A. TITEL

Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Malta;

Rome, 11 september 2001

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2001, 163.

In dat Tractatenblad dient op blz. 12 „CHAPTER VI" te worden vervangen door „CHAPTER IV".

De tekst van het Administratief Akkoord ter uitvoering van het onderhavige Verdrag is geplaatst in rubriek J van Trb. 2001, 163.

C. VERTALING

Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Malta

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van Malta,

hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens de betrekkingen tussen de twee Staten op het gebied van sociale zekerheid te regelen, zijn het volgende overeengekomen:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Voor de toepassing van dit Verdrag

  • a. heeft „Malta" de betekenis die eraan wordt toegekend in de grondwet van Malta en wordt onder „Nederland" verstaan het Koninkrijk der Nederlanden;

  • b. wordt verstaan onder „grondgebied", met betrekking tot Malta: het eiland Malta, het eiland Gozo en de andere eilanden van de Maltese archipel, met inbegrip van de territoriale wateren daarvan en, met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: het grondgebied van het Koninkrijk in Europa;

  • c. wordt verstaan onder „onderdaan": een persoon met de nationaliteit van één van de Verdragsluitende Partijen;

  • d. wordt verstaan onder „wetgeving": de wetten, voorschriften en bestuursrechtelijke regelingen die betrekking hebben op de in artikel 2 bedoelde stelsels en takken van sociale zekerheid;

  • e. wordt verstaan onder „bevoegde autoriteit", met betrekking tot Malta: de fungerend minister die verantwoordelijk is voor het ministerie van Sociale Zaken in Malta, en met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Nederland of een persoon die of lichaam dat bevoegd is tot uitvoering van de taken die thans worden uitgevoerd door voornoemde autoriteiten;

  • f. wordt verstaan onder „bevoegd orgaan" het orgaan dat uit hoofde van de toepasselijke wetgeving van elke Verdragsluitende Partij zoals omschreven in artikel 2 bevoegd is;

  • g. wordt met betrekking tot een Verdragsluitende Partij verstaan onder „uitkering": een uitkering, pensioen of bijslag waarin de wetgeving van die Verdragsluitende Partij voorziet, en waarin zijn begrepen alle aanvullingen op of verhogingen van die uitkering, dat pensioen of die bijslag uit hoofde van de in artikel 2 bedoelde wetgeving;

  • h. wordt verstaan onder „woonplaats": de juridische gewone woonplaats zoals omschreven in de wetgeving van elke Verdragsluitende Partij;

  • i. wordt verstaan onder „verzekeringstijdvak": de tijdvakken van bijdragen, beroepswerkzaamheid of wonen en vergelijkbare tijdvakken die zijn afgerond krachtens de wetgeving van elke Verdragsluitende Partij;

  • j. heeft „vluchteling" de betekenis die eraan wordt toegekend in artikel 1 van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend te Genève op 28 juli 1951 en in artikel 1, tweede lid, van het Protocol betreffende de status van vluchtelingen van 31 januari 1967;

  • k. heeft „staatloze" de betekenis die eraan wordt toegekend in artikel 1 van het Verdrag inzake staatlozen, ondertekend te New York op 28 september 1954;

  • l. wordt verstaan onder „gezinsleden": de personen die als zodanig worden omschreven of aangemerkt in de door de bevoegde organen toegepaste wetgeving;

  • m. wordt verstaan onder „werknemer": een persoon die in loondienst is van een werkgever alsmede ieder die krachtens de wetgeving van een Verdragsluitende Partij wordt gelijkgesteld met een werknemer;

  • n. wordt verstaan onder „zelfstandige": de persoon die als zodanig wordt omschreven of erkend door de wetgeving van een Verdragsluitende Partij;

  • o. wordt verstaan onder „orgaan van de woonplaats": het orgaan dat ter plaatse waar de rechthebbende woont, uit hoofde van de wetgeving van de Verdragsluitende Partij die door dit orgaan wordt toegepast, bevoegd is de desbetreffende uitkeringen in de woonplaats te verstrekken, of, indien een dergelijk orgaan niet bestaat, het door de bevoegde autoriteit van de betrokken Verdragsluitende Partij aangewezen orgaan;

  • p. wordt verstaan onder „orgaan van de tijdelijke verblijfplaats": het orgaan dat ter plaatse waar de rechthebbende tijdelijk verblijft, uit hoofde van de wetgeving van de Verdragsluitende Partij die door dit orgaan wordt toegepast bevoegd is, de desbetreffende uitkeringen te verstrekken, of, indien een dergelijk orgaan niet bestaat, het door de bevoegde autoriteit van de betrokken Verdragsluitende Partij aangewezen orgaan.

2. Andere termen die in dit Verdrag worden gebruikt hebben de betekenis die daaraan respectievelijk in de wetgeving van elk van de Verdragsluitende Partijen wordt toegekend.

Artikel 2 Aangelegenheden waarop dit Verdrag van toepassing is

1. Dit Verdrag is van toepassing

  • a. met betrekking tot Malta, op de wetgeving inzake:

    • i. ziekte- en moederschapsuitkeringen;

    • ii. pensioenen ter zake van invaliditeit;

    • iii. pensioenen ter zake van pensionering;

    • iv. pensioenen ter zake van weduwschap;

    • v. uitkeringen ter zake van werkloosheid;

    • vi. kinderbijslagen, met inbegrip van bijslagen voor kinderen met een handicap.

  • b. met betrekking tot Nederland, op de wetgeving inzake:

    • i. ziekteverzekering (uitkeringen bij ziekte en moederschap);

    • ii. arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor werknemers;

    • iii. arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor zelfstandigen;

    • iv. ouderdomsverzekering;

    • v. nabestaandenverzekering;

    • vi. werkloosheidsverzekering.

    • vii. kinderbijslagen.

2. Tenzij anders bepaald in het derde lid, is dit Verdrag ook van toepassing op wetgeving die de in het eerste lid bedoelde wetgeving wijzigt, vervangt, aanvult, consolideert of daarvoor in de plaats treedt.

3. Dit Verdrag is niet van toepassing op wetgeving die de toepassing van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde wetgeving uitbreidt tot nieuwe groepen uitkeringsgerechtigden, indien de bevoegde autoriteit van die Verdragsluitende Partij de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Partij binnen drie maanden na de officiële publicatie van de nieuwe wetgeving ervan in kennis stelt dat een dergelijke uitbreiding van het Verdrag niet wordt beoogd.

4. Dit Verdrag is niet van toepassing op regelingen inzake sociale en medische bijstand, noch op bijzondere regelingen voor ambtenaren of met hen gelijkgestelden, noch op regelingen betreffende uitkeringen aan slachtoffers van oorlogshandelingen of van de gevolgen van oorlog.

Artikel 3 Personele werkingssfeer

Tenzij anders bepaald in dit Verdrag, is het van toepassing op alle personen op wie de wetgeving van één van de twee of van beide Verdragsluitende Partijen van toepassing is of is geweest, alsmede op de gezinsleden en nabestaanden van deze personen voorzover hun rechten ontleend zijn aan voornoemde personen.

Artikel 4 Gelijke behandeling

Tenzij anders bepaald in dit Verdrag, hebben de volgende personen die wonen op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij dezelfde rechten en verplichtingen uit hoofde van de wetgeving van die Verdragsluitende Partij als haar eigen onderdanen:

  • a. onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij;

  • b. vluchtelingen en staatlozen;

  • c. de gezinsleden en nabestaanden, ongeacht hun nationaliteit, van de bij de onderdelen a en b genoemde personen wat betreft de rechten die zij ontlenen aan die personen.

Artikel 5 Betaling van uitkeringen in het buitenland

1. Tenzij anders bepaald in dit Verdrag, worden uitkeringen uit hoofde van de in artikel 2 beschreven wetgeving van de ene Verdragsluitende Partij niet verlaagd, gewijzigd, opgeschort of ingetrokken op grond van het feit dat de ontvanger of het kind woont of verblijft op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij en deze uitkeringen worden betaald op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

2. Tenzij anders bepaald in dit Verdrag, worden uitkeringen die uit hoofde van dit Verdrag door een Verdragsluitende Partij verschuldigd zijn aan een persoon die zich op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij bevindt betaald aan die persoon wanneer die persoon of het kind zich op het grondgebied van een derde staat bevindt onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde mate als aan onderdanen van de eerstgenoemde Verdragsluitende Partij die wonen of verblijven in die derde staat.

Artikel 6 Voorkomen van samenloop van uitkeringen en van inkomenstoetsen

1. Bepalingen in de wetgeving van een Verdragsluitende Partij waarmee beoogd wordt uitkeringen te verlagen, op te schorten of in te trekken in gevallen waarin sprake is van samenloop met andere uitkeringen of andere inkomsten of vanwege het verrichten van beroepswerkzaamheden, zijn ook van toepassing op een rechthebbende ten aanzien van uitkeringen verkregen uit hoofde van de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij of ten aanzien van inkomsten verworven of werkzaamheden verricht op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

2. Wanneer een Verdragsluitende Partij een uitkering betaalt aan een persoon die woont op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, houdt de eerstbedoelde Verdragsluitende Partij een eventuele door de laatstbedoelde Verdragsluitende Partij aan die persoon betaalde, inkomensgetoetste uitkering buiten beschouwing.

DEEL II

TOEPASSELIJKE WETGEVING

Artikel 7 Algemene regels

1. Personen op wie de bepalingen van dit deel van het Verdrag van toepassing zijn, vallen onder de wetgeving van slechts één Verdragsluitende Partij. Die wetgeving wordt vastgesteld in overeenstemming met de bepalingen van de artikelen 8 tot en met 12.

2. Een persoon die in overeenstemming met de bepalingen van dit deel valt onder de wetgeving van één Verdragsluitende Partij wordt beschouwd als wonend op het grondgebied van die Verdragsluitende Partij.

Artikel 8 Werknemers

1. Een persoon die als werknemer werkzaam is op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij, valt, met betrekking tot die werkzaamheden, alleen onder de wetgeving van die Verdragsluitende Partij, zelfs indien hij woont op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij of indien zijn werkgever of de zetel van zijn werkgever zich bevindt op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

2. Een zelfstandige die zijn beroep uitoefent op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij, valt onder de wetgeving van die Verdragsluitende Partij, zelfs indien hij woont op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

3. Ambtenaren van een Verdragsluitende Partij en personen die daarmee worden gelijkgesteld, vallen onder de wetgeving van de Verdragsluitende Partij waarbij zij in dienst zijn.

Artikel 9 Gedetacheerde werknemers

1. Een persoon die als werknemer werkzaam is op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij en die wordt gedetacheerd om voor zijn of haar werkgever werkzaamheden te verrichten op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, valt wat betreft die werkzaamheden alleen onder de wetgeving van de eerstgenoemde Verdragsluitende Partij als zouden die werkzaamheden worden verricht op haar grondgebied en mits deze detachering niet langer duurt dan 24 maanden en de betrokkene niet tevens op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij door een andere werkgever die zich op dat grondgebied bevindt.

2. Indien een persoon ingevolge het eerste lid blijft vallen onder de wetgeving van een Verdragsluitende Partij vanuit het grondgebied waarvan hij is gezonden naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, is dat lid van overeenkomstige toepassing op de gezinsleden van die persoon die hem vergezellen, tenzij zij zelf in loondienst werken of zelfstandige zijn op het grondgebied van de laatstgenoemde Verdragsluitende Partij.

Artikel 10 Personeel van internationale luchttransportondernemingen

Op een persoon die deel uitmaakt van het reizend of vliegend personeel van een onderneming die, tegen betaling of voor eigen rekening, internationale vervoersdiensten exploiteert voor passagiers of goederen door de lucht en haar zetel heeft op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij, is de wetgeving van die Verdragsluitende Partij van toepassing, onder de volgende restricties:

  • a. wanneer de voornoemde onderneming een filiaal of permanente vertegenwoordiging heeft op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij dan waar zij haar zetel heeft, valt een persoon die als werknemer werkzaam is bij dat filiaal of die permanente vertegenwoordiging onder de wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan dat filiaal of die permanente vertegenwoordiging zich bevindt;

  • b. wanneer een persoon als werknemer hoofdzakelijk werkzaam is op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waar hij woont, valt hij onder de wetgeving van die Verdragsluitende Partij, zelfs wanneer de onderneming waarbij hij werkzaam is geen zetel, filiaal of permanente vertegenwoordiging op haar grondgebied heeft.

Artikel 11 Bemanningsleden aan boord van schepen

Een persoon die als werknemer werkzaam is aan boord van een schip en op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij woont, valt onder de wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de werkgever zijn zetel heeft of kantoor houdt.

Artikel 12 Personeel van diplomatieke en consulaire zendingen

1. Onderdanen van een Verdragsluitende Partij die door de regering van die Verdragsluitende Partij worden uitgezonden naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij als lid van een diplomatieke zending of consulaire post vallen onder de wetgeving van de eerstgenoemde Verdragsluitende Partij.

2. Personen die als werknemer werkzaam zijn bij een diplomatieke zending of consulaire post van een van de Verdragsluitende Partijen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij vallen onder de wetgeving van laatstgenoemde Verdragsluitende Partij.

3. Indien de diplomatieke zending of consulaire post van één van de Verdragsluitende Partijen personen in dienst heeft die overeenkomstig het tweede lid van dit artikel vallen onder de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij, neemt de zending of post de verplichtingen die de wetgeving van deze Verdragsluitende Partij aan werkgevers oplegt in acht.

4. Het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel is ook van toepassing op een persoon die als werknemer werkzaam is als persoonlijk bediende of als lid van de particuliere staf van een in het eerste lid van dit artikel bedoelde persoon. In dat geval neemt de natuurlijke persoon die andere personen in dienst heeft de verplichtingen in acht die de wetgeving van de Verdragsluitende Partij waar de dienstbetrekking wordt uitgeoefend aan werkgevers oplegt.

5. Het bepaalde in het eerste tot en met het vierde lid van dit artikel is niet van toepassing op honoraire leden van een consulaire post of personen die als werknemer werkzaam zijn in persoonlijke dienst van dergelijke personen.

6. Indien een persoon ingevolge het eerste lid blijven vallen onder de wetgeving van een Verdragsluitende Partij vanuit het grondgebied waarvan hij is gezonden naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, is dat lid van overeenkomstige toepassing op de gezinsleden die deze persoon vergezellen, tenzij zij zelf in loondienst werken of zelfstandige zijn op het grondgebied van de laatstgenoemde Verdragsluitende Partij.

Artikel 13 Uitzonderingen op de bepalingen van de artikelen 8 tot en met 12

De bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen of de door de autoriteiten aangewezen lichamen kunnen ten behoeve van werknemers uitzonderingen op de bepalingen van de artikelen 8 tot en met 12 overeenkomen en daarbij een verplichte verzekering krachtens de desbetreffende wetgeving invoeren.

DEEL III

BEPALINGEN INZAKE UITKERINGEN

HOOFDSTUK 1

ZIEKTE EN MOEDERSCHAP

Artikel 14 Optelling van verzekeringstijdvakken

1. Indien de wetgeving van een Verdragsluitende Partij het recht op uitkering afhankelijk stelt van de voltooiing van verzekeringstijdvakken, houdt het bevoegde orgaan van die Partij, voor zover nodig, rekening met verzekeringstijdvakken die zijn voltooid krachtens de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij, voor zover deze niet samenvallen, als zouden het verzekeringstijdvakken zijn die zijn vervuld krachtens de wetgeving van de eerstbedoelde Verdragsluitende Partij.

2. Voor zover het rechten op dagelijkse uitkeringen bij ziekte en moederschap betreft, vindt de in het eerste lid van dit artikel genoemde optelling alleen plaats indien de betrokkene laatstelijk betaalde werkzaamheden heeft verricht op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij uit hoofde van wier wetgeving de aanvraag wordt gedaan.

HOOFDSTUK 2

INVALIDITEIT, OUDERDOM EN OVERLIJDEN

BEPALINGEN BETREFFENDE DE UITVOERING VAN DE MALTESE WETGEVING

Artikel 15 Bepalingen betreffende het Maltese invaliditeitspensioen

1. Wanneer een persoon op wie dit Verdrag van toepassing is, op het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid gevolgd door invaliditeit ontstond, viel onder de Nederlandse wetgeving inzake pensioenen en recht had op een Nederlands invaliditeitspensioen, en wanneer de betrokkene gedurende een verzekeringstijdvak van ten minste 52 weken heeft betaald krachtens de Maltese wetgeving inzake invaliditeit, heeft deze persoon recht op een pro rata uitkering uit hoofde van de laatstbedoelde wetgeving, berekend volgens de regels van artikel 17.

2. Voor de toepassing van artikel 17 wordt een kalenderjaar dat een verzekeringstijdvak is krachtens de Nederlandse verzekering, mits dit tijdvak valt na 1 februari 1965, beschouwd als 52 weken aan bijdragen krachtens de wetgeving van Malta.

3. Voor de toepassing van dit artikel omvat optelling van verzekeringstijdvakken alleen de verzekeringstijdvakken in verband met betaalde werkzaamheden.

Artikel 16 Bepalingen betreffende Maltese pensioenen ter zake van pensionering en weduwschap

1. Pensioenen ter zake van pensionering en pensioenen ter zake van weduwschap worden uitsluitend vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de socialeverzekeringswet (Cap 318) op grond van:

a. de in Malta betaalde of ingehouden bijdragen, en

b. het inkomen als basis voor de pensioenberekening als omschreven in de wet; echter met dien verstande dat dit inkomen uitsluitend wordt berekend op grond van het basisloon/salaris of netto-inkomen, al naar gelang van toepassing is krachtens de wet, dat:

    • i. is verdiend of ontvangen in Malta gedurende de laatste 10 kalenderjaren onmiddellijk voorafgaand aan zijn of haar uittreding of invaliditeit, al naar gelang het geval, of

    • ii. indien hij of zij gedurende de laatste 10 kalenderjaren onmiddellijk voorafgaand aan zijn of haar pensionering of invaliditeit, woonde in Nederland of in een derde staat waarmee beide Verdragsluitende Partijen een verdrag inzake sociale zekerheid hebben gesloten, of woonde in Malta, maar met vrijtelling van de betaling van bijdragen krachtens de wetgeving van Malta, is verdiend of ontvangen in Malta gedurende de laatste 10 kalenderjaren onmiddellijk voorafgaand aan zijn of haar laatste werkdag in loondienst of als zelfstandige in Malta.

2. Voor de toepassing van het eerste lid, wordt, bij het vaststellen van het recht op een uitkering ingevolge de wetgeving van Malta anders dan een pensioen in verband met invaliditeit, een kalenderjaar dat een verzekeringstijdvak is krachtens de Nederlandse verzekering na 7 mei 1956, beschouwd als 52 weken aan bijdragen krachtens de wetgeving van Malta.

3. Ingevolge dit artikel vindt geen optelling van verzekeringstijdvakken plaats tenzij:

  • a. in het geval van een tweederde pensioen (pensionering) dat verschuldigd is ingevolge de wetgeving van Malta, de betrokkene na 22 januari 1979 ten minste 156 bijdragen heeft betaald;

  • b. in het geval van een nabestaandenpensioen (weduwschap) dat verschuldigd is ingevolge de wetgeving van Malta, de overleden echtgenoot van de betrokken rechthebbende na 22 januari 1979 ten minste 156 bijdragen zou hebben betaald;

  • c. in het geval van een ander pensioen ter zake van pensionering of weduwschap dat verschuldigd is ingevolge de wetgeving van Malta, de betrokkene of de echtgenoot (zoals het geval is met een pensioen in verband met weduwschap) ten minste 52 bijdragen heeft betaald.

Artikel 17 Berekening van Maltese uitkeringen

Het bevoegde orgaan van Malta berekent eerst het bedrag van de theoretische uitkering die verschuldigd zou zijn indien de verzekeringstijdvakken ingevolge de wetgeving van Nederland en Malta, samengeteld zoals voorzien in artikel 15 of 16, zoals vereist, rekening houdend met tijdvakken in een derde staat waarmee beide Verdragsluitende Partijen een verdrag inzake sociale zekerheid hebben gesloten, alleen zouden zijn betaald of ingehouden ingevolge de wetgeving van Malta. De aldus berekende theoretische uitkering wordt bepaald naar evenredigheid van de verhouding tussen het totaal van de voor berekening in aanmerking komende bijdragen die uit hoofde van de wetgeving van Malta zijn betaald of ingehouden en het aantal bijdragen na optelling zoals vereist krachtens artikel 15 of 16.

BEPALINGEN INZAKE DE UITVOERING VAN DE NEDERLANDSE WETGEVING

Artikel 18 Bepalingen betreffende de Nederlandse arbeidsongeschiktheidsuitkeringen

Wanneer een persoon op wie dit Verdrag van toepassing is, op het tijdstip waarop de ongeschiktheid om te werken wordt gevolgd door arbeidsongeschiktheid, valt onder de Maltese socialeverzekeringswet en hij recht had op een Maltees invaliditeitspensioen, en wanneer de betrokkene daarvóór een verzekeringstijdvak van ten minste twaalf maanden had voltooid krachtens de Nederlandse wetgeving inzake de verzekering tegen arbeidsongeschiktheid, heeft deze persoon recht op een uitkering uit hoofde van de laatstbedoelde wetgeving, berekend volgens de regels van artikel 19.

Artikel 19 Berekening van Nederlandse arbeidsongeschiktheidsuitkeringen

1. Het bedrag van de in artikel 18 bedoelde uitkering wordt berekend naar verhouding van de totale duur van de door de betrokkene na het bereiken van de leeftijd van 15 jaar krachtens de Nederlandse wetgeving afgeronde verzekeringstijdvakken tot het tijdvak gelegen tussen de datum waarop hij de leeftijd van 15 jaar bereikte en de datum waarop zijn arbeidsongeschiktheid met daarop volgende invaliditeit is ontstaan.

2. Indien de betrokkene, op het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid met daarop volgende invaliditeit is ontstaan, als werknemer werkzaam was of met een werknemer was gelijkgesteld, wordt de verschuldigde uitkering vastgesteld overeenkomstig de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering van 18 februari 1966 (WAO). Indien dit niet het geval is, wordt de verschuldigde uitkering vastgesteld overeenkomstig de Wet Arbeidsongeschiktheids-verzekering Zelfstandigen van 24 april 1997 (WAZ).

3. Afgeronde verzekeringstijdvakken krachtens de Nederlandse wetgeving zijn:

  • a. verzekeringstijdvakken afgerond krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) van 18 februari 1966;

  • b. verzekeringstijdvakken afgerond krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidsverzekeringswet van 11 december 1975 (AAW), voor zover deze niet samenvallen met verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de voornoemde Wet Arbeidsongeschiktheid van 18 februari 1966 (WAO);

  • c. verzekeringstijdvakken afgerond krachtens de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekeringswet Zelfstandigen van 24 april 1997 (WAZ), voor zover deze niet samenvallen met verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de voornoemde Wet Arbeidsongeschiktheid van 18 februari 1966 (WAO);

  • d. tijdvakken van arbeid en daarmee gelijkgestelde tijdvakken die vóór 1 juli 1967 in Nederland zijn afgerond.

Artikel 20 Bepalingen inzake het Nederlandse ouderdomspensioen

1. In geval van ouderdom stelt het Nederlandse bevoegde orgaan het pensioen rechtstreeks en uitsluitend vast op basis van de krachtens de Nederlandse algemene ouderdomswet (AOW) afgeronde verzekeringstijdvakken.

2. Onder voorbehoud van het bepaalde in het derde lid worden tijdvakken vóór 1 januari 1957 gedurende welke een onderdaan van een Verdragsluitende Partij of een persoon beschreven in artikel 4, onderdeel b, na het bereiken van de 15-jarige leeftijd in Nederland heeft gewoond of gedurende welke hij, in een ander land wonende, in Nederland arbeid in loondienst heeft verricht, mede aangemerkt als verzekeringstijdvakken indien hij niet voldoet aan de voorwaarden van de Nederlandse wetgeving op grond waarvan zulke tijdvakken voor hem met verzekeringstijdvakken mogen worden gelijkgesteld.

3. De in het tweede lid van dit artikel bedoelde tijdvakken worden bij de berekening van het ouderdomspensioen alleen in aanmerking genomen, indien de betrokkene verzekerd is geweest in de zin van artikel 6 van de Nederlandse Algemene Ouderdomswet en na het bereiken van de leeftijd van negenenvijftig jaar ten minste zes jaar op het grondgebied van een van beide of beide Verdragsluitende Partijen heeft gewoond en alleen zolang hij op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij woont. Deze tijdvakken worden echter niet in aanmerking genomen wanneer zij samenvallen met tijdvakken krachtens de wetgeving van een ander land dan Nederland.

Artikel 21 Bepalingen inzake de Nederlandse nabestaandenpensioenen

Wanneer een onderdaan van een Verdragsluitende Partij of een persoon beschreven in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, bij overlijden viel onder de Maltese socialeverzekeringswet of een uitkering ingevolge deze wet ontving en daaraan voorafgaand een verzekeringstijdvak van in totaal ten minste 12 maanden ingevolge de Nederlandse wetgeving inzake nabestaandenpensioenen had afgerond, heeft de nabestaande recht op een pensioen vastgesteld in overeenstemming met de laatstbedoelde wetgeving en berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 22.

Artikel 22 Berekening van het Nederlandse nabestaandenpensioen

Het bedrag van de in artikel 21 bedoelde uitkering wordt berekend naar evenredigheid van de verhouding tussen de totale duur van de door de overledene voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd krachtens de Nederlandse wetgeving vervulde verzekeringstijdvakken en het tijdvak gelegen tussen de datum waarop hij de 15-jarige leeftijd bereikte en de datum van zijn overlijden, maar uiterlijk de datum waarop de overledene de 65-jarige leeftijd bereikte.

HOOFDSTUK 3

WERKLOOSHEIDSVERZEKERING

Artikel 23

Indien de wetgeving van een Verdragsluitende Partij van toepassing is op een persoon, worden de verzekeringstijdvakken die in aanmerking dienen te worden genomen volgens die wetgeving, opgeteld in overeenstemming met artikel 24, voor zover deze tijdvakken niet samenvallen.

Artikel 24

Een werknemer wonende op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij die verhuist naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij en laatstelijk viel onder de wetgeving van deze Verdragsluitende Partij, heeft recht op werkloosheidsuitkeringen krachtens de wetgeving van laatstgenoemde Verdragsluitende Partij gedurende zijn verblijf op het grondgebied daarvan, indien:

  • a. hij gedurende de laatste twaalf maanden voor indiening van de aanvraag in totaal ten minste vier weken op het grondgebied van die Partij als werknemer heeft gewerkt; en

  • b. hij overeenkomstig de wetgeving inzake plaatsing van buitenlandse werknemers van die Verdragsluitende Partij een vergunning had om op het grondgebied van die Verdragsluitende Partij te werken.

Artikel 25

Het bepaalde in artikel 5 van dit Verdrag met betrekking tot de betaling van uitkeringen in het buitenland, is niet van toepassing op uitkeringen ter zake van werkloosheid.

HOOFDSTUK 4

KINDERBIJSLAGEN

Artikel 26

1. Een persoon die valt onder de Nederlandse wetgeving inzake kinderbijslagen, heeft recht op kinderbijslagen, zelfs wanneer de betreffende persoon of het kind woont in Malta.

2. Het recht op kinderbijslagen uit hoofde van de Maltese socialeverzekeringswet vervalt niet als het kind ten aanzien van wie een dergelijke bijslag verschuldigd is, in Nederland woont.

3. Indien aan de voorwaarden voor het recht op kinderbijslagen is voldaan krachtens de wetgeving van beide Verdragsluitende Partijen wordt het recht op kinderbijslagen alleen toegekend krachtens de wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan het kind woont.

DEEL IV

TOEZICHT OP DE NALEVING

Artikel 27 Verificatie van aanvragen en betalingen

1. Na ontvangst van een aanvraag verifieert het bevoegde orgaan van de Verdragsluitende Partij de inlichtingen met betrekking tot de aanvrager, en indien van toepassing, van elk lid van hetzelfde gezin en zendt dit bewijsmateriaal tezamen met andere relevante documenten aan het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, opdat deze de aanvraag verder kan behandelen.

2. Het eerste lid is ook van toepassing wanneer het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij de andere Verdragsluitende Partij verzoekt een onderzoek in te stellen ter verificatie van de rechtmatigheid van betalingen gedaan aan rechthebbenden die wonen of verblijven op het grondgebied van die andere Verdragsluitende Partij.

3. De in het eerste en tweede lid bedoelde inlichtingen omvatten tevens, voor zover mogelijk, inlichtingen met betrekking tot adres, werk, het volgen van scholing, inkomen, gezinssituatie, arbeidsgeschiktheid of gezondheidstoestand.

4. De bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar en met hun onderscheiden rechthebbenden of hun vertegenwoordigers in verbinding stellen.

5. De diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers en de bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks in verbinding stellen met de autoriteiten op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij teneinde het recht op uitkering van en de rechtmatigheid van betalingen aan hun respectieve rechthebbenden vast te stellen.

6. Het begrip autoriteiten bedoeld in het vorige lid wordt geacht te omvatten de autoriteiten verantwoordelijk voor belastingen, bevolkingsregisters, huwelijksregisters, arbeidsbureaus en scholen.

7. Zonder voorafgaand verzoek stellen de bevoegde organen elkaar, voor zover mogelijk, op de hoogte van omstandigheden die van belang kunnen zijn bij het beslissen over een uitkering en van omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de hoogte van een uitkering en sluiten documentatie van de relevante inlichtingen bij.

Artikel 28 Identificatie

Teneinde het recht op een uitkering en de rechtmatigheid van betalingen ingevolge de Maltese of Nederlandse wetgeving vast te stellen, is een persoon die valt onder de reikwijdte van het Verdrag verplicht zich te identificeren door overlegging van een officieel identiteitsbewijs aan het bevoegde orgaan in Malta of Nederland.

Artikel 29 Medisch onderzoek

1. Teneinde de mate van arbeidsongeschiktheid vast te stellen gebruiken de bevoegde organen van beide Verdragsluitende Partijen de medische rapporten en administratieve gegevens die aan hen zijn verstrekt door de bevoegde organen van de andere Verdragsluitende Partij, maar zij behouden zich desalniettemin het recht voor om de aanvrager of rechthebbende te laten onderzoeken door een arts naar keuze van het orgaan of om de betrokkene op te roepen een medisch onderzoek te ondergaan op het grondgebied van de bevoegde Verdragsluitende Partij.

2. De betrokkene is verplicht gehoor te geven aan een verzoek als bedoeld in het eerste lid van dit artikel door zich te melden voor medisch onderzoek. Indien de persoon zich om medische redenen niet in staat acht te reizen naar het grondgebied van de Staat waar hij is opgeroepen door het bevoegde orgaan, stelt hij dat orgaan daarvan onverwijld in kennis. De betrokkene is alsdan verplicht een medische verklaring te overleggen die is afgegeven door een daartoe door het bevoegde orgaan aangewezen arts. Deze verklaring moet de medische redenen bevatten van de onmogelijkheid te reizen, alsmede de verwachte duur van deze onmogelijkheid.

Artikel 30 Terugvordering van onverschuldigde betalingen

1. Indien bij de beoordeling of herziening van een uitkering ingevolge de bepalingen van artikel 2 van het Verdrag het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij aan een rechthebbende een bedrag heeft betaald dat hoger is dan waar hij recht op heeft, kan het het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij dat verantwoordelijk is voor de betaling van een overeenkomstige uitkering aan die persoon, verzoeken om het teveel betaalde bedrag in mindering te brengen op achterstallige bedragen die aan hem verschuldigd zijn. Het laatstgenoemde orgaan maakt het aldus in mindering gebrachte bedrag over aan het orgaan dat de vordering heeft. Indien de terugvordering niet op deze wijze kan plaatsvinden, zijn de bepalingen van het volgende lid van toepassing.

2. Wanneer het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij een bedrag heeft betaald aan een rechthebbende dat hoger is dan waar hij recht op heeft, kan dat orgaan, onder de voorwaarden en voorzover toegestaan volgens de wetgeving die het uitvoert, het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij dat verantwoordelijk is voor de betaling van een uitkering aan die persoon verzoeken om het te veel betaalde bedrag in mindering te brengen op de betalingen die het aan hem doet. Het laatstbedoelde orgaan brengt dat bedrag in mindering voorzover zulks is toegelaten volgens de wetgeving die het uitvoert, alsof het zelf te veel had betaald, en maakt het aldus in mindering gebrachte bedrag over aan het orgaan dat de vordering heeft.

3. Wanneer het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij een voorschot heeft betaald op een uitkering voor een tijdvak gedurende welk de rechthebbende recht had op een overeenkomstige uitkering ingevolge de wetgeving van die Verdragsluitende Partij, kan het het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij verzoeken het bedrag van de voorschotten in mindering te brengen op betalingen die het aan hem verschuldigd is over hetzelfde tijdvak. Het laatstgenoemde orgaan maakt het in mindering gebrachte bedrag over aan het orgaan dat de vordering heeft.

Artikel 31 Procedures voor tenuitvoerlegging

1. Een voor tenuitvoerlegging vatbare rechterlijke uitspraak van een Verdragsluitende Partij alsmede voor tenuitvoerlegging vatbare documenten afgegeven door een bevoegde autoriteit of bevoegd orgaan van een Verdragsluitende Partij inzake socialeverzekeringsbijdragen en andere vorderingen worden erkend op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

2. Erkenning kan alleen worden geweigerd indien die onverenigbaar is met de openbare orde van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de uitspraak of het document ten uitvoer zou dienen te worden gelegd.

3. De bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen verlenen hun diensten zoals bedoeld in dit artikel om niet. Waar van toepassing worden overige kosten gemaakt voor de tenuitvoerlegging van een voor tenuitvoerlegging vatbare uitspraak of een voor tenuitvoerlegging vatbaar gerechtelijk bevel, bijvoorbeeld gerechtskosten, betaald door het bevoegde orgaan waarvan een uitspraak of bevel ten uitvoer dient te worden gelegd.

Artikel 32 Weigering te betalen, opschorting, intrekking

Het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij kan een uitkering als bedoeld in artikel 2 van het Verdrag weigeren te betalen, opschorten of intrekken indien naar zijn oordeel:

    • i. de aanvrager of rechthebbende verzuimt onderzoeken te ondergaan of inlichtingen te verstrekken zoals vereist ingevolge het Verdrag, of

    • ii. het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij verzuimt inlichtingen te verstrekken of onderzoeken uit te voeren zoals vereist ingevolge het Verdrag.

DEEL V

ADMINISTRATIEVE EN OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 33 Administratief akkoord

1. De bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen stellen door middel van een administratief akkoord de maatregelen vast die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van dit Verdrag.

2. De verbindingsorganen van de Verdragsluitende Partijen worden aangewezen in dat akkoord.

Artikel 34 Uitwisseling van inlichtingen en wederzijdse bijstand

1. De bevoegde autoriteiten en bevoegde organen die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van dit Verdrag:

  • a. verstrekken elkaar alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit Verdrag, voor zover zulks is toegestaan door de wetgeving die zij uitvoeren;

  • b. zijn elkaar behulpzaam en verlenen elkaar bijstand met betrekking tot de vaststelling van het recht op of de betaling van een uitkering ingevolge dit Verdrag of ingevolge de wetgeving waarop dit Verdrag van toepassing is als betrof het de toepassing van hun eigen wetgeving;

  • c. verstrekken elkaar zo spoedig mogelijk alle inlichtingen omtrent de door hen getroffen maatregelen voor de toepassing van dit Verdrag of omtrent wijzigingen in hun onderscheiden wetgeving voor zover deze wijzigingen van invloed zijn op de toepassing van dit Verdrag.

2. Wanneer een persoon die woont of verblijft op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij een uitkering aanvraagt of ontvangt ingevolge de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij en een geneeskundig onderzoek nodig is, treffen het bevoegde orgaan of het orgaan van de woonplaats of van de tijdelijke verblijfplaats van de eerstgenoemde Verdragsluitende Partij maatregelen voor een dergelijk onderzoek, indien het bevoegde orgaan van de laatstgenoemde Verdragsluitende Partij daarom verzoekt. Een dergelijk onderzoek is kosteloos.

3. Tenzij bekendmaking vereist is ingevolge de wetgeving van een Verdragsluitende Partij, worden inlichtingen over een persoon die aan die Verdragsluitende Partij worden gezonden door de andere Verdragsluitende Partij in overeenstemming met, en voor de toepassing van, dit Verdrag geacht vertrouwelijk te zijn en worden zij alleen gebruikt ten behoeve van de uitvoering van dit Verdrag en de wetgeving waarop dit Verdrag van toepassing is.

Artikel 35 Taal

1. Voor de toepassing van dit Verdrag kunnen de bevoegde autoriteiten en de bevoegde organen van beide Verdragsluitende Partijen zich rechtstreeks in het Engels met elkaar en met alle belanghebbende partijen, ongeacht hun woon- of verblijfsplaats in verbinding stellen.

2. Een aanvraag die of document dat is opgesteld in een van de officiële talen van de Verdragsluitende Partijen wordt niet op grond daarvan geweigerd. Indien een aanvraag of een document echter wordt ingediend in de taal van een van de Verdragsluitende Partijen, verzorgt het bevoegde orgaan waarbij de aanvraag of het document wordt ingediend een vertaling in de Engelse taal.

Artikel 36 Vrijstelling van heffingen en legalisering

Indien de wetgeving van een Verdragsluitende Partij bepaalt dat een verklaring die of ander document dat wordt overgelegd ingevolge de wetgeving van die Verdragsluitende Partij geheel of gedeeltelijk wordt vrijgesteld van belastingen, leges, consulaire heffingen of administratieve heffingen, is deze vrijstelling van toepassing op elke verklaring die of ander document dat wordt overgelegd ingevolge de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij of in overeenstemming met dit Verdrag.

Artikel 37 Indiening van een aanvraag, mededeling of beroepschrift

1. Aanvragen, mededelingen of beroepschriften inzake de vaststelling van het recht op of betaling van uitkeringen krachtens de wetgeving van een Verdragsluitende Partij die ingevolge deze wetgeving binnen een bepaalde termijn moeten zijn ingediend bij een bevoegde autoriteit, een bevoegd orgaan of een bevoegde rechterlijke instantie van deze Verdragsluitende Partij, maar die binnen eenzelfde termijn zijn ingediend bij een bevoegde autoriteit, een bevoegd orgaan of een bevoegde rechterlijke instantie van de andere Verdragsluitende Partij, worden behandeld alsof zij zijn ingediend bij de bevoegde autoriteit, het bevoegde orgaan of de bevoegde rechterlijke instantie van eerstbedoelde Verdragsluitende Partij. De bevoegde autoriteit, het bevoegde orgaan of de bevoegde rechterlijke instantie van laatstgenoemde Verdragsluitende Partij doet deze onverwijld toekomen aan de bevoegde autoriteit, het bevoegde orgaan of de bevoegde rechterlijke instantie van eerstgenoemde Verdragsluitende Partij. De datum waarop een dergelijke aanvraag, mededeling of dergelijk beroepschrift wordt ingediend bij de bevoegde autoriteit, het bevoegde orgaan of de bevoegde rechterlijke instantie van de eerstgenoemde Verdragsluitende Partij wordt beschouwd als de datum van indiening bij de bevoegde autoriteit, het bevoegde orgaan of de bevoegde rechterlijke instantie van de andere Verdragsluitende Partij.

2. Een aanvraag om een uitkering die verschuldigd is ingevolge de wetgeving van een Verdragsluitende Partij die wordt ingediend na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag wordt beschouwd als een aanvraag om een overeenkomstige uitkering ingevolge de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij, mits de aanvrager ten tijde van de aanvraag inlichtingen verschaft waaruit blijkt dat verzekeringstijdvakken zijn vervuld krachtens de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij.

3. In gevallen waarin het eerste of tweede lid van toepassing is, doet de bevoegde autoriteit, het bevoegde orgaan of de rechterlijke instantie waarbij de aanvraag, de mededeling of het beroepschrift wordt ingediend, deze of dit onverwijld toekomen aan de bevoegde autoriteit, het bevoegde orgaan of de rechterlijke instantie van de andere Verdragsluitende Partij.

Artikel 38 Betaling van uitkeringen

Het bevoegde orgaan of de bevoegde autoriteit van een Verdragsluitende Partij komt zijn of haar verplichtingen uit hoofde van dit Verdrag na in de valuta van die Verdragsluitende Partij.

Artikel 39 Beslechting van geschillen

1. Voor zover mogelijk beslechten de bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen geschillen die voortvloeien uit de uitlegging of toepassing van dit Verdrag overeenkomstig de geest en de grondbeginselen ervan.

2. Indien een geschil niet kan worden beslecht in overeenstemming met het eerste lid, wordt het voorgelegd aan een scheidsgerecht, waarvan de samenstelling en procedure worden overeengekomen door de Verdragsluitende Partijen. Het scheidsgerecht beslecht het geschil in overeenstemming met de geest en grondbeginselen van dit Verdrag. De beslissing van het scheidsgerecht is onherroepelijk en bindend voor de betrokken Verdragsluitende Partijen.

DEEL VI

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 40 Overgangsbepalingen

1. Aan dit Verdrag kunnen geen rechten worden ontleend voor enig tijdvak voorafgaand aan de inwerkingtreding ervan.

2. Alle verzekeringstijdvakken die zijn voltooid ingevolge de wetgeving van een Verdragsluitende Partij voordat dit Verdrag in werking treedt, worden in aanmerking genomen ten behoeve van de vaststelling van rechten die voortvloeien uit dit Verdrag.

3. Onverminderd het eerste lid van dit artikel, kunnen ingevolge dit Verdrag ook rechten ontstaan in verband met een gebeurtenis die zich voorafgaand aan de inwerkingtreding ervan heeft voorgedaan.

4. Uitkeringen die alleen uit hoofde van dit Verdrag verschuldigd zijn worden, op verzoek van de betrokkene en in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag, vastgesteld met ingang van de inwerkingtreding van dit Verdrag, tenzij de eerder vastgestelde rechten aanleiding geven tot betaling van een bedrag ineens.

5. Wanneer het in het vierde lid van dit artikel bedoelde verzoek binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag wordt ingediend, worden de rechten die ontstaan in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag, verworven met ingang van de datum van inwerkingtreding, en worden de bepalingen van de wetgeving van een Verdragsluitende Partij inzake verlies of beperking van rechten niet ingeroepen tegen de betrokkene.

6. Een uitkering die is vastgesteld vóór de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag wordt niet opnieuw berekend, tenzij daarom wordt verzocht door de rechthebbende.

Artikel 41 Bekrachtiging, inwerkingtreding en rechtsbevoegdheid

1. De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun respectieve wettelijke of constitutionele procedures vereist voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.

2. Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin de laatste akten van bekrachtiging zijn uitgewisseld.

3. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa.

Artikel 42 Duur van het Verdrag

Dit Verdrag blijft voor onbepaalde tijd van kracht. Het kan te allen tijde door elk van de Verdragsluitende Partijen worden opgezegd door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere Verdragsluitende Partij met inachtneming van een termijn van ten minste drie maanden, in welk geval het Verdrag met ingang van de eerste dag van het kalenderjaar dat volgt op het jaar van opzegging, ophoudt van kracht te zijn.

Artikel 43 Beëindiging van het Verdrag

1. In het geval van opzegging van dit Verdrag, blijven alle rechten die zijn verworven uit hoofde van zijn bepalingen gehandhaafd.

2. Rechten die worden verworven met betrekking tot tijdvakken voorafgaand aan de datum waarop de opzegging van kracht wordt verlopen niet als gevolg van de opzegging; voortzetting van erkenning daarvan nadien wordt vastgesteld bij overeenkomst of bij gebreke van een dergelijke overeenkomst, door de wetgeving die het bevoegde orgaan toepast.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Rome, op 11 september 2001, in tweevoud, in de Engelse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) R. LOUDON

Voor de Regering van Malta

(w.g.) JOSEPH CASSAR


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2001, 163.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 2001, 163.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2001, 163.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2001, 163.

De vertaling van het eveneens op 11 september 2001 te Rome ondertekende Administratief Akkoord ter uitvoering van het onderhavige Verdrag luidt als volgt:

Administratief Akkoord voor de uitvoering van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Malta, ondertekend te Rome op 11 september 2001

Ingevolge artikel 33 van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Malta, ondertekend te Rome op 11 september 2001, zijn de bevoegde autoriteiten:

voor Nederland:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of een persoon die of lichaam dat bevoegd is tot uitvoering van de taken die thans worden uitgevoerd door voornoemde autoriteit

voor Malta:

de fungerend Minister die verantwoordelijk is voor het Ministerie van Sociale Zekerheid

voor de toepassing van het Verdrag de volgende bepalingen overeengekomen:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Voor de toepassing van dit Administratief Akkoord wordt verstaan onder „Verdrag": het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Malta, ondertekend te Rome op 11 september 2001.

2. De in dit Akkoord gebruikte termen hebben de betekenis die daaraan in artikel 1 van het Verdrag wordt gegeven. Onder „Verdragsluitende Partijen" wordt verstaan: de Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag.

Artikel 2 Verbindingsorganen

1. Voor de toepassing van het Verdrag zijn de verbindingsorganen in overeenstemming met artikel 33, tweede lid, van het Verdrag:

  • a. voor Malta: het ministerie van Sociale Zekerheid;

  • b. voor Nederland:

    • i. voor ouderdoms- en nabestaandenpensioenen en voor kinderbijslagen alsmede voor de toepassing van de artikelen 9 en 13 van Deel II van het Verdrag: de Sociale Verzekeringsbank, Amstelveen;

    • ii. in alle overige gevallen: het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen, p/a GAK Nederland BV, Amsterdam.

2. Voor de toepassing van het Verdrag kunnen de bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen overeenkomen andere verbindingsorganen te benoemen.

DEEL II

BEPALINGEN INZAKE DE TOEPASSELIJKE WETGEVING

Artikel 3

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder „orgaan":

  • a. met betrekking tot Malta, het Ministerie van Sociale Zekerheid, en

  • b. met betrekking tot Nederland, de Sociale Verzekeringsbank.

2. a. Wanneer de wetgeving van een Verdragsluitende Partij van toepassing is onder de omstandigheden omschreven in artikel 9, eerste lid, van het Verdrag, geeft het orgaan van die Verdragsluitende Partij, op verzoek van de werknemer of van de werkgever van die werknemer, een verklaring af dat de werknemer ter zake van de desbetreffende werkzaamheden tot aan de vermelde datum valt onder die wetgeving.

  • b. Wanneer de werknemer bedoeld in onderdeel a, op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij in dienst treedt bij een andere op dat grondgebied gevestigde werkgever, dient de werknemer het orgaan dat de verklaring heeft afgegeven daarvan onverwijld in kennis te stellen. Dat orgaan trekt vervolgens de verklaring in, met ingang van de aanvangsdatum van de nieuwe betrekking, en stelt het orgaan van de andere Verdragsluitende Partij daarvan in kennis.

  • c. Totdat zij wordt ingetrokken, wordt een verklaring afgegeven krachtens onderdeel a van dit artikel aanvaard als bewijs dat de werknemer niet valt onder de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij ter zake van de werkzaamheden of de betrekking waarvoor de verklaring is afgegeven.

3. Wanneer de wetgeving van een Verdragsluitende Partij van toepassing is op grond van een overeenkomst tussen de organen in overeenstemming met artikel 13 van het Verdrag, geeft het orgaan van die Verdragsluitende Partij een verklaring af dat de werknemer ter zake van de desbetreffende werkzaamheden of betrekking valt onder die wetgeving.

4. Het orgaan van de Verdragsluitende Partij dat een verklaring uit hoofde van het tweede lid, onderdeel a, of van het derde lid van dit artikel heeft afgegeven, zendt een afschrift daarvan aan het orgaan van de andere Verdragsluitende Partij.

DEEL III

BEPALINGEN INZAKE UITKERINGEN

Artikel 4 Bevoegde organen

Voor de toepassing van de bepalingen van Deel III en Deel IV van het Verdrag zijn de aangewezen bevoegde organen:

  • a. voor Malta: het Ministerie van Sociale Zekerheid;

  • b. voor Nederland:

    • i. voor de toepassing van de artikelen 18 en 19 van het Verdrag: het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen, p/a GAK Nederland BV, Amsterdam.

    • ii. voor ouderdoms- en nabestaandenpensioenen en voor kinderbijslagen: de Sociale Verzekeringsbank, Amstelveen;

    • iii. voor arbeidsongeschiktheidspensioenen de uitvoeringsinstantie die wordt toegewezen aan de werkgever van de aanvrager.

Artikel 5 Identificatie

1. Voor de toepassing van artikel 28 van het Verdrag identificeert het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij de aanvrager op grond van een deugdelijk identiteitsbewijs.

2. Deugdelijke identiteitsbewijzen omvatten een geldig paspoort of een ander geldig identiteitsbewijs afgegeven door de desbetreffende autoriteiten van het land waar de betrokkene woont.

3. Het bevoegde orgaan van de ene Verdragsluitende Partij stelt het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij door toezending van een afschrift van het identiteitsdocument ervan in kennis dat de identiteit van de aanvrager naar behoren is geverifieerd.

Artikel 6 Verificatie en onderzoek in geval van invaliditeit of arbeidsongeschiktheid

1. Op verzoek van het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij worden administratieve en medische gegevens alsmede medisch onderzoek aangaande aanvragers of ontvangers van een uitkering geverifieerd door het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij.

2. De in het eerste lid bedoelde gegevens omvatten mede gegevens over de verzekeringstijdvakken die zijn afgerond krachtens de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij.

3. In gevallen waarin het onderzoek door het bevoegde orgaan op zijn eigen grondgebied wordt gedaan of wanneer het bevoegde orgaan de aanvrager of rechthebbende op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij laat onderzoeken door een arts naar keuze van het orgaan, worden de reis- en verblijfkosten alsmede de kosten van het medisch onderzoek betaald door het bevoegde orgaan dat om een dergelijk onderzoek verzoekt.

4. De bevoegde organen stellen elkaar in kennis van omstandigheden die van belang kunnen zijn bij het beslissen over een uitkering en van omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de voortzetting van de uitkering, en sluiten relevante medische documenten bij.

Artikel 7 Betaling van uitkeringen

Behalve waar artikel 30 van het Verdrag van toepassing is, worden uitkeringen direct aan de rechthebbenden uitgekeerd.

DEEL IV

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 8 Formulieren en procedures

1. De verbindingsorganen van de Verdragsluitende Partij waar de aanvrager woont, verlenen bijstand ten behoeve van de aanvraag om een uitkering uit hoofde van de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij, en stellen, voor zover mogelijk en zonder voorafgaand verzoek, het verbindingsorgaan van de andere Verdragsluitende Partij in kennis van omstandigheden die van belang kunnen zijn bij het beslissen over een uitkering, en van omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de voortzetting van het recht op of de hoogte van een uitkering.

2. Wanneer het voor de betrokkene niet mogelijk is de vereiste verklaring te overleggen, stelt het verzekeringsorgaan dat de verklaring eist zich in verbinding met het verbindingsorgaan van de andere Verdragsluitende Partij teneinde de verklaring te verkrijgen.

3. De verbindingsorganen van de Verdragsluitende Partijen komen overeen welke formulieren en andere documenten, alsmede welke procedures, nodig zijn voor de uitvoering van het Verdrag en dit Administratief Akkoord.

Artikel 9 Statistieken

De verbindingsorganen van de Verdragsluitende Partijen wisselen jaarlijks, en in nader overeen te komen vorm, statistieken uit betreffende de betalingen die elk uit hoofde van het Verdrag heeft verricht. Deze statistieken bevatten ook gegevens over het aantal rechthebbenden en het totale bedrag van de betaalde uitkeringen, per soort uitkering.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit Administratief Akkoord treedt tegelijk met het Verdrag in werking en kan in overeenstemming met dezelfde regels die van toepassing zijn op het Verdrag worden opgezegd.

GEDAAN te Rome, op 11 september 2001, in tweevoud, in de Engelse taal.

Voor de bevoegde autoriteit van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) R. LOUDON

Voor de bevoegde autoriteit van de Regering van Malta

(w.g.) JOSEPH CASSAR


Uitgegeven de zesentwintigste februari 2002

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven