A. TITEL

Overeenkomst betreffende de deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte, met Bijlagen en Slotakte;

Luxemburg, 14 oktober 2003

B. TEKST1

Overeenkomst betreffende de deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte

De Europese Gemeenschap,

het Koninkrijk België,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

Ierland,

de Italiaanse Republiek,

het Groothertogdom Luxemburg,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Portugese Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

hierna de „EG-lidstaten" te noemen

de Republiek IJsland,

het Vorstendom Liechtenstein,

het Koninkrijk Noorwegen,

hierna de „EVA-staten" te noemen

gezamenlijk hierna de „huidige overeenkomstsluitende partijen" te noemen

en

de Tsjechische Republiek,

de Republiek Estland,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

de Republiek Hongarije,

de Republiek Malta,

de Republiek Polen,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

Overwegende dat het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie (hierna het „Toetredingsverdrag" te noemen) werd ondertekend te Athene op 16 april 2003;

Overwegende dat, op grond van artikel 128 van de te Porto op 2 mei 1992 ondertekende Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, elke Europese Staat die tot de Gemeenschap toetreedt, moet vragen partij te worden bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna de „EER-Overeenkomst" te noemen);

Overwegende dat de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek gevraagd hebben partij te worden bij de EER-Overeenkomst;

Overwegende dat de voorwaarden voor een dergelijk lidmaatschap dienen te worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de huidige overeenkomstsluitende partijen en de Staten die de aanvraag doen,

Hebben besloten de volgende Overeenkomst te sluiten:

Artikel 1

1. De Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek worden partij bij de EER-Overeenkomst en worden hierna de „nieuwe overeenkomstsluitende partijen" genoemd.

2. Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn de bepalingen van de EER-Overeenkomst, zoals gewijzigd bij de vóór 1 november 2002 vastgestelde besluiten van het Gemengd Comité van de EER, voor de nieuwe overeenkomstsluitende partijen bindend onder dezelfde voorwaarden als voor de huidige overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig de in deze Overeenkomst vastgelegde voorwaarden.

3. De bijlagen bij deze Overeenkomst vormen een integrerend deel van deze Overeenkomst.

Artikel 2

1. AANPASSINGEN VAN HET DISPOSITIEF VAN DE EER-OVEREENKOMST

  • a. Preambule:

De lijst van de overeenkomstsluitende partijen wordt vervangen door:

„De Europese Gemeenschap,

het Koninkrijk België,

de Tsjechische Republiek,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Republiek Estland,

de Helleense republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

Ierland,

de Italiaanse Republiek,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

het Groothertogdom Luxemburg,

de Republiek Hongarije,

de Republiek Malta,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Polen,

de Portugese Republiek,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

en

de Republiek IJsland,

het Vorstendom Liechtenstein,

het Koninkrijk Noorwegen,";

  • b. Artikel 2

    • i. De tekst onder b wordt vervangen door:

      „,EVA-Staten': de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen;".

    • ii. Onder c wordt „en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal" geschrapt.

    • iii. Het volgende wordt toegevoegd:

      „d. ,Toetredingsakte van 16 april 2003': de akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassingen van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, goedgekeurd te Athene op 16 april 2003.".

  • c. Artikel 109

    In lid 1 wordt „het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal" geschrapt.

  • d. Artikel 117

    De tekst van artikel 117 wordt vervangen door:

    „Protocol 38 en Protocol 38bis bevatten bepalingen betreffende het financieel mechanisme.".

  • e. Artikel 121

  • c. wordt geschrapt.

  • f. Artikel 126

    Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    • i. „en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal" wordt geschrapt;

    • ii. „die Verdragen" wordt vervangen door „dat Verdrag";

    • iii. „de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden" wordt vervangen door „de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen";

  • g. Artikel 129

    • i. Na de eerste alinea van lid 1 wordt de volgende alinea ingevoegd:

    • „Naar aanleiding van de uitbreiding van de Europese Economische Ruimte zijn eveneens de versies van deze Overeenkomst in de Tsjechische, de Estlandse, de Hongaarse, de Letlandse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Sloveense en de Slowaakse taal gelijkelijk authentiek.";

    • ii. De nieuwe derde alinea van lid 1 wordt vervangen door:

    • „De teksten van de in de bijlagen genoemde besluiten zijn gelijkelijk authentiek in de Tsjechische, de Deense, de Nederlandse, de Engelse, de Estlandse, de Finse, de Franse, de Duitse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letlandse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse en de Zweedse taal, zoals zij in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn verschenen, en worden met het oog op hun echtverklaring in de IJslandse en Noorse taal opgemaakt, en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.".

2. AANPASSINGEN VAN DE PROTOCOLLEN BIJ DE EER-OVEREENKOMST

  • a. Protocol 36

De eerste alinea van artikel 2 wordt vervangen door:

„Het Gemengd Parlementair Comité van de EER bestaat uit vierentwintig leden.";

  • b. Nieuw Protocol 38bis

Na Protocol 38 wordt een nieuw Protocol 38 bis ingevoegd:

„PROTOCOL 38 bis

BETREFFENDE HET FINANCIEEL MECHANISME VAN DE EER

Artikel 1

De EVA-Staten dragen bij tot de vermindering van economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte aan de hand van subsidies voor investerings- en ontwikkelingsprojecten in de in artikel 3 vermelde prioritaire sectoren.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage bedraagt in totaal 600 miljoen euro, waarvan over de periode 1 mei 2004 tot en met 30 april 2009 jaarlijkse tranches van 120 miljoen euro beschikbaar worden gemaakt voor het aangaan van betalingsverplichtingen.

Artikel 3

1. Voor de subsidies komen projecten in de volgende prioritaire sectoren in aanmerking:

  • a. de bescherming van het milieu, met inbegrip van het leefmilieu, door,inter alia, vermindering van de verontreiniging en bevordering van vernieuwbare energie;

  • b. de bevordering van duurzame ontwikkeling door efficiënter gebruik en beheer van hulpbronnen;

  • c. de bescherming van het Europees cultureel erfgoed met inbegrip van openbaar vervoer en stadsvernieuwing;

  • d. de ontwikkeling van menselijk potentieel door, inter alia, bevordering van onderwijs en opleiding, en uitbreiding van de administratieve capaciteit of dienstverlening van lokale besturen of hun instellingen evenals consolidering van de democratische processen die eraan ten grondslag liggen;

  • e. gezondheids- en kinderzorg.

2. Academisch onderzoek kan voor financiering in aanmerking komen voor zover het op een of verschillende van deze prioritaire sectoren betrekking heeft.

Artikel 4

1. De EER-EVA-bijdrage in de vorm van subsidies is nooit groter dan 60% van de projectkosten, tenzij het gaat om projecten die anders zouden worden gefinancierd met toewijzingen uit de begroting van de nationale, regionale of lokale overheid, in welk geval de bijdrage niet groter kan zijn dan 85% van de totale kosten. De communautaire maxima voor cofinancieringen worden in geen geval overschreden.

2. De van toepassing zijnde regels betreffende staatssteun worden nageleefd.

3. De Commissie van de Europese Gemeenschappen onderzoekt de voorgestelde projecten op hun verenigbaarheid met de communautaire doelstellingen.

4. De verantwoordelijkheid van de EVA-Staten voor de projecten beperkt zich tot het ter beschikking stellen van de middelen volgens het overeengekomen plan. Aansprakelijkheid ten aanzien van derden wordt niet aanvaard.

Artikel 5

De middelen worden de begunstigde Staten (Tsjechische Republiek, Estland, Griekenland, Spanje, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Portugal, Slovenië en Slowakijë) overeenkomstig de volgende verdeelsleutel ter beschikking gesteld:

Begunstigde StaatPercentage van de totale bijdrage
Tsjechische Republiek8,09%
Estland1,68%
Griekenland5,71%
Spanje7,64%
Cyprus0,21%
Letland3,29%
Litouwen4,50%
Hongarije10,13%
Malta0,32%
Polen46,80%
Portugal5,22%
Slovenië1,02%
Slowakije5,39%

Artikel 6

Met het oog het opnieuw toewijzen van niet-vastgelegde middelen voor hoogprioritaire projecten van een begunstigde Staat wordt in november 2006, en opnieuw in november 2008, de regeling opnieuw bekeken.

Artikel 7

1. De financiële bijdrage waarin dit Protocol voorziet, wordt nauw gecoördineerd met de bilaterale bijdrage van Noorwegen waarin het Noors Financieel Mechanisme voorziet.

2. De EVA-Staten zien in het bijzonder erop toe dat voor beide in vorige alinea bedoelde financiële mechanismen dezelfde aanvraagprocedures worden toegepast.

3. Alle relevante wijzigingen van het cohesiebeleid van de Gemeenschap worden naar behoren in aanmerking genomen.

Artikel 8

1. De EVA-Staten richten een comité op voor het beheer van het Financieel Mechanisme van de EER.

2. Verdere uitvoeringsbepalingen betreffende het Financieel Mechanisme van de EER worden zo nodig door de EVA-Staten vastgesteld.

3. Voor het dekken van de beheerkosten worden middelen van het in artikel 2 genoemde totaalbedrag gebruikt.

Artikel 9

Aan het einde van de periode van vijf jaar, en onverminderd de rechten en verplichtingen in het kader van de Overeenkomst, onderzoeken de overeenkomstsluitende partijen in het licht van artikel 115 opnieuw de behoefte aan maatregelen met betrekking tot de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte.

Artikel 10

Indien in artikel 5 van dit protocol vermelde begunstigde Staten op 1 mei 2004 geen partij bij de Overeenkomst worden, of indien er zich lidmaatschapswijzigingen binnen de EVA-pijler van de Europese Economische Ruimte voordoen, wordt dit Protocol dienovereenkomstig aangepast.".

  • c. Nieuw Protocol 44:

    Het volgende wordt opgenomen als Protocol 44:

„PROTOCOL 44

BETREFFENDE DE IN DE TOETREDINGSAKTE VAN 16 APRIL 2003 OPGENOMEN VRIJWARINGSMECHANISMEN

1. Toepassing van artikel 112 van de Overeenkomst op de algemene economische vrijwaringsclausule en de vrijwaringsmechanismen vervat in bepaalde overgangsregelingen betreffende het vrije verkeer van werknemers en het wegvervoer

Artikel 112 van de Overeenkomst is eveneens van toepassing op de situaties omschreven of bedoeld in de bepalingen van artikel 37 van de Toetredingsakte van 16 april 2003 en in de vrijwaringsmechanismen vervat in de overgangsregelingen, onder de rubriek ,Overgangsperiode' in bijlage V (Vrij verkeer van werknemers) en bijlage VIII (Recht van vestiging), in punt 30 (Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad) van bijlage XVIII (Gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidsrecht en gelijke behandeling van mannen en vrouwen) en in punt 26c (Verordening (EEG) nr. 3118/93 van de Raad) van bijlage XIII (Vervoer) met dezelfde tijdslimieten, werkingssfeer en gevolgen als die vastgelegd in genoemde bepalingen.

2. Vrijwaringsclausule betreffende de interne markt

De algemene besluitvormingsprocedure waarin de Overeenkomst voorziet, is eveneens van toepassing op de door de EG-Commissie ter uitvoering van artikel 38 van de Toetredingsakte van 16 april 2003 genomen besluiten.".

Artikel 3

1. Alle wijzigingen van in de EER-Overeenkomst opgenomen communautaire besluiten, aangebracht in het kader van de akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassingen van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (hierna de „Toetredingsakte van 16 april 2003 genoemd"), worden in de EER-Overeenkomst opgenomen.

2. Met het oog daarop wordt in de punten van de bijlagen en protocollen bij de EER-Overeenkomst die verwijzingen bevatten naar bedoelde communautaire besluiten, het volgende streepje opgenomen:

„– [CELEX-nummer]: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassingen van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, goedgekeurd op 16 april 2003."

3. Indien het in lid 2 bedoelde streepje het eerste is in het punt waar het wordt ingevoegd, wordt het voorafgegaan door „, zoals gewijzigd bij:".

4. Bijlage I bij deze Overeenkomst bevat een lijst van de punten in de bijlagen en protocollen bij de EER-Overeenkomst waar de in lid 2 en 3 aangegeven tekst dient te worden ingevoegd.

5. Wanneer met betrekking tot vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst in de EER-Overeenkomst opgenomen besluiten aanpassingen nodig zijn naar aanleiding van het lidmaatschap van de nieuwe partijen bij de Overeenkomst, en bedoelde aanpassingen niet in deze Overeenkomst zijn opgenomen, worden deze aanpassingen overeenkomstig de in de EER-Overeenkomst vastgelegde procedures aangebracht.

Artikel 4

1. De regelingen bedoeld in bijlage II bij deze Overeenkomst worden in de EER-Overeenkomst opgenomen.

2. Alle in de Toetredingsakte van 16 april 2003 vermelde voor de EER-Overeenkomst relevante regelingen die niet in bijlage II bij deze Overeenkomst worden vermeld, worden overeenkomstig de in de EER-Overeenkomst vastgelegde procedures getroffen.

Artikel 5

Alle partijen bij deze Overeenkomst kunnen vraagstukken betreffende de interpretatie of toepassing ervan aan het Gemengd Comité van de EER voorleggen. Het Gemengd Comité van de EER onderzoekt de vraagstukken teneinde een in het kader van het goed functioneren van de EER-Overeenkomst aanvaardbare oplossing te vinden.

Artikel 6

1. Deze Overeenkomst wordt door de huidige en nieuwe partijen bij de Overeenkomst overeenkomstig hun eigen procedures bekrachtigd of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden nedergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

2. Zij treedt in werking op dezelfde dag als het Toetredingsverdrag op voorwaarde dat alle akten van bekrachtiging of goedkeuring van deze Overeenkomst vóór die datum zijn nedergelegd, en de volgende ermee verband houdende overeenkomsten en protocollen op dezelfde dag in werking treden:

  • a. de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Gemeenschap betreffende een Noors Financieel Mechanisme voor de periode 2004 – 2009,

  • b. het aanvullend protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie,

  • c. het aanvullend protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie,

  • d. Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen betreffende bepaalde landbouwproducten.

3. Indien de nieuwe partijen bij de Overeenkomst niet alle tijdig hun akten van bekrachtiging of goedkeuring van de Overeenkomst hebben nedergelegd, treedt deze Overeenkomst in werking voor de Staten die het wel tijdig hebben gedaan. In dat geval neemt de EER-Raad onverwijld een besluit aangaande de in deze Overeenkomst en, eventueel, de EER-Overeenkomst aan te brengen aanpassingen.

Artikel 7

Deze Overeenkomst, opgesteld in één exemplaar in de Tsjechische, de Deense, de Nederlandse, de Engelse, de Estlandse, de Finse, de Franse, de Duitse, de Griekse, de Hongaarse, de IJslandse, de Italiaanse, de Letlandse, de Litouwse, de Maltese, de Noorse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt nedergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluitend gewaarmerkt afschrift daarvan doet toekomen aan de Regeringen van elk van de partijen bij deze Overeenkomst.

GEDAAN te Luxemburg, de veertiende oktober 2003.


De Overeenkomst is op 14 oktober 2003 te Luxemburg ondertekend voor:

België1

Denemarken

Duitsland

de Europese Gemeenschap

Finland

Frankrijk

Griekenland

Ierland

IJsland

Italië

Liechtenstein

Luxemburg

het Koninkrijk der Nederlanden

Noorwegen

Oostenrijk

Portugal

Spanje

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Zweden

en

Cyprus

Estland

Hongarije

Letland

Litouwen

Malta

Polen

Slovenië

Slowakije

Tsjechië

Bijlage A

Lijst bedoeld in artikel 3 van de Overeenkomst

DEEL I

IN DE BIJ DE TOETREDINGSAKTE VAN 16 APRIL 2003 GEWIJZIGDE EER-OVEREENKOMST VERMELDE BESLUITEN

Het streepje bedoeld in lid 2 van artikel 3 wordt op de volgende plaatsen in de bijlagen en protocollen bij de EER-Overeenkomst ingevoegd:

In bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden), hoofdstuk I (Veterinaire aangelegenheden)

– Deel 1.1, punt 4 (Richtlijn 97/78/EG van de Raad),

– Deel 1.1, punt 5 (Richtlijn 91/496/EEG van de Raad)

– Deel 1.2, punt 16 (Beschikking 93/13/EEG van de Commissie),

– Deel 1.2, punt 67 (Beschikking 97/735/EG van de Commissie),

– Deel 1.2, punt 71 (Verordening (EG) nr. 2629/97 van de Commissie),

– Deel 3.1, punt 1 (Richtlijn 85/511/EEG van de Raad),

– Deel 3.1, punt 4 (Richtlijn 92/35/EEG van de Raad),

– Deel 3.1, punt 5 (Richtlijn 92/40/EEG van de Raad),

– Deel 3.1, punt 6 (Richtlijn 92/66/EEG van de Raad),

– Deel 3.1, punt 7 (Richtlijn 93/53/EEG van de Raad),

– Deel 3.1, punt 8 (Richtlijn 95/70/EG van de Raad),

– Deel 3.1, punt 9 (Richtlijn 92/119/EEG van de Raad),

– Deel 3.1, punt 9a (Richtlijn 2000/75/EG van de Raad),

– Deel 4.1, punt 1 (Richtlijn 64/432/EEG van de Raad),

– Deel 4.1, punt 3 (Richtlijn 90/426/EEG van de Raad),

– Deel 4.1, punt 4 (Richtlijn 90/539/EEG van de Raad),

– Deel 4.1, punt 9 (Richtlijn 92/65/EEG van de Raad),

– Deel 5.1, punt 1(Richtlijn 72/461/EEG van de Raad),

– Deel 5.1, punt 4 (Richtlijn 92/46/EEG van de Raad),

– Deel 5.1, punt 5 (Richtlijn 91/495/EEG van de Raad),

– Deel 5.1, punt 6 (Richtlijn 92/45/EEG van de Raad),

– Deel 5.1, punt 7 (Richtlijn 92/118/EEG van de Raad),

– Deel 6.1, punt 1 (Richtlijn 64/433/EEG van de Raad),

– Deel 6.1, punt 2 (Richtlijn 71/118/EEG van de Raad),

– Deel 6.1, punt 4 Richtlijn 77/99/EEG van de Raad),

– Deel 6.1, punt 7 (Richtlijn 89/437/EEG van de Raad),

– Deel 6.1, punt 8 (Richtlijn 91/493/EEG van de Raad),

– Deel 6.1, punt 11 (Richtlijn 92/46/EEG van de Raad),

– Deel 6.1, punt 13 (Richtlijn 91/495/EEG van de Raad),

– Deel 6.1, punt 14 (Richtlijn 92/45/EEG van de Raad),

– Deel 6.1, punt 15 (Richtlijn 92/118/EEG van de Raad),

– Deel 6.2, punt 17 (Beschikking 93/383/EEG van de Raad),

– Deel 6.2, punt 39 (Beschikking 98/536/EG van de Commissie),

– Deel 7.1, punt 2 (Richtlijn 96/23/EG van de Raad),

– Deel 7.2, punt 14 (Beschikking 98/179/EG van de Commissie),

– Deel 8.1, punt 2 (Richtlijn 90/426/EEG van de Raad),

– Deel8.1, punt 3 (Richtlijn 90/539/EEG van de Raad),

– Deel 8.1, punt 8 (Richtlijn 71/118/EEG van de Raad),

– Deel 8.1, punt 11 (Richtlijn 91/493/EEG van de Raad),

– Deel 8.1, punt 13 (Richtlijn 92/46/EEG van de Raad),

– Deel 8.1, punt 14 (Richtlijn 92/45/EEG van de Raad),

– Deel 8.1, punt 15 (Richtlijn 92/65/EEG van de Raad),

– Deel 8.1, punt 16 (Richtlijn 92/118/EEG van de Raad),

– Deel 8.1, punt 17 (Richtlijn 77/96/EEG van de Raad),

– Deel 9.1, punt 9 (Beschikking 2000/50/EG van de Commissie).

In bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie)

A. In hoofdstuk I (Motorvoertuigen)

– Punt 1 (Richtlijn 70/156/EEG van de Raad),

– Punt 2 (Richtlijn 70/157/EEG van de Raad),

– Punt 3 (Richtlijn 70/220/EEG van de Raad),

– Punt 4 (Richtlijn 70/221/EEG van de Raad),

– Punt 8 (Richtlijn 70/388/EEG van de Raad),

– Punt 9 (Richtlijn 71/127/EEG van de Raad),

– Punt 10 (Richtlijn 71/320/EEG van de Raad),

– Punt 11 (Richtlijn 72/245/EEG van de Raad),

– Punt 14 (Richtlijn 74/61/EEG van de Raad),

– Punt 16 (Richtlijn 74/408/EEG van de Raad),

– Punt 17 (Richtlijn 74/483/EEG van de Raad),

– Punt 19 (Richtlijn 76/114/EEG van de Raad),

– Punt 22 (Richtlijn 76/757/EEG van de Raad),

– Punt 23 (Richtlijn 76/758/EEG van de Raad),

– Punt 24 (Richtlijn 76/759/EEG van de Raad),

– Punt 25 (Richtlijn 76/760/EEG van de Raad),

– Punt 26 (Richtlijn 76/761/EEG van de Raad),

– Punt 27 (Richtlijn 76/762/EEG van de Raad),

– Punt 29 (Richtlijn 77/538/EEG van de Raad),

– Punt 30 (Richtlijn 77/539/EEG van de Raad),

– Punt 31 (Richtlijn 77/540/EEG van de Raad),

– Punt 32 (Richtlijn 77/541/EEG van de Raad),

– Punt 36 (Richtlijn 78/318/EEG van de Raad),

– Punt 39 (Richtlijn 78/932/EEG van de Raad),

– Punt 44 (Richtlijn 88/77/EEG van de Raad),

– Punt 45a (Richtlijn 91/226/EEG van de Raad),

– Punt 45r (Richtlijn 94/20/EG van het Europees Parlement en de Raad),

– Punt 45t (Richtlijn 95/28/EG van het Europees Parlement en de Raad),

– Punt 45za (Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad).

B. In hoofdstuk II (Landbouw- en bosbouwtrekkers):

– Punt 1 (Richtlijn 74/150/EEG van de Raad),

– Punt 7 (Richtlijn 75/322/EEG van de Raad),

– Punt 11 (Richtlijn 77/536/EEG van de Raad),

– Punt 13 (Richtlijn 78/764/EEG van de Raad),

– Punt 17 (Richtlijn 79/622/EEG van de Raad),

– Punt 20 (Richtlijn 86/298/EEG van de Raad),

– Punt 22 (Richtlijn 87/402/EEG van de Raad),

– Punt 23 (Richtlijn 89/173/EEG van de Raad).

C. In hoofdstuk IV (Huishoudelijke apparaten):

– Punt 4a (Richtlijn 94/2/EG van de Commissie),

– Punt 4b (Richtlijn 95/12/EG van de Commissie),

– Punt 4c (Richtlijn 95/13/EG van de Commissie),

– Punt 4d (Richtlijn 96/60/EG van de Commissie),

– Punt 4f (Richtlijn 97/17/EG van de Commissie).

D. In hoofdstuk VIII (Drukvaten):

– Punt 2 (Richtlijn 76/767/EEG van de Raad).

E. In hoofdstuk IX (Meetinstrumenten):

– Punt 1 (Richtlijn 71/316/EEG van de Raad),

– Punt 5 (Richtlijn 71/347/EEG van de Raad),

– Punt 6 (Richtlijn 71/348/EEG van de Raad),

– Punt 12 (Richtlijn 75/106/EEG van de Raad).

F. In hoofdstuk XI (Textiel):

– Punt 4b (Richtlijn 96/74/EG van het Europees Parlement en de Raad).

G. In hoofdstuk XII (Levensmiddelen):

– Punt 18 (Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad),

– Punt 24 (Richtlijn 80/590/EEG van de Commissie),

– Punt 47 (Richtlijn 89/108/EEG van de Raad),

– Punt 54a (Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie),

– Punt 54b (Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad),

– Punt 54w (Richtlijn 1999/21/EG van de Commissie),

– Punt 54zh (Richtlijn 2000/36/EG van het Europees Parlement en de Raad),

– Punt 54zn (Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie),

– Punt 54zs (Richtlijn 2001/114/EG van de Raad).

H. In hoofdstuk XIV (Meststoffen):

– Punt 1 (Richtlijn 76/116/EEG van de Raad).

I. In hoofdstuk XV (Gevaarlijke stoffen):

– Punt 1 (Richtlijn 67/548/EEG van de Raad).

J. In hoofdstuk XVI (Cosmetica):

– Punt 9 (Richtlijn 95/17/EG van de Commissie).

K. In hoofdstuk XIX (Algemene bepalingen op het gebied van technische handelsbelemmeringen):

– Punt 1 (Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad),

– Punt 3b (Verordening 339/93/EEG van de Raad),

– Punt 3e (Richtlijn 94/11/EG van het Europees Parlement en de Raad),

– Punt 3g (Richtlijn 69/493/EEG van de Raad).

L. In hoofdstuk XXIV (Machines):

– Punt 1a (Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad).

M. In hoofdstuk XXVII (Gedistilleerde dranken):

– Punt 1 (Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad).

In bijlage IV (Energie):

– Punt 7 (Richtlijn 90/377/EEG van de Raad),

– Punt 8 (Richtlijn 90/547/EEG van de Raad),

– Punt 9 (Richtlijn 91/296/EEG van de Raad),

– Punt 11b (Richtlijn 95/12/EG van de Commissie),

– Punt 11c (Richtlijn 95/13/EG van de Commissie),

– Punt 11d (Richtlijn 96/60/EG van de Commissie),

– Punt 11f (Richtlijn 97/17/EG van de Commissie). In bijlage V (Vrij verkeer van werknemers):

– Punt 3 (Richtlijn 68/360/EEG van de Raad).

In bijlage VI (Sociale zekerheid):

– Punt 1 (Verordening (EG) nr. 1408/71 van de Raad),

– Punt 2 (Verordening (EG) nr. 574/72 van de Raad),

– Punt 3.18 (Besluit nr. 117),

– Punt 3.19 (Besluit nr. 118),

– Punt 3.27 (Besluit nr. 136),

– Punt 3.37 (Besluit nr. 150).

In bijlage VII (Onderlinge erkenning van beroepskwalificaties):

– Punt 1a (Richtlijn 92/51/EEG van de Raad),

– Punt 2 (Richtlijn 77/249/EEG van de Raad),

– Punt 2a (Richtlijn 98/5/EG van de Raad),

– Punt 4 (Richtlijn 93/16/EEG van de Raad),

– Punt 8 (Richtlijn 77/452/EEG van de Raad),

– Punt 10 (Richtlijn 78/686/EEG van de Raad),

– Punt 11 (Richtlijn 78/687/EEG van de Raad),

– Punt 12 (Richtlijn 78/1026/EEG van de Raad),

– Punt 14 (Richtlijn 80/154/EEG van de Raad),

– Punt 17 (Richtlijn 85/433/EEG van de Raad),

– Punt 18 (Richtlijn 85/384/EEG van de Raad),

In bijlage IX (Financiële diensten):

– Punt 2 (Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad),

– Punt 11 (Eerste Richtlijn 79/267/EEG van de Raad),

– Punt 13 (Richtlijn 77/92/EEG van de Raad),

– Punt 14 (Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad).

In bijlage XI (Telecommunicatiediensten):

– Punt 5i (Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad).

In bijlage XIII (Vervoer):

– Punt 1 (Verordening (EEG) nr. 1108/70 van de Raad),

– Punt 3 (Verordening (EEG) nr. 281/71 van de Raad),

– Punt 5 (Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad),

– Punt 7 (Verordening (EEG) nr. 1017/68 van de Raad),

– Punt 13 (Richtlijn 92/106/EEG van de Raad),

– Punt 18a (Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad),

– Punt 19 (Richtlijn 96/26/EG van de Raad),

– Punt 21 (Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad),

– Punt 24a (Richtlijn 91/439/EEG van de Raad),

– Punt 24c (Richtlijn 1999/37/EG van de Raad),

– Punt 26a (Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad),

– Punt 32 (Verordening (EEG) nr. 684/92 van de Raad),

– Punt 33c (Verordening (EEG) nr. 2121/98 van de Commissie),

– Punt 37 (Richtlijn 91/440/EEG van de Raad),

– Punt 39 (Verordening (EEG) nr. 1192/69 van de Raad),

– Punt 46a (Richtlijn 91/672/EEG van de Raad),

– Punt 47 (Richtlijn 82/714/EEG van de Raad),

– Punt 49 (Beschikking 77/527/EEG van de Commissie),

– Punt 50 (Verordening (EEG) nr. 4056/86 van de Raad),

– Punt 64a (Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad),

– Punt 66c (Richtlijn 93/65/EEG van de Raad),

– Punt 66f (Richtlijn 2002/30/EG van het Europees Parlement en de Raad).

In bijlage XIV (Mededinging):

– Punt 2 (Verordening (EG) nr. 2790/99 van de Commissie),

– Punt 4b (Verordening (EG) nr. 1400/2002 van de Commissie)

– Punt 5 (Verordening (EG) nr. 240/96 van de Commissie),

– Punt 6 (Verordening (EG) nr. 2658/2000 van de Commissie),

– Punt 7 (Verordening (EG) nr. 2659/2000 van de Commissie),

– Punt 10 (Verordening (EEG) nr. 1017/68 van de Raad),

– Punt 11 (Verordening (EEG) nr. 4056/86 van de Raad),

– Punt 11b (Verordening (EEG) nr. 1617/93 van de Commissie),

– Punt 11c (Verordening (EG) nr. 823/2000 van de Commissie).

In bijlage XVI (Aanbestedingen):

– Punt 2 (Richtlijn 93/37/EEG van de Raad),

– Punt 3 (Richtlijn 93/36/EEG van de Raad),

– Punt 4 (Richtlijn 93/38/EEG van de Raad),

– Punt 5a (Richtlijn 92/13/EEG van de Raad),

– Punt 5b (Richtlijn 92/50/EEG van de Raad).

In bijlage XVII (Intellectuele eigendom):

– Punt 6 (Verordening (EEG) nr. 1768/92 van de Raad),

– Punt 6a (Verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad).

In bijlage XX (Milieu):

– Punt 2fa (Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad),

– Punt 19a (Richtlijn 2001/80/EG van het Europees Parlement en de Raad),

– Punt 21aa (Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad).

In bijlage XXI (Statistiek):

– Punt 1c (Verordening (EG) nr. 2702/98 van de Commissie),

– Punt 1f (Verordening (EG) nr. 1227/1999 van de Commissie),

– Punt 1g (Verordening (EG) nr. 1228/1999 van de Commissie),

– Punt 6 (Richtlijn 80/1119/EEG van de Raad),

– Punt 7 (Richtlijn 80/1177/EEG van de Raad),

– Punt 7c (Richtlijn 95/57/EG van de Raad),

– Punt 7f (Verordening (EG) nr. 1172/98 van de Raad),

– Punt 24 (Verordening (EEG) nr. 837/90 van de Raad),

– Punt 24a (Verordening (EEG) nr. 959/93 van de Raad),

– Punt 25b (Verordening (EEG) nr. 2018/93 van de Raad),

– Punt 26 (Richtlijn 90/377/EEG van de Raad).

In bijlage XXII (Vennootschapsrecht):

– Punt 1 (Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad),

– Punt 2 (Tweede Richtlijn 77/91/EEG van de Raad),

– Punt 3 (Derde Richtlijn 78/855/EEG van de Raad),

– Punt 4 (Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad),

– Punt 6 (Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad),

– Punt 9 (Twaalfde Richtlijn 89/667/EEG van de Raad inzake het vennootschapsrecht).

In Protocol 21 betreffende de tenuitvoerlegging van mededingingsregels ten aanzien van ondernemingen:

– Punt 2 van artikel 3, lid 1 (Verordening van de Commissie (EG) nr. 447/98),

– Punt 7 van artikel 3, lid 1 (Verordening (EEG) nr. 1017/68 van de Raad),

– Punt 11 van artikel 3, lid 1 (Verordening (EEG) nr. 4056/86 van de Raad).

In Protocol 26 betreffende de bevoegdheden en taken van de toezichthoudende autoriteit van de EVA op het gebied van staatssteun:

– Artikel 2 (Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad).

In Protocol 31 betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden:

– Voetnoot (Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad) bij lid 6 van artikel 4 (Onderwijs, opleiding en jeugd),

– Voetnoot (Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad) bij lid 10 van artikel 5 (Sociaal beleid),

– Zevende streepje (Beschikking 2000/819/EG van de Raad) in lid 5 van artikel 7 (Ondernemingen, ondernemerschap, en midden- en kleinbedrijf).

DEEL II

ANDERE WIJZIGINGEN IN DE BIJLAGEN BIJ DE EER-OVEREENKOMST

In de bijlagen bij de EER-Overeenkomst worden de volgende wijzigingen aangebracht:

In bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden), hoofdstuk I (Veterinaire aangelegenheden)

In punt 4 van deel 1.1 van onderafdeling 1 (Richtlijn 97/78/EG van de Raad) worden de punten 16 en 17 in aanpassing b respectievelijk de punten 26 en 27.

In bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie)

In hoofdstuk XII (Levensmiddelen)

In punt 54zs (Richtlijn 2001/114/EG van de Raad) wordt k, waaronder de aan bijlage II toe te voegen tekst is ingedeeld, vervangen door za. In bijlage V (Vrij verkeer van werknemers):

1. In punt 3 (Richtlijn 68/360/EG van de Raad) wordt aanpassing e, ii, vervangen door:

    • „ii. wordt de voetnoot vervangen door het volgende:

      „Belgische, Britse, Cyprische, Deense, Duitse, Estlandse, Finse, Franse, Griekse, Hongaarse, Ierse, IJslandse, Italiaanse, Letlandse, Liechtensteinse, Litouwse, Luxemburgse, Maltese, Nederlandse, Noorse, Oostenrijkse, Poolse, Portugese, Slowaakse, Sloveense, Spaanse, Tsjechische, Zweedse, Zwitserse, al naargelang het land dat de kaart heeft afgegeven.".";

2. In punt 7 (Beschikking 93/569/EEG van de Commissie) wordt „Oostenrijk, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden" vervangen door „IJsland en Noorwegen".

In bijlage VI (Sociale zekerheid):

1. De aanpassingen in punt 1 (Verordening (EG) nr. 1408/71 van de Raad) worden als volgt gewijzigd:

  • a. In de aanpassingen h, i, j, k, l, m, p, q, r, t en v worden de punten P, Q en R respectievelijk de punten ZA, ZB en ZC;

  • b. De lijst in aanpassing n) wordt vervangen door:

„301. IJSLAND – BELGIË

  • Geen verdrag.

302. IJSLAND – TSJECHISCHE REPUBLIEK

  • Geen verdrag.

303. IJSLAND – DENEMARKEN

  • Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992.

304. IJSLAND – DUITSLAND

  • Geen verdrag.

305. IJSLAND – ESTLAND

  • Geen verdrag.

306. IJSLAND – GRIEKENLAND

  • Geen verdrag.

307. IJSLAND – SPANJE

  • Geen verdrag.

308. IJSLAND – FRANKRIJK

  • Geen verdrag.

309. IJSLAND – IERLAND

  • Geen verdrag.

310. IJSLAND – ITALIË

  • Geen verdrag.

311. IJSLAND – CYPRUS

  • Geen verdrag.

312. IJSLAND – LETLAND

  • Geen verdrag.

313. IJSLAND – LITOUWEN

  • Geen verdrag.

314. IJSLAND – LUXEMBURG

  • Geen verdrag.

315. IJSLAND – HONGARIJE

  • Geen verdrag.

316. IJSLAND – MALTA

  • Geen verdrag.

317. IJSLAND – NEDERLAND

  • Geen verdrag.

318. IJSLAND – OOSTENRIJK

  • Geen.

319. IJSLAND – POLEN

  • Geen verdrag.

320. IJSLAND – PORTUGAL

  • Geen verdrag.

321. IJSLAND – SLOVENIË

  • Geen verdrag.

322. IJSLAND – SLOWAKIJE

  • Geen verdrag.

323. IJSLAND – FINLAND

  • Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992.

324. IJSLAND – ZWEDEN

  • Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992.

325. IJSLAND – VERENIGD KONINKRIJK

  • Geen.

326. IJSLAND – LIECHTENSTEIN

  • Geen verdrag.

327. IJSLAND – NOORWEGEN

  • Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992.

328. LIECHTENSTEIN– BELGIË

  • Geen verdrag.

329. LIECHTENSTEIN – TSJECHISCHE REPUBLIEK

  • Geen verdrag.

330. LIECHTENSTEIN – DENEMARKEN

  • Geen verdrag.

331. LIECHTENSTEIN – DUITSLAND

  • Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 7 april 1977 zoals gewijzigd bij Aanvullende Overeenkomst nr. 1 van 11 augustus 1989 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

332. LIECHTENSTEIN – ESTLAND

  • Geen verdrag.

333. LIECHTENSTEIN – GRIEKENLAND

  • Geen verdrag.

334. LIECHTENSTEIN – SPANJE

  • Geen verdrag.

335. LIECHTENSTEIN – FRANKRIJK

  • Geen verdrag.

336. LIECHTENSTEIN – IERLAND

  • Geen verdrag.

337. LIECHTENSTEIN – ITALIË

  • Artikel 5, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 november 1976 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

338. LIECHTENSTEIN – CYPRUS

  • Geen verdrag.

339. LIECHTENSTEIN – LETLAND

  • Geen verdrag.

340. LIECHTENSTEIN – LITOUWEN

  • Geen verdrag.

341. LIECHTENSTEIN – LUXEMBURG

  • Geen verdrag.

342. LIECHTENSTEIN – HONGARIJE

  • Geen verdrag.

343. LIECHTENSTEIN – MALTA

  • Geen verdrag.

344. LIECHTENSTEIN – NEDERLAND

  • Geen verdrag.

345. LIECHTENSTEIN – OOSTENRIJK

  • Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 23 september 1998.

346. LIECHTENSTEIN – POLEN

  • Geen verdrag.

347. LIECHTENSTEIN – PORTUGAL

  • Geen verdrag.

348. LIECHTENSTEIN – SLOVENIË

  • Geen verdrag.

349. LIECHTENSTEIN – SLOWAKIJE

  • Geen verdrag.

350. LIECHTENSTEIN – FINLAND

  • Geen verdrag.

351. LIECHTENSTEIN – ZWEDEN

  • Geen verdrag

352. LIECHTENSTEIN – VERENIGD KONINKRIJK

  • Geen verdrag.

353. LIECHTENSTEIN – NOORWEGEN

  • Geen verdrag.

354. NOORWEGEN – BELGIË

  • Geen verdrag.

355. NOORWEGEN – TSJECHISCHE REPUBLIEK

  • Geen verdrag.

356. NOORWEGEN – DENEMARKEN

  • Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992.

357. NOORWEGEN – DUITSLAND

  • Geen verdrag.

358. NOORWEGEN – ESTLAND

  • Geen verdrag.

359. NOORWEGEN – GRIEKENLAND

  • Artikel 16, lid 5, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 12 juni 1980.

360. NOORWEGEN – SPANJE

  • Geen verdrag.

361. NOORWEGEN – FRANKRIJK

  • Geen.

362. NOORWEGEN – IERLAND

  • Geen verdrag.

363. NOORWEGEN – ITALIË

  • Geen.

364. NOORWEGEN – CYPRUS

  • Geen verdrag.

365. NOORWEGEN – LETLAND

  • Geen verdrag.

366. NOORWEGEN – LITOUWEN

  • Geen verdrag.

367. NOORWEGEN – LUXEMBURG

  • Geen.

368. NOORWEGEN – HONGARIJE

  • Geen.

369. NOORWEGEN – MALTA

  • Geen verdrag.

370. NOORWEGEN – NEDERLAND

  • Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 13 april 1989.

371. NOORWEGEN – OOSTENRIJK

  • a. Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 augustus 1985.

  • b. Artikel 4 van genoemd Verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

  • c. Punt II van het Slotprotocol bij genoemd Verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

372. NOORWEGEN – POLEN

  • Geen verdrag.

373. NOORWEGEN – PORTUGAL

  • Artikel 6 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 juni 1980.

374. NOORWEGEN – SLOVENIË

  • Geen.

375. NOORWEGEN – SLOWAKIJE

  • Geen verdrag.

376. NOORWEGEN – FINLAND

  • Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992.

377. NOORWEGEN – ZWEDEN

  • Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992.

378. NOORWEGEN – VERENIGD KONINKRIJK

  • Geen.";

  • c. De lijst in aanpassing o) wordt vervangen door:

„301. IJSLAND – BELGIË

  • Geen verdrag.

302. IJSLAND – TSJECHISCHE REPUBLIEK

  • Geen verdrag.

303. IJSLAND – DENEMARKEN

  • Geen.

304. IJSLAND – DUITSLAND

  • Geen verdrag.

305. IJSLAND – ESTLAND

  • Geen verdrag.

306. IJSLAND – GRIEKENLAND

  • Geen verdrag.

307. IJSLAND – SPANJE

  • Geen verdrag.

308. IJSLAND – FRANKRIJK

  • Geen verdrag.

309. IJSLAND – IERLAND

  • Geen verdrag.

310. IJSLAND – ITALIË

  • Geen verdrag.

311. IJSLAND – CYPRUS

  • Geen verdrag.

312. IJSLAND – LETLAND

  • Geen verdrag.

313. IJSLAND – LITOUWEN

  • Geen verdrag.

314. IJSLAND – LUXEMBURG

  • Geen verdrag.

315. IJSLAND – HONGARIJE

  • Geen verdrag.

316. IJSLAND – MALTA

  • Geen verdrag.

317. IJSLAND – NEDERLAND

  • Geen verdrag.

318. IJSLAND – OOSTENRIJK

  • Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 november 1993.

319. IJSLAND – POLEN

  • Geen verdrag.

320. IJSLAND – PORTUGAL

  • Geen verdrag.

321. IJSLAND – SLOVENIË

  • Geen verdrag.

322. IJSLAND – SLOWAKIJE

  • Geen verdrag.

323. IJSLAND – FINLAND

  • Geen.

324. IJSLAND – ZWEDEN

  • Geen.

325. IJSLAND – VERENIGD KONINKRIJK

  • Geen.

326. IJSLAND – LIECHTENSTEIN

  • Geen verdrag.

327. IJSLAND – NOORWEGEN

  • Geen.

328. LIECHTENSTEIN– BELGIË

  • Geen verdrag.

329. LIECHTENSTEIN – TSJECHISCHE REPUBLIEK

  • Geen verdrag.

330. LIECHTENSTEIN – DENEMARKEN

  • Geen verdrag.

331. LIECHTENSTEIN – DUITSLAND

  • Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 7 april 1977 zoals gewijzigd bij Aanvullend Verdrag nr. 1 van 11 augustus 1989 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

332. LIECHTENSTEIN – ESTLAND

  • Geen verdrag.

333. LIECHTENSTEIN – GRIEKENLAND

  • Geen verdrag.

334. LIECHTENSTEIN – SPANJE

  • Geen verdrag.

335. LIECHTENSTEIN – FRANKRIJK

  • Geen verdrag.

336. LIECHTENSTEIN – IERLAND

  • Geen verdrag.

337. LIECHTENSTEIN – ITALIË

  • Artikel 5, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 november 1976 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

338. LIECHTENSTEIN – CYPRUS

  • Geen verdrag.

339. LIECHTENSTEIN – LETLAND

  • Geen verdrag.

340. LIECHTENSTEIN – LITOUWEN

  • Geen verdrag.

341. LIECHTENSTEIN – LUXEMBURG

  • Geen verdrag.

342. LIECHTENSTEIN – HONGARIJE

  • Geen verdrag.

343. LIECHTENSTEIN – MALTA

  • Geen verdrag.

344. LIECHTENSTEIN – NEDERLAND

  • Geen verdrag.

345. LIECHTENSTEIN – OOSTENRIJK

  • Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 23 september 1998.

346. LIECHTENSTEIN – POLEN

  • Geen verdrag.

347. LIECHTENSTEIN – PORTUGAL

  • Geen verdrag.

348. LIECHTENSTEIN – SLOVENIË

  • Geen verdrag.

349. LIECHTENSTEIN – SLOWAKIJE

  • Geen verdrag.

350. LIECHTENSTEIN – FINLAND

  • Geen verdrag.

351. LIECHTENSTEIN – ZWEDEN

  • Geen verdrag.

352. LIECHTENSTEIN – VERENIGD KONINKRIJK

  • Geen verdrag.

353. LIECHTENSTEIN – NOORWEGEN

  • Geen verdrag.

354. NOORWEGEN – BELGIË

  • Geen verdrag.

355. NOORWEGEN – TSJECHISCHE REPUBLIEK

  • Geen verdrag.

356. NOORWEGEN – DENEMARKEN

  • Geen.

357. NOORWEGEN – DUITSLAND

  • Geen verdrag.

358. NOORWEGEN – ESTLAND

  • Geen verdrag.

359. NOORWEGEN – GRIEKENLAND

  • Geen.

360. NOORWEGEN – SPANJE

  • Geen verdrag.

361. NOORWEGEN – FRANKRIJK

  • Geen.

362. NOORWEGEN – IERLAND

  • Geen verdrag.

363. NOORWEGEN – ITALIË

  • Geen.

364. NOORWEGEN – CYPRUS

  • Geen verdrag.

365. NOORWEGEN – LETLAND

  • Geen verdrag.

366. NOORWEGEN – LITOUWEN

  • Geen verdrag.

367. NOORWEGEN – LUXEMBURG

  • Geen.

368. NOORWEGEN – HONGARIJE

  • Geen.

369. NOORWEGEN – MALTA

  • Geen verdrag.

370. NOORWEGEN – NEDERLAND

  • Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 13 april 1989.

371. NOORWEGEN – OOSTENRIJK

  • a. Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 augustus 1985.

  • b. Artikel 4 van genoemd Verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

  • c. Punt II van het Slotprotocol bij genoemd Verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

372. NOORWEGEN – POLEN

  • Geen verdrag.

373. NOORWEGEN – PORTUGAL

  • Geen.

374. NOORWEGEN – SLOVENIË

  • Geen.

375. NOORWEGEN – SLOWAKIJE

  • Geen verdrag.

376. NOORWEGEN – FINLAND

  • Geen.

377. NOORWEGEN – ZWEDEN

  • Geen.

378. NOORWEGEN – VERENIGD KONINKRIJK

  • Geen.";

  • d. In aanpassing s wordt punt g punt j;

  • e. In aanpassing u worden de punten 13, 14 en 15 respectievelijk de punten 17, 18 en 19.

2. De aanpassingen in punt 2 (Verordening (EG) nr. 574/72 van de Raad) worden als volgt gewijzigd:

  • a. In aanpassingen a, b, c, f, h, i, l, m, en n worden de punten P, Q en R respectievelijk de punten ZA, ZB en ZC.

  • b. In aanpassingen d en e wordt „K. OOSTENRIJK" vervangen door „R. OOSTENRIJK".

  • c. De lijst in aanpassing g wordt vervangen door:

  • „301. IJSLAND – BELGIË

  • Niet van toepassing.

302. IJSLAND – TSJECHISCHE REPUBLIEK

  • Geen verdrag.

303. IJSLAND – DENEMARKEN

  • Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: Overeenkomst inzake het over en weer afzien van vergoedingen overeenkomstig de artikelen 36, lid 3, 63, lid 3, en 70, lid 3, van de verordening (kosten van verstrekkingen wegens ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de uitvoeringsverordening (kosten van administratieve controles en medische onderzoeken).

304. IJSLAND – DUITSLAND

  • Niet van toepassing.

305. IJSLAND – ESTLAND

  • Geen verdrag.

306. IJSLAND – GRIEKENLAND

  • Niet van toepassing.

307. IJSLAND – SPANJE

  • Niet van toepassing.

308. IJSLAND – FRANKRIJK

  • Niet van toepassing.

309. IJSLAND – IERLAND

  • Niet van toepassing.

310. IJSLAND – ITALIË

  • Niet van toepassing.

311. IJSLAND – CYPRUS

  • Geen verdrag.

312. IJSLAND – LETLAND

  • Geen verdrag.

313. IJSLAND – LITOUWEN

  • Geen verdrag.

314. IJSLAND – LUXEMBURG

  • Geen.

315. IJSLAND – HONGARIJE

  • Geen verdrag.

316. IJSLAND – MALTA

  • Geen verdrag.

317. IJSLAND – NEDERLAND

  • Briefwisseling van 25 april en 26 mei 1995 inzake artikel 36, lid 3, en artikel 63, lid 3, van de verordening inzake het afzien van vergoeding van de kosten van voordelen in natura verstrekt met betrekking tot ziekte, moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten, overeenkomstig de hoofdstukken 1 en 4 van titel III van Verordening (EEG) nr. 1408/71, met uitzondering van artikel 22, lid 1, onder c, en artikel 55, lid 1, onder c.

318. IJSLAND – OOSTENRIJK

  • Regeling van 21 juni 1995 betreffende de terugbetaling van kosten op het gebied van de sociale zekerheid.

319. IJSLAND – POLEN

  • Geen verdrag.

320. IJSLAND – PORTUGAL

  • Niet van toepassing.

321. IJSLAND – SLOVENIË

  • Geen verdrag.

322. IJSLAND – SLOWAKIJE

  • Geen verdrag.

323. IJSLAND – FINLAND

  • Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: Overeenkomst inzake het over en weer afzien van vergoedingen overeenkomstig de artikelen 36, lid 3, 63, lid 3, en 70, lid 3, van de verordening (kosten van verstrekkingen wegens ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de uitvoeringsverordening (kosten van administratieve controles en medische onderzoeken).

324. IJSLAND – ZWEDEN

  • Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: Overeenkomst inzake het over en weer afzien van vergoedingen overeenkomstig de artikelen 36, lid 3, 63, lid 3, en 70, lid 3, van de verordening (kosten van verstrekkingen wegens ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de uitvoeringsverordening (kosten van administratieve controles en medische onderzoeken).

325. IJSLAND – VERENIGD KONINKRIJK

  • Geen.

326. IJSLAND – LIECHTENSTEIN

  • Niet van toepassing.

327. IJSLAND – NOORWEGEN

  • Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: Overeenkomst inzake het over en weer afzien van vergoedingen overeenkomstig de artikelen 36, lid 3, 63, lid 3, en 70, lid 3, van de verordening (kosten van verstrekkingen wegens ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de uitvoeringsverordening (kosten van administratieve controles en medische onderzoeken).

328. LIECHTENSTEIN – BELGIË

  • Niet van toepassing.

329. LIECHTENSTEIN – TSJECHISCHE REPUBLIEK

  • Geen verdrag.

330. LIECHTENSTEIN – DENEMARKEN

  • Niet van toepassing.

331. LIECHTENSTEIN – DUITSLAND

  • Geen.

332. LIECHTENSTEIN – ESTLAND

  • Geen verdrag.

333. LIECHTENSTEIN – GRIEKENLAND

  • Niet van toepassing.

334. LIECHTENSTEIN – SPANJE

  • Niet van toepassing.

335. LIECHTENSTEIN – FRANKRIJK

  • Niet van toepassing.

336. LIECHTENSTEIN – IERLAND

  • Niet van toepassing.

337. LIECHTENSTEIN – ITALIË

  • Geen.

338. LIECHTENSTEIN – CYPRUS

  • Geen verdrag.

339. LIECHTENSTEIN – LETLAND

  • Geen verdrag.

340. LIECHTENSTEIN – LITOUWEN

  • Geen verdrag.

341. LIECHTENSTEIN – LUXEMBURG

  • Niet van toepassing.

342. LIECHTENSTEIN – HONGARIJE

  • Geen verdrag.

343. LIECHTENSTEIN – MALTA

  • Geen verdrag.

344. LIECHTENSTEIN – NEDERLAND

  • Artikelen 2 tot en met 6 van de Overeenkomst van 27 november 2000 over de afrekening van kosten op het terrein van de sociale zekerheid.

345. LIECHTENSTEIN – OOSTENRIJK

  • Regeling van 14 december 1995 betreffende de terugbetaling van kosten op het gebied van de sociale zekerheid.

346. LIECHTENSTEIN – POLEN

  • Geen verdrag.

347. LIECHTENSTEIN – PORTUGAL

  • Niet van toepassing.

348. LIECHTENSTEIN – SLOVENIË

  • Geen verdrag.

349. LIECHTENSTEIN – SLOWAKIJE

  • Geen verdrag.

350. LIECHTENSTEIN – FINLAND

  • Niet van toepassing.

351. LIECHTENSTEIN – ZWEDEN

  • Niet van toepassing

352. LIECHTENSTEIN – VERENIGD KONINKRIJK

  • Niet van toepassing.

353. LIECHTENSTEIN – NOORWEGEN

  • Niet van toepassing.

354. NOORWEGEN – BELGIË

  • Niet van toepassing.

355. NOORWEGEN – TSJECHISCHE REPUBLIEK

  • Geen verdrag.

356. NOORWEGEN – DENEMARKEN

  • Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: Overeenkomst inzake het over en weer afzien van vergoedingen overeenkomstig de artikelen 36, lid 3, 63, lid 3, en 70, lid 3, van de verordening (kosten van verstrekkingen wegens ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de uitvoeringsverordening (kosten van administratieve controles en medische onderzoeken).

357. NOORWEGEN – DUITSLAND

  • Artikel 1 van het Akkoord van 28 mei 1999 over het afzien van vergoeding van de kosten voor verstrekkingen bij ziekte, moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten, en van de kosten voor administratieve en medische controles.

358. NOORWEGEN – ESTLAND

  • Geen verdrag.

359. NOORWEGEN – GRIEKENLAND

  • Geen.

360. NOORWEGEN – SPANJE

  • Niet van toepassing.

361. NOORWEGEN – FRANKRIJK

  • Geen.

362. NOORWEGEN – IERLAND

  • Niet van toepassing.

363. NOORWEGEN – ITALIË

  • Geen.

364. NOORWEGEN – CYPRUS

  • Geen verdrag.

365. NOORWEGEN – LETLAND

  • Geen verdrag.

366. NOORWEGEN – LITOUWEN

  • Geen verdrag.

367. NOORWEGEN – LUXEMBURG

  • Artikelen 2 tot en met 4 van de Regeling van 19 maart 1998 inzake de terugbetaling van kosten op het gebied van de sociale zekerheid.

368. NOORWEGEN – HONGARIJE

  • Geen.

369. NOORWEGEN – MALTA

  • Geen verdrag.

370. NOORWEGEN – NEDERLAND

  • Briefwisseling van 13 januari 1994 en 10 juni 1994 inzake artikel 36, lid 3, en artikel 63, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (het afzien van vergoeding van de kosten van voordelen in natura verstrekt overeenkomstig de hoofdstukken 1 en 4 van titel III van Verordening (EEG) nr. 1408/71, met uitzondering van artikel 22, lid 1, onder c, en artikel 55, lid 1, onder c), en van de kosten van administratieve en medische controle bedoeld in artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72.

371. NOORWEGEN – OOSTENRIJK

  • Regeling van 17 december 1996 betreffende de vergoeding van de kosten van uitkeringen op het gebied van de sociale zekerheid.

372. NOORWEGEN – POLEN

  • Geen verdrag.

373. NOORWEGEN – PORTUGAL

  • Geen.

374. NOORWEGEN – SLOVENIË

  • Geen.

375. NOORWEGEN – SLOWAKIJE

  • Geen verdrag.

376. NOORWEGEN – FINLAND

  • Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: Overeenkomst inzake het over en weer afzien van vergoedingen overeenkomstig de artikelen 36, lid 3, 63, lid 3, en 70, lid 3, van de verordening (kosten van verstrekkingen wegens ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de uitvoeringsverordening (kosten van administratieve controles en medische onderzoeken).

377. NOORWEGEN – ZWEDEN

  • Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: Overeenkomst inzake het over en weer afzien van vergoedingen overeenkomstig de artikelen 36, lid 3, 63, lid 3, en 70, lid 3, van de verordening (kosten van verstrekkingen wegens ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de uitvoeringsverordening (kosten van administratieve controles en medische onderzoeken).

378. NOORWEGEN – VERENIGD KONINKRIJK

  • Briefwisseling van 20 maart 1997 en 3 april 1997 inzake artikel 36, lid 3, en artikel 63, lid 3, van de Verordening (vergoeding of het afzien van vergoeding van de kosten van voordelen in natura) en van artikel 105 van de Toepassingsverordening (het afzien van vergoeding van de kosten van administratieve en medische controle).";

  • d. De lijst in aanpassing j wordt vervangen door:

„IJsland en België

IJsland en de Tsjechische Republiek

IJsland en Duitsland

IJsland en Estland

IJsland en Spanje

IJsland en Frankrijk

IJsland en Cyprus

IJsland en Letland

IJsland en Litouwen

IJsland en Luxemburg

IJsland en Hongarije

IJsland en Malta

IJsland en Nederland

IJsland en Oostenrijk

IJsland en Polen

IJsland en Slovenië

IJsland en Slowakije

IJsland en Finland

IJsland en Zweden

IJsland en het Verenigd Koninkrijk

IJsland en Liechtenstein

IJsland en Noorwegen

Liechtenstein en België

Liechtenstein en de Tsjechische Republiek

Liechtenstein en Duitsland

Liechtenstein en Estland

Liechtenstein en Spanje

Liechtenstein en Frankrijk

Liechtenstein en Cyprus

Liechtenstein en Letland

Liechtenstein en Litouwen

Liechtenstein en Ierland

Liechtenstein en Luxemburg

Liechtenstein en Nederland

Liechtenstein en Hongarije

Liechtenstein en Malta

Liechtenstein en Oostenrijk

Liechtenstein en Polen

Liechtenstein en Slovenië

Liechtenstein en Slowakije

Liechtenstein en Finland

Liechtenstein en Zweden

Liechtenstein en het Verenigd Koninkrijk

Liechtenstein en Noorwegen

Noorwegen en België

Noorwegen en de Tsjechische Republiek

Noorwegen en Duitsland

Noorwegen en Estland

Noorwegen en Spanje

Noorwegen en Frankrijk

Noorwegen en Ierland

Noorwegen en Cyprus

Noorwegen en Letland

Noorwegen en Litouwen

Noorwegen en Luxemburg

Noorwegen en Hongarije

Noorwegen en Malta

Noorwegen en Nederland

Noorwegen en Oostenrijk

Noorwegen en Polen

Noorwegen en Portugal

Noorwegen en Slovenië

Noorwegen en Slowakije

Noorwegen en Finland

Noorwegen en Zweden

Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk";

3. De punten P, Q en R van de aanpassing in punt 3.27 (Besluit nr. 136) worden respectievelijk de punten ZA, ZB en ZC;

4. De punten P, Q en R van de aanpassing in punt 3.37 (Besluit nr. 150) worden respectievelijk de punten ZA, ZB en ZC.

In bijlage VII (Onderlinge erkenning van beroepskwalificaties):

1. De punten n, o en p van aanpassing a in punt 18 (Richtlijn 85/384/EEG van de Raad) worden respectievelijk de punten za, zb en zc en de punten l, m en q worden geschrapt.

2. In de eerste alinea van de aanpassingen in punt 11 (Richtlijn 78/687/EEG van de Raad) wordt „artikelen 19, 19bis en 19ter" vervangen door „artikelen 19, 19bis, 19ter en 19quater".

In bijlage XIII (Vervoer):

1. Punt 5 (Beschikking nr. 1692/96 van het Europees Parlement en de Raad) wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In aanpassing i worden de punten 2.15 en 2.16 respectievelijk de punten 2.26 en 2.27;

  • b. In aanpassing j wordt het punt 3.16 punt 3.24;

  • c. In aanpassing ja worden de punten 5.6 en 5.7 respectievelijk de punten 5.8 en 5.9;

  • d. In aanpassing k worden de punten 6.8 en 6.9 respectievelijk de punten 6.18 en 6.19.

2. De in aanhangsel 6 opgenomen bijlage VI (MODEL VAN MEDEDELING) wordt vervangen door de tekst opgenomen in het aanhangsel van deze bijlage.

In bijlage XXI (Statistiek):

1. Aanpassing b in punt 6 (Richtlijn 80/1119/EEG van de Raad) wordt vervangen door:

„Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. Tussen „LIJST VAN LANDEN EN GROEPEN LANDEN" en deel I van de tabel wordt het volgende ingevoegd:

    • „A. EER-Staten";

  • 2. Delen II t/m VII worden vervangen door:

    • „II. EVA-EER-Staten

    • 26. IJsland

    • 27. Noorwegen.

    • B. Niet-EER-landen

    • III. Europese niet-EER-landen

    • 28. Zwitserland

    • 29. GOS

    • 30. Roemenië

    • 31. Bulgarije

    • 32. Federale Republiek Joegoslavië

    • 33. Turkije

    • 34. Overige Europese niet-EER-landen

    • IV.

    • 35. Verenigde Staten van Amerika

    • V.

    • 36. Overige landen".

2. Aanpassing c in punt 7 (Richtlijn 80/1177/EEG van de Raad) wordt vervangen door:

„bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. Tussen „LIJST VAN LANDEN EN GROEPEN LANDEN" en deel I van de tabel wordt het volgende ingevoegd:

  • „A. EER-Staten"

  • 2. Delen II t/m VII worden vervangen door:

    • „II. EVA-EER-Staten

    • 26. IJsland

    • 27. Noorwegen

    • B. Niet-EER-landen

    • 28. Zwitserland

    • 29. Federale Republiek Joegoslavië

    • 30. Turkije

    • 31. GOS

    • 32. Roemenië

    • 33. Bulgarije

    • 34. Landen van het Nabije en het Midden-Oosten

    • 35. Overige landen""

In bijlage XXII (Vennootschapsrecht):

1. De punten p, q en r van aanpassing b in punt 4 (Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad) worden respectievelijk de punten za, zb en zc.

2. De punten p, q en r in punt 6 (Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad) worden respectievelijk de punten za, zb en zc.


Aanhangsel

„BIJLAGE VI

MODEL VAN MEDEDELING

als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 12/98 van de Raad van 11 december 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot binnenlands personenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn, zoals aangepast voor de toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte

Cabotagevervoer verricht in het tijdvak .................. (kwartaal) .................... (jaar) door vervoerders gevestigd in ............................................................................... (naam van de EVA-staat)

EG-lidstaat of EVA-staat van ontvangstAantal reizigersAantal reizigerskilometers
 Type vervoerType vervoer
bijzonder geregeldongeregeldbijzonder geregeldongeregeld A
A    
CZ    
B    
D    
EST    
DK    
E    
GR    
FIN    
F    
I    
CY    
LV    
LT    
IRL    
L    
H    
M    
NL    
PL    
P    
SLO    
SK    
S    
UK    
IS    
FL    
N    
Totaal cabotage    

Bijlage B

Lijst bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst

De bijlagen bij de EER-Overeenkomst worden als volgt gewijzigd:

Bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden):

1. In hoofdstuk I, deel 5.1, punt 4 (Richtlijn 92/46/EEG van de Raad), wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 3, afdeling A, punt 1), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 5, afdeling B, deel I), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel I, punt 1) zijn van toepassing.";

2. In hoofdstuk I, deel 6.1, punt 1 (Richtlijn 64/433/EEG van de Raad), wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 3, afdeling A, deel I, punt 1), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 5, afdeling B, deel I), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 5, afdeling B, punt 1), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel I, punt 1) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 5, afdeling B) zijn van toepassing.";

3. In hoofdstuk I, deel 6.1, punt 2 (Richtlijn 71/118/EEG van de Raad), wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 3, afdeling A, deel I, punt 1), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 5, afdeling B, deel I) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel I, punt 1) zijn van toepassing.";

4. In hoofdstuk I, deel 6.1, punt 4 (Richtlijn 77/99/EEG van de Raad), wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 3, afdeling A, deel I, punt 1), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 5, afdeling B, deel I), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel I, punt 1) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 5, afdeling B) zijn van toepassing.";

5. In hoofdstuk I, deel 6.1, punt 6 (Richtlijn 94/65/EG van de Raad), wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 5, afdeling B, deel I) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel I, punt 1), zijn van toepassing.";

6. In hoofdstuk I, deel 6.1, punt 7 (Richtlijn 89/437/EEG van de Raad), wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 3, afdeling A, deel I, punt 1) zijn van toepassing.";

7. In hoofdstuk I, deel 6.1, punt 8 (Richtlijn 91/493/EEG van de Raad), wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 5, afdeling B, deel I), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel I, punt 1) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 5, afdeling B) zijn van toepassing.";

8. In hoofdstuk I, deel 6.1, punt 11 (Richtlijn 92/46/EEG van de Raad), wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 3, afdeling A, deel I, punt 1), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 5, afdeling B, deel I), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel I, punt 1) zijn van toepassing.";

9. In hoofdstuk I, deel 8.1, punt 10 (Richtlijn 94/65/EG van de Raad), wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 5, afdeling B, deel I) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel I, punt 1), zijn van toepassing.";

10. In hoofdstuk I, deel 8.1, punt 11 (Richtlijn 91/493/EEG van de Raad), wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 5, afdeling B, deel I), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel I, punt 1) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 5, afdeling B) zijn van toepassing.";

11. In hoofdstuk I, deel 8.1, punt 13 (Richtlijn 92/46 van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 3, afdeling A, deel I, punt 1), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 5, afdeling B, deel I), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 1) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel I, punt 1) zijn van toepassing.";

12. In hoofdstuk I, deel 9.1, punt 8 (Richtlijn 1999/74/EG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 3, afdeling A, deel I, punt 2), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 5, afdeling B, punt 2), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 4, afdeling B, deel I, punt 2), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel I, punt 2) en Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 5, afdeling B, deel I, punt 1) zijn van toepassing.";

13. In hoofdstuk II, punt 15 (Richtlijn 82/471/EEG van de Raad), wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 3, afdeling B) zijn van toepassing.";

14. In hoofdstuk III, punt 3 (Richtlijn 66/402/EEG van de Raad), wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Cyprus (bijlage VII, hoofdstuk 5, afdeling B, punt 1) zijn van toepassing.".

Bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie):

1. In hoofdstuk IX, punt 27a (Richtlijn 93/42/EEG van de Raad), wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Polen (bijlage XII, hoofdstuk 1, punt 2) zijn van toepassing.";

2. In hoofdstuk X, punt 5 (Richtlijn 93/42/EEG van de Raad), wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Polen (bijlage XII, hoofdstuk 1, punt 2) zijn van toepassing.";

3. In hoofdstuk X, punt 7 (Richtlijn 90/385/EEG van de Raad), wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Polen (bijlage XII, hoofdstuk 1, punt 1) zijn van toepassing.";

4. In hoofdstuk XII, punt 54b (Verordening (EEG) Nr. 2092/91 van de Raad), wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Estland (bijlage VI, hoofdstuk 4, punt 1), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling A, punt 1) en Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 5, afdeling A, punt 1) zijn van toepassing.";

5. In hoofdstuk XIII, punt 15p (Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad), wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 1, punt 1) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 1, punt 4) zijn van toepassing.";

6. In hoofdstuk XIII, punt 15q (Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad), wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Cyprus (bijlage VII, hoofdstuk 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 1, punt 2), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 1, punt 2), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 1, punt 5) en Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 1), zijn van toepassing.";

7. In hoofdstuk XV, punt 12a (Richtlijn 91/414/EEG van de Raad), wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Polen (bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, deel II, punt 2) zijn van toepassing.";

8. In hoofdstuk XVII, punt 7 (Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad), wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 7, afdeling A, Cyprus (bijlage VII, hoofdstuk 9, afdeling B), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 10, afdeling B, punt 2), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 10, afdeling B), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 8, afdeling A, punt 2), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 10, afdeling B, punt 2), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling B, punt 2), Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 9, afdeling A) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 9, afdeling B, punt 2) zijn van toepassing.";

9. In hoofdstuk XVII, punt 8 (Richtlijn 94/63/EG van het Europees Parlement en de Raad), wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Estland (bijlage VI, hoofdstuk 9, afdeling A), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 10, afdeling A), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 10, afdeling A), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 10, afdeling A), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling A, punt 1) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 9, afdeling A) zijn van toepassing.";

10. In hoofdstuk XXX, punt 2 (Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad), wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Polen (bijlage XII, hoofdstuk 1, punt 3) zijn van toepassing.".

Bijlage IV (Energie):

1. In punt 14 (Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Estland (bijlage VI, hoofdstuk 8, punt 2) zijn van toepassing.";

2. In punt 16 (Richtlijn 98/30/EG van het Europees Parlement en de Raad), in hoofdstuk XIV, wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 6, punt 2) zijn van toepassing.".

Bijlage V (Vrij verkeer van werknemers):

Het volgende wordt vóór de rubriek „VERMELDE BESLUITEN" ingevoegd:

„OVERGANGSPERIODE

De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 1), Estland (bijlage VI, hoofdstuk 1), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 2), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 1), Malta (bijlage XII, hoofdstuk 2), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 2), Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 2) en de Slowaakse Republiek (bijlage XIV, hoofdstuk 1) zijn van toepassing. Met betrekking tot de vrijwaringsmechanismen opgenomen in de in vorige alinea bedoelde overgangsregelingen, met uitzondering van de regelingen voor Malta, is Protocol 44 betreffende de in de Toetredingsakte van 16 april 2003 opgenomen vrijwaringsmechanismen van toepassing.".

Bijlage VIII (Recht van vestiging):

1. Het volgende wordt vóór de rubriek „VERMELDE BESLUITEN" ingevoegd:

„OVERGANGSPERIODE

De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 1), Estland (bijlage VI, hoofdstuk 1), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 2), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 1), Malta (bijlage XII, hoofdstuk 2), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 2), Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 2) en de Slowaakse Republiek (bijlage XIV, hoofdstuk 1) zijn van toepassing.

Met betrekking tot de vrijwaringsmechanismen opgenomen in de in vorige alinea bedoelde overgangsregelingen, met uitzondering van de regelingen voor Malta, is Protocol 44 betreffende de in de Toetredingsakte van 16 april 2003 opgenomen vrijwaringsmechanismen van toepassing.";

2. Onder de rubriek „SECTORIËLE AANPASSINGEN" wordt de inleidende alinea van de aanpassing betreffende Liechtenstein, ingevoerd bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 191/1999 van 17 december 1999, vervangen door:

„The following shall apply to Liechtenstein. Deze regeling wordt, naar behoren rekening houdend met de speciale geografische situatie van Liechtenstein, om de vijf jaar, en voor het eerste vóór mei 2009, herzien.".

Bijlage IX (Financiële diensten):

1. In punt 14 (Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Cyprus (bijlage VII, hoofdstuk 2), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 2, punt 2), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 3, punt 2) en Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 3, punt 4) zijn van toepassing.";

2. In punt 19a (Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Estland (bijlage VI, hoofdstuk 2, punt 1), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 2, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 3, punt 1) en Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 3, punt 2) zijn van toepassing.";

3. In punt 21 (Richtlijn 86/635/EEG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 3, punt 1) zijn van toepassing.";

4. In punt 30c (Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Estland (bijlage VI, hoofdstuk 2, punt 2), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 2, punt 2), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 3, punt 2), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 2, punt 1), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 3, punt 1), Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 3, punt 3) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 2) zijn van toepassing.".

Bijlage XI (Telecommunicatiediensten):

In punt 5d (Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Polen (bijlage XII, hoofdstuk 12) zijn van toepassing.".

Bijlage XII (Vrij verkeer van kapitaal):

Het volgende wordt vóór de rubriek „VERMELDE BESLUITEN" ingevoegd:

„OVERGANGSPERIODE

De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 2), Estland (bijlage VI, hoofdstuk 3), Cyprus (bijlage VII, hoofdstuk 3), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 3), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 4), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 3), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 4), Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 4) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 3) zijn van toepassing.

SECTORIËLE AANPASSINGEN

De in Protocol nr. 6 bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 opgenomen regeling betreffende de aankoop van tweede woningen in Malta is van toepassing.".

Bijlage XIII (Vervoer):

1. In punt 15a (Richtlijn 96/53/EG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 6, punt 4) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 8, punt 3) zijn van toepassing.";

2. In punt 16a (Richtlijn 96/96/EG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Malta (bijlage XI, hoofdstuk 6, punt 2) zijn van toepassing.";

3. In punt 17b (Richtlijn 92/6/EEG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Malta (bijlage XI, hoofdstuk 6, punt 1) zijn van toepassing.";

4. In punt 18a (Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Malta (bijlage XI, hoofdstuk 6, punt 3) zijn van toepassing.";

5. In punt 19 (Richtlijn 96/26/EG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 6, punt 3) en Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 7, punt 4) zijn van toepassing.";

6. In punt 21 (Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Cyprus (bijlage VII, hoofdstuk 6), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 6, punt 1) en Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 7 , punt 1) zijn van toepassing.";

7. In punt 26c (Verordening (EEG) nr. 3118/93 van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 4), Estland (bijlage VI, hoofdstuk 6), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 6, punt 2), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 7, punt 3), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 6, punt 3), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 8, punt 2) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 6) zijn van toepassing.

Met betrekking tot de vrijwaringsmechanismen opgenomen in de in vorige alinea bedoelde overgangsregelingen is Protocol 44 betreffende de in de Toetredingsakte van 16 april 2003 opgenomen vrijwaringsmechanismen van toepassing.";

8. In punt 37 (Richtlijn 91/440/EEG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 6, punt 1) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 8, punt 1) zijn van toepassing.";

9. In punt 66e (Richtlijn 92/14/EEG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 7, punt 2) en Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 6, punt 2) zijn van toepassing.".

Bijlage XIV (Mededinging):

Het volgende wordt vóór de rubriek „SECTORIËLE AANPASSINGEN" ingevoegd:

„OVERGANGSPERIODEN

1. De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Cyprus (bijlage VII, hoofdstuk 4), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 4), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 3, punten 1, 2 en 3), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 5, punten 1 en 2) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 4, punten 1 en 2) zijn van toepassing.

2. De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Malta (bijlage XI, hoofdstuk 1, punt 1) zijn van toepassing.".

Bijlage XV (Staatssteun):

Het volgende wordt vóór de rubriek „VERMELDE BESLUITEN" ingevoegd:

„SECTORIËLE AANPASSINGEN

De regelingen betreffende de bestaande steunprogramma's omschreven in hoofdstuk 3 (Mededingingsbeleid) van bijlage IV bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 zijn tussen de overeenkomstsluitende partijen van toepassing.".

Bijlage XVII (Intellectuele eigendom):

Het volgende wordt vóór de rubriek „VERMELDE BESLUITEN" ingevoegd:

„SECTORIËLE AANPASSINGEN

De specifieke regelingen omschreven in hoofdstuk 2 (Vennootschapsrecht) van bijlage IV bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 zijn tussen de overeenkomstsluitende partijen van toepassing.".

Bijlage XVIII (Gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidsrecht en gelijke behandeling van mannen en vrouwen):

1. In punt 3a (Richtlijn 91/322/EEG van de Commissie) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 7, punt 2) zijn van toepassing.";

2. In punt 6 (Richtlijn 86/188/EEG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 7, punt 1) zijn van toepassing.";

3. In punt 9 (Richtlijn 89/654/EEG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 8, punt 1) zijn van toepassing.";

4. In punt 10 (Richtlijn 89/655/EEG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 8, punt 2), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 8, punt 1) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 10) zijn van toepassing.";

5. In punt 13 (Richtlijn 90/270/EEG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 8, punt 3) zijn van toepassing.";

6. In punt 15 (Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 7, punt 5) zijn van toepassing.";

7. In punt 16h (Richtlijn 98/24/EG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 7, punt 3) zijn van toepassing.";

8. In punt 16j (Richtlijn 2000/39/EG van de Commissie) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 7, punt 4) zijn van toepassing.";

9. In punt 28 (Richtlijn 93/104/EG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Malta (bijlage XI, hoofdstuk 8, punt 2) zijn van toepassing.";

10. In punt 30 (Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 1), Estland (bijlage VI, hoofdstuk 1), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 2), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 1), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 2), Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 2) en de Slowaakse Republiek (bijlage XIV, hoofdstuk 1) zijn van toepassing.

Met betrekking tot de vrijwaringsmechanismen opgenomen in de in vorige alinea bedoelde overgangsregelingen is Protocol 44 betreffende de in de Toetredingsakte van 16 april 2003 opgenomen vrijwaringsmechanismen van toepassing.";

Bijlage XX (Milieu):

1. In punt 2g (Richtlijn 96/61/EG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 10, afdeling D, punt 2), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling D, punt 1), Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 9, afdeling C) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 9, afdeling D, punt 2) zijn van toepassing.";

2. In punt 7a (Richtlijn 98/83/EG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Estland (bijlage VI, hoofdstuk 9, afdeling C, punt 2), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 10, afdeling C, punt 2), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 8, afdeling B, punt 2) en Malta (bijlage XI, hoofdstuk 10, afdeling C, punt 4) zijn van toepassing.";

3. In punt 8 (Richtlijn 82/176/EEG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling C, punt 1) zijn van toepassing.";

4. In punt 9 (Richtlijn 83/513/EEG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Malta (bijlage XI, hoofdstuk 10, afdeling C, punt 1) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling C, punt 1) zijn van toepassing.";

5. In punt 10 (Richtlijn 84/156/EEG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling C, punt 1) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 9, afdeling C, punt 1) zijn van toepassing.";

6. In punt 12 (Richtlijn 86/280/EEG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Malta (bijlage XI, hoofdstuk 10, afdeling C, punt 2), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling C, punt 1) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 9, afdeling C, punt 2) zijn van toepassing.";

7. In punt 13 (Richtlijn 91/271/EEG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 7, afdeling B), Estland (bijlage VI, hoofdstuk 9, afdeling C, punt 1), Cyprus (bijlage VII, hoofdstuk 9, afdeling C), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 10, afdeling C, punt 1), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 10, afdeling C), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 8, afdeling B, punt 1), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 10, afdeling C, punt 3), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling C, punt 2), Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 9, afdeling B) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 9, afdeling C, punt 3) zijn van toepassing.";

8. In punt 18 (Richtlijn 87/217/EG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 10, afdeling D, punt 1) zijn van toepassing.";

9. In punt 19a (Richtlijn 2001/80/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor de Tsjechische Republiek (bijlage V, hoofdstuk 7, afdeling C), Estland (bijlage VI, hoofdstuk 9, afdeling D), Cyprus (bijlage VII, hoofdstuk 9, afdeling D), Litouwen (bijlage IX, hoofdstuk 10, afdeling D), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 8, afdeling C, punt 2), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 10, afdeling E), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling D, punt 2) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 9, afdeling D, punt 3) zijn van toepassing.";

10. In punt 21ad (Richtlijn 99/32/EG van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Cyprus (bijlage VII, hoofdstuk 9, afdeling A) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling A, punt 2) zijn van toepassing.";

11. In punt 21b (Richtlijn 94/67/EG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 8, afdeling C, punt 1) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 9, afdeling D, punt 1) zijn van toepassing.";

12. In punt 32c (Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad) wordt vóór de aanpassing het volgende ingevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 10, afdeling B, punt 1), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 8, afdeling A, punt 1), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 10, afdeling B, punt 1), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling B, punt 1) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 9, afdeling B, punt 1) zijn van toepassing.";

13. In punt 32d (Richtlijn 1999/31/EG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Estland (bijlage VI, hoofdstuk 9, afdeling B), Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 10, afdeling B, punt 3) en Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling B, punt 3) zijn van toepassing.".


D. PARLEMENT

De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de Overeenkomst en de bijlagen zullen ingevolge artikel 6, tweede lid, juncto artikel 1, derde lid, in werking treden op dezelfde dag als het in rubriek J hieronder genoemde op 16 april 2003 te Athene totstandgekomen Toetredingsverdrag, mits alle akten van bekrachtiging of goedkeuring vóór die datum zijn nedergelegd, en een viertal in artikel 6, tweede lid, genoemde overeenkomsten en protocollen op dezelfde dag in werking treden. Indien de nieuwe partijen bij de Overeenkomst niet alle tijdig hun akten van bekrachtiging of goedkeuring van de Overeenkomst hebben nedergelegd, treedt deze Overeenkomst in werking voor de staten die het wel tijdig hebben gedaan.

J. GEGEVENS

Bij gelegenheid van de ondertekening van de onderhavige Overeenkomst op 13 oktober 2003 te Luxemburg werd eveneens de volgende Slotakte ondertekend:

Slotakte

De gevolmachtigden van:

De Europese Gemeenschap,

hierna „de Gemeenschap" te noemen, en van

het Koninkrijk België,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

Ierland,

de Italiaanse Republiek,

het Groothertogdom Luxemburg,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Portugese Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, hierna de „EG-lidstaten" te noemen,

de gevolmachtigden van:

de Republiek IJsland,

het Vorstendom Liechtenstein,

het Koninkrijk Noorwegen,

hierna de „EVA-staten" te noemen,

gezamenlijk partijen bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gedaan te Porto op 2 mei 1992, hierna de „EER-overeenkomst" te noemen, hierna gezamenlijk de „huidige overeenkomstsluitende partijen" te noemen,

en de gevolmachtigden van:

de Tsjechische Republiek,

de Republiek Estland,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

de Republiek Hongarije,

de Republiek Malta,

de Republiek Polen,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

hierna de „nieuwe overeenkomstsluitende partijen" te noemen, bijeengekomen te Luxemburg op 13 oktober tweeduizend drie voor de ondertekening van de Overeenkomst betreffende de deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte, hebben de volgende teksten aangenomen:

I. de Overeenkomst betreffende de deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte (hierna „de Overeenkomst" te noemen);

II. de onderstaande teksten die aan de Overeenkomst zijn gehecht:

Bijlage A: Lijst bedoeld in artikel 3 van de Overeenkomst;

Bijlage B: Lijst bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst.

De gevolmachtigden van de huidige overeenkomstsluitende partijen en de gevolmachtigden van de nieuwe overeenkomstsluitende partijen hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen aangenomen, die aan deze slotakte zijn gehecht:

1. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de gelijktijdige uitbreiding van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte;

2. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de toepassing van de oorsprongsregels na de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende de integratie van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek in de Europese Economische Ruimte;

3. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 126 van de EER-overeenkomst.

De gevolmachtigden van de Gemeenschap, de EG-lidstaten, de EVA-staten en de nieuwe overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de hierna genoemde en aan deze slotakte gehechte verklaringen:

  • 1. Algemene gemeenschappelijke verklaring van de EVA-staten

  • 2. Gemeenschappelijke verklaring van de EVA-staten betreffende het verkeer van werknemers

  • 3. Gemeenschappelijke verklaring van de EVA-staten betreffende de interne markt voor elektriciteit

  • 4. Verklaring van de regering van Liechtenstein betreffende de bilaterale betrekkingen met de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek

  • 5. Verklaring van de Tsjechische Republiek betreffende de eenzijdige verklaring van het Vorstendom Liechtenstein

  • 6. Verklaring van de Slowaakse Republiek betreffende de eenzijdige verklaring van het Vorstendom Liechtenstein

  • 7. Verklaring van Estland, Letland, Malta en Slovenië betreffende artikel 5 van Protocol 38 bis betreffende het financieel mechanisme van de EER

  • 8. Verklaring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen over de oorsprongsregels op het gebied van vis en visserijproducten.

De gevolmachtigden van de huidige overeenkomstsluitende partijen en de gevolmachtigden van de nieuwe overeenkomstsluitende partijen zijn tevens overeengekomen dat de nieuwe overeenkomstsluitende partijen gedurende de periode die voorafgaat aan de integratie van de nieuwe overeenkomstsluitende partijen in de Europese Economische Ruimte op passende wijze zullen worden ingelicht en geraadpleegd over alle relevante onderwerpen die in de EER-Raad en het Gemengd Comité van de EER aan de orde komen.

Bovendien zijn zij overeengekomen dat, uiterlijk bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst, de EER-overeenkomst, zoals gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en de volledige tekst van alle besluiten van het Gemengd Comité van de EER moeten worden opgemaakt in de Estse, de Hongaarse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Sloveense, de Slowaakse en de Tsjechische taal en door de vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen moeten worden bekrachtigd.

Zij nemen nota van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Gemeenschap inzake een Noors financieel mechanisme voor de periode 2004–2009, die ook aan deze slotakte is gehecht.

Zij nemen tevens nota van het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, dat aan deze slotakte is gehecht.

Zij nemen voorts nota van het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, dat aan deze slotakte is gehecht.

Zij nemen tevens nota van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen inzake bepaalde landbouwproducten, die eveneens aan deze slotakte is gehecht.

Zij benadrukken dat de genoemde overeenkomsten en protocollen onderdeel zijn van een algemene oplossing voor de verschillende vraagstukken die in samenhang met de integratie van de nieuwe overeenkomstsluitende partijen in de Europese Economische Ruimte aan de orde dienen te komen, en dat de Overeenkomst en de vier daarmee samenhangende overeenkomsten tegelijkertijd in werking dienen te treden.

GEDAAN te Luxemburg, de veertiende oktober 2003.


GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE GELIJKTIJDIGE UITBREIDING VAN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

De overeenkomstsluitende partijen onderstrepen dat het van belang is dat de huidige overeenkomstsluitende partijen en de nieuwe overeenkomstsluitende partijen tijdig tot bekrachtiging of goedkeuring overgaan, elk overeenkomstig zijn grondwettelijke vereisten, zodat de uitbreiding van de Europese Unie en de uitbreiding van de Europese Economische Ruimte op 1 mei 2004 gelijktijdig kunnen plaatsvinden.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE OORSPRONGSREGELS NA DE INWERKINGTREDING VAN DE OVEREENKOMST BETREFFENDE DE DEELNAME VAN DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK ESTLAND, DE REPUBLIEK CYPRUS, DE REPUBLIEK LETLAND, DE REPUBLIEK LITOUWEN, DE REPUBLIEK HONGARIJE, DE REPUBLIEK MALTA, DE REPUBLIEK POLEN, DE REPUBLIEK SLOVENIË EN DE SLOWAAKSE REPUBLIEK AAN DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

1. Een bewijs van oorsprong dat is afgegeven door een EVA-staat of een nieuwe overeenkomstsluitende partij krachtens een preferentiële overeenkomst tussen de EVA-staten en die nieuwe overeenkomstsluitende partij of krachtens de unilaterale nationale wetgeving van een EVA-staat of een nieuwe overeenkomstsluitende partij geldt als bewijs van preferentiële EER-oorsprong, mits:

  • a. het bewijs van oorsprong en de vervoersdocumenten niet later zijn afgegeven dan op de dag vóór de inwerkingtreding van de Overeenkomst;

  • b. het bewijs van oorsprong binnen vier maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd. Wanneer goederen uit een EVA-staat of een nieuwe overeenkomstsluitende partij vóór de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst ten invoer zijn aangegeven in een nieuwe overeenkomstsluitende partij respectievelijk een EVA-staat in het kader van een preferentiële regeling die op dat tijdstip tussen een EVA-staat en een nieuwe overeenkomstsluitende partij van kracht is, wordt een bewijs van oorsprong dat krachtens die regeling achteraf is afgegeven eveneens in de EVA-staten en de nieuwe overeenkomstsluitende partijen aanvaard, mits dit bewijs binnen vier maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

2. Vergunningen waarmee de status van „erkend exporteur" is toegekend in het kader van overeenkomsten tussen de EVA-staten, enerzijds, en Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije, anderzijds, mogen door de EVA-staten, enerzijds, en Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije, anderzijds, worden gehandhaafd, mits de erkende exporteurs de EER-oorsprongsregels toepassen.

Deze vergunningen worden door de EVA-staten en door Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije uiterlijk één jaar na de toetredingsdatum vervangen door nieuwe vergunningen, die worden afgegeven overeenkomstig de voorwaarden van Protocol 4 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

3. Verzoeken om controle achteraf van bewijzen van oorsprong die krachtens de in de leden 1 en 2 bedoelde preferentiële overeenkomsten en regelingen zijn afgegeven, worden door de bevoegde autoriteiten van de EVA-staten en de nieuwe overeenkomstsluitende partijen aanvaard tot drie jaar na de afgifte van het bewijs van oorsprong; dergelijke verzoeken kunnen door deze autoriteiten worden ingediend tot drie jaar na de aanvaarding van het bewijs van oorsprong.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ARTIKEL 126 VAN DE EER-OVEREENKOMST

De overeenkomstsluitende partijen bevestigen dat de verwijzingen in artikel 126 van de EER-overeenkomst naar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en de in dat verdrag neergelegde voorwaarden tevens betrekking hebben op Protocol nr. 10 over Cyprus, dat aan de Toetredingsakte van 16 april 2003 is gehecht.

ANDERE VERKLARINGEN VAN EEN OF MEER OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

ALGEMENE GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN DE EVA-STATEN

De EVA-staten nemen nota van de voor de EER-overeenkomst relevante verklaringen die gehecht zijn aan de slotakte van het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie.

De EVA-staten onderstrepen dat de voor de EER-overeenkomst relevante verklaringen die aan de slotakte van het in de vorige alinea bedoelde verdrag zijn gehecht, niet mogen worden uitgelegd of toegepast op een wijze die strijdig is met de verplichtingen van de overeenkomstsluitende partijen zoals die uit deze Overeenkomst of uit de EER-overeenkomst voortvloeien.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN DE EVA-STATEN BETREFFENDE HET VERKEER VAN WERKNEMERS

De EVA-staten onderstrepen de belangrijke aspecten van differentiëring en flexibiliteit bij de regeling voor het vrije verkeer van werknemers. Zij streven ernaar onderdanen van Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije overeenkomstig de nationale wetgeving uitgebreider toegang tot hun arbeidsmarkt te verlenen, zulks teneinde de aanpassing aan het acquis te versnellen. De arbeidsmogelijkheden in de EVA-staten voor onderdanen van Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije zullen daardoor vanaf de toetreding van die staten aanzienlijk verbeteren. De EVA-staten zullen bovendien de voorgestelde regeling zo goed mogelijk benutten, teneinde op het gebied van het vrije verkeer van werknemers zo spoedig mogelijk over te gaan tot volledige toepassing van het acquis. Voor Liechtenstein zal dit geschieden overeenkomstig de specifieke regeling waarin wordt voorzien in de sectorale aanpassingen van bijlage V (vrij verkeer van werknemers) en bijlage VIII (recht van vestiging) bij de EER-overeenkomst.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN DE EVA-STATEN BETREFFENDE DE INTERNE MARKT VOOR ELEKTRICITEIT

Onder verwijzing naar de overgangsregeling voor Estland die is vervat in punt 2 van hoofdstuk 8 van bijlage VI bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 en Verklaring nr. 8 betreffende olieschalie, de interne markt voor elektriciteit en Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (elektriciteitsrichtlijn): Estland, merken de EVA-staten op dat het om mogelijke verstoring van de mededinging op de interne markt voor elektriciteit te beperken, noodzakelijk kan zijn vrijwaringsmechanismen toe te passen, zoals de wederkerigheidsclausule van Richtlijn 96/92/EG.

VERKLARING VAN DE REGERING VAN LIECHTENSTEIN BETREFFENDE DE BILATERALE BETREKKINGEN MET DE TSJECHISCHE REPUBLIEK EN DE SLOWAAKSE REPUBLIEK

Gezien de contractuele doelstelling van de overeenkomstsluitende partijen om „op basis van gelijkheid en wederkerigheid" een homogene Europese Economische Ruimte tot stand te brengen, gaat het Vorstendom Liechtenstein uit van de veronderstelling dat de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek het Vorstendom Liechtenstein zonder enig voorbehoud eerbiedigen als soevereine en erkende staat. Het Vorstendom Liechtenstein spreekt eveneens de erkenning van de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek uit.

Deze wederzijdse verklaringen zijn in overeenstemming met de verklaringen in de grondwet van de Tsjechische Republiek en de grondwet van de Slowaakse Republiek die inhouden dat beide staten zich, ieder wat zijn eigen grondgebied betreft, ertoe verbinden de gerechtvaardigde verplichtingen van de voormalige Tsjechoslowaakse Republiek na te komen. Deze verklaringen zijn noodzakelijk in verband met de voorgeschiedenis van de betrekkingen tussen het Vorstendom Liechtenstein, de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek: hoewel Liechtenstein in 1938 door de Tsjechoslowaakse Republiek werd erkend als soevereine staat, werd deze erkenning in 1945 niet gehandhaafd. Dit niet-erkenningsbeleid is met name tot uiting gekomen in het feit dat in 1945 eigendommen van Liechtensteinse burgers zonder compensatie verbeurd zijn verklaard als eigendommen van Duitsers. Het Vorstendom Liechtenstein veronderstelt dat er, op basis van de wederzijdse erkenning als soevereine staten en in de geest van samenwerking in het kader van de EER-overeenkomst, een gemeenschappelijk streven is om tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing te komen voor de onopgeloste eigendomskwesties tussen het Vorstendom Liechtenstein, de Republiek Tsjechië en de Republiek Slowakije, die het gevolg zijn van het niet-erkenningsbeleid dat door het voormalige Tsjechoslowakije werd gevoerd. Voor het vinden van een oplossing voor de onopgeloste geschillen tussen enerzijds de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek en anderzijds het Vorstendom Liechtenstein kan onder meer gebruik worden gemaakt van mechanismen voor de vreedzame beslechting van geschillen, zoals de mechanismen waarin de OVSE voorziet, bijvoorbeeld het mechanisme van Valetta.

VERKLARING VAN DE TSJECHISCHE REPUBLIEK BETREFFENDE DE EENZIJDIGE VERKLARING VAN HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN

De Tsjechische Republiek is verheugd over de sluiting van de overeenkomst tussen de kandidaat-lidstaten en de leden van de Europese Economische Ruimte en ziet deze als een belangrijke stap om de voormalige tweedeling van Europa te boven te komen en de politieke en economische ontwikkeling van Europa te bevorderen. De Tsjechische Republiek is bereid tot samenwerking binnen de Europese Economische Ruimte met alle lidstaten, met inbegrip van het Vorstendom Liechtenstein.

De Tsjechische Republiek heeft vanaf haar oprichting duidelijk blijk gegeven van de wens om met het Vorstendom Liechtenstein diplomatieke betrekkingen tot stand te brengen. Reeds in 1992 heeft de Tsjechische Republiek alle landen, met inbegrip van het Vorstendom Liechtenstein, een verzoek gezonden om met ingang van 1 januari 2003 te worden erkend als nieuwe entiteit in het internationale recht. Vrijwel alle regeringen hebben daarop positief geantwoord, tot dusver met uitzondering van het Vorstendom Liechtenstein.

De Tsjechische Republiek merkt op dat de verklaring die het Vorstendom Liechtenstein bij gelegenheid van de sluiting van de overeenkomst tussen de kandidaat-lidstaten en de leden van de Europese Economische Ruimte heeft afgegeven, een uitdrukkelijke erkenning van de Tsjechische Republiek bevat. De Tsjechische Republiek veronderstelt dat het Vorstendom Liechtenstein daarmee tevens blijk geeft van zijn bereidheid om diplomatieke betrekkingen aan te knopen, en is hierover verheugd, als staat die diplomatieke betrekkingen onderhoudt met meer dan 180 landen overal ter wereld, als lid van de Verenigde Naties, de OVSE, de Raad van Europa en de NAVO, en in afwachting van de ratificatie van de toetreding tot de EU. De Tsjechische Republiek verklaart dat zij tevens het Vorstendom Liechtenstein als soevereine staat erkent. De Tsjechische Republiek veronderstelt dat de wederzijdse erkenning van de Tsjechische Republiek en het Vorstendom Liechtenstein zal leiden tot het aanknopen van diplomatieke betrekkingen en zal bijdragen tot de ontwikkeling van wederzijdse betrekkingen op een groot aantal gebieden.

VERKLARING VAN DE SLOWAAKSE REPUBLIEK BETREFFENDE DE EENZIJDIGE VERKLARING VAN HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN

De Slowaakse Republiek is verheugd over de sluiting van de overeenkomst tussen de kandidaat-lidstaten en de leden van de Europese Economische Ruimte en ziet deze als een belangrijke stap om de politieke en economische ontwikkeling in Europa te bevorderen.

Reeds sinds de stichting van de Slowaakse Republiek erkent zij het Vorstendom Liechtenstein als soevereine en onafhankelijke staat en is zij bereid met het Vorstendom diplomatieke betrekkingen aan te knopen.

De Slowaakse Republiek wijst in dit verband op haar nota nr. 1395/92–93 van 18 december 1992, waarin zij het Vorstendom Liechtenstein uitdrukkelijk erkent en verzoekt om erkenning van de Slowaakse Republiek en het aanknopen van diplomatieke betrekkingen. Het Vorstendom Liechtenstein antwoordde in zijn nota nr. 0233/93 van 15 maart 1993 dat het bereid was de Slowaakse Republiek op basis van wederkerigheid te erkennen als soevereine en onafhankelijke staat, en stelde met het oog op het aanknopen van diplomatieke betrekkingen voor onderhandelingen te openen over alle daarmee samenhangende openstaande kwesties tussen de twee landen1. De Slowaakse Republiek ziet de verklaring die het Vorstendom Liechtenstein in samenhang met de overeenkomst tussen de kandidaat-lidstaten en de leden van de Europese Economische Ruimte heeft afgegeven als uitdrukkelijke erkenning van de Slowaakse Republiek en is verheugd over deze stap van het Vorstendom Liechtenstein. De Slowaakse Republiek is tevens van mening dat volgens het internationale recht de wederzijdse erkenning van staten en de totstandkoming van onderlinge diplomatieke betrekkingen moeten plaatsvinden zonder voorbehouden en eenzijdige voorwaarden. De Slowaakse Republiek acht de voorwaarden die het Vorstendom Liechtenstein stelt en de voorbehouden die het maakt in dit verband derhalve niet juridisch bindend.

De Slowaakse Republiek is bereid met het Vorstendom Liechtenstein op basis van gelijkheid en partnerschap samen te werken in het kader van de Europese Economische Ruimte en op alle andere terreinen van wederzijdse betrekkingen.

VERKLARING VAN ESTLAND, LETLAND, MALTA EN SLOVENIË BETREFFENDE ARTIKEL 5 VAN PROTOCOL 38 BIS BETREFFENDE HET FINANCIEEL MECHANISME VAN DE EER

Estland, Letland, Malta en Slovenië wijzen erop dat de in artikel 5 gebruikte verdeelsleutel uitsluitend opgesteld is ten behoeve van het financieel mechanisme van de EER. Zij zijn van oordeel dat deze verdeelsleutel niet vooruitloopt op eventuele toekomstige voorstellen betreffende verdeelsleutels in het kader van de samenhang en de structurele instrumenten van de Gemeenschap.

VERKLARING VAN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN OVER DE OORSPRONGSREGELS OP HET GEBIED VAN VIS EN VISSERIJPRODUCTEN

De Commissie van de Europese Gemeenschappen zal onderzoeken of harmonisatie van de oorsprongsregels op 1 mei 2004 te verwezenlijken is.


(De aan de Slotakte gehechte Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Gemeenschap betreffende een Noors Financieel Mechanisme voor de periode 2004–2009, het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie en de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen betreffende bepaalde landbouwproducten zijn niet opgenomen)


De Slotakte is op 14 oktober 2003 te Luxemburg ondertekend voor:

België1

Denemarken

Duitsland

de Europese Gemeenschap

Finland

Frankrijk

Griekenland

Ierland

IJsland

Italië

Liechtenstein

Luxemburg

het Koninkrijk der Nederlanden

Noorwegen

Oostenrijk

Portugal

Spanje

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Zweden

en

Cyprus

Estland

Hongarije

Letland

Litouwen

Malta

Polen

Slovenië

Slowakije

Tsjechië

Verwijzingen

Titel:Verdrag van Athene betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, met Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden, Bijlagen, Protocollen en Slotakte; Athene, 16 april 2003
Tekst:Trb. 2003, 74 (Nederlands)
  Trb. 2003, 121 en 152 (correcties Nederlandse tekst)
Titel:Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; Oporto, 2 mei 1992
Tekst:Trb. 1992, 132 (Nederlands)
Laatste Trb. :Trb. 2003, 000
   
Titel:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal; Parijs, 18 april 1951
Tekst:Trb. 1951, 82 (Frans en vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 2002, 145 (23 juli 2002 buiten werking getreden)
   
Titel:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Rome, 25 maart 1957
Tekst:Trb. 1957, 74 (Frans) Trb. 1957, 91 (Nederlands)
Laatste Trb. :Trb. 2003, 150 (geconsolideerde versie)
   
Titel:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM); Rome, 25 maart 1957
Tekst:Trb. 1957, 75 (Frans) Trb. 1957, 92 (Nederlands)
Laatste Trb. :Trb. 1995, 78
   
Titel:Verdrag betreffende de Europese Unie; Maastricht, 7 februari 1992
Tekst:Trb. 1992, 74 (Nederlands)
Laatste Trb. :Trb. 2003, 151 (geconsolideerde versie)
   
Voor wijzigingen van bovengenoemde Verdragen van 18 april 1951, 25 maart 1957 en 7 februari 1992, zie rubriek J van Trb. 2003, 152.
   
Titel:Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Gemeenschap betreffende een Noors Financieel Mechanisme voor de periode 2004–2009;
Tekst:zal binnenkort in het Pb. EU worden bekendgemaakt.
Titel:Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie;
Tekst:zal binnenkort in het Pb. EU worden bekendgemaakt.
   
Titel:Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie;
Tekst:zal binnenkort in het Pb. EU worden bekendgemaakt.
   
Titel:Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen betreffende bepaalde landbouwproducten;
Tekst:zal binnenkort in het Pb. EU worden bekendgemaakt.
   
Titel:Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen inzake sociale zekerheid Lugano, 13 april 1989
Tekst:Trb. 1990, 25 (Engels en vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 1997, 50
   
Titel:Handvest van de Verenigde Naties; San Francisco, 26 juni 1945
Tekst:Trb. 1979, 37 (Engels en Frans, zoals gewijzigd) Trb. 1987, 113 (herziene vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 2001, 179
   
Titel:Statuut van de Raad van Europa; Londen, 5 mei 1949
Tekst:Stb. J 341 (Engels, Frans en vertaling) Trb. 1975, 70 (Engels, Frans en vertaling; tekst Statuut tot en met de tiende wijziging)
Laatste Trb. :Trb. 2003, 83
   
Titel:Noord-Atlantisch Verdrag; Washington, 4 april 1949
Tekst:Stb. J 355 (Engels, Frans en vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 1999, 121

Uitgegeven de zevenentwintigste november 2003

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. DE HOOP SCHEFFER

INHOUD

INHOUD
  blz.
A.TITEL1
   
B.TEKST1
 Overeenkomst1
 Lijst van ondertekeningen10
 Bijlage A: Lijst bedoeld in artikel 3 van de Overeenkomst11
 Aanhangsel40
 Bijlage B: Lijst bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst42
   
D.PARLEMENT55
   
G.INWERKINGTREDING55
   
J.GEGEVENS55
 Slotakte55
 Lijst van ondertekeningen64
 Verwijzingen65

XNoot
1

Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

XNoot
1

Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

XNoot
1

De Deense, de Duitse, de Engelse, de Estlandse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de IJslandse, de Italiaanse, de Letlandse, de Litouwse, de Maltese, de Noorse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse tekst zijn niet afgedrukt.

Het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het Verdrag is nog niet ontvangen. In de hierna volgende tekst kunnen derhalve onjuistheden voorkomen, die in een volgend Tractatenblad zullen worden gecorrigeerd.

XNoot
1

De nota van Liechtenstein van 15 maart 1993 bevat de volgende passage: „De regering van het Vorstendom Liechtenstein heeft kennis genomen van voornoemde nota's en van de verklaring van het Parlement van de Slowaakse Republiek, en is bereid de Slowaakse Republiek op basis van wederkerigheid te erkennen als soevereine en onafhankelijke staat, en stelt met het oog op het aanknopen van diplomatieke betrekkingen voor onderhandelingen te openen over alle daarmee samenhangende openstaande kwesties tussen de twee staten".

Naar boven