Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2003, 118 | Verdrag |
Authentieke versie (PDF)
Informatie
Gerelateerd
Printen
Delen
A. TITEL
Protocol vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot wijziging, wat betreft de vorming van een referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied, van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied;
Brussel, 8 mei 2003
B. TEKST12
Protocol vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot wijziging, wat betreft de vorming van een referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied, van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied
De Hoge Verdragsluitende Partijen bij dit protocol, lidstaten van de Europese Unie,
Verwijzend naar de akte van de Raad van de Europese Unie van 8 mei 2003,
Overwegende dat de douanesamenwerking in de Europese Unie een belangrijke component vormt van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid;
Overwegende dat de uitwisseling van informatie tussen de douanediensten van de verschillende lidstaten voor die samenwerking van cruciaal belang is;
Ter uitvoering van de conclusies van de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999, volgens welke
– bij onderzoeken inzake grensoverschrijdende criminaliteit in een lidstaat optimaal profijt moet worden getrokken van samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten (punt 43 van de conclusies),
– er bij de bestrijding van de criminaliteit een evenwichtige ontwikkeling van misdaadbestrijdingsmaatregelen in de gehele Unie moet worden bewerkstelligd, waarbij de vrijheid en de wettelijke rechten van personen en ondernemingen worden beschermd (punt 40 van de conclusies), en
– ernstige economische delicten steeds vaker aspecten hebben die op het gebied liggen van belastingen en heffingen (punt 49 van de conclusies),
Gezien het feit dat de Raad in zijn resolutie van 30 mei 2001 betreffende een strategie voor de douane-unie1:
– het erover eens was dat een hoofddoel moet zijn de verbetering van de samenwerking, teneinde fraude en andere handelingen die een gevaar vormen voor de veiligheid van personen en goederen efficiënt te bestrijden,
– heeft benadrukt dat de douane een belangrijke rol speelt bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit door de voorkoming, en opsporing van en, binnen de nationale bevoegdheden van de douanediensten, het onderzoek naar en de vervolging van criminele activiteiten op het gebied van fiscale fraude, het witwassen van geld, en de smokkel van drugs en andere illegale goederen, en
– heeft benadrukt dat de douaneautoriteiten door de verscheidenheid van hun taken zowel in een communautaire context moeten werken als in die van de douanesamenwerking in het kader van Titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
In aanmerking genomen dat het douane-informatiesysteem dat is ingesteld bij de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied1, de invoering van persoonsgegevens uitsluitend toestaat met het oog op melding van waarnemingen, onopvallende of gerichte controles (artikel 5 van de overeenkomst) en dat voor ieder ander doel een aanvullende rechtsgrondslag vastgesteld moet worden,
Indachtig het feit dat er momenteel geen mogelijkheid is om tussen alle bevoegde autoriteiten langs elektronische weg en systematisch informatie uit te wisselen over het bestaan van documenten betreffende lopende of voltooide onderzoeken en zo hun onderzoeken op behoorlijke wijze te coördineren, en dat het douane-informatiesysteem voor dat doel gebruikt zou moeten worden,
Indachtig het feit dat uit de bevindingen van een evaluatie van gegevensbestanden voor de derde pijler van de EU kan blijken dat deze systemen elkaar zouden moeten aanvullen,
Overwegende dat bij de opslag, de verwerking en het gebruik van persoonsgegevens op douanegebied, naar behoren rekening moet worden gehouden met de beginselen die zijn neergelegd in het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en met punt 5.5 van Aanbeveling R (87) 15 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa van 17 september 1987 tot regeling van het gebruik van persoonsgegevens op politieel gebied,
Zich ervan bewust dat, volgens punt 48 van het actieplan van de Raad en de Commissie van 3 december 1998 over hoe de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid het best kunnen worden uitgevoerd1, moet worden onderzocht of en, zo ja, hoe de Europese Politiedienst (Europol) toegang zou kunnen krijgen tot het douane-informatiesysteem,
Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen:
Artikel 1
De Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied1 wordt als volgt gewijzigd:
1) Na hoofdstuk V worden de volgende drie hoofdstukken ingevoegd:
„HOOFDSTUK V A
VORMING VAN EEN REFERENTIEBESTAND VAN ONDERZOEKSDOSSIERS OP DOUANEGEBIED
ARTIKEL 12 A
1. Het douane-informatiesysteem omvat naast de in artikel 3 bedoelde gegevens, ook de gegevens bedoeld in dit hoofdstuk in een afzonderlijk bestand, hierna te noemen het „referentiebestand van onderzoeksdossiers". Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk en van de hoofdstukken V B en V C, zijn alle bepalingen van deze overeenkomst ook van toepassing op het referentiebestand van onderzoeksdossiers.
2. Het referentiebestand van onderzoeksdossiers heeft tot doel de ingevolge artikel 7 aangewezen nationale autoriteiten van een lidstaat die bevoegd zijn voor onderzoek op douanegebied, en die een onderzoek starten of hebben gestart naar één of meer personen of bedrijven, in staat te stellen na te gaan welke bevoegde autoriteiten van andere lidstaten onderzoek verrichten of verricht hebben naar die personen of bedrijven, teneinde door informatie over het bestaan van onderzoeksdossiers de in artikel 2, lid 2, genoemde doelen te bereiken.
3. Ten behoeve van het referentiebestand van onderzoeksdossiers doet iedere lidstaat aan de andere lidstaten en aan het in artikel 16 bedoelde Comité een lijst toekomen van ernstige overtredingen van zijn nationale wetten.
Die lijst omvat alleen ernstige overtredingen die worden bestraft:
– met een vrijheidsstraf of met een maatregel welke vrijheidsbeneming meebrengt met een maximum van ten minste 12 maanden
of
– met een boete van ten minste € 15.000.
4. Indien de lidstaat die het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied raadpleegt, nadere gegevens nodig heeft over een opgenomen dossier betreffende een persoon of een bedrijf, vraagt hij op basis van de vigerende instrumenten voor wederzijdse bijstand, de gegevensinvoerende lidstaat om bijstand.
HOOFDSTUK V B
WERKING EN GEBRUIK VAN HET REFERENTIEBESTAND VAN ONDERZOEKSDOSSIERS OP DOUANEGEBIED
ARTIKEL 12 B
1. De bevoegde autoriteiten voeren gegevens uit onderzoeksdossiers in het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied in voor de in artikel 12 A, lid 2, genoemde doeleinden. Deze gegevens omvatten uitsluitend de volgende categorieën:
i. een persoon of een bedrijf waarnaar door een bevoegde autoriteit van een lidstaat onderzoek wordt of is verricht, en:
– die/dat er volgens het nationale recht van de betrokken lidstaat, van verdacht wordt een ernstige overtreding van nationale wetten te begaan of te hebben begaan, of daaraan deel te nemen of te hebben deelgenomen, of
– die/dat betrokken is bij een vaststelling van zo'n overtreding, of
– waaraan een administratieve of strafrechtelijke sanctie voor zo'n overtreding is opgelegd;
ii. het gebied waarop het onderzoeksdossier betrekking heeft;
iii. naam, nationaliteit en contactadres van de autoriteit van de lidstaat die het dossier behandelt, en het registratienummer van het dossier.
De onder i tot en met iii bedoelde gegevens worden voor elke persoon of elk bedrijf afzonderlijk in een gegevensrubriek ingevoerd. Koppeling van gegevensrubrieken is niet toegestaan.
2. De in lid 1, onder i, bedoelde persoonsgegevens omvatten alleen het volgende:
i. voor personen: naam, meisjesnaam, voornamen en bijnamen, geboortedatum en -plaats, nationaliteit en geslacht;
ii. voor bedrijven: de handelsnaam, de in het handelsverkeer gebruikte handelsnaam, de zetel van de onderneming en het BTW-nummer.
3. De gegevens worden overeenkomstig artikel 12 E voor een beperkte duur opgenomen.
ARTIKEL 12 C
Een lidstaat is in specifieke gevallen niet verplicht de in artikel 12 B bedoelde gegevens in te voeren, indien en zolang dat schade berokkent aan de openbare orde of andere wezenlijke belangen, met name op het gebied van gegevensbescherming van de betrokken lidstaat.
ARTIKEL 12 D
1. De invoering van gegevens in het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied en de raadpleging daarvan is voorbehouden aan de in artikel 12 A, lid 2, genoemde autoriteiten.
2. Elke raadpleging van het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied bestrijkt de volgende persoonsgegevens:
i. voor personen: voornaam en/of naam en/of meisjesnaam en/of bijnamen en/of geboortedatum;
ii. voor bedrijven: de handelsnaam en/of de in het handelsverkeer gebruikte handelsnaam en/of het BTW-nummer.
HOOFDSTUK V C
TIJD VAN OPSLAG IN HET REFERENTIEBESTAND VAN ONDERZOEKSDOSSIERS OP DOUANEGEBIED
ARTIKEL 12 E
1. Opslagtijden worden bepaald overeenkomstig de wetten, regelingen en procedures van de lidstaat die de gegevens invoert. De volgende termijnen, ingaande op de datum waarop de gegevens in het onderzoeksdossier zijn opgenomen, worden evenwel in geen geval overschreden:
i. gegevens over lopende onderzoeksdossiers worden niet langer dan drie jaar bewaard, als er binnen die termijn geen overtreding geconstateerd is; de gegevens worden eerder verwijderd als er een jaar verstreken is sedert de laatste onderzoekshandeling;
ii. gegevens over onderzoeksdossiers die de vaststelling van een overtreding behelzen, maar die nog niet geleid hebben tot een veroordeling of een boete, worden niet langer dan zes jaar bewaard;
iii. gegevens over onderzoeksdossiers die tot een veroordeling of een boete geleid hebben, worden niet langer dan tien jaar bewaard.
2. In elk stadium van een onderzoek als bedoeld in lid 1, onder i), ii) en iii) worden, zodra de persoon of het bedrijf die/dat onder artikel 12 B valt, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de gegevensverstrekkende lidstaat van het onderzoek is uitgesloten, de gegevens over de betrokken persoon of het betrokken bedrijf onmiddellijk gewist.
3. Gegevens worden automatisch gewist uit het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied vanaf de datum waarop de maximale opslagtermijnen, als bepaald in lid 1 overschreden worden."
2) In artikel 20 worden de woorden „in artikel 12, leden 1 en 2," vervangen door „in artikel 12, leden 1 en 2, en artikel 12 E".
Artikel 2
1. Dit protocol wordt door de lidstaten aangenomen overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen.
2. De lidstaten stellen de depositaris in kennis van de voltooiing van de procedures die overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen voor de aanneming van dit protocol vereist zijn.
3. Dit protocol treedt negentig dagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving door de staat die lid van de Europese Unie is ten tijde van de aanneming door de Raad van de akte tot vaststelling van dit protocol en die als achtste deze formaliteit vervult, in werking voor de acht betrokken lidstaten. Indien evenwel dit Protocol op die datum niet in werking is getreden, treedt dit Protocol in werking voor de acht betrokken lidstaten op de datum waarop de overeenkomst in werking treedt.
4. Kennisgeving door een lidstaat volgend op de ontvangst van de in lid 2 bedoelde achtste kennisgeving heeft ten gevolge dat dit protocol negentig dagen na eerstbedoelde kennisgeving in werking treedt tussen deze lidstaat en de lidstaten waarvoor het protocol reeds in werking is getreden.
5. De lidstaten voeren in het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied alleen gegevens in die na de inwerkingtreding van dit protocol in een onderzoeksdossier zijn opgenomen.
Artikel 3
1. Elke staat die lid wordt van de Europese Unie en toetreedt tot de overeenkomst, kan tot dit protocol toetreden.
2. De door de Raad van de Europese Unie vastgestelde tekst van dit protocol in de taal van de toetredende staat, is authentiek.
3. De akten van toetreding worden neergelegd bij de depositaris.
4. Dit protocol treedt ten aanzien van elke toetredende lidstaat in werking negentig dagen nadat deze zijn akte van toetreding heeft neergelegd of, indien het protocol bij het verstrijken van die periode van negentig dagen nog niet in werking is getreden, op de datum van de inwerkingtreding ervan, op voorwaarde dat de overeenkomst te zijner aanzien van kracht is.
Artikel 4
Elke staat die, na de inwerkingtreding van dit protocol, lid van de Europese Unie wordt en overeenkomstig artikel 25 tot de overeenkomst toetreedt, wordt geacht te zijn toegetreden tot de overeenkomst zoals die door dit protocol is gewijzigd.
Artikel 5
De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie is depositaris van dit protocol.
De depositaris maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie de stand van zaken bekend met betrekking tot aannemingen, toetredingen, verklaringen en kennisgevingen, betreffende dit protocol.
GEDAAN te Brussel, op de achtste mei tweeduizenddrie, in één exemplaar, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, dat wordt neergelegd in het archief van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Het Protocol is op 8 mei 2003 te Brussel ondertekend voor:
België1
Denemarken
Duitsland
Finland
Frankrijk
Griekenland
Ierland
Italië
Luxemburg
het Koninkrijk der Nederlanden
Oostenrijk
Portugal
Spanje
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
Zweden
Protocol established in accordance with Article 34 of the Treaty on European Union, amending, as regards the creation of a customs files identification database, the Convention on the use of information technology for customs purposes
The High Contracting Parties to this Protocol, Member States of the European Union,
Referring to the Act of the Council of the European Union of 8 May 2003,
Whereas customs cooperation in the European Union is an important component of the area of freedom, security and justice,
Whereas the exchange of information between customs services of the various Member States is central to such cooperation,
Implementing the conclusions of the Tampere European Council of 15 and16 October 1999, according to which
– maximum benefit should be derived from cooperation between the Member States' competent authorities when investigating cross-border crime (No 43 of the conclusions),
– a balanced development should be achieved of Union-wide measures to fight crime while at the same time protecting the freedom and the constitutional rights of individuals as well as of economic operators (No 40 of the conclusions), and
– serious economic crime increasingly includes aspects of tax and customs law (No 49 of the conclusions),
Having regard to the fact that in its Resolution of 30 May 2001 on a strategy for the customs union1 the Council:
– expressed its agreement that a main objective must be to improve cooperation to combat fraud and other acts threatening the security of persons and goods efficiently,
– emphasised that customs plays a significant role in the fight against cross-border crime through the prevention, detection and, within the national competences of the customs services, through investigation and prosecution of criminal activities in the areas of fiscal fraud, money laundering as well as trafficking in drugs and other illicit goods, and,
– emphasised that, by virtue of the variety of tasks assigned to them, the customs authorities are required to work both in a Community context and in the context of cooperation in the framework of Title VI of the Treaty on European Union,
Considering that the Customs Information System created by virtue of the Convention on the use of information technology for customs purposes1 permits the entry of personal data exclusively for the purpose of sighting and reporting, discreet surveillance or specific checks (Article 5 of the Convention), and that for any additional purposes a supplementary legal basis must be established,
Mindful of the fact that at the moment no possibility exists of exchanging information concerning the existence of investigation files about ongoing or completed investigations between all competent authorities electronically and systematically and thus of coordinating their investigations appropriately, and that the Customs Information System should be used for that purpose,
Mindful of the fact that the findings of an evaluation of EU third pillar databases may identify the need for complementarity between these systems,
Whereas, in connection with the storage, processing and use of personal data in the customs sphere, due account should be taken of the principles laid down in the Council of Europe Convention of 28 January 1981 for the Protection of Individuals with regard to Automatic Processing of Personal Data and of point 5.5 of Recommendation R (87)15 of the Committee of Ministers of the Council of Europe of 17 September 1987 regulating the use of personal data in the police sector,
Realising that according to point 48 of the Action plan of the Council and the Commission of 3 December 1998 on how best to implement the provisions of the Treaty of Amsterdam on an area of freedom, security and justice1, there is a need to examine whether and how the European Police Office (Europol) could have access to the Customs Information System,
Have agreed on the following provisions:
Article 1
The Convention on the use of information technology for customs purposes1 shall be amended as follows:
1) after Chapter V, the following three Chapters shall be inserted:
``CHAPTER V A:
CREATION OF A CUSTOMS FILES IDENTIFICATION DATABASE
ARTICLE 12 A
1. The Customs Information System shall contain data in accordance with this Chapter, in addition to data in accordance with Article 3, in a special database, hereinafter referred to as ``the customs files identification database". Without prejudice to the provisions of this Chapter and of Chapters V B and V C, all the provisions of this Convention shall also apply to the customs files identification database.
2. The aim of the customs files identification database shall be to enable the national authorities responsible for carrying out customs investigations designated pursuant to Article 7, when opening a file on or investigating one or more persons or businesses, to identify competent authorities of other Member States which are investigating or have investigated those persons or businesses, in order, through information on the existence of investigation files, to achieve the aim referred to in Article 2(2).
3. For the purposes of the customs files identification database, each Member State shall send the other Member States and the committee mentioned in Article 16 a list of serious infringements of its national laws.
This list shall comprise only infringements that are punishable
– by deprivation of liberty or a detention order for a maximum period of at least 12 months or
– by a fine of at least EUR 15 000.
4. If the Member State retrieving data from the customs files identification database requires further information on the stored investigation file on a person or a business, it shall request the assistance of the supplying Member State on the basis of the instruments in force relating to mutual assistance.
CHAPTER V B:
OPERATION AND USE OF THE CUSTOMS FILES IDENTIFICATION DATABASE
ARTICLE 12 B
1. The competent authorities shall enter data from investigation files in the customs files identification database for the purposes set out in Article 12A(2). The data shall cover only the following categories:
i) a person or a business which is or has been the subject of an investigation file opened by a competent authority of a Member State, and which:
– in accordance with the national law of the Member State concerned, is suspected of committing or having committed, or participating or having participated in the commission of, a serious infringement of national laws or
– has been the subject of a report establishing that such an infringement has taken place, or
– has been the subject of an administrative or legal sanction for such an infringement;
ii) the field covered by the investigation file;
iii) the name, nationality and contact information of the Member State's authority handling the case, together with the file number.
Data according to (i) to (iii) shall be entered in a data record separately for each person or business. Links between data records shall not be permitted.
2. The personal data referred to in paragraph 1(i) shall consist only of the following:
i) for persons: name, maiden name, forenames and aliases, date and place of birth, nationality and sex;
ii) for businesses: business name, name under which trade is conducted, registered office and VAT identifier.
3. Data shall be entered for a limited period in accordance with Article 12 E.
ARTICLE 12 C
A Member State shall not be obliged to make entries pursuant to Article 12 B in any particular case if and for such time as this would harm public policy or other essential interests, in particular with regard to data protection, of the Member State concerned.
ARTICLE 12 D
1. Entry of data in the customs files identification database and consultation thereof shall be reserved for the authorities referred to in Article 12 A(2).
2. Any consultation concerning the customs files identification database shall cover the following personal data:
i) for persons: forename and/or name and/or maiden name and/or aliases and/or date of birth,
ii for businesses: business name and/or name under which trade is conducted and/or VAT identifier.
CHAPTER V C:
PERIOD OF RETENTION OF DATA IN THE CUSTOMS FILES IDENTIFICATION DATABASE
ARTICLE 12 E
1. Storage periods shall be determined in accordance with the laws, regulations and procedures of the Member State introducing the data. However, the following time limits, starting on the date on which the data were entered in the file, shall on no account be exceeded:
i) data relating to current investigation files shall not be retained beyond a period of three years if it has not been established that an infringement has taken place within that time; the data shall be deleted before then if one year has passed since the last investigative act;
ii) data relating to investigation files which have established that an infringement has taken place but which have not yet led to a conviction or to imposition of a fine shall not be retained beyond a period of six years;
iii) data relating to investigation files which have led to a conviction or a fine shall not be retained beyond a period of ten years.
2. At all stages of an investigation as referred to in paragraph 1(i), (ii) and (iii), as soon as a person or business within the scope of Article 12 B is eliminated from an investigation pursuant to the laws and administrative regulations of the supplying Member State, all data relating to that person or business shall be deleted immediately.
3. Data shall automatically be deleted from the customs files identification database as from the date on which the maximum data retention periods laid down in paragraph 1 are exceeded.".
2) In Article 20, the words ``Article 12(1) and (2)" shall be replaced by ``Articles 12(1) and (2) and 12 E".
Article 2
1. This Protocol shall be subject to adoption by the Member States in accordance with their respective constitutional requirements.
2. Member States shall notify the depositary of the completion of their constitutional requirements for the adoption of this Protocol.
3. This Protocol shall, 90 days after the notification referred to in paragraph 2 by the State, member of the European Union at the time of adoption by the Council of the Act drawing up this Protocol, which is the eighth to complete this formality, enter into force for the eight Member States concerned. If, however, the Convention has not entered into force on that date, this Protocol shall enter into force for the eight Member States concerned on the date on which the Convention enters into force.
4. Any notification by a Member State subsequent to the receipt of the eighth notification made pursuant to in paragraph 2 shall have the effect that, 90 days after the subsequent notification, this Protocol shall enter into force between this Member State and those Member States for which the Protocol has already entered into force.
5. Member States shall enter in the customs files identification database only data which are recorded in an investigation after the entry into force of this Protocol.
Article 3
1. This Protocol shall be open to accession by any State which becomes a member of the European Union and which accedes to the Convention.
2. The text of this Protocol in the language of the acceding State, drawn up by the Council of the European Union, shall be authentic.
3. The instruments of accession shall be deposited with the depositary.
4. This Protocol shall enter into force with respect to any State that accedes to it ninety days after the date of deposit of its instrument of accession or on the date of entry into force of this Protocol if it has not already entered into force at the time of expiry of the said period of ninety days, provided the Convention is in force for it.
Article 4
Any State that becomes a member of the European Union and accedes to the Convention in accordance with Article 25 thereof after the entry into force of this Protocol shall be deemed to have acceded to the Convention as amended by this Protocol.
Article 5
The Secretary-General of the Council of the European Union shall act as depositary of this Protocol.
The depositary shall publish in the Official Journal of the European Union information on the progress of adoptions and accessions, declarations and any other notification concerning this Protocol.
DONE at Brussels, on the eighth day of May in the year two thousand and three, in a single original in the Danish, Dutch, English, Finnish, French, German, Greek, Irish, Italian, Portuguese, Spanish and Swedish languages, each text being equally authentic, the original being deposited in the archives of the General Secretariat of the Council of the European Union.
Protocole établi conformément à l'article 34 du Traité sur l'Union européenne, modifiant, en ce qui concerne la création d'un fichier d'identification des dossiers d'enquêtes douanières, la Convention sur l'emploi de l'informatique dans le domaine des douanes
Les Hautes Parties Contractantes au présent protocole, États membres de l'Union européenne,
Se référant à l'acte du Conseil de l'Union européenne du 8 mai 2003,
Considérant que la coopération douanière dans l'Union européenne est un élément important de l'espace de liberté, de sécurité et de justice,
Considérant que l'échange d'informations entre les services douaniers des différents États membres est primordial pour une telle coopération,
Donnant suite aux conclusions du Conseil européen réuni à Tampere les 15 et 16 octobre 1999, selon lesquelles
– la coopération entre les autorités des États membres, lors d'enquêtes sur des activités criminelles transfrontières dans un État membre, doit être la plus fructueuse possible (point 43 des conclusions);
– il faut parvenir à mettre en place de manière équilibrée à l'échelle de l'Union des mesures de lutte contre la criminalité tout en protégeant la liberté des particuliers et des opérateurs économiques et les droits que leur reconnaît la loi (point 40 des conclusions);
– les formes graves de criminalité économique comportent de plus en plus d'aspects liés aux taxes et aux droits d'accise (point 49 des conclusions),
Rappelant que, dans sa résolution du 30 mai 2001 concernant une stratégie pour l'union douanière1, le Conseil:
– est convenu qu'un objectif important doit être d'améliorer la coopération pour lutter efficacement contre la fraude et d'autres actes menaçant la sécurité des personnes et des biens;
– a souligné que les autorités douanières contribuent de manière non négligeable à la lutte contre la criminalité transfrontière grâce à la prévention et à la détection des activités criminelles et également, dans le cadre des compétences de leurs services au niveau national, en procédant à des enquêtes et des poursuites concernant ces activités dans les domaines de la fraude fiscale, du blanchiment d'argent et du trafic de drogues et autres marchandises illicites;
– a souligné que, vu la variété des tâches qui leur sont confiées, les autorités douanières doivent travailler à la fois dans un cadre communautaire et dans le cadre de la coopération douanière prévue par le titre VI du traité sur l'Union européenne,
Considérant que le Système d'information des douanes créé en vertu de la Convention sur l'emploi de l'informatique dans le domaine des douanes1 autorise l'introduction de données à caractère personnel aux seules fins d'observation et de compte rendu, de surveillance discrète ou de contrôles spécifiques (article 5 de la convention) et que toute autre fin requiert la mise en place d'une nouvelle base juridique,
Sensibles au fait qu'il n'existe, à l'heure actuelle, aucune possibilité d'échanger, entre l'ensemble des autorités compétentes, par voie électronique et de manière systématique, des informations relatives à l'existence de dossiers d'enquête concernant des enquêtes en cours ou terminées et, partant, d'assurer une coordination adéquate des enquêtes menées par ces autorités, et que le Système d'information des douanes doit être utilisé à cette fin,
Eu égard au fait que les résultats d'une évaluation des bases de données de l'UE relevant du troisième pilier pourraient faire ressortir la nécessité d'une complémentarité entre ces systèmes,
Considérant que, en matière de conservation, de traitement et d'utilisation de données à caractère personnel dans le domaine douanier, il convient de tenir dûment compte des principes énoncés par la Convention du Conseil de l'Europe du 28 janvier 1981 pour la protection des personnes à l'égard du traitement automatisé des données à caractère personnel, ainsi que du point 5.5 de la Recommandation R (87) 15 du Comité des ministres du Conseil de l'Europe, du 17 septembre 1987, visant à réglementer l'utilisation de données à caractère personnel dans le secteur de la police,
Constatant que, conformément au point 48 du Plan d'action du Conseil et de la Commission du 3 décembre 1998 concernant les modalités optimales de mise en oeuvre des dispositions du traité d'Amsterdam relatives à l'établissement d'un espace de liberté, de sécurité et de justice1, il y a lieu de s'attacher à déterminer si, et selon quelles modalités, l'Office européen de police (Europol) peut avoir accès au Système d'information des douanes,
Sont convenues des dispositions qui suivent:
Article 1
La Convention sur l'emploi de l'informatique dans le domaine des douanes1 est modifiée comme suit:
1) Après le titre V, les trois titres suivants sont insérés:
«TITRE V A
ÉTABLISSEMENT D'UN FICHIER D'IDENTIFICATION DES DOSSIERS D'ENQUÊTES DOUANIÈRES
ARTICLE 12 A
1. Le système d'information des douanes comprend, en plus des données visées à l'article 3, les données relevant du présent titre, dans une base de données spéciale, ci-après dénommée «le fichier d'identification des dossiers d'enquêtes douanières». Sans préjudice des dispositions du présent titre et des titres V B et V C, toutes les dispositions de la présente convention s'appliquent également au fichier d'identification des dossiers d'enquêtes douanières.
2. L'objectif du fichier d'identification des dossiers d'enquêtes douanières est de permettre aux autorités compétentes d'un État membre en matière d'enquêtes douanières, désignées conformément à l'article 7, qui ouvrent un dossier d'enquête ou qui enquêtent sur une ou plusieurs personnes ou entreprises d'identifier les autorités compétentes des autres États membres qui enquêtent ou ont enquêté sur ces personnes ou entreprises, afin d'atteindre, par le biais d'informations sur l'existence de dossiers d'enquêtes, les objectifs visés à l'article 2, paragraphe 2.
3. Aux fins du fichier d'identification des dossiers d'enquêtes douanières, chaque État membre transmet aux autres États membres ainsi qu'au comité visé à l'article 16 une liste des infractions graves à ses lois nationales.
Cette liste ne comprend que les violations qui sont punies
– d'une peine privative de liberté ou d'une mesure de sûreté privative de liberté d'un maximum d'au moins douze mois, ou
– d'une amende d'au moins 15 000 euros.
4. Si l'État membre effectuant une recherche dans le fichier d'identification des dossiers d'enquêtes douanières a besoin de plus amples renseignements sur les dossiers d'enquêtes enregistrés concernant une personne ou une entreprise, il demande l'assistance de l'État membre fournisseur, sur la base des instruments en vigueur relatifs à l'assistance mutuelle.
TITRE V B
FONCTIONNEMENT ET UTILISATION DU FICHIER D'IDENTIFICATION DES DOSSIERS D'ENQUÊTES DOUANIÈRES
ARTICLE 12 B
1. Les autorités compétentes introduisent dans le fichier d'identification des dossiers d'enquêtes douanières des données provenant des dossiers d'enquêtes aux fins définies à l'article 12 A, paragraphe 2. Ces données se limitent aux catégories suivantes:
i) une personne ou une entreprise qui fait l'objet ou a fait l'objet d'un dossier d'enquête mené par une autorité compétente d'un État membre, et
– qui, conformément au droit national de l'État membre concerné, est soupçonnée de commettre, d'avoir commis, de participer ou d'avoir participé à la commission d'une infraction grave aux lois nationales, ou
– qui a fait l'objet d'une constatation établissant l'une de ces infractions, ou
– qui a fait l'objet d'une sanction administrative ou judiciaire pour une de ces infractions;
ii) le domaine concerné par le dossier d'enquête;
iii) le nom, la nationalité et les coordonnées de l'autorité de l'État membre traitant ainsi que le numéro de dossier.
Les données visées aux points i), ii) et iii) sont introduites dans un registre de données séparément pour chaque personne ou entreprise. La création de liens entre les registres de données n'est pas autorisée.
2. Les données à caractère personnel visées au paragraphe 1, point i), se limitent aux suivantes:
i) pour les personnes: les nom, nom de jeune fille, prénoms et noms d'emprunt, les date et lieu de naissance, la nationalité et le sexe;
ii) pour les entreprises: la raison sociale, le nom utilisé par l'entreprise dans le cadre de son activité, le siège de l'entreprise et l'identifiant TVA.
3. Les données sont introduites pour une durée limitée, conformément à l'article 12 E.
ARTICLE 12 C
Un État membre n'est pas tenu, dans un cas concret, d'introduire les données visées à l'article 12 B si et aussi longtemps que cet enregistrement porte préjudice à l'ordre public ou à d'autres intérêts essentiels, notamment en matière de protection des données, de l'État membre concerné.
ARTICLE 12 D
1. L'introduction de données dans le fichier d'identification des dossiers d'enquêtes douanières et leur consultation sont réservées exclusivement aux autorités visées à l'article 12 A, paragraphe 2.
2. Toute interrogation du fichier d'identification des dossiers d'enquêtes douanières contient nécessairement les données à caractère personnel suivantes:
i) pour les personnes: le prénom et/ou le nom et/ou le nom de jeune fille et/ou le nom d'emprunt et/ou la date de naissance;
ii) pour les entreprises: la raison sociale et/ou le nom utilisé par l'entreprise dans le cadre de son activité et/ou l'identifiant TVA.
TITRE V C
CONSERVATION DES DONNÉES DU FICHIER D'IDENTIFICATION DES DOSSIERS D'ENQUÊTES DOUANIÈRES
ARTICLE 12 E
1. Les délais de conservation des données sont définis conformément aux lois, réglementations et procédures de l'État membre qui les introduit. Toutefois, les délais ci-après, qui courent à compter de la date d'introduction des données dans le dossier, ne sauraient en aucun cas être dépassés:
i) les données relatives à des dossiers d'enquêtes en cours ne sont pas conservées au-delà d'un délai de trois ans sans qu'aucune infraction n'ait été constatée; les données sont effacées au préalable s'il s'est écoulé un an depuis la dernière enquête;
ii) les données relatives aux dossiers d'enquêtes ayant donné lieu à la constatation d'une infraction, qui n'ont pas encore abouti à un jugement de condamnation ou au prononcé d'une amende, ne sont pas conservées au-delà d'un délai de six ans;
iii) les données relatives à des dossiers d'enquêtes ayant abouti à un jugement de condamnation ou à une amende ne sont pas conservées au-delà d'un délai de dix ans.
2. À toutes les étapes d'une enquête telles que visées au paragraphe 1, points i), ii) et iii), dès qu'aux termes des lois et réglementations de l'État membre fournisseur une personne ou une entreprise relevant de l'article 12 B est mise hors de cause, toutes les données relatives à cette personne ou entreprise sont immédiatement effacées.
3. Les données sont automatiquement effacées du fichier d'identification des dossiers d'enquêtes douanières dès que le délai de conservation maximum au sens du paragraphe 1 est dépassé.»
2) À l'article 20 de la Convention, les termes «visés à l'article 12, paragraphes 1 et 2» sont remplacés par « visés à l'article 12, paragraphes 1 et 2, et à l'article 12 E».
Article 2
1. Le présent protocole est soumis à l'adoption par les États membres conformément à leurs règles constitutionnelles respectives.
2. Les États membres notifient au dépositaire l'accomplissement des procédures requises par leurs règles constitutionnelles respectives pour l'adoption du présent protocole.
3. Le présent protocole entre en vigueur dans les huit États membres concernés quatre-vingt-dix jours après la notification visée au paragraphe 2, faite par l'État, membre de l'Union européenne au moment de l'adoption par le Conseil de l'acte établissant le présent protocole, qui procède le huitième à cette formalité. Toutefois, si la convention n'est pas entrée en vigueur à cette date, le présent protocole entre en vigueur, pour les huit États membres concernés, à la date d'entrée en vigueur de la convention.
4. Toute notification faite par un État membre postérieurement à la réception de la huitième notification visée au paragraphe 2 a pour effet que, 90 jours après cette notification postérieure, le présent protocole entre en vigueur entre cet État membre et les États membres pour lesquels il est déjà entré en vigueur.
5. Les États membres n'introduisent dans le fichier d'identification des dossiers d'enquêtes douanières que les données saisies lors d'une enquête après l'entrée en vigueur du présent protocole.
Article 3
1. Le présent protocole est ouvert à l'adhésion de tout État qui devient membre de l'Union européenne et qui adhère à la convention.
2. Le texte du présent protocole dans la langue de l'État adhérent, établi par le Conseil de l'Union européenne, fait foi.
3. Les instruments d'adhésion sont déposés auprès du dépositaire.
4. Le présent protocole entre en vigueur à l'égard de tout État membre qui y adhère quatre-vingt-dix jours après la date du dépôt de son instrument d'adhésion ou à la date de l'entrée en vigueur du présent protocole, si celui-ci n'est pas encore entré en vigueur au moment de l'expiration de ladite période de quatre-vingt-dix jours et à condition que la convention soit en vigueur pour celui-ci.
Article 4
Tout État qui devient membre de l'Union européenne et adhère à la convention conformément à son article 25, après l'entrée en vigueur du présent protocole, est réputé y adhérer telle qu'elle est modifiée par le présent protocole.
Article 5
Le Secrétaire général du Conseil de l'Union européenne est dépositaire du présent protocole.
Le dépositaire publie au Journal officiel de l'Union européenne une information concernant l'avancement des adoptions et adhésions, les déclarations et les autres notifications relatives au présent protocole.
FAIT à Bruxelles, le huit mai deux mille trois, en un exemplaire unique, en langues allemande, anglaise, danoise, espagnole, finnoise, française, grecque, irlandaise, italienne, néerlandaise, portugaise et suédoise, tous ces textes faisant également foi, exemplaire qui est déposé dans les archives du Secrétariat général du Conseil de l'Union européenne.
D. PARLEMENT
Het Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel 2, derde lid, voor de acht betrokken lidstaten in werking treden negentig dagen na de kennisgeving aan de depositaris van de voltooiing van de grondwettelijk vereiste procedures door de staat die lid van de Europese Unie is ten tijde van de aanneming door de Raad van de akte tot vaststelling van dit Protocol en die als achtste deze formaliteit vervult. Indien evenwel dit Protocol op die datum niet in werking is getreden, treedt dit Protocol in werking voor de acht betrokken lidstaten op de datum waarop de in rubriek J genoemde Overeenkomst van 26 juli 1995 in werking treedt.
J. GEGEVENS
Verwijzingen
Het Protocol dient tot wijziging van:
| Titel | : | Overeenkomst opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake het gebruik van informatica op douanegebied; Brussel, 26 juli 1995 |
| Tekst | : | Trb. 1995, 287 (Nederlands, Engels en Frans) |
| Laatste Trb. | : | Trb. 2003, 119 |
| Bovengenoemde Overeenkomst van 26 juli 1995 wordt voorlopig toegepast ingevolge: | ||
| Titel | : | Akkoord betreffende de voorlopige toepassing tussen een aantal Lid-Staten van de Europese Unie van de op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie opgestelde Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied; Brussel, 26 juli 1995 |
| Tekst | : | Trb. 1995, 288 (Nederlands, Engels en Frans) |
| Laatste Trb. | : | Trb. 2003, 120 |
| Bovengenoemde Overeenkomst van 26 juli 1995 wordt gewijzigd door: | ||
| Titel | : | Protocol opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende het toepassingsgebied van het witwassen van opbrengsten in de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied, alsmede betreffende de opneming van het registratienummer van het vervoermiddel in de Overeenkomst; Brussel, 12 maart 1999 |
| Tekst | : | Trb. 1999, 163 (Nederlands, Engels en Frans; nog niet in werking getreden) |
| Bovengenoemde Overeenkomst van 26 juli 1995 wordt gewijzigd door: | ||
| Titel | : | Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied; Brussel, 29 november 1996 |
| Tekst | : | Trb. 1997, 39 (Nederlands, Engels en Frans; nog niet in werking getreden) |
| Titel | : | Verdrag betreffende de Europese Unie; Maastricht, 7 februari 1992 |
| Tekst | : | Trb. 1992, 74 (Nederlands) |
| Laatste Trb. | : | Trb. 1998, 12 (geconsolideerde versie) |
| Voor wijzigingen van bovengenoemd Verdrag van 7 februari 1992, zie rubriek J van Trb. 2003, 74. | ||
| Titel | : | Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens; Straatsburg, 28 januari 1981 |
| Tekst | : | Trb. 1988, 7 (Engels, Frans en vertaling) |
| Laatste Trb. | : | Trb. 2000, 69 |
| Titel | : | Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende Akten; Amsterdam, 2 oktober 1997 |
| Tekst | : | Trb. 1998, 11 (Nederlands) |
| Laatste Trb. | : | Trb. 2002, 153 |
| Titel | : | Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst); Brussel, 26 juli 1995 |
| Tekst | : | Trb. 1995, 282 (Nederlands, Engels en Frans) |
| Laatste Trb. | : | Trb. 1998, 209 |
| De tekst van dit Protocol is eveneens gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 13 juni 2003, C139, blz. 1 e.v. | ||
XNoot
1De Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse tekst zijn niet afgedrukt.
XNoot
1Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Permanente link
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2003-118.html