A. TITEL
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden
betreffende het afzien van de vergoeding van uitkeringen aan werklozen;
Stockholm, 8 mei 2003
B. TEKST
De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2003, 109.
C. VERTALING
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk
Zweden betreffende het afzien van de vergoeding van de uitkeringen aan werklozen
Het Koninkrijk der Nederlanden
en
het Koninkrijk Zweden,
Hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,
Geleid door de wens de administratieve procedures inzake de werkloosheidsuitkeringen
te vereenvoudigen;
Overwegende dat deze doelstelling kan worden verwezenlijkt door wederzijds
afstand te doen van de vergoeding van de kosten van werkloosheidsuitkeringen
die namens de organen van de ene Staat worden verstrekt door die van de andere
staat zoals voorzien in artikel 69, eerste lid, en artikel 70, eerste lid,
van Hoofdstuk 6 van Titel III van Verordening (EEG) 1408/71 van de Raad van
14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale-zekerheidsregelingen
op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen
(hierna te noemen „de Verordening");
Zijn op grond van artikel 70, derde lid, van de Verordening het volgende
overeengekomen:
Artikel 1
Op grond van het bepaalde in artikel 70, derde lid, van de Verordening
wordt wederzijds afstand gedaan van de vergoeding van de kosten van werkloosheidsuitkeringen
die namens de organen van de ene staat worden verstrekt door die van de andere
staat zoals voorzien in artikel 69, eerste lid, en artikel 70, eerste lid,
van de Verordening.
Artikel 2
1. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand
volgend op de datum waarop het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk
Zweden elkaar schriftelijk in kennis hebben gesteld van de voltooiing van
hun onderscheiden wettelijke of constitutionele procedures die vereist zijn
voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.
2. De bepalingen van dit Verdrag worden toegepast op werkloosheidsuitkeringen
betaald overeenkomstig E 303-verklaringen met een datum van vertrek op of
na 1 januari 2002.
Artikel 3
Dit Verdrag wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Elk van de Verdragsluitende
Partijen kan dit Verdrag uiterlijk drie maanden voor het einde van een kalenderjaar
opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere Verdragsluitende
Partij, waarna het Verdrag van kracht blijft tot het einde van dat kalenderjaar.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd,
dit Verdrag hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Stockholm, op 8 mei 2003, in de Engelse taal.
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
(w.g.) R. S. BEKINK
Voor het Koninkrijk Zweden
(w.g.) HANS KARLSSON
D. PARLEMENT
Trb. 2003, 109.
G. INWERKINGTREDING
Trb. 2003, 109.
J. GEGEVENS
Trb. 2003, 109.