A. TITEL

Akte van wijziging van het Verdrag tot oprichting van het Europees Bureau voor Radiocommunicatie;

Kopenhagen, 17 december 2002

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van de Akte van wijziging zijn geplaatst in Trb. 2003, 23.1

De Akte is voorts nog ondertekend voor:

Roemenië2 5 februari 2003
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland221 mei 2003
Zweden27 juni 2003
Zwitserland17 december 2002

C. VERTALING

Akte van wijziging van het Verdrag tot oprichting van het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (EBR)

De Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag tot oprichting van het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (EBR) ('s-Gravenhage, 1993),

Overwegende

dat de Raad van het Europees Bureau voor Radiocommunicatie tijdens zijn 14e gewone vergadering, gehouden te Kopenhagen op 8 en 9 april 2002, wijzigingen van het Verdrag tot oprichting van het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (EBR) ('s-Gravenhage, 1993) heeft aangenomen, in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van artikel 20 van het bovengenoemde Verdrag;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Het Verdrag tot oprichting van het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (EBR) ('s-Gravenhage, 1993), hierna te noemen „het Verdrag", wordt gewijzigd en de geconsolideerde tekst van het Verdrag, zoals gewijzigd, wordt als Bijlage toegevoegd aan deze Akte.

Artikel 2

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 van het Verdrag, treedt het Verdrag, zoals gewijzigd, voor alle Verdragsluitende Partijen in werking op de eerste dag van de derde maand nadat de Deense regering de Verdragsluitende Partijen in kennis heeft gesteld van de ontvangst van akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van alle Verdragsluitende Partijen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondertekenende vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Partijen, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Akte van Wijziging van het Verdrag tot oprichting van het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (EBR) ('s-Gravenhage, 1993) hebben ondertekend.

GEDAAN te Kopenhagen op 17 december 2002 in één exemplaar in de Engelse, de Franse en de Duitse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.


Bijlage:

Verdrag tot oprichting van het Europees Bureau voor Communicatie (EBC) 's-Gravenhage op 23 juni 1993 zoals gewijzigd te Kopenhagen op 9 april 2002.

De Staten die Partij zijn bij dit Verdrag, hierna te noemen de „Verdragsluitende Partijen";

Vastbesloten een permanente instelling zonder winstoogmerk op te richten die de Europese Conferentie van PTT-administraties, hierna te noemen de „CEPT", moet bijstaan in de verrichting van haar taken met betrekking tot het intensiveren van de betrekkingen tussen haar Leden, het bevorderen van hun samenwerking en het bijdragen aan het creëren van een dynamische markt op het gebied van postale en elektronische communicatie in Europa,

Vaststellend dat dit Verdrag de gewijzigde tekst vormt van het Verdrag tot oprichting van het Europees Bureau voor Radiocommunicatie en dat het Bureau dat bij dit Verdrag wordt opgericht de voormalige verantwoordelijkheden en taken van het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (EBR) en het Europees Bureau voor Telecommunicatie (ETO) op zich neemt,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Oprichting van het Europees Bureau voor Communicatie

1. Hierbij wordt een Europees Bureau voor Communicatie opgericht, hierna te noemen het „EBC".

2. De zetel van het EBC wordt gevestigd te Kopenhagen, Denemarken.

Artikel 2 Doel van het EBC

Het EBC is een vaktechnisch centrum op het gebied van postale en elektronische communicatie dat het voorzitterschap en de commissies van de CEPT bijstaat en adviseert.

Artikel 3 Taken van het EBC

1. De voornaamste taken van het EBC zijn:

  • 1. op te treden als coördinerend vaktechnisch centrum, dat probleemgebieden opspoort en zoekt naar nieuwe mogelijkheden op het gebied van postale en elektronische communicatie en hierover advies uitbrengt aan het voorzitterschap en de commissies van de CEPT;

2. lange-termijnplannen op te stellen voor het toekomstige gebruik van schaarse middelen door elektronische communicatie op Europese schaal;

  • 3. wanneer nodig contacten te onderhouden met de nationale autoriteiten;

  • 4. regelgevingskwesties te bestuderen op het gebied van postale en elektronische communicatie;

  • 5. overleg te voeren over specifieke onderwerpen;

  • 6. een register bij te houden van belangrijke activiteiten van commissies van de CEPT en van de uitvoering van de desbetreffende besluiten en aanbevelingen van de CEPT;

  • 7. de commissies van de CEPT regelmatig voortgangsrapporten te verstrekken;

  • 8. contacten te onderhouden met de Europese Unie en de Europese Vrijhandelsassociatie;

  • 9. het voorzitterschap van de CEPT te ondersteunen, onder andere door het bijhouden van de Voortschrijdende Beleidsagenda;

  • 10. ondersteuning te bieden aan en onderzoeken uit te voeren ten behoeve van de commissies van de CEPT, onder andere voor het voorstellen van een werkprogramma voor de CEPT op basis van de Voortschrijdende Beleidsagenda;

  • 11. ondersteuning te bieden aan werkgroepen en projectteams van de CEPT, met name bij het organiseren van speciale overlegbijeenkomsten;

  • 12. op te treden als beheerder van de archieven van de CEPT en zo nodig informatie van de CEPT te verspreiden.

2. Bij de uitvoering van de bovengenoemde taken met betrekking tot overlegbijeenkomsten ontwikkelt en actualiseert het EBC procedures om Europese organisaties die zijn betrokken bij het gebruik van postale en elektronische communicatie – waaronder ministeries, openbare exploitanten, producenten, gebruikers, exploitanten van particuliere netten, dienstverleners, onderzoeksinstellingen, normalisatie-instituten of organisaties die groepen van deze partijen vertegenwoordigen – in staat te stellen regelmatig relevante informatie te ontvangen en op billijke wijze aan deze overlegbijeenkomsten deel te nemen, gelet op hun specifieke belangen.

3. Naast de in het eerste lid genoemde taken belegt het EBC regelmatig vergaderingen die openstaan voor de in het tweede lid genoemde organisaties, teneinde hun de gelegenheid te bieden de activiteiten en toekomstige werkprogramma's van de commissies van de CEPT en het EBC te bespreken.

Artikel 4 Rechtspositie en voorrechten

1. Het EBC bezit rechtspersoonlijkheid. Het EBC bezit volledige handelingsbekwaamheid, noodzakelijk om zijn taken te verrichten en zijn doelstellingen te verwezenlijken, en kan in het bijzonder:

  • 1. overeenkomsten aangaan;

  • 2. roerende en onroerende zaken aanschaffen, (ver)huren, houden en vervreemden;

  • 3. in rechte optreden;

    en

  • 4. verdragen sluiten met staten of internationale organisaties.

2. De Directeur en het personeel van het EBC genieten in Denemarken de voorrechten en immuniteiten als omschreven in een verdrag tussen het EBC en de Deense regering inzake de zetel van het EBC.

3. Andere landen kunnen soortgelijke voorrechten en immuniteiten verlenen ten behoeve van activiteiten van het EBC in die landen, in het bijzonder immuniteit van rechtsvervolging met betrekking tot het gesproken en geschreven woord en alle handelingen verricht door de Directeur en het personeel van het EBC in de uitoefening van hun officiële functies.

Artikel 5 Organen van het EBC

Het EBC bestaat uit een Raad en een Directeur, bijgestaan door personeel.

Artikel 6 De Raad

1. De Raad bestaat uit vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Partijen.

2. De Raad kiest een Voorzitter en een Vice-voorzitter, die vertegenwoordigers zijn van een Verdragsluitende Partij. De zittingstermijn bedraagt drie jaar en kan met één termijn worden verlengd. De Voorzitter is bevoegd namens de Raad te handelen.

3. Vertegenwoordigers van het voorzitterschap van de CEPT en van de commissies van de CEPT, van de Europese Commissie en van het Secretariaat van de Europese Vrijhandelsassociatie kunnen in de Raad zitting nemen als waarnemer.

Artikel 7 Taken van de Raad

1. De Raad is het hoogste bestuursorgaan van het EBC en heeft in het bijzonder tot taak:

  • 1. het beleid van het EBC te bepalen inzake technische en administratieve aangelegenheden;

  • 2. het werkprogramma, de begroting en de boeken goed te keuren;

  • 3. het aantal personeelsleden en hun arbeidsvoorwaarden vast te stellen;

  • 4. de Directeur en het personeel te benoemen;

  • 5. overeenkomsten en verdragen te sluiten namens het EBC;

  • 6. wijzigingen op het Verdrag aan te nemen overeenkomstig de artikelen 15 en 20; en

  • 7. alle maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het EBC in het kader van dit Verdrag.

2. De Raad stelt de nodige reglementen op om het EBC en zijn organen goed te doen functioneren.

Artikel 8 Stemregels

1. Besluiten van de Raad worden voor zover mogelijk bij consensus genomen. Indien geen consensus kan worden bereikt, wordt een besluit genomen met een meerderheid van tweederde van de uitgebrachte gewogen stemmen.

2. Het wegen van de afzonderlijke stemmen in de Raad geschiedt overeenkomstig Bijlage A.

3. Voorstellen tot wijziging van dit Verdrag, met inbegrip van de Bijlagen, worden slechts in overweging genomen indien zij worden gesteund door ten minste 25% van de totale gewogen stemmen van alle Verdragsluitende Partijen.

4. Voor elk besluit van de Raad moet op het tijdstip waarop het wordt genomen een quorum aanwezig zijn dat:

  • 1. bij besluiten betreffende wijzigingen van dit Verdrag en de Bijlagen daarbij, gelijk is aan ten minste tweederde van de totale gewogen stemmen van alle Verdragsluitende Partijen;

  • 2. bij alle andere besluiten, gelijk is aan ten minste de helft van de totale gewogen stemmen van alle Verdragsluitende Partijen.

5. Waarnemers kunnen aan de besprekingen van de Raad deelnemen, maar zij hebben geen stemrecht.

Artikel 9 Directeur en personeel

1. De Directeur treedt op als wettelijk vertegenwoordiger van het EBC en is, binnen de door de Raad overeengekomen grenzen, bevoegd namens het EBC overeenkomsten aan te gaan. De Directeur kan deze bevoegdheid geheel of gedeeltelijk delegeren aan de Adjunct-directeur.

2. De Directeur is verantwoordelijk voor de goede uitvoering van alle interne en externe activiteiten van het EBC in overeenstemming met dit Verdrag, het zetelverdrag, het werkprogramma, de begroting en de door de Raad gegeven richtlijnen en aanwijzingen.

3. De Raad stelt een personeelsreglement op.

Artikel 10 Werkprogramma

Jaarlijks wordt door de Raad, op basis van voorstellen van de Assemblee en de commissies van de CEPT, een werkprogramma voor het EBC vastgesteld voor een periode van drie jaar. Het eerste jaar van dit programma moet voldoende gegevens bevatten om de jaarbegroting van het EBC te kunnen vaststellen.

Artikel 11 Vaststelling van de begroting en boekhouding

1. Het boekjaar van het EBC loopt van 1 januari tot en met 31 december.

2. De Directeur is belast met het opstellen van de jaarbegroting en de jaarrekeningen van het EBC en dient deze ter bestudering en/of goedkeuring voor te leggen aan de Raad.

3. Bij het opstellen van de begroting wordt rekening gehouden met de vereisten van het overeenkomstig artikel 10 vastgestelde werkprogramma. De termijnen voor indiening en goedkeuring van de begroting, voorafgaande aan het boekjaar waarop zij betrekking heeft, worden bepaald door de Raad.

4. De Raad stelt een gedetailleerd financieel reglement vast. Dit dient onder andere bepalingen te bevatten betreffende de termijnen voor indiening en goedkeuring van de jaarrekeningen van het EBC alsmede bepalingen betreffende de accountantscontrole daarvan.

Artikel 12 Financiële bijdragen

1. De kapitaaluitgaven en de lopende bedrijfsuitgaven van het EBC, met uitzondering van de kosten verbonden aan de vergaderingen van de Raad, worden over de Verdragsluitende Partijen omgeslagen overeenkomstig de bijdragen-eenheden genoemd in de tabel in Bijlage A, die een integrerend deel van dit Verdrag uitmaakt.

2. Dit belet het EBC niet, na een besluit van de Raad, werk voor derden te verrichten, met inbegrip van het voorzitterschap van de CEPT, tegen vergoeding van de kosten.

3. Kosten verbonden aan vergaderingen van de Raad worden gedragen door de Verdragsluitende Partij die als gastheer optreedt, of bij het ontbreken daarvan, door het EBC. Reis- en verblijfkosten worden gedragen door de vertegenwoordigde Verdragsluitende Partijen.

Artikel 13 Verdragsluitende Partijen

1. Een Staat wordt Partij bij dit Verdrag via de procedure van artikel 14, dan wel via de procedure van artikel 15.

2. Zodra een Staat Partij bij dit Verdrag wordt, is de bijdragen-eenheid genoemd in Bijlage A, zoals gewijzigd overeenkomstig artikel 15, van toepassing.

Artikel 14 Ondertekening

1. Een Staat waarvan de telecommunicatie-administratie lid is van de CEPT kan Verdragsluitende Partij worden door middel van:

  • 1. ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, of

  • 2. ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

2. Dit Verdrag staat open voor ondertekening vanaf 23 juni 1993 tot de datum van inwerkingtreding en blijft daarna openstaan voor toetreding.

Artikel 15 Toetreding

1. Dit Verdrag staat open voor toetreding door een Staat waarvan de administratie lid is van de CEPT.

2. Na overleg met de toetredende Staat neemt de Raad de noodzakelijke wijzigingen van Bijlage A aan. In afwijking van artikel 20, tweede lid, wordt een dergelijke wijziging van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de Deense regering de akte van toetreding van die Staat heeft ontvangen.

3. Uit de akte van toetreding dient te blijken dat de toetredende Staat instemt met de aangenomen wijzigingen van Bijlage A.

Artikel 16 Inwerkingtreding

1. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de Deense regering voldoende ondertekeningen en, indien vereist, akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van Verdragsluitende Partijen heeft ontvangen, zodat verzekerd is dat ten minste 80% van het maximum aantal bijdragen-eenheden genoemd in Bijlage A is bereikt.

2. Na de inwerkingtreding van dit Verdrag is iedere nieuwe Verdragsluitende Partij gebonden door de bepalingen ervan, met inbegrip van de van kracht zijnde wijzigingen, vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de Deense Regering de akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding van die Partij heeft ontvangen.

Artikel 17 Opzegging

1. Na het verstrijken van twee jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag kan elke Verdragsluitende Partij dit opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Deense regering, die kennisgeving van deze opzegging doet aan de Raad, de Verdragsluitende Partijen, de Directeur en de Voorzitter van de CEPT.

2. De opzegging wordt van kracht na het verstrijken van het volgende volledige boekjaar, zoals omschreven in artikel 11, eerste lid, na de datum van ontvangst van de kennisgeving van opzegging door de Deense regering.

Artikel 18 Rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen

1. Dit Verdrag laat het soevereine recht van elke Verdragsluitende Partij om haar eigen postale en elektronische communicatie te regelen onverlet.

2. Elke Verdragsluitende Partij die lidstaat is van de Europese Unie past dit Verdrag toe overeenkomstig haar verplichtingen ingevolge de desbetreffende verdragen.

3. Ten aanzien van dit Verdrag kan geen enkel voorbehoud worden gemaakt.

Artikel 19 Geschillenregeling

Geschillen betreffende de uitlegging of toepassing van dit Verdrag en de Bijlagen daarbij die niet kunnen worden geregeld via bemiddeling door de Raad, worden door de betrokken partijen onderworpen aan arbitrage overeenkomstig Bijlage B, die een integrerend deel van dit Verdrag vormt.

Artikel 20 Wijzigingen

1. De Raad kan wijzigingen van dit Verdrag aannemen, onder voorbehoud van schriftelijke bevestiging door alle Verdragsluitende Partijen.

2. De wijzigingen treden voor alle Verdragsluitende Partijen in werking op de eerste dag van de derde maand nadat de Deense regering de Verdragsluitende Partijen in kennis heeft gesteld van de ontvangst van kennisgevingen van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van alle Verdragsluitende Partijen.

Artikel 21 Depositaris

1. Het origineel van dit Verdrag, alsmede latere wijzigingen daarop, en de akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding worden nedergelegd in het archief van de Deense regering.

2. De Deense regering doet een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van dit Verdrag en van de tekst van eventuele door de Raad aangenomen wijzigingen toekomen aan alle Staten die het Verdrag hebben ondertekend of hiertoe zijn toegetreden en aan de Voorzitter van de CEPT. Voorts worden ter kennisgeving afschriften toegezonden aan de Directeur van het EBC, de Secretaris-Generaal van de Wereldpostunie, de Secretaris-Generaal van de Internationale Unie voor Telecommunicatie, de Voorzitter van de Europese Commissie en de Secretaris-Generaal van de Europese Vrijhandelsassociatie.

3. De Deense regering stelt alle Staten die het Verdrag hebben ondertekend of hiertoe zijn toegetreden en de Voorzitter van de CEPT in kennis van alle ondertekeningen, bekrachtigingen, aanvaardingen, goedkeuringen en opzeggingen, alsmede van de inwerkingtreding van dit Verdrag en van elke wijziging. De Deense regering stelt alle Staten die dit Verdrag hebben ondertekend of hiertoe zijn toegetreden en de Voorzitter van de CEPT voorts in kennis van elke toetreding die van kracht wordt.


Bijlage A

Bijdragen-eenheden die als uitgangspunt dienen voor de financiële bijdragen en de gewogen stemming

25 eenheden:FrankrijkSpanje
 DuitslandVerenigd Koninkrijk
 Italië  
   
15 eenheden:ZwitserlandNederland
   
10 eenheden:OostenrijkNoorwegen
 [België]Portugal
 Denemarken[Russische Federatie]
 FinlandZweden
 GriekenlandTurkije
 Luxemburg 
   
5 eenheden:Ierland  
   
1 eenheid:[Albanië][Letland]
 [Andorra]Liechtenstein
 [Azerbeidzjan][Litouwen]
 [Bosnië-Hercegovina][Malta]
 Bulgarije[Moldavië]
 KroatiëMonaco
 CyprusPolen
 TsjechiëRoemenië
 Estland[San Marino]
 [Voormalige JoegoslavischeRepubliek Slowakije
  Republiek Macedonië][Slovenië]
 Hongarije[Oekraïne]
 IJslandVaticaanstad

De leden van de CEPT die geen Verdragsluitende Partij zijn bij dit Verdrag staan tussen vierkante haken. Zij staan gerangschikt onder de bijdragen-eenheid die overeenkomt met de eenheid gekozen uit hoofde van de CEPT-regeling.


Bijlage B

Arbitrageprocedure

1. Ter verkrijging van een scheidsrechterlijke uitspraak in elk geding als bedoeld in artikel 19 van dit Verdrag wordt een scheidsgerecht ingesteld overeenkomstig de onderstaande paragrafen.

2. Elke Partij bij dit Verdrag kan zich in de arbitrageprocedure voegen bij een partij bij het geschil.

3. Het scheidsgerecht bestaat uit drie leden. Elke partij bij het geschil benoemt een scheidsman binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek van één van de partijen om het geschil aan arbitrage te onderwerpen. De eerste twee scheidsmannen benoemen binnen een termijn van zes maanden na de benoeming van de tweede scheidsman een derde scheidsman, die voorzitter van het scheidsgerecht is. Indien één van de twee scheidsmannen niet binnen de voorgeschreven termijn is benoemd, wordt deze op verzoek van één van de partijen benoemd door de Secretaris-Generaal van het Permanente Hof van Arbitrage. Deze procedure is ook van toepassing indien de voorzitter van het scheidsgerecht niet binnen de voorgeschreven termijn is benoemd.

4. Het scheidsgerecht bepaalt waar zijn zetel is en stelt zijn eigen reglement van orde vast.

5. De beslissing van het scheidsgerecht dient in overeenstemming te zijn met het internationale recht en dient gebaseerd te zijn op dit Verdrag en de algemene rechtsbeginselen.

6. Elke partij draagt de kosten van de scheidsman die zij benoemt, alsmede de kosten van haar vertegenwoordiging voor het scheidsgerecht. De kosten van de voorzitter van het scheidsgerecht worden in gelijke delen gedragen door de partijen bij het geschil.

7. De uitspraak van het scheidsgerecht wordt gedaan bij een meerderheid van stemmen van zijn leden, die zich niet van stemming mogen onthouden. Deze uitspraak is onherroepelijk en bindend voor alle partijen bij het geschil en hiertegen staat geen enkel rechtsmiddel open. De partijen gaan onverwijld over tot tenuitvoerlegging van de uitspraak. In geval van verschil van mening aangaande de betekenis of strekking van de uitspraak, legt het scheidsgerecht deze uit op verzoek van één van de partijen bij het geschil.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2003, 23.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 2003, 23.1

De volgende staten hebben een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring bij de Deense regering nedergelegd:

Bulgarije19 november 2003
Estland 9 december 2003
Liechtenstein17 oktober 2003
Slowakije 4 november 2003

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2003, 23.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2003, 23.

Verwijzing
   
Titel:Verdrag tot oprichting van het Europees Bureau voor Radiocommunicatie; 's-Gravenhage, 23 juni 1993
Laatste Trb. :Trb. 2004, 117

Uitgegeven de derde mei 2004

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT


XNoot
1

In dat Tractatenblad staat ten onrechte vermeld dat Bulgarije, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Ierland, Liechtenstein, Luxemburg, Monaco, Portugal, Slowakije, Spanje en Turkije de Akte zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben ondertekend.

XNoot
2

Onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

XNoot
1

In dat Tractatenblad staat alleen vermeld dat de wijzigingen dienen te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Zij kunnen ingevolge artikel 14, eerste lid, onder 1, van het Verdrag ook worden ondertekend zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

Naar boven