A. TITEL

Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst) en het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden;

Brussel, 28 november 2002

B. TEKST1

Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst) en het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden

De Hoge Verdragsluitende Partijen bij dit Protocol en de Hoge Verdragsluitende Partijen bij de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst en bij het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden, lidstaten van de Europese Unie,

Verwijzend naar de Akte van de Raad van de Europese Unie van 28 november 2002,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Volgens artikel 30, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de Europese Unie dient de Raad Europol in staat te stellen tot het vergemakkelijken en ondersteunen van de voorbereiding en het aanmoedigen van de coördinatie en uitvoering van specifieke onderzoeksacties door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, inclusief operationele acties van gezamenlijke teams waarvan vertegenwoordigers van Europol ter ondersteuning deel uitmaken.

(2) Er dienen regels te worden vastgesteld voor de deelname van Europol aan gemeenschappelijke onderzoeksteams. In die regels moeten de rol van de Europol-functionarissen in die teams, de uitwisseling van informatie tussen Europol en het gemeenschappelijk onderzoeksteam, alsmede de niet-contractuele aansprakelijkheid voor schade, veroorzaakt door Europol-functionarissen die aan dergelijke teams deelnemen, worden vastgelegd.

(3) Volgens artikel 30, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de Europese Unie dienen er maatregelen te worden genomen waardoor Europol de bevoegde autoriteiten van de lidstaten kan vragen onderzoek in specifieke zaken te verrichten en te coördineren.

(4) Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden, moet zodanig worden gewijzigd dat de immuniteit van personeelsleden van Europol in woord, geschrift en daad die zij in de uitoefening van hun ambt genieten, niet geldt voor hun activiteiten als deelnemer aan de gemeenschappelijke onderzoeksteams,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen:

Artikel 1

De Europol-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1) aan artikel 3, lid 1, worden de volgende punten toegevoegd:

„6) ter ondersteuning deel uit te maken van gemeenschappelijke onderzoeksteams overeenkomstig artikel 3 bis;

7) de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten te verzoeken in specifieke gevallen onderzoek uit te voeren of te coördineren overeenkomstig artikel 3 ter.";

2) de volgende artikelen worden ingevoegd:

  • a) ``Artikel 3 bis

    Deelname aan gemeenschappelijke onderzoeksteams

1. Europol-functionarissen kunnen ter ondersteuning deel uitmaken van gemeenschappelijke onderzoeksteams, met inbegrip van teams die zijn opgezet overeenkomstig artikel 1 van het kaderbesluit van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams1 of overeenkomstig artikel 13 van de Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, voorzover deze teams strafbare feiten onderzoeken waarvoor Europol uit hoofde van artikel 2 bevoegd is. Europol-functionarissen kunnen, binnen de grenzen van de wet van de lidstaat waar het onderzoeksteam optreedt en conform het in lid 2 bedoelde akkoord, deelnemen aan alle acties en informatie uitwisselen met alle leden van het gemeenschappelijk onderzoeksteam, overeenkomstig lid 3. Zij nemen echter niet deel aan de uitvoering van dwangmaatregelen.

2. De administratieve uitvoering van de deelname van Europol-functionarissen aan een gemeenschappelijk onderzoeksteam wordt vastgelegd in een akkoord tussen de directeur van Europol en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die aan het gemeenschappelijk onderzoeksteam deelnemen, in overleg met de nationale eenheden. De regels waaraan akkoorden moeten voldoen, worden vastgesteld door de raad van bestuur van Europol, die met een meerderheid van twee derde van de stemmen van zijn leden besluit.

3. De Europol-functionarissen verrichten hun taken onder het gezag van de leider van het team, onder de in het in lid 2 bedoelde akkoord gestelde voorwaarden.

4. In overeenstemming met het in de leden 2 en 3 bedoelde akkoord kunnen Europol-functionarissen rechtstreeks in verbinding staan met de leden van het gemeenschappelijk onderzoeksteam en, in overeenstemming met deze overeenkomst, aan de teamleden en de gedetacheerde teamleden informatie verstrekken uit een van de bestanddelen van de in artikel 6 bedoelde geautomatiseerde gegevensbestanden. In geval van een rechtstreekse verbinding worden de nationale eenheden van de lidstaten die aan het team deelnemen alsook de lidstaten die de informatie verstrekt hebben, hiervan terzelfder tijd door Europol in kennis gesteld.

5. Informatie die door een Europol-functionaris als deelnemer aan een gemeenschappelijk onderzoeksteam is verkregen, kan met instemming en onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat die de informatie heeft verstrekt onder de in deze overeenkomst vastgestelde voorwaarden in ieder bestanddeel van het geautomatiseerde gegevensbestand worden opgenomen.

6. Tijdens het optreden van een gemeenschappelijk onderzoeksteam als bedoeld in dit artikel vallen Europol-functionarissen met betrekking tot strafbare feiten die tegen of door hen worden begaan, onder de nationale wetten die in de lidstaat waarin wordt opgetreden gelden voor personen met een vergelijkbare functie.";

  • b) ``Artikel 3 ter

    Verzoeken van Europol om instelling van een strafrechtelijk onderzoek

1. De lidstaten nemen verzoeken van Europol om in specifieke gevallen een onderzoek in te stellen, uit te voeren of te coördineren in behandeling en bestuderen deze verzoeken zorgvuldig. Aan Europol wordt meegedeeld of het gevraagde onderzoek zal worden ingesteld.

2. Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat besluiten geen gevolg aan een verzoek van Europol te geven, stellen zij Europol in kennis van hun besluit en van de redenen daarvoor, tenzij zij deze redenen niet kunnen vermelden, omdat dit:

    • i) schadelijk zou zijn voor de wezenlijke veiligheid van het land; of

    • ii) het welslagen van lopende onderzoeken of de veiligheid van personen in gevaar zou brengen.

3. Antwoorden op verzoeken van Europol om een onderzoek in te stellen, uit te voeren of te coördineren alsmede informatie voor Europol over onderzoeksresultaten, worden via de bevoegde instanties in de lidstaten toegezonden overeenkomstig de voorschriften van de Europol-overeenkomst en de toepasselijke nationale wetgeving.

4. Op grond van een met Eurojust te sluiten samenwerkingsovereenkomst doet Europol, wanneer hij verzoekt om instelling van een strafrechtelijk onderzoek, daarvan mededeling aan Eurojust.";

  • c) ``Artikel 39 bis

    Aansprakelijkheid in verband met de deelname van Europol aan gemeenschappelijke onderzoeksteams

    1. De lidstaat op het grondgebied waarvan overeenkomstig artikel 3 bis optredende Europol-functionarissen schade veroorzaken tijdens hun deelname aan operationele handelingen vergoedt die schade op dezelfde wijze als schade die door zijn eigen functionarissen is toegebracht.

2. Tenzij de betrokken lidstaat instemt met een andere regeling, betaalt Europol het volledige bedrag terug dat die lidstaat op grond van de in lid 1 bedoelde schade aan de slachtoffers of hun rechtverkrijgenden heeft uitgekeerd. Geschillen tussen die lidstaat en Europol over het principe of het bedrag van de terugbetaling worden voorgelegd aan de raad van bestuur, die met een tweederde meerderheid uitspraak doet.";

3) de volgende punten worden ingevoegd in artikel 28, lid 1:

``1 bis) stelt met een meerderheid van twee derde van de stemmen van zijn leden regels vast voor de administratieve uitvoering van de deelname van Europol-functionarissen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams (artikel 3 bis, lid 2)",

``21 bis) doet met een tweederde meerderheid uitspraak in geschillen tussen een lidstaat en Europol betreffende de aansprakelijkheid in verband met de deelname van Europol aan gemeenschappelijke onderzoeksteams (artikel 39 bis)".

Artikel 2

Aan artikel 8 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden wordt het volgende lid toegevoegd:

``4. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, geldt de immuniteit overeenkomstig lid 1, onder a), niet voor handelingen die ambtshalve worden verricht bij de uitoefening van de in artikel 3 bis van de overeenkomst bedoelde taken die betrekking hebben op de deelname van Europol-functionarissen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams.".

Artikel 3

1. Dit protocol wordt door de lidstaten aangenomen overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen.

2. De lidstaten stellen de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie in kennis van de voltooiing van de procedures die overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen vereist zijn voor de aanneming van dit protocol.

3. Dit protocol treedt in werking 90 dagen na de in lid 2 beoogde kennisgeving door de staat die op de datum van aanneming door de Raad van de akte tot vaststelling van dit protocol, lid is van de Europese Unie en die als laatste deze formaliteit vervult.

Artikel 4

1. Elke staat die lid wordt van de Europese Unie kan tot dit protocol toetreden, indien het protocol op de datum van nederlegging van de akte van toetreding tot de Europol-overeenkomst, overeenkomstig artikel 46 van de overeenkomst, nog niet in werking is getreden.

2. De akten van toetreding tot dit protocol worden gelijktijdig neergelegd met de akten van toetreding tot de Europol-overeenkomst, in overeenstemming met artikel 46 van de overeenkomst.

3. De door de Raad van de Europese Unie vastgestelde tekst van het protocol in de taal van de toetredende lidstaat is authentiek.

4. Indien het protocol bij het verstrijken van de in artikel 46, lid 4, van de Europol-overeenkomst, bedoelde periode nog niet in werking is getreden, treedt het voor de toetredende lidstaat in werking op de datum van inwerkingtreding van dit protocol, overeenkomstig artikel 3, lid 3.

5. Indien het protocol overeenkomstig artikel 3, lid 3, in werking treedt voordat de in artikel 46, lid 4, van de Europol-overeenkomst bedoelde periode verstreken is, maar nadat de in lid 2 bedoelde akte van toetreding neergelegd is, treedt de toetredende lidstaat overeenkomstig artikel 46 van de Europol-overeenkomst toe tot de bij het protocol gewijzigde Europol-overeenkomst.

Artikel 5

1. De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie is de depositaris van dit protocol.

2. De depositaris maakt de informatie over de vordering van de aanneming en toetreding, alsmede andere kennisgevingen in verband met dit protocol, bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

GEDAAN te Brussel, de achtentwintigste november tweeduizendtwee.


Het Protocol is op 28 november 2002 te Brussel ondertekend voor de volgende staten:

België

Denemarken

Duitsland

Finland

Frankrijk

Griekenland

Ierland

Italië

het Koninkrijk der Nederlanden

Luxemburg

Oostenrijk

Portugal

Spanje

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Zweden

Protocol amending the Convention on the establishment of a European Police Office (Europol Convention) and the Protocol on the privileges and immunities of Europol, the members of its organs, the deputy directors and the employees of Europol

The High Contracting Parties to this Protocol and High Contracting Parties to the Convention on the establishment of a European Police Office and to the Protocol on the privileges and immunities of Europol, the members of its organs, the deputy directors and the employees of Europol, Member States of the European Union,

Referring to the Act of the Council of the European Union of 28 November 2002,

Whereas:

(1) Pursuant to Article 30(2)(a) of the Treaty on European Union, the Council is to enable Europol to facilitate and support the preparation, and to encourage the coordination and carrying out, of specific investigative actions by the competent authorities of the Member States, including operational actions of joint teams comprising representatives of Europol in a support capacity.

(2) Rules need to be laid down governing such participation of Europol in joint investigation teams. These rules should address the role of Europol officials in these teams, the exchange of information between Europol and the joint investigation team, as well as non-contractual liability for damage caused by Europol officials participating in these teams.

(3) Pursuant to Article 30(2)(b) of the Treaty on European Union, measures need to be adopted allowing Europol to ask the competent authorities of the Member States to conduct and coordinate investigations in specific cases.

(4) The Protocol on the privileges and immunities of Europol, the members of its organs, the deputy directors and the employees of Europol should be amended to the effect that the immunity of Europol's staff members in respect to words spoken or written, and/or acts performed by them in the exercise of their official functions, does not extend to their activities as participants in the joint investigation teams,

Have agreed on the following provisions:

Article 1

The Europol Convention is hereby amended as follows:

1) The following points shall be added to Article 3(1):

``(6) to participate in a support capacity in joint investigation teams, according to Article 3a;

(7) to ask the competent authorities of the Member States concerned to conduct or coordinate investigations in specific cases, according to Article 3b.";

2) The following Articles shall be inserted:

  • (a) ``Article 3a

    Participation in joint investigation teams

    1. Europol officials may participate in a support capacity in joint investigation teams, including those teams set up in accordance with Article 1 of the Framework Decision of 13 June 2002 on joint investigation teams 1 or in accordance with Article 13 of the Convention of 29 May 2000 on mutual assistance in criminal matters between the Member States of the European Union, as far as those teams are investigating criminal offences for which Europol is competent under Article 2. Europol officials may, within the limits provided for by the law of the Member State where the joint investigation team operates and in accordance with the arrangement referred to in paragraph 2, assist in all activities and exchange information with all members of the joint investigation team, in accordance with paragraph 3. However, they shall not take part in the taking of any coercive measures.

2. The administrative implementation of the participation of Europol officials in a joint investigation team shall be laid down in an arrangement between the Director of Europol and the competent authorities of the Member States participating in the joint investigation team, with the involvement of the National Units. The rules governing such arrangements shall be determined by the Management Board of Europol acting by a majority of two-thirds of its members.

3. Europol officials shall carry out their tasks under the leadership of the leader of the team, taking into account the conditions laid down in the arrangement referred to in paragraph 2.

4. In accordance with the arrangement referred to in paragraphs 2 and 3, officials of Europol may liaise directly with the members of the joint investigation team and provide members and seconded members of the joint investigation team, in accordance with the present Convention, with information from any of the components of the computerised system of collected information referred to in Article 6. In case of direct liaison, the National Units of the Member States represented in the team as well as the Member States which provided the information shall at the same time be informed thereof by Europol.

5. Information obtained by a Europol official while part of a joint investigation team may, with the consent and under the responsibility of the Member State which provided the information, be included in any ofthe components of the computerised system under the conditions laid down in this Convention.

6. During the operations of a joint investigation team referred to in this Article, Europol officials shall, with respect to offences committed against or by them, be subject to national law of the Member State of operation applicable to persons with comparable functions.";

  • (b) ``Article 3b

    Requests made by Europol to initiate criminal investigations

1. Member States should deal with any request from Europol to initiate, conduct or coordinate investigations in specific cases and should give such requests due consideration. Europol should be informed whether the requested investigation will be initiated.

2. If the competent authorities of the Member State decide not to comply with a request from Europol, they shall inform Europol of their decision and of the reasons for it unless they are unable to give their reasons because:

    • (i) to do so would harm essential national security interests; or

    • (ii) to do so would jeopardise the success of investigations under way or the safety of individuals.

3. Replies to requests by Europol to initiate, conduct or coordinate investigations in specific cases as well as information to Europol about the results of investigations should be forwarded through the competent authorities in the Member States in accordance with the rules laid down in the Europol Convention and the relevant national legislation.

4. On the basis of a cooperation agreement to be signed with Eurojust, Europol shall, when making a request to initiate criminal investigations, inform Eurojust thereof.";

  • (c) "Article 39a

    Liability with regard to Europol's participation in joint investigation teams

1. The Member State in the territory of which damage was caused by officials of Europol operating in accordance with Article 3a in that Member State during their assistance in operational measures shall make good such damage under the conditions applicable to damage caused by its own officials.

2. Unless otherwise agreed by the Member State concerned, Europol shall reimburse in full any sums it has paid to the victims or persons entitled on their behalf for damage referred to in paragraph 1. Any dispute between that Member State and Europol over the principle or amount of repayment must be referred to the Management Board, which shall settle the matter by a two-thirds majority.";

3) The following points shall be inserted in Article 28(1):

``(1a) shall, acting by a majority of two-thirds of its members, determine the rules governing the administrative implementation of the participation of Europol officials in joint investigation teams (Article 3a(2));";

``(21a) shall act by a two-third majority in disputes between a Member State and Europol concerning the liability with regard to Europol's participation in joint investigation teams (Article 39a);".

Article 2

The following paragraph shall be added to Article 8 of the Protocol on the privileges and immunities of Europol, the members of its organs, the deputy directors and the employees of Europol:

``(4) In accordance with Article 17(2), the immunity referred to in paragraph 1(a) shall not be granted in respect of official acts required to be undertaken in fulfilment of the tasks set out in Article 3a of the Convention regarding the participation of Europol officials in joint investigation teams.".

Article 3

1. This Protocol shall be subject to adoption by the Member States in accordance with their respective constitutional requirements.

2. Member States shall notify the Secretary-General of the Council of the European Union of the completion of their constitutional requirements for adopting this Protocol.

3. This Protocol shall enter into force ninety days after the notification, referred to in paragraph 2, by the Member State which, being a member of the European Union on the date of adoption by the Council of the act establishing this Protocol, is the last to fulfil that formality.

Article 4

1. This Protocol shall be open to accession by any State which becomes a member of the European Union if this Protocol has not entered into force on the date of deposit of the instruments of accession to the Europol Convention in accordance with Article 46 of the Europol Convention.

2. Instruments of accession to this Protocol shall be deposited simultaneously with the instruments of accession to the Europol Convention in accordance with Article 46 thereof.

3. The text of this Protocol in the language of the acceding State, drawn up by the Council of the European Union, shall be authentic.

4. If, on the expiry of the period referred to in Article 46(4) of the Europol Convention, this Protocol has not entered into force, it shall enter into force for the acceding Member State on the date of entry into force of this Protocol in accordance with Article 3(3) thereof.

5. If this Protocol enters into force in accordance with Article 3(3) before the period referred to in Article 46(4) of the Europol Convention has expired but after the deposit of the instrument of accession referred to in paragraph 2, the acceding Member State shall accede to the Europol Convention as amended by virtue of this Protocol, in accordance with Article 46 of the Europol Convention.

Article 5

1. The Secretary-General of the Council of the European Union shall act as depository of this Protocol.

2. The depository shall publish in the Official Journal of the European Communities information on the progress of adoptions and accessions and also any other notification concerning this Protocol.

DONE at Brussels on the twenty-eighth day of November in the year two thousand and two.


(Voor de ondertekeningen zie blz. 6 van dit Tracatenblad)

Protocole modifiant la Convention portant création d'un Office européen de police (Convention Europol) et le Protocole sur les privilèges et immunités d'Europol, des membres de ses organes, de ses directeurs adjoints et de ses agents

Les hautes parties contractantes au présent protocole et les parties contractantes à la convention portant création d'un office européen de police et au protocole sur les privilèges et immunités d'Europol, des membres de ses organes, de ses directeurs adjoints et de ses agents, États membres de l'Union européenne,

Se référant à l'acte du Conseil de l'Union européenne du 28 novembre 2002,

Considérant ce qui suit:

(1) En vertu de l'article 30, paragraphe 2, point a), du traité sur l'Union européenne, le Conseil permet à Europol de faciliter et d'appuyer la préparation, et d'encourager la coordination et la mise en oeuvre d'actions spécifiques d'enquête menées par les autorités compétentes des États membres, y compris des actions opérationnelles d'équipes conjointes, comprenant des représentants d'Europol à titre d'appui.

(2) Il est nécessaire d'établir des règles régissant une telle participation d'Europol aux équipes communes d'enquête. Ces règles devraient porter sur le rôle des agents d'Europol au sein de ces équipes, l'échange d'informations entre Europol et l'équipe commune d'enquête ainsi que la responsabilité non contractuelle pour les dommages causés par des agents d'Europol participant à ces équipes.

(3) En application de l'article 30, paragraphe 2, point b), du traité sur l'Union européenne, il y a lieu d'arrêter des mesures permettant à Europol de demander aux autorités compétentes des États membres de mener et de coordonner des enquêtes dans des affaires précises.

(4) Le protocole sur les privilèges et immunités d'Europol, des membres de ses organes, de ses directeurs adjoints et de ses agents devrait être modifié afin de prévoir que l'immunité des membres du personnel d'Europol pour toutes les paroles prononcées ou écrites et/ou pour les actes qu'ils accomplissent dans l'exercice de leurs fonctions officielles ne s'étend pas à leurs activités en tant que participants aux équipes communes d'enquête,

Sont convenues des dispositions suivantes:

Article premier

La convention Europol est modifiée comme suit:

1) Les points suivants sont ajoutés à l'article 3, paragraphe 1:

«6) participer à titre d'appui aux équipes communes d'enquête, conformément à l'article 3 bis;

7) demander aux autorités compétentes des États membres concernés de mener ou de coordonner des enquêtes dans des cas précis, conformément à l'article 3 ter.»;

  • 2) les articles suivants sont insérés:

  • a) »Article 3 bis

    Participation aux équipes communes d'enquête

1. Des agents d'Europol peuvent participer à titre d'appui aux équipes communes d'enquête, y compris aux équipes constituées conformément à l'article 1er de la décision-cadre du 13 juin 2002 relative aux équipes communes d'enquête1 ou conformément à l'article 13 de la convention du 29 mai 2000 relative à l'entraide judiciaire en matière pénale entre lesÉtats membres de l'Union européenne, dans la mesure où ceséquipes enquêtent sur des infractions relevant de la compétence d'Europol conformément à l'article 2. Les agents d'Europol peuvent, dans les limites prévues par le droit de l'État membre où l'équipe commune d'enquête intervient et conformément à l'arrangement visé au paragraphe 2, prêter leur concours à toutes les activités et échanger des informations avec tous les membres de l'équipe commune d'enquête, conformément au paragraphe 3. Toutefois, ils ne participent à l'adoption d'aucune mesure coercitive.

2. Les modalités, sur le plan administratif, de la participation des agents d'Europol à une équipe commune d'enquête sont établies dans un arrangement entre le directeur d'Europol et les autorités compétentes des États membres participant à l'équipe commune d'enquête, avec le concours des unités nationales. Les règles qui régissent de tels arrangements sont arrêtées par le conseil d'administration d'Europol à la majorité des deux tiers de ses membres.

3. Les agents d'Europol s'acquittent de leurs tâches sous l'autorité du chef de l'équipe, compte tenu des conditions établies dans l'arrangement visé au paragraphe 2.

4. Conformément à l'arrangement visé aux paragraphes 2 et 3, les agents d'Europol peuvent être directement en liaison avec les membres de l'équipe commune d'enquête et communiquer aux membres et aux membres détachés de l'équipe commune d'enquête, conformément à la présente convention, les informations provenant de tout élément du système informatisé de recueil d'informations visé à l'article 6. En cas de liaison directe, Europol en informe simultanément les unités nationales des États membres représentés dans l'équipe ainsi que les États membres qui ont fourni les informations.

5. Les informations obtenues par un agent d'Europol lors de sa participation à une équipe commune d'enquête peuvent, avec l'accord et sous la responsabilité de l'État membre qui les a fournies, être introdui-tes dans un des éléments du système informatisé selon les conditions établies par la présente convention.

6. Au cours des opérations d'une équipe commune d'enquête visées au présent article, les agents d'Europol sont soumis au droit interne de l'État membre d'intervention, applicable aux personnes exerçant des fonctions comparables, en ce qui concerne les infractions dont ils seraient victimes ou qu'ils commettraient.»;

  • b) »Article 3 ter

    Demandes formulées par Europol pour que soient engagées des enquêtes pénales

1. Les États membres doivent traiter toute demande que leur adresse Europol pour les inviter à engager, mener ou coordonner des enquêtes dans des cas précis et lui accorder toute l'attention requise. Ils doivent signaler à Europol s'ils entendent engager l'enquête demandée.

2. Si les autorités compétentes de l'État membre décident de ne pas donner suite à la demande d'Europol, elles informent celui-ci de leur décision et des raisons qui la motivent, sauf si elles ne peuvent fournir de justifications dans la mesure où:

    • i) cela porterait atteinte à des intérêts nationaux essentiels en matière de sécurité, ou

    • ii) cela compromettrait le bon déroulement d'enquêtes en cours ou la sécurité de personnes.

3. Les réponses aux demandes d'Europol invitant les États membres à engager, mener ou coordonner des enquêtes dans des cas précis ainsi que les informations concernant le résultat des enquêtes communiquées à Europol doivent être envoyées par l'intermédiaire des autorités compétentes des États membres, conformément aux règles prévues dans la convention Europol et à la législation nationale pertinente.

4. En vertu d'un accord de coopération à signer avec Eurojust, lorsqu'Europol demande que des enquêtes pénales soient engagées, il en informe Eurojust.»;

  • c) »Article 39 bis

    Responsabilité relative à la participation d'Europol aux équipes communes d'enquête

1. L'État membre sur le territoire duquel des dommages sont causés par des agents d'Europol opérant conformément à l'article 3 bis dans ledit État membre, lors de leur participation à des mesures opérationnelles, assume la réparation de ces dommages dans les conditions applicables aux dommages causés par ses propres agents.

2. Sauf accord contraire de l'État membre concerné, Europol rembourse intégralement à ce dernier toutes sommes versées aux victimes ou à leurs ayants droit pour les dommages visés au paragraphe 1. Tout désaccord entre cet État membre et Europol sur le principe ou le montant du remboursement doit être soumis au conseil d'administration, qui statue à la majorité des deux tiers.»;

3) les points suivants sont ajoutés à l'article 28, paragraphe 1:

«1 bis) arrête à la majorité des deux tiers les règles qui régissent les modalités, sur le plan administratif, de la participation des agents d'Europol aux équipes communes d'enquête (article 3 bis, paragraphe 2);»

«21 bis) statue à la majorité des deux tiers sur les litiges entre un État membre et Europol concernant la responsabilité relative à la participation d'Europol aux équipes communes d'enquête (article 39 bis);».

Article 2

Le paragraphe suivant est ajouté à l'article 8 du protocole établissant les privilèges et immunités d'Europol, des membres de ses organes, de ses directeurs adjoints et de ses agents:

«4. Conformément à l'article 17, paragraphe 2, l'immunité prévue au paragraphe 1, point a) n'est pas accordée pour les actes officiels dont l'accomplissement est requis dans le cadre des fonctions exercées au titre de l'article 3 bis de la convention pour ce qui concerne la participation des agents d'Europol à des équipes communes d'enquête.».

Article 3

1. Le présent protocole est soumis à l'adoption par les États membres selon leurs règles constitutionnelles respectives.

2. Les États membres notifient au Secrétaire général du Conseil de l'Union européenne l'accomplissement des procédures requises par leurs règles constitutionnelles pour l'adoption du présent protocole.

3. Le présent protocole entre en vigueur quatre-vingt-dix jours après la notification, visée au paragraphe 2, par l'État membre, membre de l'Union européenne à la date de l'adoption par le Conseil de l'acte établissant le présent protocole, qui procède le dernier à cette formalité.

Article 4

1. Le présent protocole est ouvert à l'adhésion de tout État qui devient membre de l'Union européenne, si le présent protocole n'est pas entré en vigueur à la date du dépôt des instruments d'adhésion à la convention Europol, conformément à l'article 46 de ladite convention.

2. Les instruments d'adhésion au présent protocole sont déposés en même temps que les instruments d'adhésion à la convention Europol, conformément à l'article 46 de cette dernière.

3. Le texte du présent protocole dans la langue de l'État adhérent, établi par le Conseil de l'Union européenne, fait foi.

4. Si le présent protocole n'est pas entré en vigueur à l'expiration de la période visée à l'article 46, paragraphe 4, de la convention Europol, il entre en vigueur à l'égard de l'État membre adhérent à la date de l'entrée en vigueur du présent protocole, conformément à l'article 3, paragraphe 3.

5. Si le présent protocole entre en vigueur conformément à l'article 3, paragraphe 3, avant l'expiration de la période visée à l'article 46, paragraphe 4, de la convention Europol, mais après le dépôt de l'instrument d'adhésion visé au paragraphe 2 du présent article, l'État membre adhérent adhère à la convention Europol telle que modifiée en vertu du présent protocole, conformément à l'article 46 de la convention Europol.

Article 5

1. Le Secrétaire général du Conseil de l'Union européenne est dépositaire du présent protocole.

2. Le dépositaire publie au Journal officiel des Communautés européennes l'état des adoptions et des adhésions ainsi que toute autre notification relative au présent protocole.

FAIT à Bruxelles, le vingt-huit novembre deux mille deux.


(Voor de ondertekeningen zie blz. 6 van dit Tractatenblad)

D. PARLEMENT

Het Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel 3, derde lid, van het Protocol in werking treden 90 dagen na de kennisgeving van de voltooing van de procedures die overeenkomstig de onderscheiden grondwettelijke bepalingen van de lidstaten vereist zijn voor de aanvaarding van dit Protocol door de staat die op de datum van aanneming door de Raad van de akte tot vaststelling van dit Protocol, lid is van de Europese Unie en die als laatste deze formaliteit vervult.

J. GEGEVENS

Het onderhavige Protocol is vastgesteld bij een Akte van de Raad van de Europese Unie van 28 november 2002 op grond van artikel 43, eerste lid, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst.

Verwijzingen:

Titel:Verdrag betrefffende de Europese Unie; Maastricht, 7 februari 1992
Tekst:Trb. 1992, 74 (Nederlands)
Laatste Trb. :Trb. 1998, 12 (Geconsolideerde tekst)
   
Het onderhavige Protocol strekt tot wijziging van:
   
Titel:Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst); Brussel, 26 juli 1995
Tekst:Trb. 1995, 282 (Nederlands, Engels en Frans)
Laatste Trb. :Trb. 1998, 209
   
Titel:Protocol opgesteld op grond van artikel 43, lid 1, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese politiedienst (Europol-Overeenkomst), tot wijziging van artikel 2 en de bijlage bij die Overeenkomst; Brussel, 30 november 2000
Tekst:Trb. 2001, 34 (Nederlands, Engels en Frans)
   
   
Het onderhavige Protocol strekt tot wijziging van:
   
Titel:Protocol opgesteld op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 41, lid 3, van de Europol-Overeenkomst, betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden; Brussel, 19 juni 1997
Tekst:Trb. 1997, 250 (Nederlands, Engels en Frans)
Laatste Trb. :Trb. 1999, 134
   
Titel:Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie; Brussel, 29 mei 2000
Tekst:Trb. 2000, 96 (Nederlands, Engels en Frans)

Uitgegeven de derde maart 2003

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. DE HOOP SCHEFFER


XNoot
1

De Engelse en de Franse tekst van het Protocol zijn afgedrukt op blz. 8 en 9 van dit Tractatenblad.

De Deense, de Duitse, de Finse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse tekst zijn niet afgedrukt.

XNoot
1

JO L 162 du 20.6.2002, p. 1.

XNoot
1

PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1.

XNoot
1

OJ L 162, 20.6.2002, p. 1.

Naar boven