A. TITEL
Besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten
van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende voorrechten
en immuniteiten die aan ATHENA worden verleend;
Brussel, 28 april 2004
B. TEKST1
Besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen der
lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 28/04/2004 betreffende de
voorrechten en immuniteiten die aan ATHENA worden verleend
De vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van
de Raad van de Europese Unie bijeen,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), en met name op
titel V,
Overwegende hetgeen volgt:
1. ATHENA is het mechanisme dat bij Besluit 2004/197/GBVB van de Raad
is ingesteld voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke
kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair
of defensiegebied. Bepaalde voorrechten en immuniteiten zijn noodzakelijk
om, uitsluitend in het belang van de Europese Unie en haar lidstaten, de goede
werking van ATHENA te bevorderen.
2. Voor belastingdoeleinden wordt ATHENA door de lidstaten geacht te voldoen
aan de criteria voor een vrijstelling krachtens artikel 15, lid 10, van de
Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie
van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk
stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag en artikel
23, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG van 25 februari 1992 betreffende de algemene
regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan
en de controles daarop,
Besluiten:
Artikel 1
De eigendommen, fondsen en bezittingen die aan ATHENA toebehoren of namens
de lidstaten door ATHENA worden beheerd, ongeacht waar deze zich op het grondgebied
van de lidstaten bevinden en ongeacht wie deze onder zich heeft, zijn vrijgesteld
van huiszoeking, beslaglegging, vordering, verbeurdverklaring en iedere andere
vorm van dwangmaatregel van bestuurlijke of gerechtelijke aard.
Artikel 2
De archieven van ATHENA zijn onschendbaar.
Artikel 3
1. In het kader van zijn officiële activiteiten zijn de bezittingen,
inkomsten en andere eigendommen die aan ATHENA toebehoren of namens de lidstaten
door ATHENA worden beheerd, vrijgesteld van alle directe belastingen.
2. Aankopen van ATHENA of anderszins door ATHENA verworven goederen zijn
vrijgesteld van alle indirecte belastingen welke een deel vormen van de prijs
van roerende en onroerende goederen en diensten die voor officieel gebruik
worden aangeschaft en waarmee grote uitgaven zijn gemoeid. De vrijstelling
kan worden verleend in de vorm van teruggave of kwijtschelding.
3. Er wordt geen vrijstelling verleend van belastingen die enkel vergoedingen
voor openbare nutsvoorzieningen zijn.
Artikel 4
De lidstaten staan ATHENA toe om vrijelijk en zonder het vereiste van
bijzondere toestemming te communiceren voor alle officiële doeleinden
en zij beschermen dit recht van ATHENA. ATHENA is gerechtigd codes te gebruiken
en hun officiële correspondentie en andere berichten te verzenden en
te ontvangen per koerier of in verzegelde tassen waarvoor dezelfde voorrechten
en immuniteiten gelden als voor diplomatieke koeriers en tassen.
Artikel 5
De artikelen 1 tot en met 4 zijn van toepassing, uitgezonderd ingeval
het speciaal comité van ATHENA uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van
het voorrecht of de immuniteit in kwestie.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking op 1 november 2004, mits alle lidstaten
vóór die datum aan het secretariaat-generaal van de Raad hebben
meegedeeld dat de procedures voor de definitieve of tijdelijke inwerkingtreding
van dit besluit in hun interne rechtsordes zijn gevolgd.
Artikel 7
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.
Het Besluit is op 28 april 2004 te Brussel ondertekend voor de volgende
staten:
België
Denemarken
Duitsland
Finland
Frankrijk
Griekenland
Ierland
Italië
Luxemburg
het Koninkrijk der Nederlanden
Oostenrijk
Portugal
Spanje
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
Zweden
D. PARLEMENT
Het Besluit behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring
van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden
gebonden.
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Besluit zullen ingevolge artikel 6 van het Besluit
in werking treden op 1 november 2004, mits alle lidstaten vóór
die datum aan het secretariaat-generaal van de Raad hebben medegedeeld dat
de procedures voor de definitieve of tijdelijke inwerkingtreding van dit Besluit
in hun interne rechtsordes zijn gevolgd.
J. GEGEVENS
Verwijzingen
| Titel | : | Verdrag betreffende
de Europese Unie; Maastricht, 7 februari 1992 |
| Tekst | : | Trb. 1992,
74 (Nederlands) |
| Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 122 |
| Voor wijzigingen van bovengenoemd Verdrag van 7 februari 1992 zie rubriek
J van Trb. 2004, 119. |
| Titel | : | Besluit 2004/197/GBVB
van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het
beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties
van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied; |
| Tekst | : | Pb. EU L 63 van
28 februari 2004, blz. 68 e.v. |
| Titel | : | Zesde
Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie
van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk
stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag; |
| Tekst | : | Pb. EU L 145
van 13 juni 1977, blz. 1 e.v. |
| Titel | : | Richtlijn
92/12/EEG van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten,
het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop; |
| Tekst | : | Pb. EU L 76 van
23 maart 1992, blz. 1 e.v. |