A. TITEL

Notawisseling tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van Zwitserland houdende een verdrag inzake de status van de verbindingsofficieren die door Zwitserland in het kader van het Partnerschap voor de Vrede ter beschikking worden gesteld aan het regionale NAVO-hoofdkwartier van de Allied Forces North (AFNORTH) te Brunssum;

's-Gravenhage, 3 juli 2001

B. TEKST

De tekst van het in de nota's vervatte verdrag is geplaatst in Trb. 2001, 154.

C. VERTALING

Nr. I

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Den Haag, 3 juli 2001

Afdeling Verdragen DJZ/VE-639/01

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden biedt zijn complimenten aan de Ambassade van Zwitserland aan en heeft de eer voor te stellen dat, aangezien Zwitserland vooralsnog geen partij is bij het (op 19 december 1997 te Brussel gesloten) Nader Aanvullend Protocol bij het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag en de overige Staten die deelnemen aan het Partnerschap voor de Vrede nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, het volgende wordt overeengekomen inzake de status van een verbindingsofficier die door Zwitserland wordt gedetacheerd bij de Stafeenheid van het Partnerschap voor de Vrede bij het regionale NAVO-hoofdkwartier van de Allied Forces North in Nederland:

1. Begripsomschrijvingen

In dit verdrag wordt verstaan onder:

  • a. „RHQ AFNORTH", het regionale Hoofdkwartier van de Allied Forces North;

  • b. „verbindingsofficier", een Stafofficier bij Programma's van het Partnerschap voor de Vrede, die deel uitmaakt van de Stafeenheid van het Partnerschap voor de Vrede bij RHQ AFNORTH;

  • c. „autoriteiten van het gastheerland", autoriteiten van de centrale of gemeentelijke overheid of andere autoriteiten van het Koninkrijk der Nederlanden, al naar gelang, en in overeenstemming met, de wetten en voorschriften van het Koninkrijk der Nederlanden;

  • d. „Verdrag", het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer van 18 april 1961.

2. Voorwerp en doel

Zwitserland kan verbindingsofficieren detacheren bij de Stafeenheid van het Partnerschap voor de Vrede bij RHQ AFNORTH in Nederland.

3. Voorrechten en immuniteiten

1. Onverminderd de bepalingen van dit verdrag genieten een verbindingsofficier en zijn gezinsleden die deel uitmaken van zijn huishouding en niet de Nederlandse nationaliteit bezitten, in en ten aanzien van Nederland dezelfde voorrechten en immuniteiten als die welke door het Verdrag worden verleend aan de leden van het administratieve en technische personeel.

2. De immuniteiten strekken zich niet uit tot schade, met inbegrip van persoonlijk letsel of overlijden, als gevolg van een verkeersongeval veroorzaakt door een voertuig of ander vervoermiddel dat toebehoort aan of wordt bestuurd door de verbindingsofficier en leden van zijn gezin, noch tot verkeersovertredingen.

3. De in artikel 30, eerste lid, van het Verdrag bedoelde bescherming is niet van toepassing.

4. De verplichtingen van Zwitserland en zijn personeel die krachtens het Verdrag van toepassing zijn op leden van het administratieve en technische personeel, zijn van toepassing op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde personen. Alle noodzakelijke contacten met de autoriteiten van Zwitserland vinden plaats via de diplomatieke missie van Zwitserland in Nederland.

4. Binnenkomst, verblijf en vertrek

1. Het Koninkrijk der Nederlanden vergemakkelijkt, indien nodig, de binnenkomst, het verblijf en het vertrek van de verbindingsofficier en van zijn gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding.

2. Dit artikel vormt geen beletsel voor het vereiste van redelijk bewijs ter vaststelling van het feit dat personen die een beroep doen op de behandeling waarin dit artikel voorziet, vallen in de in het eerste lid omschreven categorieën.

3. De eventueel benodigde visa voor de in dit artikel bedoelde personen worden kosteloos en zo snel mogelijk verstrekt.

5. Kennisgeving

1. Zwitserland stelt het Koninkrijk der Nederlanden onverwijld in kennis van de naam van de verbindingsofficier, van zijn aankomst en van zijn definitieve vertrek of van de beëindiging van zijn detachering, alsmede van de aankomst en het definitieve vertrek van zijn gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding en, indien van toepassing, van het feit dat een persoon niet langer deel uitmaakt van de huishouding.

2. Het Koninkrijk der Nederlanden verstrekt aan de verbindingsofficier en aan zijn gezinsleden die deel uitmaken van zijn huishouding een identiteitskaart voorzien van de foto's van de houder. Deze kaart dient ter identificatie van de houder ten overstaan van alle autoriteiten van de gastheerstaat.

6. Beslechting van geschillen

Elk geschil tussen Zwitserland en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de uitlegging of toepassing van dit verdrag of elk vraagstuk aangaande de verbindingsofficier of de betrekkingen tussen Zwitserland en het Koninkrijk der Nederlanden wordt geregeld door middel van overleg tussen de partijen en wordt niet ter beslechting voorgelegd aan een nationaal of internationaal scheidsgerecht of andere derde partij.

7. Territoriale reikwijdte

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit verdrag slechts van toepassing op het deel van het Koninkrijk in Europa.

Indien dit voorstel voor de Regering van Zwitserland aanvaardbaar is, stelt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden voor dat deze nota en de bevestigende nota van de Ambassade van Zwitserland een verdrag zullen vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsstaat, dat voorlopig zal worden toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop bovengenoemde bevestigende nota van de Ambassade van Zwitserland door het Ministerie is ontvangen, en dat in werking zal treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop het Koninkrijk der Nederlanden de Zwitserse Bondsstaat schriftelijk heeft medegedeeld dat aan de wettelijke vereisten voor inwerkingtreding is voldaan.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken maakt van deze gelegenheid gebruik om de Ambassade van Zwitserland de hernieuwde verzekering van zijn zeer bijzondere hoogachting te geven.

Aan de Ambassade van Zwitserland te Den Haag


Nr. II.

AMBASSADE VAN ZWITSERLAND

Den Haag, 3 juli 2001

No 41

De Ambassade van Zwitserland biedt haar complimenten aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de Nota van 3 juli 2001, die als volgt luidt:

(Zoals in Nr. I)

De Ambassade van Zwitserland heeft voorts de eer te bevestigen dat het voorgaande voor de Regering van Zwitserland aanvaardbaar is en dat de Nota van het Ministerie en dit antwoord een verdrag zullen vormen tussen de Zwitserse Bondsstaat en het Koninkrijk der Nederlanden inzake deze aangelegenheid, dat voorlopig zal worden toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop deze bevestigende nota door het Ministerie is ontvangen, en dat in werking zal treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop het Koninkrijk der Nederlanden de Zwitserse Bondsstaat schriftelijk heeft medegedeeld dat aan de wettelijke vereisten voor inwerkingtreding is voldaan.

De Ambassade van Zwitserland maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken de hernieuwde verzekering van haar zeer bijzondere hoogachting te geven.

Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden Den Haag


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2001, 154.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2001, 154.

J. GEGEVENS

Voor het op 19 december 1997 te Brussel tot stand gekomen Nader Aanvullend Protocol bij het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag en de overige Staten die deelnemen aan het Partnerschap voor de Vrede nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten zie ook Trb. 2002, 8.

Uitgegeven de elfde februari 2002

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven