A. TITEL

Overeenkomst tussen de Republiek Hongarije en de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen, met Protocol;

Luxemburg, 23 januari 2002

B. TEKST1

Overeenkomst tussen de Regering van de Republiek Hongarije en de Regeringen van de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen

De Regering van de Republiek Hongarije enerzijds (hierna genoemd „de Overeenkomstsluitende Partij")

en

de Regeringen van de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden), die krachtens de bepalingen van de op 11 april 1960 gesloten Benelux-Overeenkomst gemeenschappelijk optreden anderzijds,

ernaar strevend de overname van personen die zich illegaal op het grondgebied van de Staat van een andere Overeenkomstsluitende Partij ophouden, dat wil zeggen die niet of niet meer voldoen aan de geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, en de doorgeleiding van te repatriëren personen in een geest van samenwerking en op basis van wederkerigheid te vergemakkelijken,

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Definities en werkingssfeer

In deze Overeenkomst dient te worden verstaan onder

  • a. „grondgebied":

– van de Republiek Hongarije: het grondgebied van de Republiek Hongarije;

– van de Benelux-Staten: het gezamenlijke grondgebied in Europa van het Koninkrijk België, van het Groothertogdom Luxemburg en van het Koninkrijk der Nederlanden;

  • b. „derde land": elke Staat die niet de Republiek Hongarije of geen Benelux-Staat is;

  • c. „onderdaan van een derde land": een ieder die geen onderdaan van de Republiek Hongarije of van één der Benelux-Staten is;

  • d. „verblijfstitel": elke vergunning, ongeacht van welke aard, met uitzondering van het visum, het transitvisum en de tijdelijke toelating tot verblijf die wordt afgegeven tijdens de periode van de behandeling van een asielverzoek door de bevoegde autoriteiten van de Overeenkomst- sluitende Partijen en die de betrokkene recht geeft op een wettige bin-nenkomst en een wettig verblijf op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen.

Artikel 2 Overname van eigen onderdanen van de Overeenkomstsluitende Partijen

1. Iedere Overeenkomstsluitende Partij neemt op verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zonder formaliteiten de persoon over die niet of niet meer voldoet aan de op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij geldende nationale voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, wanneer kan worden aangetoond of aannemelijk gemaakt dat hij de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij heeft.

2. De bepalingen van lid (1) zijn eveneens van toepassing op de persoon wie na binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij ontnomen is en die niet ten minste een naturalisatietoezegging van de kant van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij heeft ontvangen.

3. De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij neemt deze persoon onder dezelfde voorwaarden terug, indien uit een later onderzoek blijkt dat deze op het moment van het verlaten van het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij niet de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij had. Dit geldt niet wanneer de verplichting tot overname volgt uit het feit dat deze persoon de nationaliteit van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij heeft verloren na binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij, zonder ten minste een naturalisatietoezegging van de kant van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij te hebben ontvangen.

Artikel 3 Overname van onderdanen van derde landen

1. Iedere Overeenkomstsluitende Partij neemt op verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zonder formaliteiten op het grondgebied van haar Staat de onderdanen van een derde land en de staatlozen (hierna te noemen: onderdanen van derde landen) over, die niet of niet meer voldoen aan de op het grondgebied van de Staat van de ver-zoekende Overeenkomstsluitende Partij geldende nationale voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, wanneer kan worden aangetoond of aan-nemelijk gemaakt dat deze onderdanen van een derde land net voor hun binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij regelmatig op het grondgebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij verbleven.

2. Iedere Overeenkomstsluitende Partij neemt op verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij de onderdanen van een derde land over die onregelmatig op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij verblijven en een geldige door de bevoegde instanties van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij afgegeven verblijfstitel bezitten.

3. De Overeenkomstsluitende Partijen streven er bij voorkeur naar de in lid (1) hierboven bedoelde onderdanen rechtstreeks naar hun land van herkomst terug te geleiden.

4. De verplichting tot overname als bedoeld in lid (1) hierboven geldt niet voor onderdanen van een derde land:

  • a. die bij hun binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij in het bezit waren van een door de bevoegde instantie van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij afgegeven geldig visum of aan wie na hun binnenkomst zo'n visum of een verblijfstitel door de bevoegde instantie van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij is afgegeven;

  • b. waarvan de overname niet door de bevoegde instanties van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij binnen een termijn van twaalf (12) maanden te rekenen vanaf de onregelmatige binnenkomst is gevraagd of die sinds één (1) jaar het grondgebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij hebben verlaten;

  • c. jegens wie door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij uitzettings- of teruggeleidingsmaatregelen zijn genomen op voorwaarde dat aangetoond kan worden dat zij het grondgebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij voor een derde land hebben verlaten;

  • d. aan wie de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij met toepassing van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, als gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967, de status van vluchteling heeft toegekend of die een daartoe strekkende aanvraag hebben ingediend waarover nog niet door de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij is beslist.

5. Het bepaalde in lid (1) hierboven is niet van toepassing wanneer de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij een regeling van visumvrije binnenkomst toepast ten aanzien van het derde land waarvan betrokkene onderdaan is.

6. Iedere Overeenkomstsluitende Partij neemt na voorafgaande kennisgeving de onderdanen van een derde land over waarvan de overname door de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij zo spoedig mogelijk na hun onregelmatige binnenkomst op het grondgebied van haar Staat wordt gevraagd wanneer deze onderdanen een geldig visum van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij of een geldige door de aange-zochte Overeenkomstsluitende Partij afgegeven verblijfstitel bezitten.

7. Indien door beide Overeenkomstsluitende Partijen een visum of verblijfstitel is afgegeven, komt de verplichting tot overname toe aan de Overeenkomstsluitende Partij van wie het visum of de verblijfstitel het laatst vervalt.

8. Het bepaalde in lid (6) en (7) hierboven is niet van toepassing op de afgifte van een transitvisum.

9. Op voorwaarde dat de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij daarom binnen een termijn van dertig (30) dagen te rekenen van de overname verzoekt, neemt de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij de personen onder dezelfde voorwaarden over, indien uit een later door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij verricht onderzoek blijkt dat deze op het moment van het verlaten van het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij niet voldeden aan de in lid (1), (2), (6) en (7) hierboven bepaalde voorwaarden van de verplichting tot overname.

Artikel 4 Bewijs en vermoeden van nationaliteit

1. De nationaliteit van een krachtens de bepalingen van lid (1) van artikel 2 van deze Overeenkomst over te nemen persoon kan worden aangetoond door middel van de volgende documenten:

  • a. van de kant van de Hongaarse Overeenkomstsluitende Partij:

– een geldig paspoort of paspoortvervangend reisdocument met foto (laissez-passer);

– een geldig identiteitsbewijs;

– een nationaliteitsbewijs dat niet langer dan één (1) jaar geleden werd afgegeven;

  • b. van de kant van de Overeenkomstsluitende Partijen van de Benelux:

– een geldig paspoort of paspoortvervangend reisdocument met foto (laissez-passer);

– een geldig identiteitsbewijs;

– een geldig militair identiteitsbewijs of een ander identiteitsbewijs van het personeel van de strijdkrachten met een foto van de houder;

– een document, zoals hiervoor beschreven, waarvan de geldigheidsduur is verstreken op de dag van ontvangst van het verzoek om overname.

2. Het vermoeden van de nationaliteit kan tevens worden ondersteund door middel van één van de volgende elementen:

  • a. van de kant van de Hongaarse Overeenkomstsluitende Partij:

– een geldig voorlopig identiteitsbewijs;

– een document zoals beschreven in punt a) van lid (1) hierboven, dat vervallen is;

– documenten waaruit blijkt dat de betrokkene behoort tot het personeel van de Hongaarse strijdkrachten of de Hongaarse ordehandhavingsdiensten;

– elk door de autoriteiten afgegeven document waaruit de nationaliteit van de betrokkene blijkt;

– afschriften van bovengenoemde documenten;

– een officiële verklaring van de betrokkene zelf of een officiële betrouwbare getuigenverklaring;

  • b. van de kant van de Overeenkomstsluitende Partijen van de Benelux:

– een officieel document anders dan zoals beschreven in punt b) van lid (1) hierboven, aan de hand waarvan de identiteit van de betrokkene kan worden vastgesteld (rijbewijs e.d.);

– een document waaruit een consulaire inschrijving blijkt, een nationaliteitsbewijs of een bewijs van de burgerlijke stand;

– een betrouwbare getuigenverklaring, opgesteld door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij;

– andere documenten waaruit de identiteit van de betrokkene blijkt;

– afschriften van bovengenoemde documenten;

– de verklaring van de betrokkene zelf, behoorlijk opgesteld door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij;

– de taal waarin de betrokkene zich uitdrukt.

3. In geval het vermoeden van de nationaliteit wordt ondersteund overeenkomstig artikel 2 van deze Overeenkomst, maar de in lid (2) hierboven beschreven documenten niet beschikbaar zijn, kan de nationaliteit worden vastgesteld met de hulp van de bevoegde consulaire ambtenaar van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij. De bevoegde consulaire ambtenaar zal de betrokkene zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen zeven (7) dagen, horen.

Artikel 5 Doorgeleiding ter fine van overname

1. Onverminderd artikel 11 van deze Overeenkomst staan de Overeenkomstsluitende Partijen de doorreis door de lucht of de doorgeleiding door de lucht of over land van onderdanen van derde landen toe, indien een andere Overeenkomstsluitende Partij daarom verzoekt en de doorreis van die personen door de overige landen van doorreis en de toelating tot de Staat van bestemming verzekerd zijn.

2. Wanneer de doorreis enkel door de lucht plaatsvindt, hoeft door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij geen transitvisum te worden afgegeven.

3. De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij is verantwoordelijk voor de verdere reis van de verwijderde persoon naar de Staat van bestemming. De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij neemt de te verwijderen persoon terug indien om enigerlei reden geen uitvoering kan worden gegeven aan de verwijderingsmaatregel.

4. Om doorgeleiding wordt niet door de Overeenkomstsluitende Partijen verzocht of deze kan worden geweigerd indien kan worden aangenomen dat:

  • a. de doorgeleiding van de betrokkene een gevaar oplevert voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij, of

  • b. in het land van bestemming of het eventuele land van doorreis de betrokkene is blootgesteld aan foltering, een onmenselijke of onterende behandeling of de veroordeling tot de doodstraf dan wel het gevaar loopt te worden vervolgd op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde groep in de samenleving of politieke overtuiging, of

  • c. de betrokkene in het land van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij, in de Staat van bestemming of in één van de Staten van doorreis het gevaar loopt van strafvervolging of tenuitvoerlegging van een strafvonnis, behalve wegens het ongeoorloofd overschrijden van de grens.

5. De Overeenkomstsluitende Partijen doen het nodige om doorgeleidingen, zoals beschreven in lid (1) hierboven, te beperken tot onderdanen van derde landen voor wie de rechtstreekse teruggeleiding naar het land van herkomst niet mogelijk is.

Artikel 6 Indiening van het verzoek om overname

1. Een verzoek om overname vindt schriftelijk plaats en omvat:

  • a. de personalia van de betrokkene (naam, voornaam, eventueel vroegere naam, bijnaam en pseudoniem, alias, geboortedatum en -plaats, geslacht en laatste verblijfplaats);

  • b. het afschrift van het paspoort of het paspoortvervangend reisdocument en/of enig ander bewijs waaruit de nationaliteit van de betrokkene blijkt of door middel waarvan zijn nationaliteit kan worden aangetoond of vermoed;

  • c. twee pasfoto's.

2. De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij kan elke andere voor de overnameprocedure dienstige inlichting aan de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij verstrekken.

Artikel 7 Termijnen

1. De aangezochte Overeenkomstsluitende Partij beantwoordt schriftelijk en onverwijld, doch uiterlijk binnen een termijn van vijf (5) werkdagen, de tot haar gerichte verzoeken om overname.

2. Na de in lid (1) hierboven gestelde termijn neemt de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij over

  • a. onverwijld, doch voor zover mogelijk, de personen op wie artikel 2 van deze Overeenkomst van toepassing is;

  • b. onverwijld, doch uiterlijk binnen een termijn van dertig (30) dagen, de personen op wie artikel 3 van deze Overeenkomst van toepassing is.

3. De in lid (2) hierboven bepaalde termijnen kunnen op verzoek van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij uitzonderlijkerwijze worden verlengd wanneer omtrent de overname juridische of praktische belemmeringen rijzen en enkel tot die belemmeringen zijn opgeheven.

Artikel 8 Bescherming van persoonsgegevens

1. Voor zover voor de uitvoering van deze Overeenkomst persoonsgegevens moeten worden verstrekt, mogen de betrokken gegevens uitsluitend betrekking hebben op:

  • a. de persoonsgegevens van de over te nemen persoon en in voorkomend geval van zijn naaste verwanten (naam, voornaam, eventueel vroegere namen, bijnamen en pseudoniemen, aliassen, geboortedatum en -plaats, geslacht, huidige en, in voorkomend geval, vorige nationaliteit);

  • b. nummer, geldigheidsduur, datum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van afgifte en andere relevante gegevens van het paspoort, identiteitsbewijs, andere identiteitspapieren of reisdocumenten en laissez-passer;

  • c. andere voor identificatie van de over te nemen personen dienstige gegevens (de laatste woonplaats op het grondgebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij, de ta(a)l(en) waarin de betrokkene zich uitdrukt);

  • d. de voor de overname voorgestelde plaats en datum, de te volgen reisroute;

  • e. verblijfsvergunningen of door één van de Overeenkomstsluitende Partijen afgegeven visa.

2. De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich ertoe de persoonsgegevens te beschermen met inachtneming van het respectieve nationale recht van elke Overeenkomstsluitende Partij en van het Verdrag van Straatsburg van 28 januari 1981 tot bescherming van personen ter zake van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.

3. Voor de Benelux-Staten geldt een beschermingsniveau dat overeenstemt met het niveau dat is vastgesteld in Richtlijn 95/46/EG van het Europese Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

4. Persoonsgegevens mogen enkel aan de voor de uitvoering van deze Overeenkomst bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Zij mogen niet aan andere autoriteiten worden doorgegeven zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de Overeenkomstsluitende Partij die deze heeft verstrekt.

5. Bij het verstrekken van de gegevens vermeldt de verstrekkende Overeenkomstsluitende Partij met inachtneming van het nationale recht de termijnen voor de vernietiging van gegevens.

6. De Overeenkomstsluitende Partijen houden een register bij, waarin de namen van organen en personen die de persoonsgegevens doorsturen en ontvangen, alsmede de datum van doorsturen, ontvangst, wijziging en wissen van die gegevens zijn vermeld.

Artikel 9 Kosten

1. De kosten verbonden aan het overbrengen, tot aan de grens van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij, van personen die volgens artikel 2 en 3 van deze Overeenkomst worden overgenomen en de eventuele kosten die voortvloeien uit de terugleiding waarin is voorzien in lid (3) van artikel 2 en in lid (9) van artikel 3 van deze Overeenkomst, komen ten laste van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij.

2. Alle kosten verbonden aan de doorgeleiding of aan de begeleide doorgeleiding van onderdanen van derde landen alsmede de eventueel uit hun terugleiding voortvloeiende kosten komen overeenkomstig artikel 5 van deze Overeenkomst ten laste van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 10 Comité van deskundigen

1. De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkaar onderling hulp bij de toepassing en uitlegging van deze Overeenkomst. Daartoe stellen de in artikel 12 van deze Overeenkomst bedoelde ministeries van de Overeenkomstsluitende Partijen een Comité van deskundigen in dat:

  • a. de toepassing van deze Overeenkomst volgt;

  • b. voorstellen doet om vraagstukken in verband met de toepassing van deze Overeenkomst op te lossen;

  • c. wijzigingen van en aanvullingen op deze Overeenkomst voorstelt;

  • d. passende maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie uitwerkt en aanbeveelt.

2. De door het Comité van deskundigen voorgestelde maatregelen worden voor goedkeuring aan de Overeenkomstsluitende Partijen voorgelegd.

3. Het Comité bestaat uit een vertegenwoordiger voor de Republiek Hongarije en drie vertegenwoordigers voor de Benelux-Staten. De Overeenkomstsluitende Partijen wijzen daarin de voorzitter en zijn plaatsvervangers aan; tegelijkertijd kunnen plaatsvervangende leden worden benoemd. Bij het overleg kunnen nog andere deskundigen worden betrokken.

4. Het Comité van deskundigen komt zo nodig bij toerbeurt op het grondgebied van één der Overeenkomstsluitende Partijen bijeen. Het voorzitterschap wordt waargenomen door de Overeenkomstsluitende Partij die als gastland optreedt. Ieder der Overeenkomstsluitende Partijen kan het initiatief nemen om het Comité van deskundigen bijeen te roepen.

Artikel 11 Verhouding van de Overeenkomst tot andere verdragen

De bepalingen van deze Overeenkomst doen geen afbreuk aan de aan de onderdanen van de Overeenkomstsluitende Partijen toegekende rechten, de bepalingen van de tussen de Republiek Hongarije en de Benelux-Staten vigerende verdragen noch de overige verplichtingen van de Overeenkomstsluitende Partijen, die uit andere verdragen voortvloeien en met name:

  • a.

    • – het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, als gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967;

    • – het Verdrag van Rome van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;

    • – verdragen inzake rechtshulp bij uitlevering en doorgeleiding;

    • – internationale conventies betreffende de overname van vreemde onderdanen;

  • b. het gemeenschapsrecht voor de Overeenkomstsluitende Partijen lidstaten van de Europese Unie, met name

    • – het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen en de op 19 juni 1990 gesloten Overeenkomst ter uitvoering van genoemd Akkoord van Schengen;,

    • – de bepalingen van de Overeenkomst van Dublin van 15 juni 1990 betreffende de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij één van de Lidstaten van de Europese Unie wordt ingediend.

Artikel 12 Uitvoeringsprotocol

De Overeenkomstsluitende Partijen geven volmacht aan hun bevoegde Ministeries om in een Uitvoeringsprotocol de te volgen procedure bij de uitvoering van deze Overeenkomst vast te leggen.

Artikel 13 Depositaris van de Overeenkomst

De Regering van het Koninkrijk België is depositaris van deze Overeenkomst.

Artikel 14 Territoriale toepassing

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, kan de toepassing van deze Overeenkomst tot de Nederlandse Antillen en Aruba worden uitgebreid door een kennisgeving aan de Belgische Overeenkomstsluitende Partij, depositaris van deze Overeenkomst, die de overige Overeenkomstsluitende Partijen hiervan in kennis stelt.

Artikel 15 Geschillenregeling

Elk geschil over de uitlegging en toepassing van deze Overeenkomst wordt via onderhandelingen geregeld door het in artikel 10 van deze Overeenkomst bedoelde Comité van deskundigen. Indien deze niet tot een akkoord leiden, wordt het geschil via diplomatieke weg geregeld.

Artikel 16 Inwerkingtreding

1. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de Overeenkomstsluitende Partijen de Belgische Overeenkomstsluitende Partij kennis heeft gegeven de voor de inwerkingtreding vereiste interne juridische formaliteiten te hebben nageleefd.

2. De Belgische Overeenkomstsluitende Partij stelt ieder der Overeenkomstsluitende Partijen in kennis van de in vorenstaand lid (1) bedoelde notificaties en van de datum van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.

Artikel 17 Tijdsduur, schorsing, opzegging

1. Deze Overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

2. De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen de uitvoering van deze Overeenkomst om redenen in verband met de bescherming van de staatsveiligheid, de openbare orde of de volksgezondheid, voorlopig, gedeeltelijk of volledig schorsen. De depositaris wordt onverwijld via diplomatieke weg in kennis gesteld van het invoeren van een dergelijke maatregel, met opgave van motieven en van de inwerkingtreding, zowel als van de intrekking van de schorsing. De schorsing kan geen betrekking hebben op de overname van de onderdanen van de Overeenkomstsluitende Partijen. Wat de bescherming van vóór de invoering van de schorsing doorgestuurde persoonsgegevens betreft, blijven de bepalingen van artikel 8 van toepassing.

3. Ieder der Overeenkomstsluitende Partijen kan deze Overeenkomst via diplomatieke weg, schriftelijk, met een aan de depositaris van deze Overeenkomst gerichte kennisgeving opzeggen. De depositaris van deze Overeenkomst stelt de overige Overeenkomstsluitende Partijen via diplomatieke weg in kennis van de opzegging. Deze Overeenkomst houdt op gevolg te hebben op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de depositaris de diplomatieke nota over de opzegging heeft ontvangen.

TEN BLIJKE WAARVAN de vertegenwoordigers van de Overeenkomstsluitende Partijen, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Luxemburg, op 23 januari 2002 in één origineel exemplaar in de Nederlandse, Franse en Hongaarse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek.

Het origineel van deze Overeenkomst zal worden nedergelegd bij de Regering van het Koninkrijk België, depositaris van deze Overeen-komst. De depositaris zendt een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan aan alle Overeenkomstsluitende Partijen toe.

Voor de Regering van de Republiek Hongarije

(w.g.) SANDOR PINTER

Voor de Regering van het Koninkrijk België

(w.g.) PATRICK VERCAUTEREN

Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg

(w.g.) LYDIE POLFER

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) HANS PIETER SPROKKREEF


Uitvoeringsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Regering van de Republiek Hongarije en de Regeringen van Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Hongarije, het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk België, het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Groothertogdom Luxemburg en het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden zijn, op grond van artikel 12 van de Overeenkomst van 23 januari 2002 tussen de Regering van de Republiek Hongarije en de Regeringen van de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden) betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen (hierna te noemen: de Overeenkomst), het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Onregelmatige binnenkomst en onregelmatig verblijf

De onregelmatige binnenkomst en het onregelmatige verblijf in de zin van de artikelen 2 en 3 van de Overeenkomst worden door de Overeenkomstsluitende Partijen op grond van hun respectieve nationale wetgeving vastgesteld.

Artikel 2 Overnameprocedure

1. De verzoeken om overname van eigen onderdanen worden gedaan wanneer de identiteit en de nationaliteit van de over te nemen persoon zijn aangetoond of aannemelijk gemaakt overeenkomstig artikel 4 van de Overeenkomst.

2. De verzoeken om overname van onderdanen van derde landen worden gedaan wanneer het verblijf van die personen op het grondgebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij ofwel kan worden aangetoond, aangezien betrokkenen houder zijn van een door de bevoegde instanties van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij afgegeven visum of verblijfstitel, ofwel aannemelijk kan worden gemaakt door middel van met name onderstaande documenten:

– een proces-verbaal opgemaakt op grond van de door de over te nemen persoon voor de instanties van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij afgegeven verklaring, of

– documenten die op het grondgebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij toegang geven tot openbare of particuliere diensten (ziekteverzekeringskaarten, documenten die recht geven op sociale uitkeringen, facturen van genoten verstrekkingen), of

– documenten waaruit blijkt dat de over te nemen persoon gebruik heeft gemaakt van de diensten van een reisbureau of een vervoerder van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij;

– reisbiljetten.

3. De in artikel 6 van dit Protocol aangewezen bevoegde instantie van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij richt haar aanvraag tot overname van een onregelmatig verblijvende persoon aan de in artikel 6 van dit Protocol aangewezen bevoegde instantie van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij. Het aanvraagformulier gaat als bijlage 1 bij dit Protocol (Verzoek om overname).

4. Behalve de in artikel 6 van de Overeenkomst genoemde gegevens bevat het verzoek om overname alle voor de uitvoering van de overname nodige informatie.

5. De bevoegde instantie van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij antwoordt de bevoegde instantie van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij binnen de in lid (1) van artikel 7 van de Overeenkomst bepaalde termijn, dat zij de desbetreffende persoon overneemt.

6. De bevoegde instantie van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij neemt de persoon wiens overname zij heeft aanvaard binnen de in lid (2) zo niet lid (3) van artikel 7 van de Overeenkomst bepaalde termijn over.

7. De overname van personen vindt op de in artikel 5 van dit Protocol aangewezen grensovergangen plaats.

8. In de in artikel 2, lid (3), en artikel 3, lid (9), van de Overeenkomst bedoelde gevallen worden de verzoeken om overname door middel van het als bijlage 1 bij dit Protocol gaande formulier gedaan.

9. Indien een verzoek om overname niet wordt ingewilligd, moet zulks door de bevoegde instantie van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij met redenen worden omkleed en moet de bevoegde instantie van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij daarvan binnen de in lid (1) van artikel 7 van de Overeenkomst bedoelde termijn in kennis worden gesteld.

Artikel 3 Reisdocument

1. De bevoegde instantie van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij leidt het positieve antwoord op haar aanvraag tot overname naar de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij door, teneinde, zo nodig, het voor de terugkeer en de overname van personen met toepassing van artikel 2 van de Overeenkomst nodige reisdocument op te stellen. De aanvraag voor een reisdocument wordt door middel van het als bijlage 3 bij dit Protocol gaande formulier gedaan (Verzoek om een laissez-passer).

2. Het staat aan de bevoegde instantie van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij om, zo nodig, het reisdocument op te stellen, dat voor de overname van ingevolge artikel 3 van de Overeenkomst over te nemen personen nodig is.

Artikel 4 Doorgeleiding ter fine van overname

1. Het verzoek om doorreis van een onderdaan van een derde land wordt in de in artikel 5 van de Overeenkomst bepaalde gevallen door de in artikel 6 van dit Protocol aangewezen bevoegde instantie van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij gericht aan de in artikel 6 van dit Protocol aangewezen bevoegde instantie van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij. Het aanvraag- en antwoordformulier gaat als bijlage 2 bij dit Protocol (Verzoek om doorreis).

2. Behalve de in artikel 6 van de Overeenkomst genoemde gegevens bevat de aanvraag:

– de verklaring waaruit blijkt dat aan de in artikel 5, lid (1), van de Overeenkomst gestelde voorwaarden is voldaan en dat geen weigeringsgrond als bepaald in artikel 5, lid (4), van de Overeenkomst bekend is,

– plaats en tijdstip van aankomst op het grondgebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij,

– plaats en tijdstip van vertrek van het grondgebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij naar het land van bestemming,

– voor de overname voorgestelde datum en grensovergang, en

– in voorkomend geval, essentiële informatie over de door te geleiden persoon wanneer voor de doorreis wordt ingestaan door de bevoegde instantie van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij.

3. De bevoegde instanties van de Overeenkomstsluitende Partijen plegen rechtstreeks overleg om datum en aard van de doorreis nader te bepalen.

4. Bij een doorreis door de lucht verlaten de over te nemen persoon en in voorkomend geval zijn geleide de transitruimte niet van de luchthaven van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij.

5. De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij garandeert, benevens de verklaring van toelating van het land van bestemming, de geldigheid van alle reisdocumenten en reistitels, de reisbiljetten en andere machtigingen die nodig zijn voor de reis naar het land van bestemming en, in voorkomend geval, de doorgeleiding door andere landen van door-reis.

6. Indien het verzoek door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij wordt afgewezen omdat niet aan de noodzakelijke voorwaarden is voldaan, moet deze de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij mededeling doen van de gronden van haar weigering.

7. Indien na de toestemming van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij feiten of omstandigheden aan het licht komen, die de doorreis onmogelijk maken, wordt de toestemming door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij ingetrokken. De beslissing tot intrekking van de toestemming moet met redenen worden omkleed.

8. Indien de doorreis van de over te nemen persoon om enigerlei reden geen doorgang kan vinden, dient de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij de betrokkene terug te nemen. Het desbetreffende verzoek wordt overeenkomstig bijlage 2 bij dit Protocol gedaan.

9. De doorreis van onderdanen van derde landen door het grondgebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij vindt plaats op de in artikel 5 van dit Protocol bepaalde grensovergangen.

Artikel 5 Grensovergangen

Overnames en doorgeleidingen vinden op onderstaande grensovergangen plaats:

1. Voor de Hongaarse Overeenkomstsluitende Partij:

– door de lucht: Budapest, Internationale luchthaven Ferihegy

– over land: Hegyeshalom

2. Voor de Benelux Overeenkomstsluitende Partij:

  • a.

Voor België:

– door de lucht: Luchthaven Brussel Nationaal

– over land: te bepalen geval per geval door de Dienst Vreemdelingenzaken

  • b. Voor Luxemburg:

– door de lucht: Luchthaven Luxemburg-Findel

– over land: grenspost van Wasserbilligbrück (autosnelweg)

  • c. Voor Nederland:

– door de lucht: Luchthaven Schiphol te Amsterdam

– over land: te bepalen door het Bureau Dublin

Artikel 6 Bevoegde instanties

1. a. Voor de Hongaarse Overeenkomstsluitende Partij is voor het voorleggen en aanvaarden van verzoeken om overname van eigen onderdanen en onderdanen van derde landen de volgende instantie bevoegd:

Landelijke Staf van de Grensbewaking

Hoofddirectie Politie en Overtredingen

(Határörség Országos Parancsnokság

Idegenrendészeti és Szabálysértési Föosztály)

Postadres: H-1525 Budapest, Pf: 47.

Telefoon en fax: (0036-1) 45-67-195

b. Voor de Hongaarse Overeenkomstsluitende Partij is voor het voorleggen en aanvaarden van verzoeken om doorreis van onderdanen van derde landen met bestemming een derde land de volgende instantie bevoegd:

Ministerie van Binnenlandse Zaken

Dienst Immigratie en Nationaliteit

Postadres: H-1117 Budapest, Budafoki út 60

Telefoon: (0036.1) 463.91.50; 463.91.54

Fax: (0036.1) 463.91.53; 463.91.51

2. Voor de Benelux Overeenkomstsluitende Partij zijn de bevoegde instanties:

  • a. Voor België:

– voor het verzenden van de verzoeken aan de bevoegde instanties van de Hongaarse Overeenkomstsluitende Partij, het ontvangen van de antwoorden op de verzoeken, het verkrijgen bij de Ambassade van de Republiek Hongarije van de nodige reisdocumenten, alsmede voor het verzenden van informatie omtrent de uitvoering van de overname van de betrokken personen:

Ministerie van Binnenlandse Zaken

Algemeen Bestuur Dienst Vreemdelingenzaken

WTC II

Antwerpsesteenweg 59b

B-1000 Brussel

Telefoon: (0032.2) 206.15.83; 206.16.06 (cel «terugkeer»)

Fax: (0032.2) 206.14.05

– voor het ontvangen van de verzoeken van de bevoegde instanties van de Hongaarse Overeenkomstsluitende Partij, het antwoord op de verzoeken, alsmede voor het ontvangen van informatie omtrent de uitvoering van de overname/verwijdering van de betrokken personen:

Ministerie van Binnenlandse Zaken

Algemeen Bestuur Dienst Vreemdelingenzaken

WTC II Antwerpsesteenweg 59b B-1000 Brussel

Telefoon: (0032.2) 206.15.94; 206.15.92; 206.15.51; 206.15.91 Bureau C

Fax: (0032.2) 206.14.07; 206.14.08; 206.14.09

  • b. Voor Luxemburg:

Ministère de la Justice

Service des Étrangers

16, boulevard Royal

L-2934 Luxembourg

Telefoon: (00352) 478.45.12; 478.45.46

Fax: (00352) 227.661

  • c. Voor Nederland:

Ministerie van Justitie

IND – Immigratie- en Naturalisatiedienst - Bureau Dublin

Postbus 449

NL – 6900 K Zevenaar

Telefoon: (0031.31) 636.87.24

Fax (0031.31) 636.86.49

Artikel 7 Ten laste komende kosten

1. De tegenwaarde van alle uit de toepassing van artikel 9 van de Overeenkomst voortvloeiende kosten wordt door de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij, met inachtneming van haar interne budgettaire wetgeving, binnen een termijn van dertig (30) dagen te rekenen van de ontvangst van de factuur, in EUR (euro) aan de andere Overeen-komstsluitende Partij overgemaakt.

2. De Overeenkomstsluitende Partijen dragen er zorg voor dat de begeleide doorgeleidingen zich onder toereikende en bevredigende veiligheidsvoorwaarden en zo efficiënt en economisch mogelijk kunnen voltrekken.

Artikel 8 Werktalen

Tenzij anders wordt overeengekomen, bezigen de bevoegde instanties van de Overeenkomstsluitende Partijen bij de toepassing van de Overeenkomst en dit Protocol de Engelse of de Franse taal in hun contacten.

Artikel 9 Comité van deskundigen

De bevoegde instanties van de Overeenkomstsluitende Partijen stellen elkaar binnen dertig (30) dagen na de inwerkingtreding van de Overeenkomst in kennis van de samenstelling van hun delegatie in het in artikel 10 van de Overeenkomst bedoelde Comité van deskundigen.

Artikel 10 Slotbepalingen

1. De bevoegde ministeries van de Overeenkomstsluitende Partijen kunnen dit Protocol in onderlinge overeenstemming inhoudelijk aanvullen of wijzigen.

2. Dit Protocol treedt in werking op de dag van inwerkingtreding van de Overeenkomst. Het neemt een einde wanneer de Overeenkomst ophoudt gevolg te hebben.

GEDAAN te Luxemburg, op 23 januari 2002 in één origineel exemplaar in de Nederlandse, Franse en Hongaarse taal, zijnde de teksten in de drie talen gelijkelijk authentiek.

Het origineel van dit Protocol wordt nedergelegd bij de Regering van het Koninkrijk België, depositaris van de Overeenkomst. De depositaris zendt de overige Overeenkomstsluitende Partijen een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toe.

Voor de Regering van de Republiek Hongarije

(w.g.) SANDOR PINTER

Voor de Regering van het Koninkrijk België

(w.g.) PATRICK VERCAUTEREN

Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg

(w.g.) LYDIE POLFER

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) HANS PIETER SPROKKREEF


Bijlage 1 (artikel 2 van het protocol)

VERZOEK OM OVERNAME

Dossier nr.:

Datum verzoek: jaar: maand: dag: tijdstip:

Verzoekende bevoegde instantie: .....................................................................

Telefoon: .................................................. Fax: .........................................................

Aangezochte bevoegde instantie: ......................................................................

Telefoon: ....................................................Fax: .........................................................

We verzoeken u om de hierna vermelde persoon ten aanzien waarvan de verplichting tot overname is aangetoond of aannemelijk gemaakt overeenkomstig artikel (2)/(3) [schrappen wat niet past] van de Overnameovereenkomst over te nemen.

1. Identiteit van de persoon

NAAM: VOORNA(A)M(EN):

ALIASSEN:

(voor vrouwen, meisjesnaam)

(vroegere namen, pseudoniem, bijnamen)

GEBOORTEDATUM: GEBOORTEPLAATS:

GESLACHT:

NATIONALITEIT:

(eventueel vroegere nationaliteit)

ADRES OP HET GRONDGEBIED VAN DE VERZOEKENDE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJ:

2. Datum van onregelmatige binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij:

3. Bewijzen c.q. omstandigheden waaruit de onregelmatige binnenkomst c.q. verblijf blijkt:

4. Bewijzen c.q. omstandigheden waaruit het verblijf op het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij (datum en plaats van binnenkomst, duur en plaats van het verblijf, nummers en geldigheidsduur van de afgegeven dan wel geweigerde visa c.q. verblijfsvergunningen) blijkt:

5. Opsomming van bij de over te nemen persoon aangetroffen voorwerpen, documenten en geld:

6. Gegevens met betrekking tot minderjarige familieleden die met de onder 1 vermelde persoon reizen

NAAM: VOORNA(A)M(EN):

GEBOORTEDATUM: GEBOORTEPLAATS:

NATIONALITEIT:

(eventueel vroegere nationaliteit)

GESLACHT:

7. Informatie met betrekking tot de uitvoering van de overname (behoefte aan bijstand door een tolk, tekenen van specifiek gevaar, gezondheidstoestand)

8. Overdracht:

Datum van de overdracht:

De persoon wordt/wordt niet begeleid [schrappen wat niet past] Aantal begeleidende ambtenaren:

Door de lucht/Over land [schrappen wat niet past]

Vluchtnr.:

Aankomst bij de grensovergangomplaatselijke tijd

Vervoermiddel over land:

Aankomst bij de grensovergangomstreeksplaatselijke tijd

9. Bij verzoek om overname door de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij op grond van artikel 2, lid (3) en van artikel 3, lid (9) [schrappen wat niet past] van de Overnameovereenkomst:

Gronden voor terugwijzing:

Datum van overdracht:

De persoon wordt/wordt niet begeleid [schrappen wat niet past]

Aantal begeleidende ambtenaren:

Door de lucht/Over land [schrappen wat niet past]

Vluchtnr.:

Aankomst bij de grensovergang om plaatselijke tijd

Vervoermiddel over land:

Aankomst bij de grensovergang omstreeks plaatselijke tijd

Eventuele doorreislanden:

De overname is verzekerd in de doorreislanden: ja/nee (schrappen wat niet past)

10. Bijgevoegde stukken1:

11. Naam en functie/graad van de ambtenaar van de bevoegde instantie van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij:

handtekening: ____________________

12. Ontvangstbewijs van het verzoek:

Datum: jaar: .................. maand: ................. dag: ................ tijdstip: ..............

13. Genomen beslissing:

Akkoord

Geweigerd

gronden:

Ander voorstel:

Naam en functie/graad van de ambtenaar van de bevoegde instantie van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij:

datum: _______________ handtekening: _______________


Bijlage 2 (artikel 4 van het Protocol)

VERZOEK OM DOORREIS

Dossier nr.:

Datum verzoek: jaar: maand: dag: tijdstip:

Verzoekende bevoegde instantie: .....................................................................

Telefoon: .......................................................... Fax: ....................................................

Aangezochte bevoegde instantie:: ......................................................................

Telefoon: ......................................................... Fax: ....................................................

We verzoeken u om op grond van artikel 5 van de Overnameovereenkomst de doorreis van de hierna vermelde persoon, ten aanzien waarvan de toelating tot de Staat van bestemming is verzekerd, toe te staan.

1. Identiteit van de persoon

NAAM: VOORNA(A)M(EN):

ALIASSEN:

(voor vrouwen, meisjesnaam)

(vroegere namen, pseudoniem, bijnamen)

GEBOORTEDATUM: GEBOORTEPLAATS:

GESLACHT:

NATIONALITEIT:

MOEDERTAAL:

LAND VAN BESTEMMING:

2. Doorreis:

De persoon wordt/wordt niet begeleid [schrappen wat niet past] Aantal begeleidende ambtenaren:

De persoon wordt begeleid tot aan de eindbestemming/tot bij de grensovergang [schrappen wat niet past]

Door de lucht/Over land [schrappen wat niet past]

Vluchtnr.:

Vervoermiddel over land:

3. Binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij:

Documenten en reistitels in het bezit van de persoon:

Nummer:

Afgevende autoriteit:

Geldigheidsduur:

Datum van binnenkomst:

Aankomst bij de grensovergang om/omstreeks plaatselijke tijd

4. Verlaten van het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij:

Datum van het verlaten van het grondgebied:

Plaats van vertrek:

Verlaten van het grondgebied bij de grensovergang om/omstreeks plaatselijke tijd

Reisroute tot aan de grens van het land van bestemming:

5. Gegevens met betrekking tot minderjarige familieleden die met de onder 1 vermelde persoon reizen:

NAAM: VOORNA(A)M(EN):

GEBOORTEDATUM: GEBOORTEPLAATS:

GESLACHT:

NATIONALITEIT:

(eventueel vroegere nationaliteit)

6. Informatie met betrekking tot de uitvoering van de transit (behoefte aan bijstand door een tolk, tekenen van bijzonder gevaar, gezondheidstoestand)

7. Opsomming van voorwerpen, documenten en geld in het bezit van de door te geleiden persoon:

8. Bij verzoek om overname door de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij op grond van artikel 4, lid 8 van het Uitvoeringsprotocol van de Overnameovereenkomst:

Gronden voor terugwijzing:

Datum van overdracht:

De persoon wordt/wordt niet begeleid [schrappen wat niet past]

Aantal begeleidende ambtenaren:

Door de lucht/Over land [schrappen wat niet past]

Vluchtnr.:

Aankomst bij de grensovergang om plaatselijke tijd

Vervoermiddel over land:

Aankomst bij de grensovergang omstreeks plaatselijke tijd

Eventuele doorreislanden:

De overname is verzekerd in de doorreislanden: ja/nee (schrappen wat niet past)

9. Bijgevoegde stukken1:

10. Naam en functie/graad van de ambtenaar van de bevoegde instantie van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij:

handtekening: ____________________

11. Ontvangstbewijs van het verzoek:

Datum: jaar: maand: dag: tijdstip: ....

12. Genomen beslissing:

Akkoord

Geweigerd

gronden:

Intrekking (op grond van artikel 4, lid 7 van het Uitvoeringsprotocol van de Overnameovereenkomst) gronden:

Naam en functie/graad van de ambtenaar van de bevoegde instantie van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij:

datum: _______________ handtekening: ______________


Bijlage 3 (artikel 3 van het Protocol)

VERZOEK OM LAISSEZ-PASSEZ

Dossier nr. :

Verzoekende bevoegde instantie: .....................................................................

Telefoon: ............................................... . Fax: .............................................................

Aangezochte diplomatieke/consulaire vertegenwoordiging: .................

Telefoon: .................................................. Fax: .............................................................

We hebben de eer u te verzoeken om op grond van artikel 3, lid (1) van het tussen de Regering van de Republiek Hongarije en de Regeringen van de Beneluxstaten gesloten Uitvoeringsprotocol van de Overnameovereenkomst het voor de terugkeer en de overname van de hierna vermelde persoon dienstige reisdocument (laissez passer) met toepassing van artikel 2 van de Overnameovereenkomst op te stellen.

Gaan hierbij als bijlage:

1. het akkoord om de hierna vermelde persoon over te nemen, opgesteld door de bevoegde instanties van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij;

2. twee foto's van de persoon in kwestie.

Identiteit van de persoon

Naam: Voorna(a)m(e)n:

(voor vrouwen, meisjesnaam)

Geboortedatum: Geboorteplaats:

Geslacht:

Nationaliteit:

Naam en functie/graad van de ambtenaar van de bevoegde instantie van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij:

datum: ______________ handtekening: _____________


Accord entre le Gouvernement de la République de Hongrie et les Gouvernements des États de Benelux (le Royaume Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg, le Royaume des Pays-Bas) relatif à la réadmission des personnes en séjour irrégulier

Le Gouvernement de la République de Hongrie, d'une part (ci-après dénommés «les Parties contractantes»),

et

les Gouvernements des États du Benelux (Royaume de Belgique, Grand-Duché de Luxembourg, Royaume des Pays-Bas) agissant de concert en vertu des dispositions de la Convention Benelux du 11 avril 1960, d'autre part,

désireux de faciliter la réadmission des personnes qui séjournent irrégulièrement sur le territoire de l'État d'une autre Partie contractante, c'est-à-dire des personnes qui ne remplissent pas ou ne remplissent plus les conditions d'entrée ou de séjour en vigueur, ainsi que le transit des personnes à rapatrier, dans un esprit de coopération et sur la base de la réciprocité,

sont convenus de ce qui suit:

Article 1er Définitions et champ d'application

Aux termes du présent Accord, il faut entendre par

  • a) «territoire»:

– de la République de Hongrie: le territoire de la République de Hongrie;

– des États du Benelux: l'ensemble des territoires du Royaume de Belgique, du Grand-Duché de Luxembourg et du Royaume des Pays-Bas en Europe;

  • b) «État tiers»: tout État autre que la République de Hongrie ou l'un des États du Benelux;

  • c) «ressortissant d'un État tiers»: toute personne qui n'est pas ressortissant de la République de Hongrie ou de l'un des États du Benelux;

  • d) «titre de séjour»: toute autorisation, de quelque type que ce soit, à l'exclusion du visa, du visa de transit et de l'autorisation de séjour temporaire délivrée aux fins du traitement d'une demande d'asile, délivrée par les autorités compétentes des Parties contractantes et qui donne le droit à la personne concernée d'entrer ou de séjourner légalement sur le territoire de l'État des Parties contractantes.

Article 2 Réadmission des nationaux des Parties contractantes

1. Chaque Partie contractante réadmet sur le territoire de son État sans formalités à la demande de l'autre Partie contractante, toute personne qui, se trouvant sur le territoire de l'État de la Partie contractante requérante, ne remplit pas ou ne remplit plus les conditions nationales d'entrée ou de séjour en vigueur, lorsqu'il peut être prouvé ou valable-ment présumé qu'elle possède la nationalité de la Partie contractante requise.

2. Les dispositions du paragraphe (1) s'appliquent également à toute personne qui, après son entrée sur le territoire de l'État de la Partie contractante requérante, a été déchue de la nationalité de la Partie contractante requise et n'a pas obtenu au moins une assurance de naturalisation de la part de la Partie contractante requérante.

3. La Partie contractante requérante réadmet cette personne dans les mêmes conditions, si une vérification ultérieure révèle qu'elle ne possédait pas la nationalité de l'État de la Partie contractante requise au moment de sa sortie du territoire de l'État de la Partie contractante requérante. Tel n'est pas le cas lorsque l'obligation de réadmission résulte du fait que cette personne a perdu la nationalité de la Partie contractante requise après son entrée sur le territoire de l'État de la Partie contractante requérante sans avoir obtenu au moins une assurance de naturalisation de la part de la Partie contractante requérante.

Article 3 Réadmission de ressortissants d'États tiers

1. Chaque Partie contractante réadmet sur le territoire de son État à la demande de l'autre Partie contractante et sans formalités, les ressortissants d'un État tiers et les apatrides (ci-après dénommés: ressortissants d'États tiers) qui ne répondent pas ou ne répondent plus aux conditions nationales d'entrée et de séjour sur le territoire de l'État de la Partie contractante réquérante, lorsqu'il peut être prouvé ou valablement présumé que ces ressortissants d'un État tiers, juste avant leur entrée sur leterritoire de la Partie contractante réquérante, ont séjourné régulièrement sur le territoire de la Partie contractante requise.

2. Chaque Partie contractante réadmet à la demande de l'autre Partie contractante les ressortissants d'un États tiers qui séjournent irrégulièrement sur le territoire de l'État de la Partie contractante requérante et possèdent un titre de séjour en cour de validité délivré par les autorités compétentes de la Partie contractante requise.

3. Les Parties contractantes s'efforcent, en priorité, de reconduire directement dans leur pays d'origine les ressortissants visés par le paragraphe (1) ci-dessus.

4. L'obligation de réadmission visés au paragraphe (1) ci-dessus n'est pas applicable au ressortissant d'un États tiers:

  • a) qui, lors de son entrée sur le territoire de l'État de la Partie contractante requérante était en possession d'un visa en cours de validité, delivré par l'autorité comptétente de la Partie contractante requérante ou qui, après son entrée, s'est vu délivrer un tel visa ou un titre de séjour par l'autorité compétente de la Partie contractante requérante;

  • b) dont la réadmission n'a pas été demandée par les autorités compétentes de la Partie contractante requérante dans un délai de douze (12) mois à compter de l'entrée irrégulière ou qui a quitté, depuis un (1) an, le territoire de l'État de la Partie contractante requise;

  • c) à l'encontre duquel des mesures d'expulsion ou de reconduite ont été prises par la Partie contractante requise, à condition qu'il peut être prouvé qu'il a quitté le territoire de la Partie contractante requise vers un État tiers;

  • d) auquel la Partie contractante requérante a reconnu le statut de réfugié en application de la Convention de Genève de 28 juillet 1951 relative au statut des réfugiés, telle que modifiée par le Protocole de New York du 31 janvier 1967 ou qui a soumis une telle demande qui n'a pas encore fait l'objet de décision de la part de la Partie contractante requérante.

5. Les dispostions du paragraphe (1) ci-dessus ne sont pas applicables lorsque la Partie contractante requérante applique un régime d'entrée sans visa à l'égard de l'État tiers dont la personne concernée est ressortissant.

6. Chaque Partie contractante réadmet, après préavis, les ressortissants d'un État tiers dont la réadmission est demandée par la Partie contractante requérante dans le plus bref délai à compter de leur entrée irrégulière sur le territoire de son État si ces ressortissants possèdent un visa en cours de validité de la Partie contractante requise ou un titre de séjour en cours de validité délivré par la Partie contractante requise.

7. Si les deux Parties contractantes ont délivré un visa ou un titre de séjour, l'obligation de réadmission incombe à celle dont le visa ou le titre de séjour expire en dernier lieu.

8. Les dispositions des paragraphes (6) et (7) ci-dessus ne sont pas applicables à la délivrance d'un visa de transit.

9. A condition que la Partie contractante requise le demande dans un délai de trente (30) jours à compter de la réadmission, la Partie contractante requérante réadmet aux mêmes conditions les personnes, dont une vérification ultérieure effectuée par la Partie contractante requise, révèle qu'elles ne répondaient pas, au moment de leur départ du territoire de l'État de la Partie contractante requérante, aux conditions de l'obligation de réadmission fixées par les paragraphes (1), (2), (6) et (7) ci-dessus.

Article 4 Preuve et présomption de la nationalité

1. La nationalité d'une personne à réadmettre en vertu des dispositions du paragraphe (1) de l'article 2 du présent Accord peut être prouvée par l'un des documents suivants:

  • a) de la part de la Partie contractante hongroise:

– un passeport ou un document de voyage avec photographie (laissez-passer) en tenant lieu en cours de validité;

– un document d'identité en cours de validité;

– un certificat de nationalité établi à une date non antérieure à une (1) année;

  • b) de la part des Parties contractantes du Benelux:

– un passeport ou un document de voyage avec photographie (laissez-passer) en tenant lieu en cours de validité;

– un document d'identité en cours de validité;

– un document d'identité militaire ou un autre document d'identité du personnel des forces armées avec une photographie du titulaire, en cours de validité;

– un document tel que décrit ci-dessus, dont la durée de validité est périmée à la date de la réception de la demande de réadmission.

2. La nationalité peut être valablement présumée en vertu des éléments suivants:

  • a) de la part de la Partie contractante hongroise:

– un document d'identité provisoire en cours de validité;

– un document tel que décrit au point a) du paragraphe (1) ci-dessus, dont la validité est périmée;

– des documents certifiant l'appartenance de la personne au personnel des forces armées hongroises ou des services hongrois de défense de l'ordre;

– tout document émis par les autorités et permettant d'établir la nationalité de la personne concernée;

– les photocopies des documents décrits ci-dessus;

– un procès-verbal officiel d'audition de la personne concernée ou de témoins de bonne foi;

  • b) de la part des Parties contractantes du Benelux:

– un document officiel autre que les documents décrits au point b) du paragraphe (1), ci-dessus permettant d'établir l'identité de la personne concernée (un permis de conduire ou autre);

– un document certifiant une immatriculation consulaire, un certificat de nationalité ou une attestation d'état civil;

– un procès-verbal d'audition de témoins de bonne foi, établi par les autorités compétentes de la Partie contractante requérante;

– d'autres documents permettant d'établir l'identité de la personne concernée;

– les photocopies des documents décrits ci-dessus;

– le procès-verbal d'audition de la personne concernée, dûment établi par les autorités compétentes de la Partie contractante requérante;

– la langue dans laquelle s'exprime la personne concernée.

3. Dans le cas où la nationalité est présumée conformément à l'article 2 du présent Accord, mais les documents décrits au paragraphe (2) ci-dessus ne sont pas disponibles, la nationalité peut être établie avec le concours de l'agent consulaire compétent de la Partie requise. L'agent consulaire compétent procède à l'audition de la personne concernée dans les plus brefs délais et, au plus tard, dans un délai de sept (7) jours.

Article 5 Transit aux fins de réadmission

1. Sans préjudice de l'article 11 du présent Accord, les Parties contractantes permettent le transit par voie aérienne ou le transit sous escorte par voie aérienne ou terrestre des ressortissants d'États tiers, si une autre Partie contractante en fait la demande et que le transit de ces personnes par les autres États de transit et leur admission dans l'État de destination sont garantis.

2. En cas de transit par la seule voie aérienne, la délivrance d'un visa de transit par la Partie contractante requise n'est pas nécessaire.

3. La Partie contractante requérante est responsable de la poursuite du voyage de la personne éloignée vers l'État de destination. La Partie contractante requérante réadmet la personne à éloigner si pour une raison quelconque la mesure d'éloignement ne peut être exécutée.

4. Le transit n'est pas demandé par les Parties contractantes ou il peut être refusé si l'on peut supposer:

  • a) que le transit de la personne concernée constitue un danger pour l'ordre public, la sécurité publique, l'hygiène publique ou les relations internationales de la Partie contractante requise, ou

  • b) que dans l'État de destination ou les États de transit éventuels, la personne concernée risque de subir la torture, un traitement inhumain ou dégradant, ou la condamnation à la peine de mort, ou d'être persécutée en raison de son appartenance à une race, à une religion, à une nationalité, à un groupe social déterminé ou de ses opinions politiques, ou

  • c) qu'elle court, dans le pays de la Partie contractante requise, dans l'État de destination ou dans l'un des États de transit, le risque de poursuite pénale ou de l'exécution d'un jugement pénal, sauf pour passage illicite de la frontière.

5. Les Parties contractantes s'efforcent de limiter les opérations de transit, telles que décrites au paragraphe (1) ci-dessus, aux ressortissants des États tiers qui ne peuvent pas être directement reconduits dans leur État d'origine.

Article 6 Introduction de la demande de réadmission

1. Toute demande de réadmission sera faite par écrit et comprendra:

  • a) les données personnelles de la personne concernée (nom, prénom, le cas échéant noms antérieurs, surnoms et pseudonymes, noms d'emprunt, date et lieu de naissance, sexe et dernier lieu de résidence);

  • b) la photocopie du passeport ou du document de voyage en tenant lieu et/ou de toute autre preuve documentaire permettant l'établissement ou la présomption de la nationalité de la personne concernée;

  • c) deux photographies d'identité.

2. La Partie contractante requérante pourra présenter à la Partie contractante requise tout autre élément d'information utile à la procédure de réadmission.

Article 7 Délais

1. La Partie contractante requise répond par écrit sans délai aux demandes de réadmission qui lui sont adressées, le délai maximum étant toutefois de cinq (5) jours ouvrables.

2. Après le délai fixé au paragraphe (1) ci-dessus, la Partie contractante requise réadmet

  • a) sans délai, dans la mesure de ses possibilités, les personnes concernées par l'article 2 du présent Accord;

  • b) sans délai et, au plus tard, dans un délai de trente (30) jours, les personnes concernées par l'article 3 du présent Accord.

3. A la demande de la Partie contractante requérante, les délais fixés au paragraphe (2) ci-dessus peuvent être prolongés exceptionnellement, en cas d'obstacles juridiques ou pratiques empêchant la réadmission, et uniquement jusqu'à ce que ces obstacles ne soient levés.

Article 8 Protection des données à caractère personnel

1. Dans la mesure où l'application du présent Accord requiert la communication de données à caractère personnel, ces données ne peuvent concerner exclusivement que:

  • a) les données à caractère personnel des personnes à réadmettre et, le cas échéant, de leurs parents proches (nom, prénom, le cas échéant noms antérieurs, surnoms et pseudonymes, noms d'emprunt, date et lieu de naissance, sexe, nationalité actuelle et, le cas échéant, nationalité antérieure);

  • b) le numéro, la durée de validité, la date de délivrance, l'autorité émettrice, le lieu de délivrance et les autres mentions significatives du passeport, de la carte d'identité, des autres documents d'identité ou de voyage et des laissez-passer;

  • c) d'autres données nécessaires à l'identification des personnes à réadmettre (le dernier lieu de résidence sur le territoire de l'État de la Partie contractante requise, la (les) langue(s) dans laquelle (dans lesquelles) elles s'expriment);

  • d) le lieu et la date proposés pour la réadmission, l'itinéraire à emprunter;

  • e) les autorisations de séjour ou les visas établis par une des Parties contractantes.

2. Les Parties contractantes s'engagent à réaliser un niveau de protection des données à caractère personnel dans le respect du droit national respectif de chaque Partie et de la Convention conclue à Strasbourg le 28 Janvier 1981 sur la protection des personnes à l'égard du traitement automatisé des données à caractère personnel.

3. Pour les États du Benelux, un niveau de protection qui correspond à celui établi par la Directive 95/46/CE du Parlement européen et du Conseil du 24 octobre 1995 relative à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données est d'application.

4. Les données à caractère personnel ne peuvent être communiquées qu'aux autorités compétentes pour l'exécution du présent Accord. Elles ne peuvent être transmises à d'autres autorités sans l'autorisation écrite préalable de la Partie contractante qui les a fournies.

5. Au moment de la communication des données, la Partie contractante émettrice indique, dans le respect de son droit national, les délais de destruction des données.

6. Les Parties contractantes tiennent un registre qui renseigne sur les noms des organismes et personnes transmettant et recevant les données à caractère personnel, ainsi que sur la date de la transmission, de la réception, de la modification et de l'effacement de ces données.

Article 9 Frais

1. Les frais de transport, jusqu'à la frontière de l'État de la Partie contractante requise, des personnes qui sont réadmises conformément aux articles 2 et 3 du présent Accord ainsi que, le cas échéant, les frais résultant du voyage de retour prévu au paragraphe (3) de l'article 2 et au paragraphe (9) de l'article 3 du présent Accord sont à la charge de la Partie contractante requérante.

2. Tous les frais de transit ou de transit sous escorte de ressortissants d'États tiers et les frais résultant, le cas échéant, de leur voyage de retour sont à la charge de la Partie contractante requérante conformément à l'article 5 du présent Accord.

Article 10 Comité d'experts

1. Les Parties contractantes s'entraident dans l'application et l'interprétation du présent Accord. A cette fin, les ministères des Parties contractantes définis à l'article 12 du présent Accord créent un Comité d'experts chargé:

  • a) de suivre l'application du présent Accord;

  • b) de présenter des propositions de solution aux problèmes liés à l'application du présent Accord;

  • c) de formuler des propositions visant à modifier et à compléter le présent Accord;

  • d) d'élaborer et de recommander des mesures appropriées visant à lutter contre l'immigration clandestine.

2. Les mesures proposées par le Comité sont soumises à l'approbation des Parties contractantes.

3. Le Comité est constitué d'un représentant pour la République de Hongrie et de trois représentants pour les États du Benelux. Les Parties contractantes peuvent désigner des membres suppléants. Des experts peuvent être associés aux consultations.

4. Le Comité se réunit en cas de nécessité alternativement sur le territoire des États des Parties contractantes. La présidence est assurée par la Partie contractante hôte. Chacune des Parties contractantes peut prendre l'initiative de la convocation du Comité.

Article 11 Rapports de l'Accord avec d'autres traités internationaux

Le présent Accord ne porte pas atteinte aux droits reconnus aux ressortissants des Parties contractantes, aux dispositions des traités internationaux en vigueur entre la République de Hongrie et les États du Benelux ni aux autres obligations des Parties contractantes découlant d'autres traités internationaux et notamment:

  • a)

    • – de la Convention de Genève du 28 juillet 1951 relative au statut des réfugiés, modifiée par le Protocole de New York du 31 janvier 1967;

    • – de la Convention de Rome du 4 novembre 1950 relative à la sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales;

    • – des conventions internationales d'entraide judiciaire relatives à l'extradition et au transit;

    • – des conventions internationales relatives à la réadmission des ressortissants étrangers;

  • b) du droit communautaire, pour les Parties contractantes États membres de l'Union européenne, et notamment

    • – de l'Accord de Schengen du 14 juin 1985 relatif à la suppression graduelle des contrôles aux frontières communes et de la Convention d'application de cet Accord de Schengen du 19 juin 1990;

    • – des dispositions de la Convention de Dublin du 15 juin 1990 relative à la détermination de l'État responsable de l'examen d'une demande d'asile présentée dans l'un des États membres de l'Union européenne.

Article 12 Protocole d'application

Les Parties contractantes donnent pouvoir à leurs ministères compétents d'arrêter dans un Protocole d'application la procédure à suivre dans l'application du présent Accord.

Article 13 Dépositaire de l'Accord

Le Gouvernement du Royaume de Belgique est dépositaire du présent Accord.

Article 14 Application territoriale

En ce qui concerne le Royaume des Pays-Bas, l'application du présent Accord peut être étendue aux Antilles néerlandaises et à Aruba par une notification à la Partie contractante belge, dépositaire du présent Accord, qui en informera les autres Parties contractantes.

Article 15 Règlement des différents

Tout différend relatif à l'interprétation et à l'application du présent Accord sera réglé par la voie de la négociation par le Comité prévu à l'article 10 du présent Accord. Si celui-ci ne parvient pas à un accord, le différend sera réglé par la voie diplomatique.

Article 16 Entrée en vigueur

1. Le présent Accord entrera en vigueur le premier jour du deuxième mois suivant la date de réception de la notification par la voie diplomatique par laquelle la dernière des Parties contractantes aura signifié à la Partie contractante belge l'accomplissement des formalités juridiques internes requises pour son entrée en vigueur.

2. La Partie contractante belge informera chacune des Parties contractantes des notifications visées au paragraphe (1) qui précède et de la date de l'entrée en vigueur du présent Accord.

Article 17 Durée, suspension, dénonciation

1. Le présent Accord est conclu pour une durée indéterminée.

2. Les Parties contractantes peuvent suspendre provisoirement, partiellement ou entièrement l'application du présent Accord pour des raisons tenant à la protection de la sûreté de l'État, de l'ordre public ou de la santé publique. L'introduction d'une telle mesure, avec indication des motifs et de l'entrée en vigueur, ainsi que la levée de la suspension sont communiquées sans délai au dépositaire par la voie diplomatique. La suspension ne peut s'appliquer à la réadmission des nationaux des Parties contractantes. Pour ce qui est de la protection des données à caractère personnel transmises avant l'introduction de la suspension, les dispositions de l'article 8 continuent de s'appliquer.

3. Chacune des Parties contractantes peut dénoncer le présent Accord par la voie diplomatique, par écrit, par une notification adressée au dépositaire du présent Accord. Le dépositaire du présent Accord informe les autres Parties contractantes de la dénonciation par la voie diplomatique. Le présent Accord perd son effet le premier jour du deuxième mois suivant celui où le dépositaire a reçu la note diplomatique de dénonciation.

EN FOI DE QUOI, les représentants des Parties contractantes, dûment autorisés à cet effet, ont apposé leurs signatures au bas du présent Accord.

FAIT à Luxembourg, le 23 janvier 2002 en un exemplaire original en langues néerlandaise, française et hongroise chacun des trois textes faisant également foi.

L'exemplaire original du présent Accord sera déposé auprès du Gouvernement du Royaume de Belgique, dépositaire du présent Accord. Le dépositaire diffusera des copies certifiées conformes aux autres Parties contractantes.

Pour le Gouvernement de la République de Hongrie

(s.) SANDOR PINTER

Pour le Gouvernement du Royaume de Belgique

(s.) PATRICK VERCAUTEREN

Pour le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg

(s.) LYDIE POLFER

Pour le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas

(s.) HANS PIETER SPROKKREEF


Protocole d' application de l' Accord entre le Gouvernement de la République de Hongrie et les Gouvernements des États du Benelux (le Royaume de Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg, le Royaume des Pays-Bas) relatif à la réadmission des personnes en séjour irrégulier

Le Ministère de l'Intérieur de la République de Hongrie, le ministère des Affaires étrangères du Royaume de Belgique, le ministère des Affaires étrangères du Grand-Duché de Luxembourg, et le Ministère des Affaires étrangères du Royaume des Pays-Bas, en vertu de l'article 12 de l'Accord du 23 janvier 2002 entre le Gouvernement de la République de Hongrie et les Gouvernements des États du Benelux (le Royaume de Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg et le Royaume des Pays-Bas) relatif à la réadmission des personnes en séjour irrégulier (ci-après dénommé: l'Accord), sont convenus de ce qui suit:

Article 1er Entrée et séjour irréguliers

L'entrée et le séjour irréguliers au sens des articles 2 et 3 de l'Accord sont constatés par les Parties contractantes sur base de leurs législations nationales respectives.

Article 2 Procédure de réadmission

1. Les demandes de réadmission des nationaux sont faites lorsque l'identité et la nationalité de la personne à réadmettre sont prouvées ou valablement présumées conformément à l'article 4 de l'Accord.

2. Les demandes de réadmission des ressortissants d'États tiers sont faites lorsque le séjour de ces personnes sur le territoire de la Partie contractante requise peut soit être prouvé, alors que les personnes en question sont titulaires d'un visa ou d'un titre de séjour délivrés par les autorités compétentes de la Partie contractante requise, soit valablement être présumé moyennant les documents suivants, notamment:

– un procès-verbal dressé sur la déclaration faite par la personne à réadmettre devant les autorités de la Partie contractante requérante, ou

– des documents donnant accès, sur le territoire de l'État de la Partie contractante requise, aux services publics ou privés (cartes d'assurance maladie, documents donnant droit aux allocations sociales, factures des prestations utilisées), ou

– des documents indiquant que la personne à réadmettre a utilisé les services d'un bureau de voyage ou d'un transporteur de la Partie contractante requise;

– des billets de voyage.

3. L'autorité compétente de la Partie contractante requérante adresse sa demande de réadmission relative à une personne en séjour irrégulier à l'autorité compétente de la Partie contractante requise, telles que désignées à l'article 6 du présent Protocole. Le formulaire de demande fait l'objet de l'annexe 1 du présent Protocole (Demande de réadmission).

4. Outre les données prévues à l'article 6 de l'Accord, la demande de réadmission contient toutes les informations nécessaires à l'exécution de la réadmission.

5. Dans les délais fixés au paragraphe (1) de l'article 7 de l'Accord, l'autorité compétente de la Partie contractante requise répond à l'autorité compétente de la Partie contractante requérante qu'elle réadmet la personne en question.

6. Dans les délais fixés au paragraphe (2), voire au paragraphe (3) de l'article 7 de l'Accord, l'autorité compétente de la Partie contractante requise réadmet la personne dont elle a accepté la réadmission.

7. La réadmission des personnes s'effectue aux postes frontières désignés à l'article 5 du présent Protocole.

8. Dans les cas prévus à l'article 2, paragraphe (3) et à l'article 3, paragraphe (9) de l'Accord, les demandes de réadmission se font moyennant le formulaire joint en annexe 1 du présent Protocole.

9. La réponse négative à une demande de réadmission doit être motivée par l'autorité compétente de la Partie contractante requise et doit parvenir dans les délais prévus au paragraphe (1) de l'article 7 de l'Accord à l'autorité compétente de la Partie contractante requérante.

Article 3 Titre de voyage

1. L'autorité compétente de la Partie contractante requérante transmet à la représentation diplomatique ou consulaire de la Partie contractante requise la réponse positive à sa demande de réadmission, en vue d'établir, en cas de besoin, le titre de voyage nécessaire au retour et à la réadmission des personnes en application de l'article 2 de l'Accord. La demande de titre de voyage se fait moyennant le formulaire joint en annexe 3 du présent Protocole (Demande de laissez passer).

2. Il appartient à l'autorité compétente de la Partie contractante requérante d'établir, en cas de besoin, le titre de voyage nécessaire à la réadmission des personnes à réadmettre en application de l'article 3 de l'Accord.

Article 4 Transit aux fins de réadmission

1. La demande relative au transit d'un ressortissant d'un État tiers, dans les cas prévus par l'article 5 de l'Accord, est adressée par l'autorité compétente de la Partie contractante requérante à l'autorité compétente de la Partie contractante requise, telles que désignées à l'article 6 du présent Protocole. Le formulaire de demande et de réponse fait l'objet de l'annexe 2 du présent Protocole (Demande de transit).

2. Outre les données prévues à l'article 6 de l'Accord, la demande contient:

– la déclaration affirmant que les conditions telles que définies à l'article 5, paragraphe (1) de l'Accord sont remplies et qu'aucun motif de refus, prévu par l'article 5, paragraphe (4) de l'Accord n'est connu,

– le lieu et l'heure d'arrivée sur le territoire de l'État de la Partie contractante requise,

– le lieu et l'heure du départ du territoire de l'État de la Partie contractante requise pour l'État de destination,

– la date et le poste frontière proposés pour la réadmission, et

– le cas échéant, les informations essentielles relatives à la personne faisant l'objet du transit dans le cas ou celui-ci est assuré par l'autorité compétente de la Partie contractante requise.

3. Les autorités compétentes des Parties contractantes se concertent directement pour définir la date et la nature du transit.

4. En cas de transit par voie aérienne, la personne à réadmettre et, le cas échéant son escorte, ne quitteront pas la salle de transit de l'aéroport de la Partie contractante requise.

5. La Partie contractante requérante garantit, outre la déclaration d'admission de l'Etat de destination, la validité de tous documents et titres de voyage, des billets de voyage et autres autorisations nécessaires au voyage dans l'Etat de destination et, le cas échéant, au transit par d'autres Etats de transit.

6. Si dans l'absence des conditions nécessaires, la demande est rejetée par la Partie contractante requise, celle-ci est tenue de communiquer à la Partie contractante requérante les raisons de son refus.

7. Si ultérieurement à l'accord de la Partie contractante requise, des faits ou des circonstances ne devaient pas permettre le transit, l'accord est annulé par la Partie contractante requise. La décision d'annulation de l'accord doit être motivée.

8. Au cas où, pour quelque raison que ce soit, le transit de la personne à réadmettre devrait échouer, la Partie contractante requérante est tenue de réadmettre la personne en question. La demande afférente est faite conformément à l'annexe 2 du présent Protocole.

9. Le transit de ressortissants d'États tiers par le territoire de la Partie contractante requise a lieu aux postes frontières de passage déterminés à l'article 5 du présent Protocole.

Article 5 Postes frontières

Les réadmissions et les transits ont lieu aux postes frontières ci-après:

1. Pour la Partie contractante hongroise:

– pour la navigation aérienne: Budapest, Aéroport international de Ferihegy

– pour la circulation terrestre: Hegyeshalom

2. Pour la Partie contractante Benelux:

  • a) Pour la Belgique:

– pour la navigation aérienne: Aéroport de Bruxelles National

– pour la circulation terrestre: à déterminer de cas en cas par l'Office des Etrangers

  • b) Pour le Luxembourg:

– pour la navigation aérienne: Aéroport de Luxembourg-Findel

– pour la circulation terrestre: poste frontière de Wasserbilligbrück (autoroute)

  • c) Pour les Pays-Bas:

– pour la navigation aérienne: Aéroport de Schiphol à Amsterdam

– pour la circulation terrestre: à déterminer par le Bureau Dublin

Article 6 Autorités compétentes

1. a) Pour la Partie contractante hongroise, la présentation et l'acceptation des demandes relatives à la réadmission des nationaux et des ressortissants des Etats tiers sont de la compétence de l'autorité suivante:

Commandement national des Gardes Frontières

Direction générale de Police et des Contraventions

(Határörség Országos Parancsnokság

Idegenrendészeti és Szabálysértési Föosztály)

Adresse postale: H-1525 Budapest, Pf: 47.

Téléphone et télécopie: (0036-1) 45-67-195

b) Pour la Partie contractante hongroise, la présentation et l'acceptation des demandes relatives au transit de ressortissants de pays tiers à destination d'États tiers sont de la compétence de l'autorité suivante:

Ministère de l'Intérieur

Office de l'Immigration et de la Nationalité

Adresse postale: H-1117 Budapest, Budafoki út 60

Téléphone: (0036.1) 463.91.50; 463.91.54

Télécopie: (0036.1) 463.91.53; 463.91.51

2. Pour la Partie contractante Benelux, les autorités compétentes sont:

  • a) Pour la Belgique:

– pour l'envoi des demandes aux autorités compétentes de la Partie compétente hongroise, la réception des réponses aux demandes, l'obtention auprès de l'Ambassade de la République de Hongrie des titres de voyage nécessaires, ainsi que pour l'envoi des informations relatives à l'exécution de la réadmission des personnes concernées:

Ministère de l'Intérieur

Direction générale de l'Office des Étrangers

WTC II

Chaussée d'Anvers, 59b

B-1000 Bruxelles

Téléphone: (0032.2) 206.15.83; 206.16.06 (cellule «retours»)

Télécopie: (0032.2) 206.14.05

– pour la réception des demandes émanant des autorités compétentes de la Partie contractante hongroise, la réponse aux demandes, ainsi que la réception des informations relatives à l'exécution de la réadmission/éloignement des personnes concernées:

Ministère de l'Intérieur

Direction générale de l'Office des Étrangers

WTC II

Chaussée d'Anvers, 59b

B-1000 Bruxelles

Téléphone: (0032.2) 206.15.94; 206.15.92; 206.15.51; 206.15.91 Bureau C

Télécopie: (0032.2) 206.14.07; 206.14.08; 206.14.09

  • b) Pour le Luxembourg:

Ministère de la Justice

Service des Étrangers

16, boulevard Royal

L-2934 Luxembourg

Téléphone: (00352) 478.45.12; 478.45.46

Télécopie: (00352) 227.661

  • c) Pour les Pays-Bas:

Ministère de la Justice

IND - Service d'Immigration et de Naturalisation - Bureau Dublin

Boîte postale 449

NL - 6900 K Zevenaar

Téléphone:(0031.31) 636.87.24

Télécopie: (0031.31) 636.86.49

Article 7 Prise en charge des frais

1. La contre-valeur de l'ensemble des frais occasionnés par l'application de l'article 9 de l'Accord est virée en EUR (euros) par la Partie contractante requérante, dans le respect de sa législation budgétaire interne, dans un délai de trente (30) jours à compter de la réception de la facture, à l'autre Partie contractante.

2. Les Parties contractantes procèdent de manière à ce que les transits sous escorte soient effectués dans des conditions de sécurité suffisantes et satisfaisantes, de la façon la plus rationnelle et la plus économique.

Article 8 Langues de travail

Sauf accord contraire, les autorités compétentes des Parties contractantes utilisent les langues anglaise ou française dans leurs contacts lors de l'application de l'Accord et du présent Protocole.

Article 9 Comité d'experts

Dans les trente (30) jours suivant l'entrée en vigueur de l'Accord, les autorités compétentes des Partie contractantes se communiqueront mutuellement la composition de leur délégation au Comité d'experts prévu à l'article 10 de l'Accord.

Article 10 Dispositions finales

1. D'un commun accord, les ministères compétents des Parties contractantes peuvent compléter ou modifier le contenu du présent Protocole.

2. Le présent Protocole entrera en vigueur le jour de l'entrée en vigueur de l'Accord. Il prendra fin au moment ou l'Accord cessera ses effets.

FAIT à Luxembourg, le 23 janvier 2002 en un exemplaire original en langues néerlandaise, française et hongroise, les trois textes faisant également foi.

L'exemplaire original du présent Protocole sera déposé auprès du Gouvernement du Royaume de Belgique, dépositaire de l'Accord. Le dépositaire diffusera des copies certifiées conformes aux autres Parties contractantes.

Pour le Gouvernement de la République de Hongrie

(s.) SANDOR PINTER

Pour le Gouvernement du Royaume de Belgique

(s.) PATRICK VERCAUTEREN

Pour le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg

(s.) LYDIE POLFER

Pour le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas

(s.) HANS PIETER SPROKKREEF


Annexe 1 (article 2 du Protocole)

DEMANDE de RÉADMISSIION

Dossier no:

Date de la demande: année: mois: jour: heure:

Autorité compétente requérante: ........................................................................

Téléphone: .......................................... Télécopie: .................................................

Autorité compétente requise: ...............................................................................

Téléphone: ........................................... Télécopie: .................................................

Nous vous prions de réadmettre la personne désignée ci-après au sujet de laquelle l'obligation de réadmission est établie ou présumée conformément à l'article (2)/(3) [biffer ce qui ne convient pas] de l'Accord de réadmission.

1. Identité de la personne

NOM: PRÉNOM(S):

ALIAS:

(pour les femmes, nom de naissance)

(noms antérieurs, pseudonyme, surnoms)

DATE DE NAISSANCE: LIEU DE NAISSANCE:

SEXE:

NATIONALITÉ:

(nationalité antérieure le cas échéant)

ADRESSE SUR LE TERRITOIRE DE LA PARTIE CONTRACTANTE REQUÉRANTE:

2. Date de l'entrée irrégulière sur le territoire de l'État de la Partie contractante requérante:

3. Preuves ou circonstances prouvant l'entrée ou le séjour irréguliers:

4. Preuves ou circonstances prouvant le séjour sur le territoire de l'État de la Partie contractante requise (date et lieu de l'entrée, durée et lieu du séjour, numéros et durée de validité des visas et autorisations de séjour délivrés ou refusés):

5. Énumération des objets, des documents et de l'argent trouvés sur la personne à réadmettre:

6. Données relatives à des membres de famille mineurs voyageant avec la personne désignée sub 1

NOM: PRÉNOM(S):

DATE DE NAISSANCE: LIEU DE NAISSANCE:

NATIONALITÉ: (nationalité antérieure le cas échéant)

SEXE:

7. Informations relatives à l'exécution de la réadmission (besoin d'interprète, signes de dangerosité particulière, état de santé)

8. Transfert:

Date du transfert:

La personne est/n'est pas escortée [biffer ce qui ne convient pas]

Nombre d'agents composant l'escorte:

Voie aérienne/Voie terrestre [biffer ce qui ne convient pas]

No de vol:

Arrivée au poste frontière à heures locales

Moyen de transport terrestre:

Arrivée au poste frontière vers heures locales

9. En cas de demande de réadmission par la Partie contractante requérante conformément à l'article 2, paragraphe (3) et à l'article 3, paragraphe (9) [biffer ce qui ne convient pas] de l'Accord de réadmission:

Motifs du renvoi:

Date du transfert:

La personne est/n'est pas escortée [biffer ce qui ne convient pas]

Nombre d'agents composant l'escorte:

Voie aérienne/Voie terrestre [biffer ce qui ne convient pas]

No de vol:

Arrivée au poste frontière à heures locales

Moyen de transport terrestre:

Arrivée au poste frontière vers heures locales

Pays de transit éventuels:

La reprise est assurée dans les pays de transit: oui/non (biffez la mention inutile)

10. Pièces jointes1:

11. Nom et fonction/grade du fonctionnaire de l'autorité compétente de la Partie contractante requérante:

signature: ____________________

12. Accusé de réception de la demande:

Date: année: ................... mois: ................ jour: ................ heure: ...............

13. Décision prise:

Accord

Refus motifs:

Autre proposition:

Nom et fonction/grade du fonctionnaire de l'autorité compétente de la Partie contractante requise:

date: __________________ signature: _________________


Annexe 2 (article 4 du Protocole)

DEMANDE DE TRANSIT

Dossier no:

Date de la demande: année: mois: jour: heure:

Autorité compétente requérante: ........................................................................

Téléphone: .......................................... Télécopie: .................................................

Autorité compétente requise: ...............................................................................

Téléphone: .......................................... Télécopie: .................................................

Nous vous prions de permettre, conformément à l'article 5 de l'Accord de réadmission, le transit de la personne désignée ci-après, dont l'admission dans l'État de destination est garantie.

1. Identité de la personne

NOM: PRÉNOM(S):

ALIAS:

(pour les femmes, nom de naissance)

(noms antérieurs, pseudonyme, surnoms)

DATE DE NAISSANCE: LIEU DE NAISSANCE:

SEXE:

NATIONALITÉ:

LANGUE MATERNELLE:

PAYS DE DESTINATION:

2. Transit:

La personne est/n'est pas escortée [biffer ce qui ne convient pas] Nombre d'agents composant l'escorte:

La personne est escortée jusqu'à la destination finale/jusqu'au poste frontière [biffer ce qui ne convient pas]

Voie aérienne/Voie terrestre [biffer ce qui ne convient pas] No de vol:

Moyen de transport terrestre:

3. Entrée sur le territoire de l'État de la Partie contactante requise:

Documents et titres de voyage en possession de la personne:

Numéro:

Autorité émettrice:

Durée de validité:

Date d'entrée:

Arrivée au poste frontière à/vers heures locales

4. Sortie du territoire de l'État de la Partie contractante requise:

Date de la sortie:

Lieu de départ:

Sortie au poste frontière à/vers heures locales

Itinéraire jusqu'à la frontière du pays de destination:

5. Données relatives à des membres de famille mineurs voyageant avec la personne désignée sub 1:

NOM: PRÉNOM(S):

DATE DE NAISSANCE: LIEU DE NAISSANCE:

SEXE:

NATIONALITÉ:

(nationalité antérieure le cas échéant)

6. Informations relatives à l'exécution du transit (besoin d'interprète, signes de dangerosité particulière, état de santé)

7. Énumération des objets, des documents et de l'argent en possession de la personne à transiter:

8. En cas de demande de réadmission par la Partie contractante requérante conformément à l'article 4, paragraphe 8 du Protocole d'application de l'Accord de réadmission:

Motifs du renvoi:

Date du transfert:

La personne est/n'est pas escortée [biffer ce qui ne convient pas]

Nombre d'agents composant l'escorte:

Voie aérienne/Voie terrestre [biffer ce qui ne convient pas]

No de vol:

Arrivée au poste frontière à heures locales

Moyen de transport terrestre:

Arrivée au poste frontière vers heures locales

Pays de transit éventuels: La reprise est assurée dans les pays de transit oui/non (biffez la mention inutile)

9. Pièces jointes1:

10. Nom et fonction/grade du fonctionnaire de l'autorité compétente de la Partie contractante requérante:

signature: ____________________

11. Accusé de réception de la demande:

Date: année: .... mois: .... jour: .... heure: ....

12. Décision prise:

Accord

Refus

motifs:

Annulation(conformément à l'article 4, paragraphe 7 du Protocole d'application de l'Accord de réadmission) motifs:

Nom et fonction/grade du fonctionnaire de l'autorité compétente de la Partie contractante requise:

date: ____________________ signature: ____________________


Annexe 3 (article 3 du Protocole)

DEMANDE DE LAISSEZ PASSER

Dossier no:

Autorité compétente requérante: ........................................................................

Téléphone: ......................................... Télécopie: .....................................................

Représentation diplomatique/consulaire requise: ......................................

Téléphone: ........................................ Télécopie: ..................................................

Nous avons l'honneur de vous demander de bien vouloir établir, conformément à l'article 3, paragraphe (1) du Protocole d'application de l'Accord de réadmission conclu entre le Gouvernement de la République de Hongrie et les Gouvernements des Etats du Benelux, le titre de voyage (laissez passer) nécessaire au retour et à la réadmission de la personne sous rubrique en application de l'article 2 de l'Accord de réadmission.

Nous joignons en annexe:

1. l'accord de réadmettre la personne sous rubrique, établi par les autorités compétentes de la partie contractante requise;

2. deux photographies de la personne en question.

Identité de la personne

Nom: Prénom(s):

(pour les femmes, nom de naissance)

Date de naissance: Lieu de naissance:

Sexe:

Nationalité:

Nom et fonction/grade du fonctionnaire de l'autorité compétente de la Partie contractante requérante:

date: ____________________ signature: ____________________


D. PARLEMENT

De Overeenkomst, met Protocol, behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst en het Protocol kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de Overeenkomst, met Protocol, zullen ingevolge artikel 16, eerste lid, van de Overeenkomst juncto artikel 10, tweede lid van het Protocol, in werking treden op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de Overeenkomstsluitende Partijen de Belgische Overeenkomstsluitende Partij kennis heeft gegeven de voor de inwerkingtreding vereiste interne juridische formaliteiten te hebben nageleefd.

J. GEGEVENS

Verwijzingen

Titel:Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied; Brussel, 11 april 1960
Tekst:Trb. 1960, 40 (Nederlands en Frans)
Laatste Trb. :Trb. 1984, 111
   
Titel :Verdrag betreffende de status van vluchtelingen; Genève, 28 juli 1951
Tekst:Trb. 1951, 131 (Engels en Frans) Trb. 1954, 88 (vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 1995, 136
   
Titel:Protocol betreffende de status van vluchtelingen; New York, 31 januari 1967
Tekst:Trb. 1967, 76 (Engels en Frans en vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 1995, 138
   
Titel:Richtlijn 95/46/EG, 24 oktober 1995
Tekst:PB nr. L281 blz. 31, 1995/11/23
   
Titel:Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden; Rome, 4 november 1950
Tekst:Trb. 1951, 154 (Engels en Frans en vertaling) Trb. 1990, 156 (herziene vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 1998, 87
   
Titel :Akkoord tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek en het Groothertogdom Luxemburg betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen; Schengen, 14 juni 1985
Tekst:Trb. 1985, 102 (Nederlands)
Laatste Trb. :Trb. 1997, 121
   
Titel :Overeenkomst ter uitvoering van het tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek en het Groothertogdom Luxemburg op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen; Schengen, 19 juni 1990
Tekst:Trb. 1990, 145 (Nederlands, Frans en Duits)
Laatste Trb. :Trb. 1998, 262
   
Titel:Overeenkomst betreffende de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend; Dublin, 15 juni 1990
Tekst:Trb. 1991, 129 (Nederlands) Trb. 1991, 144 (Frans en Engels)
Laatste Trb. :Trb. 1997, 236

Uitgegeven de vijfentwintigste maart 2002

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN


XNoot
1

De Hongaarse tekst is niet afgedrukt.

XNoot
1

BIJ TE VOEGEN AFSCHRIFT EN FOTO

XNoot
1

BIJ TE VOEGEN AFSCHRIFT EN FOTO

XNoot
1

COPIE ET PHOTO A JOINDRE

XNoot
1

COPIE ET PHOTO A JOINDRE

Naar boven