A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bosnië-Herzegovina inzake het internationaal vervoer over de weg;

Sarajevo, 20 november 2002

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2003, 22.

C. VERTALING

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bosnië-Herzegovina inzake internationaal vervoer over de weg

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

Bosnië-Herzegovina,

hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens, in het belang van hun economische betrekkingen, de ontwikkeling te bevorderen van het vervoer van goederen en personen over de weg in, naar en vanuit hun landen en in doorvoer over hun grondgebieden,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Werkingssfeer

1. De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op het internationaal vervoer van goederen en personen over de weg tegen betaling of beloning of voor eigen rekening tussen de grondgebieden van de Verdragsluitende Partijen, in doorvoer over hun grondgebieden, naar of van derde landen, en op cabotage, verricht door vervoerders die voertuigen gebruiken zoals omschreven in artikel 2 van dit Verdrag.

2. Dit Verdrag laat onverlet de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen voortvloeiend uit andere verdragen.

3. De toepassing van dit Verdrag doet geen afbreuk aan de toepassing door het Koninkrijk der Nederlanden, als Lidstaat van de Europese Unie, van het recht van de Europese Unie.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

1. „vervoerder", een persoon (met inbegrip van een rechtspersoon) die op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen gevestigd is en die overeenkomstig de desbetreffende nationale wetten en voorschriften in het land van vestiging wettig toegelaten is tot de markt voor het vervoer van goederen of personen over de weg tegen betaling of beloning of voor eigen rekening;

2. „voertuig", een motorvoertuig of een combinatie van voertuigen waarvan ten minste het motorvoertuig geregistreerd is op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen en dat uitsluitend gebruikt wordt en uitgerust is voor het vervoer van goederen of personen per bus;

3. „cabotage", het exploiteren van vervoersdiensten binnen het grondgebied van een Verdragsluitende Partij door een op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij gevestigde vervoerder;

4. „vervoer", het rijden met beladen of onbeladen voertuigen over de weg, ook indien het voertuig, de aanhangwagen of de oplegger voor een deel van de rit gebruik maakt van spoor- of waterwegen.

Artikel 3 Toegang tot de markt

1. Elk van de Verdragsluitende Partijen kan een op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij gevestigde vervoerder toestaan vervoer van goederen of personen te verrichten:

  • a. tussen een plaats op haar grondgebied en een plaats buiten dat grondgebied, en

  • b. in doorvoer over haar grondgebied, op grond van, tenzij door de Gemengde Commissie anders overeen is gekomen, vergunningen die dienen te worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten of andere gemachtigde instanties van elke Verdragsluitende Partij.

2. Geen vergunningen zijn vereist voor de onderstaande soorten vervoer of voor ritten met onbeladen voertuigen gemaakt in verband met zulk vervoer:

  • a. vervoer van post als openbare dienst;

  • b. vervoer van voertuigen die zijn beschadigd of onklaar geraakt;

  • c. vervoer van goederen in motorvoertuigen waarvan het toegestane gewicht in beladen toestand, met inbegrip van aanhangwagens, niet meer is dan 6 ton of waarvan het toegestane laadvermogen, met inbegrip van aanhangwagens, niet meer is dan 3,5 ton;

  • d. vervoer van medische goederen en uitrusting of andere goederen vereist in noodgevallen, met name bij natuurrampen;

  • e. vervoer voor eigen rekening;

  • f. vervoer van en naar intermodale terminals.

3. Een vervoerder mag geen cabotage verrichten, tenzij hij daartoe speciale toestemming heeft verkregen van de bevoegde autoriteiten of een andere gemachtigde instantie van elke Verdragsluitende Partij.

Artikel 4 Gewichten en afmetingen

1. De gewichten en afmetingen van voertuigen dienen in overeenstemming te zijn met de officiële registratie van het voertuig en mogen de in het gastheerland geldende grenzen niet overschrijden.

2. Indien het gewicht en/of de afmetingen van een voertuig in beladen of onbeladen toestand bij het verrichten van vervoer ingevolge de bepalingen van dit Verdrag het in het gastheerland toelaatbare maximum overschrijden, is een bijzondere vergunning van het gastheerland vereist.

Artikel 5 Naleving van de nationale wetgeving

1. Vervoerders van een van de landen en de bemanningen van hun voertuigen moeten, wanneer zij zich op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij bevinden, de in dat land geldende wetten en voorschriften naleven.

2. In het geval van cabotage zal de Gemengde Commissie de in het gastheerland toepasselijke wetten en voorschriften specificeren.

3. De in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde wetten en voorschriften worden toegepast onder dezelfde voorwaarden als die waaraan inwoners van het gastheerland worden onderworpen, om discriminatie op grond van nationaliteit of plaats van vestiging uit te sluiten.

Artikel 6 Overtredingen

In geval van overtreding van de bepalingen van dit Verdrag door een vervoerder gevestigd op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen, geeft de Verdragsluitende Partij op wier grondgebied de overtreding plaatsvond, de mogelijkheid van eigen gerechtelijke procedures, daarvan kennis aan de andere Verdragsluitende Partij, die de in haar nationale wetgeving voorziene stappen zal ondernemen. De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar in kennis van opgelegde sancties.

Artikel 7 Belastingaangelegenheden

1. Voertuigen, met inbegrip van hun reserveonderdelen, waarmee vervoer wordt verricht in overeenstemming met dit Verdrag, zijn wederzijds vrijgesteld van alle belastingen en heffingen opgelegd aan het rijden met of het bezit van voertuigen, alsook van alle speciale belastingen of heffingen opgelegd aan vervoerswerkzaamheden op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

2. Er wordt geen vrijstelling verleend van belastingen en heffingen op motorbrandstof, BTW op vervoersdiensten, tolgelden en gebruiksheffingen.

3. De zich in de normale reservoirs van de voertuigen bevindende brandstof, alsmede de alleen voor de goede werking van die voertuigen bestemde smeermiddelen, zijn wederzijds vrijgesteld van douanerechten en andere belastingen en betalingen.

Artikel 8 Gemengde Commissie

1. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen regelen alle vraagstukken betreffende de uitvoering en toepassing van dit Verdrag.

2. Hiertoe stellen de Verdragsluitende Partijen een Gemengde Commissie in.

3. De Gemengde Commissie komt geregeld bijeen op verzoek van een van de Verdragsluitende Partijen en bestaat uit vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Partijen, die tevens vertegenwoordigers van de wegvervoersbranche kunnen uitnodigen om aanwezig te zijn. De Gemengde Commissie stelt haar eigen reglement van orde vast. De Gemengde Commissie komt afwisselend in een van de landen bijeen. Het gastheerland zit de bijeenkomst voor. De agenda voor de bijeenkomst wordt ten minste twee weken voor de aanvang van de bijeenkomst voorgelegd door de Verdragsluitende Partij in wier land de bijeenkomst wordt gehouden. De bijeenkomst wordt afgesloten met de opstelling van een protocol dat door de hoofden van de delegaties van elke Verdragsluitende Partij zal worden ondertekend.

4. Ingevolge artikel 3, eerste en derde lid, beslist de Gemengde Commissie omtrent de soort en het aantal af te geven vergunningen en de voorwaarden voor toegang tot de markt, waaronder de arbeidsmarktaspecten. Onverminderd artikel 3, tweede lid, kan de Gemengde Commissie het aantal soorten vervoer waarvoor geen vergunningen vereist zijn, uitbreiden of wijzigen.

5. De Gemengde Commissie besteedt bijzondere aandacht aan de volgende onderwerpen:

  • a. de harmonische ontwikkeling van het vervoer tussen de twee landen, met inachtneming van, onder andere, de daarbij betrokken milieuaspecten;

  • b. de coördinatie van het beleid inzake het wegvervoer, de vervoerswetgeving en de uitvoering daarvan door de Verdragsluitende Partijen op nationaal en internationaal niveau;

  • c. de formulering van mogelijke oplossingen ter voorlegging aan de respectieve nationale autoriteiten indien zich problemen voordoen, met name op het terrein van belastingen, sociale aangelegenheden, douanezaken en milieuaangelegenheden, met inbegrip van aangelegenheden betreffende de openbare orde;

  • d. de uitwisseling van ter zake dienende gegevens;

  • e. de methode voor het vaststellen van gewichten en afmetingen;

  • f. de bevordering van de samenwerking tussen vervoersondernemingen en -instellingen;

  • g. de bevordering van intermodaal vervoer, met inbegrip van alle vraagstukken betreffende de toegang tot de markt.

Artikel 9 Toepassing voor het Koninkrijk der Nederlanden

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

Artikel 10 Wijziging

Door de Verdragsluitende Partijen overeengekomen wijzigingen van dit Verdrag worden van kracht op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de constitutionele vereisten in hun respectieve landen is voldaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding en beëindiging

1. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding van het Verdrag in hun respectieve landen is voldaan.

2. De Verdragsluitende Partijen kunnen dit Verdrag te allen tijde opzeggen door de andere Verdragsluitende Partij ten minste zes maanden van tevoren schriftelijk daarvan in kennis te stellen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Sarajevo, op 22 november 2002, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

CAREL D. L. BRANDS

Voor Bosnië-Herzegovina

SVETOZAR MIHAJLOVIC


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2003, 22.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2003, 22.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2003, 22.

Titel:Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten;Nice, 26 februari 2001
Laatste Trb. :Trb. 2004, 10

Uitgegeven de achttiende mei 2004

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT

Naar boven