A. TITEL

Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten, met Protocollen en Verklaringen;

Nice, 26 februari 2001

B. TEKST

De Nederlandse tekst van het Verdrag is afgedrukt in Trb. 2001, 47. Zie ook Trb. 2001, 74 voor correcties in de Nederlandse tekst.

D. PARLEMENT

De artikelen 1, 2, 3 en 4 van de Rijkswet van 19 december 2001 (Stb. 677) luiden:

„Artikel 1

Het op 26 februari 2001 te Nice tot stand gekomen Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten, met Protocollen, waarvan de tekst is geplaatst in Tractatenblad 2001, 47, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.

Artikel 2

Met de verklaringen gehecht aan de Slotakte van het in artikel 1 genoemde Verdrag wordt ingestemd, voor zover deze een nadere uitleg bevatten van bepalingen van het Verdrag.

Artikel 3

1. Een ontwerp van een besluit dat beoogt het Koninkrijk te binden, wordt voordat daaromtrent enigerlei besluitvorming door de Raad overeenkomstig Titel VI van het door het in artikel 1 genoemde Verdrag gewijzigde Verdrag betreffende de Europese Unie plaatsvindt, terstond nadat de tekst van dat ontwerp tot stand is gekomen openbaar gemaakt en aan de Staten-Generaal voorgelegd.

2. Een ontwerp-besluit als bedoeld in het eerste lid kan, in afwijking van het bepaalde in dat lid, ter vertrouwelijke kennisneming door de leden van de Staten-Generaal worden voorgelegd indien buitengewone omstandigheden van dwingende aard het bepaald noodzakelijk maken dat het ontwerp een geheim of vertrouwelijk karakter draagt.

3. Instemming van de Staten-Generaal is vereist voordat de vertegen-woordiger van het Koninkrijk zijn medewerking kan verlenen aan het totstandkomen van een besluit als bedoeld in het eerste lid.

4. Stilzwijgende instemming is verleend indien niet binnen vijftien dagen na overlegging van het ontwerp-besluit aan de Staten-Generaal door of namens een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het ontwerp-besluit de uitdrukkelijke instemming behoeft.

5. Het derde lid is niet van toepassing op de vaststelling van verdragen.

Artikel 4

1. Het bepaalde in artikel 3, eerste tot en met vierde lid, is van toepassing op een ontwerp van een besluit, genomen krachtens Titel IV van het door het in artikel 1 genoemde Verdrag gewijzigde Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat beoogt het Koninkrijk te binden, voorzover dat besluit door de Raad niet wordt aangenomen met toepassing van de procedure, bedoeld in artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

2. Het bepaalde in het eerste lid blijft buiten toepassing met betrekking tot maatregelen welke worden aangenomen door de Raad volgens de procedure, bedoeld in het derde lid van artikel 67 van het door het in artikel 1 genoemde Verdrag gewijzigde Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en in het Protocol betreffende artikel 67 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, behorend bij het in artikel 1 genoemde Verdrag.".

Deze Rijkswet is gecontrasigneerd door de Minister-President, Minister van Algemene Zaken W. KOK, de Minister van Buitenlandse Zaken J. J. VAN AARTSEN en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken D. A. BENSCHOP.

Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie Kamerstukken II 2000/2001, 2001/2002, 27 818 (R 1692); Handelingen II 2001/2002, blz. 1862-1891; 1945-1946; Kamerstukken I 2001/2002, 27 818 (R 1692) (169, 169a) en Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 18 december 2001.

E. BEKRACHTIGING

In overeenstemming met artikel 12, eerste lid, van het Verdrag hebben de volgende staten bij de Italiaanse regering een akte van bekrachtiging nedergelegd:

België30 augustus 2002
Denemarken13 juni 2001
Duitsland11 februari 2002
Finland29 januari 2002
Frankrijk19 oktober 2001
Griekenland24 juni 2002
Ierland118 december 2002
Italië 4 juli 2002
Luxemburg24 september 2001
het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland)28 december 2001
Oostenrijk 8 januari 2002
Portugal18 januari 2002
Spanje27 december 2001
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brit- tannië en Noord-Ierland25 juli 2002
Zweden25 januari 2002

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zijn ingevolge artikel 12, tweede lid, van het Verdrag op 1 februari 2003 in werking getreden.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt het Verdrag alleen voor Nederland.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2001, 47.

Verwijzingen

Titel:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal; Parijs, 18 april 1951
Laatste Trb. :Trb. 2002, 145
   
Titel:Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap; Brussel, 17 april 1957
Laatste Trb. :Trb. 2002, 165
   
Titel:Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende Akten; Amsterdam, 2 oktober 1997
Laatste Trb. :Trb. 2002, 153

Uitgegeven de zesde februari 2003

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. DE HOOP SCHEFFER


XNoot
1

Onder de volgende verklaring:

``1. Ireland reaffirms its attachment to the aims and principles of Charter of the United Nations, which confers primary responsibility for the maintenance of international peace and security upon the United Nations Security Council.

2. Ireland recalls its commitment to the common foreign and security policy of the European Union as set out in the Treaty on European Union, adopted at Maastricht, amended at Amsterdam and approved on each occasion by the Irish people through referendum.

3. Ireland confirms that its participation in the European Union's common foreign and security policy does not prejudice its traditional policy of military neutrality. The Treaty on European Union makes clear that the Union's security and defence policy shall not prejudice the specific character of the security and defence policy of certain Member States.

4. In line with its traditional policy of military neutrality, Ireland is not bound by any mutual defence commitment. Nor is Ireland party to any plans to develop a European army. Indeed, the Nice European Council recognised that the development of the Union's capacity to conduct humanitarian and crisis management tasks does not involve the establishment of a European army.

5. The Treaty on European Union specifies that any decision by the Union to move to a common defence would have to be taken by unanimous decision of the Member States and adopted in accordance with their respective constitutional requirements. The Government of Ireland have made a firm commitment to the people of Ireland, solemnised in this Declaration, that a referendum will be held in Ireland on the adoption of any such decision and on any future Treaty which would involve Ireland departing from its traditional policy of military neutrality.

6. Ireland reiterates that the participation of contingents of the Irish Defence Forces in overseas operations, including those carried out under the European security and defence policy, requires (a) the authorisation of the operation by the Se curity Council or the General Assembly of the United Nations, (b) the agreement of the Irish Government and (c) the approval of Dáil Éireann, in accordance with Irish law.

7. The situation set out in this Declaration would be unaffected by the entry into force of the Treaty of Nice. In the event of Ireland's ratification of the Treaty of Nice, this Declaration will be associated with Ireland's instrument of ratification.".

Naar boven