien ze binnen dezelfde termijn bij de overeenkomstige autoriteit of het overeenkomstige orgaan of de rechtbank van de andere Partij zijn ingediend. In dat geval zendt de autoriteit, het orgaan of de rechterlijke instantie van de laatste Partij deze aanvraag, deze mededeling of dit beroepschrift onverwijld door naar de autoriteit, het orgaan of de rechterlijke instantie van de eerste Partij.

2. De datum waarop dit verzoek, deze verklaring of dit beroepschrift wordt ingediend bij de autoriteit, het orgaan of de rechterlijke instantie van de andere Partij wordt beschouwd als de datum van indiening bij de autoriteit, het orgaan of de rechtbank van de andere Partij.

Artikel 26 Medische onderzoeken

1. Wanneer het bevoegde orgaan van de ene Partij zulks verlangt, treft het bevoegde orgaan van de andere Partij de nodige maatregelen om de vereiste medische onderzoeken te doen uitvoeren betreffende een persoon die woont of verblijft op het grondgebied van de laatste Partij. Voor de medische onderzoeken die niet reeds in het bezit zijn van het bevoegde orgaan van de laatste Partij, worden de kosten vergoed op de in het Administratief akkoord bepaalde wijze.

2. De in het eerste lid bedoelde onderzoeken kunnen niet ongeldig worden verklaard louter op grond van het feit dat deze zijn uitgevoerd op het grondgebied van de andere Partij.

Artikel 27 Vrijstelling van kosten en visa

1. Elke vrijstelling of vermindering van kosten waarin de wetgeving van een Partij voorziet betreffende de afgifte van een certificaat of document vereist voor de uitvoering van deze wetgeving geldt eveneens voor de certificaten en documenten vereist voor de uitvoering van de wetgeving van de andere Partij.

2. Elk document vereist voor de toepassing van het Akkoord wordt door de verantwoordelijke autoriteiten vrijgesteld van een legalisatievisum of elke andere soortgelijke formaliteit.

Artikel 28 Bescherming van persoonsgegevens

1. Tenzij de openbaarmaking vereist is ingevolge de wetgeving van een Partij, zijn alle persoonsgegevens die door een orgaan van de ene Partij worden medegedeeld aan een orgaan van de andere Partij vertrouwelijk en mogen deze uitsluitend worden gebruikt voor de toepassing van het Akkoord.

2. De toegang tot persoonsgegevens is onderworpen aan de wetgeving van de Partij op het grondgebied waarvan deze gegevens zich bevinden.

3. Indien vereist voor de behandeling van aanvragen of voor de betaling van uitkeringen krachtens dit Akkoord, worden de persoonsgegevens die in het bezit zijn van een derde persoon of autoriteit door een verbindingsorgaan, zoals bedoeld in het Administratief akkoord, na schriftelijke toestemming hiertoe van de begunstigde, diens partner of rechthebbenden, medegedeeld aan het verbindingsorgaan van de andere Partij.

Artikel 29 Wederzijdse bijstand

1. De bevoegde autoriteiten en organen:

  • a. verstrekken elkaar alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de behandeling van aanvragen tussen de Partijen overeenkomstig dit Akkoord;

  • b. verlenen elkaar kosteloos bijstand voor elk vraagstuk dat betrekking heeft op de toepassing van het Akkoord;

  • c. stellen elkaar in kennis van de maatregelen die door hen getroffen zijn voor de toepassing van het Akkoord of van wijzigingen in hun wetgeving voor zover deze wijzigingen van invloed zijn op de toepassing van dit Akkoord;

  • d. brengen elkaar op de hoogte van de problemen die zich hebben voorgedaan bij de interpretatie of toepassing van het Akkoord.

Artikel 30 Mededelingen

1. De bevoegde autoriteiten en organen en de verbindingsorganen van beide Partijen kunnen met elkaar communiceren in hun officiële taal.

2. Een beslissing van een autoriteit, rechterlijke instantie of orgaan kan rechtstreeks worden gericht aan een persoon die woont op het grondgebied van de andere Partij.

Artikel 31 Oplossing van geschillen

1. Elk geschil tussen beide Partijen inzake de interpretatie of toepassing van het Akkoord moet, zoveel mogelijk, worden opgelost door de bevoegde autoriteiten.

2. Indien een geschil niet kan worden opgelost op de in het eerste lid bedoelde wijze, wordt het, op verzoek van een Partij, voorgelegd aan een paritaire commissie.

3. De paritaire commissie wordt ad hoc ingesteld.

4. De paritaire commissie bestudeert het geschil en tracht de Partijen te verzoenen door hun aanbevelingen te doen die een mogelijke oplossing voor het geschil bieden.

TITEL V

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Overgangsbepalingen

1. Aan het Akkoord kan geen recht op uitbetaling van een uitkering worden ontleend over een tijdvak gelegen voor de datum van inwerkingtreding ervan.

2. Voor de toepassing van titel III en onverminderd het in het eerste lid van dit artikel bepaalde:

  • a. wordt een verzekeringstijdvak vervuld voor de datum van inwerkingtreding van het Akkoord in aanmerking genomen voor de vaststelling van het recht op uitkering krachtens het Akkoord;

  • b. is een uitkering, anders dan een overlijdensuitkering, krachtens het Akkoord verschuldigd zelfs indien deze betrekking heeft op een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden voor de datum van inwerkingtreding van het Akkoord;

  • c. worden, wanneer een uitkering tot uitbetaling komt uit hoofde van de toepassing van artikel 13 en de aanvraag voor deze uitkering wordt gedaan binnen twee jaren vanaf de datum van inwerkingtreding van het Akkoord, de rechten die uit het Akkoord voortvloeien geacht te zijn verkregen vanaf die datum, of vanaf de datum van het pensioen, het overlijden of de medisch bevestigde invaliditeit die recht geeft op uitkering indien deze later valt, onverminderd de bepalingen van de wetgeving van beide Partijen inzake verjaring van rechten;

  • d. wordt een uitkering die, op grond van de nationaliteit of woonplaats is geweigerd, verminderd of geschorst, op verzoek van de betrokkene, toegekend of hersteld vanaf de datum van inwerkingtreding van het Akkoord;

  • e. wordt een voor de datum van inwerkingtreding van het Akkoord toegekende uitkering op verzoek van de betrokkene herzien. Ook kan de uitkering ambtshalve worden herzien. Indien de herziening leidt tot een lagere uitkering dan die welke werd betaald voor de inwerkingtreding van het Akkoord, wordt de uitkering op het oude niveau gehandhaafd;

  • f. worden de krachtens het Akkoord vastgestelde rechten, indien het sub d en e van dit lid bedoelde verzoek wordt ingediend binnen een termijn van twee jaar na de datum van inwerkingtreding van het Akkoord, verkregen vanaf die datum, ongeacht de bepalingen van de wetgeving van beide Partijen inzake de verjaring van rechten;

  • g. worden de rechten die niet verjaard zijn, indien het verzoek als bedoeld in sub d en e van dit lid wordt ingediend na het verstrijken van de termijn van twee jaren na de inwerkingtreding van het Akkoord, verkregen vanaf de datum van het verzoek, onder voorbehoud van de gunstigste bepalingen van de toepasselijke wetgeving.

3. Voor de toepassing van artikel 8 wordt een persoon die uitgezonden was op de datum van inwerkingtreding van het Akkoord geacht vanaf die datum te zijn uitgezonden.

Artikel 33 Inwerkingtreding en duur van het Akkoord

1. De Partijen stellen elkaar er schriftelijk van in kennis dat de onderscheiden vereisten voor de inwerkingtreding van het Akkoord zijn voltooid. Dit Akkoord treedt, nadat het in artikel 22 bedoelde Administratief akkoord is gesloten, in werking op de eerste dag van de derde maand volgende op de datum van de laatste kennisgeving.

2. Het Akkoord wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Het kan door de ene Partij worden opgezegd door middel van kennisgeving aan de andere Partij. Het Akkoord wordt beëindigd op de 31e december die ten minste 12 maanden na de datum van kennisgeving valt.

3. Indien dit Akkoord wordt beëindigd, blijven alle rechten die een persoon krachtens de bepalingen van dit Akkoord heeft verkregen, gehandhaafd en vinden onderhandelingen plaats teneinde te beslissen over de krachtens deze bepalingen in opbouw zijnde rechten.

GEDAAN te Québec op 4 december 2001, in tweevoud, in de Franse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

A. C. BROUWER

Voor de Regering van Québec,

D. LEMIEUX


Op 4 december 2001 is te Québec eveneens tot stand gekomen een Administratief Akkoord voor de toepassing van het hierboven geplaatste akkoord. De tekst van dit Administratief Akkoord is afgedrukt in rubriek J van Trb. 2002, 34. De vertaling van dit Administratief Akkoord luidt als volgt:

Administratief Akkoord voor de toepassing van het Akkoord inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Québec

Overwegend artikel 22 van het Akkoord inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Québec, ondertekend op 4 december 2001,

Overwegend de wens van beide Regeringen uitvoering te geven aan het Akkoord,

Zijn de bevoegde autoriteiten van elk van de Partijen

het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit Administratief Akkoord:

  • a. wordt verstaan onder „Akkoord", het Akkoord inzake sociale zekerheid tussen de Regering van Québec en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ondertekend op ...;

  • b. hebben de andere termen de betekenis die eraan is toegekend in het Akkoord.

Artikel 2 Verbindingsorganen

1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 22, tweede lid, van het Akkoord, zijn door elk van de Partijen de volgende verbindingsorganen aangewezen:

  • a. voor Nederland:

    • i. met betrekking tot ouderdoms- en nabestaandenverzekeringen: de Sociale Verzekeringsbank, Amstelveen;

    • ii. met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsverzekering: het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen (Lisv) p/a Gak Nederland BV, Amsterdam.

  • b. voor Québec, la Direction des ententes de sécurité sociale (Directie Socialezekerheidsakkoorden) van het ministère des Relations avec les citoyens et de l'Immigration (ministerie van relaties met burgers en van immigratie), of elk ander orgaan dat de bevoegde autoriteit van Québec daarna kan aanwijzen;

2. De taken van de verbindingsorganen zijn uiteengezet in dit Akkoord. Voor de toepassing van het Akkoord kunnen de verbindingsorganen zich zowel rechtstreeks met elkaar als met de betrokken personen of hun vertegenwoordigers in verbinding stellen. De verbindingsorganen van de Partijen zijn elkaar bij de toepassing van het Akkoord behulpzaam. Het verbindingsorgaan van Québec verifieert in het bijzonder, voor rekening van Nederland, de tijdvakken van wonen in Québec voor de toepassing van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet.

Artikel 3 Bevoegd orgaan van Nederland

Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2, onderdeel b, is, wat betreft Nederland, het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen (Lisv) p/a Gak Nederland BV, Amsterdam het bevoegde orgaan voor de toepassing van de artikelen 16 en 17 van het Akkoord.

Artikel 4 Verklaring betreffende de toepasselijke wetgeving

1. Voor de toepassing van de artikelen 7 tot en met 11 van het Akkoord wordt, wanneer de wetgeving van een Partij van toepassing blijft op een persoon die werkzaamheden verricht op het grondgebied van de andere Partij, een verklaring betreffende de toepasselijke wetgeving afgegeven door:

  • a. de Sociale Verzekeringsbank, Amstelveen, wanneer op de persoon de wetgeving van Nederland van toepassing blijft;

  • b. het verbindingsorgaan van Québec, wanneer op de persoon de wetgeving van Québec van toepassing blijft.

2. Het verbindingsorgaan of het orgaan, al naar gelang van het geval, dat de verklaring betreffende de toepasselijke wetgeving afgeeft, zendt een afschrift van deze verklaring aan het in het eerste lid vermelde andere verbindingsorgaan of orgaan, aan de betrokken persoon of, in voorkomend geval, aan zijn of haar werkgever.

Artikel 5 Ouderdoms- of pensioenuitkeringen, arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenuitkeringen

1. Voor de toepassing van titel III van het Akkoord, kan een aanvraag om een uitkering krachtens het Akkoord worden ingediend bij het verbindingsorgaan van een van beide Partijen, of bij het bevoegde orgaan van de Partij wier wetgeving van toepassing is.

2. Wanneer de in het eerste lid bedoelde aanvraag om een uitkering bij een verbindingsorgaan wordt ingediend, zendt dit orgaan deze aanvraag naar het bevoegde orgaan van de Partij wier wetgeving van toepassing is, vergezeld van de benodigde bewijsstukken.

3. Het bevoegde orgaan van een Partij die de in artikel 23, tweede lid van het Akkoord, voorziene aanvraag om een uitkering ontvangt, doet deze toekomen aan het verbindingsorgaan van dezelfde Partij. Het verbindingsorgaan zendt deze aanvraag naar het bevoegde orgaan van de andere Partij, vergezeld van de benodigde bewijsstukken.

4. Alle op een aanvraagformulier vermelde gegevens betreffende de burgerlijke staat worden geverifieerd door het verbindingsorgaan dat de aanvraag verstuurt; dit ontslaat het verbindingsorgaan van de verplichting tot het zenden van bewijsstukken.

5. De in dit artikel bedoelde aanvraag en bewijsstukken gaan vergezeld van een contactformulier.

6. Op verzoek van het bevoegde orgaan of het verbindingsorgaan van een Partij, vermeldt het bevoegde orgaan of het verbindingsorgaan van de andere Partij op het contactformulier de verzekeringstijdvakken die worden erkend krachtens de door het orgaan uitgevoerde wetgeving.

7. Zodra het bevoegde orgaan een beslissing heeft genomen krachtens de wetgeving die het uitvoert, stelt het de aanvrager hiervan op de hoogte onder vermelding van de in deze wetgeving voorziene termijnen en rechtsmiddelen: het bevoegde orgaan stelt tevens het verbindingsorgaan of het bevoegde orgaan, naar gelang van het geval, op de hoogte van zijn beslissing, en maakt daarbij gebruik van het contactformulier.

8. Om de rechtmatigheid van de aan zijn eigen uitkeringsgerechtigden gedane betalingen te verifiëren, kan het bevoegde orgaan van een van de Partijen een verzoek om inlichtingen indienen bij het bevoegde orgaan of het verbindingsorgaan van de Partij op het grondgebied waarvan genoemde uitkeringsgerechtigden verblijven of wonen.

9. Voor de toepassing van het achtste lid is het bevoegde orgaan of het verbindingsorgaan van het grondgebied waarop de uitkeringsgerechtigden verblijven of wonen slechts gehouden de inlichtingen te verstrekken die reeds in zijn bezit zijn, zulks onder voorbehoud van artikel 28 van het Akkoord.

Artikel 6 Geneeskundig onderzoek

1. De in de Nederlandse wetgeving voorziene geneeskundige onderzoeken van aanvragers of rechthebbenden die in Québec wonen, worden, op verzoek van het bevoegde orgaan, uitgevoerd door de Régie des rentes van Québec.

2. De in de wetgeving van Québec voorziene geneeskundige onderzoeken van aanvragers of rechthebbenden die in Nederland wonen, worden, op verzoek van het bevoegde orgaan, uitgevoerd door het GAK Nederland BV.

3. Voor de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid kunnen de organen van elke Partij zich baseren op de door de andere Partij verstrekte geneeskundige rapporten.

4. Behoudens in de in artikel 16, tweede lid, van het Akkoord voorziene gevallen, behoudt het bevoegde orgaan van Nederland het recht de uitkeringsgerechtigden te laten onderzoeken door een arts in Québec of Nederland naar keuze van het orgaan.

5. Indien het geneeskundig onderzoek in Nederland wordt uitgevoerd komen de geneeskundige kosten alsmede de reis- en opnamekosten voor rekening van het bevoegde orgaan van Nederland.

Artikel 7 Vergoedingen tussen organen onderling

Wanneer het bevoegde orgaan van een Partij onderzoeken heeft doen uitvoeren voor rekening of ten laste van het bevoegde orgaan van de andere Partij, zendt het verbindingsorgaan van de eerstgenoemde Partij, voor de toepassing van artikel 26 van het Akkoord, het verbindingsorgaan van de andere Partij aan het eind van elk kalenderjaar een overzicht van honoraria met betrekking tot de onderzoeken die in het betreffende jaar zijn uitgevoerd, onder vermelding van het verschuldigde bedrag. Dit overzicht gaat vergezeld van bewijsstukken.

Artikel 8 Formulieren

Elk formulier of elk ander document dat voor de uitvoering van de in het Administratief Akkoord voorziene procedure noodzakelijk is, wordt in onderlinge overeenstemming vastgesteld door de verbindingsorganen of het bevoegde orgaan die voor elk van de Partijen verantwoordelijk is voor de toepassing van het Akkoord.

Artikel 9 Statistieken

De verbindingsorganen van de Partijen wisselen, op de overeengekomen wijze, statistieken uit betreffende de betalingen aan uitkeringsgerechtigden die ieder kalenderjaar krachtens dit Akkoord zijn verricht. Deze gegevens kunnen betrekking hebben op het aantal uitkeringsgerechtigden en het totale bedrag van de betaalde uitkeringen per uitkeringscategorie.

Artikel 10 Inwerkingtreding en beëindiging

Het Administratief Akkoord treedt gelijktijdig met het Akkoord in werking. Opzegging van het Akkoord staat gelijk aan opzegging van het Administratief Akkoord.

GEDAAN te Québec, op 4 december 2001, in tweevoud, in de Franse taal.

Voor de bevoegde autoriteit van Nederland,

(w.g.) A. C. BROUWER

Voor de bevoegde autoriteit van Québec,

(w.g.) D. LEMIEUX


De bepalingen van het akkoord, met bijbehorend Administratief Akkoord, zijn ingevolge artikel 33, eerste lid, van het akkoord op 1 januari 2004 in werking getreden.

Uitgegeven de dertigste augustus 2004

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT

Naar boven