A. TITEL

Protocol ter uitvoering van artikel 2, eerste lid, van het Benelux-Verdrag inzake warenmerken1, met Reglementen;

Brussel, 31 juli 1970

B. TEKST

De tekst van Protocol en Reglement is geplaatst in Trb. 1970, 149.

De tekst van het Reglement is een aantal malen gewijzigd en aangevuld.

D. PARLEMENT

Zie rubriek J van Trb. 1971, 204.

Zie ook Trb. 1974, 218, Trb. 1975, 159 en Trb. 1983, 186.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1970, 149 en Trb. 1989, 82.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1970, 149, Trb. 1971, 204, Trb. 1972, 147, Trb. 1973, 171, Trb. 1974, 218, Trb. 1975, 159, Trb. 1976, 178, Trb. 1981, 253, Trb. 1982, 32 en 117, Trb. 1983, 64 en 186, Trb. 1986, 59 en 178, Trb. 1987, 51, Trb. 1989, 82, Trb. 2002, 71 en Trb. 2002, 216.

Verwijzingen

Titel:Eenvormige Beneluxwet op de merken; Brussel, 19 maart 1962
Laatste Trb. :Trb. 2003, 182

Wijzigingen

In overeenstemming met artikel 28, eerste en tweede lid, van het Uitvoeringsreglement van de Eenvormige Beneluxwet op de merken heeft de Raad van Bestuur van het Benelux Merkenbureau op 23 oktober 2003 beslist de tarieven, die in bovengenoemd Reglement zijn vastgesteld, aan te passen.

De Nederlandse tekst van dit besluit luidt als volgt:

Aanpassing van de rechten en vergoedingen per 1 januari 2004

Tijdens zijn vergadering van 23 oktober 2003 heeft de Raad van Bestuur van het Benelux-Merkenbureau de tarieven als bedoeld in artikel 25, 26, 32, 33, 49 en 52 overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 1 en 2, van het uitvoeringsreglement van de Eenvormige Beneluxwet op de Merken aangepast. De tarieven bedoeld in artikel 25, 26, 33, 49 en 52 treden op 1 januari 2004 in werking en die bedoeld in artikel 32 worden van kracht op de datum zoals bedoeld in artikel 8, 7) b) van het Protocol bij de Overeenkomst van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken.

De aldus gewijzigde tekst van artikel 25, 26, 32, 33, 49 en 52 luidt als volgt:

Artikel 25

1. Het bedrag van de rechten of vergoedingen wordt ten aanzien van de verschillende hierna vermelde handelingen betreffende Beneluxdepots als volgt vastgesteld:

  • a. het depot van een merk: 1. een basisrecht van € 231,– voor een individueel merk; 2. een basisrecht van € 359,– voor een collectief merk; 3. een supplement van € 36,– voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin de waren en diensten worden gerangschikt; 4. in de in artikel 1, lid 1, onder h, bedoelde situatie wordt een bedrag ter hoogte van het bedrag bepaald onder c in mindering gebracht op de verschuldigde rechten en vergoedingen;

  • b. de vernieuwing van de inschrijving van het depot: 1. een basisbedrag van € 250,– voor een individueel merk; 2. een basisbedrag van € 456,– voor een collectief merk; 3. een supplement van € 44,– voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin de waren en diensten worden gerangschikt;

  • c. een onderzoek als bedoeld in artikel 9 van de eenvormige wet: 1. een basisbedrag van € 73,–; 2. een supplement van € 7,– voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie waarin de waren en diensten worden gerangschikt;

  • d. de inschrijving van de in artikel 6, onder D, van de eenvormige wet bedoelde bijzondere verklaring betreffende het recht van voorrang: € 14,– per merk;

  • e. de inschrijving van een overdracht of overgang, een licentie, een pandrecht of een beslag: € 52,–;

    indien deze inschrijving wordt verzocht voor verscheidene merken: € 26,– voor elk volgend merk, met een maximum van het bedrag verschuldigd voor vijf merken;

  • f. de inschrijving van de aanwijzing van een gemachtigde na inschrijving van het depot: € 22,–;

    indien de inschrijving wordt verzocht voor verscheidene merken: € 11,– voor elk volgend merk, met een maximum van het bedrag verschuldigd voor vijf merken;

  • g. de inschrijving van een beperking van de lijst van waren en diensten, behalve bij gelegenheid van de vernieuwing van de inschrijving: € 42,–;

  • h. een supplement van € 37,– voor de publicatie van de beschrijving bedoeld in artikel 1, zesde lid;

  • i. een spoedinschrijving overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, onder E, van de eenvormige wet: € 185,–;

  • j. het neerleggen van een algemene volmacht: € 42,–.

    2. Vervallen.

    3. Voor de hierna vermelde handelingen dient een recht of een vergoeding te worden betaald, waarvan het bedrag als volgt wordt vastgesteld:

  • a. de inlichtingen bedoeld in artikel 21, eerste lid: € 22,– welk bedrag wordt vermeerderd met € 52,– voor ieder uur, dat het bijeenzoeken en het op schrift stellen van de gevraagde gegevens de duur van één uur te boven gaat;

  • b. de afschriften van een inschrijving: € 4,– per inschrijving en voor alle overige afschriften € 5,– per bladzijde;

  • c. gewaarmerkte afschriften van een inschrijving: € 14,– per inschrijving en voor alle overige gewaarmerkte afschriften € 16,– per bladzijde;

    d. de bewijzen van voorrang bedoeld in artikel 21, derde lid: € 14,–;

    e. aanvragen om internationale inschrijving en tot vernieuwing van de internationale inschrijving: € 77,–;

  • f. herstel na de inschrijving op verzoek van de houder van het depot van aan hemzelf te wijten schrijffouten: € 16,–;

    indien het herstel verscheidene depots betreft van eenzelfde houder: € 8,– voor elk volgend depot;

  • g. Vervallen.

4. Het extra-recht als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de eenvormige wet bedraagt € 124,–.

5. De Raad van Bestuur stelt de hoogte vast van de vergoedingen voor handelingen die niet voorzien zijn in dit uitvoeringsreglement.

6. Betaling geschiedt overeenkomstig de voorschriften van het toepassingsreglement.

Artikel 26

De prijs van het Benelux-Merkenblad bedraagt per losse aflevering € 21,–. Voor een jaarabonnement is € 209,– verschuldigd.

Deze prijzen worden verhoogd met € 2,– per losse aflevering en met € 21,– voor abonnementen buiten het Beneluxgebied. De wijze van betaling wordt geregeld in het toepassingsreglement.

Artikel 32

Het bedrag van de individuele rechten zoals bedoeld in artikel 8, 7) a) van het Protocol bij de Overeenkomst van Madrid, is als volgt vastgesteld:

  • a. internationaal depot: 1. een basisbedrag van € 153,– voor een individueel merk; 2. een basisbedrag van € 218,– voor een collectief merk; 3. een supplement van € 15,– voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie waarin de waren en diensten worden gerangschikt;

  • b. vernieuwing van een internationale inschrijving: 1. een basisbedrag van € 250,– voor een individueel merk; 2. een basisbedrag van € 456,– voor een collectief merk; 3. een supplement van € 44,– voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie waarin de waren en diensten worden gerangschikt.

Artikel 33

Het recht zoals bedoeld in artikel 25, lid 2 van de Verordening inzake het Gemeenschapsmerk bedraagt € 77,–.

Artikel 49

1. De in artikel 6sexies, onder C, van de eenvormige wet bedoelde stukken om het gebruik van het merk aan te tonen worden gevraagd en overgelegd volgens de nadere regels, vastgelegd in artikel 37, lid 1, onder d, e en f.

2. De bewijzen van gebruik dienen aanwijzingen te bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het oudere merk voor de waren en diensten waarop de oppositie berust.

3. Deze bewijzen beperken zich bij voorkeur tot papieren materiaal zoals verpakkingen, etiketten, prijslijsten, catalogi, facturen, foto's en krantenadvertenties. Indien de kosten van het doorgeleiden van de stukken naar verweerder een bedrag van € 25,– te boven gaan komen deze voor rekening van opposant.

4. De verweerder kan zijn aanvraag om bewijzen van gebruik in te dienen intrekken dan wel de verstrekte bewijzen als voldoende beschouwen.

5. Het Benelux-Bureau kan overgaan tot vernietiging van de ingediende bewijsstukken indien de opposant niet binnen twee maanden na het definitief worden van de oppositiebeslissing heeft verzocht om terugzending. Indien de kosten van het terugzenden van de stukken een bedrag van € 25,– te boven gaan komen deze voor rekening van opposant.

Artikel 52

1. Het bedrag van de rechten of vergoedingen wordt ten aanzien van de oppositieprocedure als volgt vastgesteld:

  • a. indiening van een oppositie: 1. een basisrecht van € 1.000,–; 2. een supplement van € 100,– voor elk ouder merk boven het derde waarop de oppositie berust.

  • b. opschorting op verzoek en verlenging daarvan: 1. opschorting voor aanvang van de procedure: € nihil. Indien de opschorting, door verlenging, een totale periode van 12 maanden overschrijdt is voor iedere verlenging een recht van € 100,– verschuldigd; 2. opschorting of verlenging daarvan na aanvang van de procedure: € 100,–.

2. De restitutie als bedoeld in artikel 6sexies, onder C, van de eenvormige wet wordt vastgesteld op een bedrag dat gelijk is aan 60% van het in lid 1, onder a, bedoelde bedrag wanneer zij voor de aanvang van de procedure plaatsvindt en op een bedrag dat gelijk is aan 40% van het in lid 1, onder a, bedoelde bedrag wanneer zij na dat tijdstip plaatsvindt.

3. De kosten als bedoeld in artikel 6sexies, onder E, van de eenvormige wet worden vastgesteld op een bedrag dat gelijk is aan het in lid 1, onder a, onder 1, bedoelde bedrag.

4. Voor vertaling ingevolge artikel 41 is een door de Raad van Bestuur vastgestelde vergoeding verschuldigd door de partij die argumenten indient in een taal van het Benelux-Bureau die niet de proceduretaal is of door de partij die vertaling in de andere taal van het Benelux-Bureau dan de proceduretaal wenst. De Raad van Bestuur stelt tevens een vergoeding vast voor vertaling van de oppositiebeslissing en vertolking bij een mondelinge behandeling.


In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat het bovenstaande besluit in Nederland zal zijn bekendgemaakt op de dag na de datum der uitgifte van dit Tractatenblad.

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2003

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT


XNoot
1

Sinds 1 januari 1987: Eenvormige Beneluxwet op de merken.

Naar boven