A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, met Bijlage;

Washington, 28 oktober 1996

B. TEKST

De tekst van Verdrag en Bijlage is geplaatst in Trb. 1996, 331. Zie ook Trb. 1997, 109.

C. VERTALING

Zie Trb. 1997, 109.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1998, 83.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1998, 83.

H. TOEPASSELIJKVERKLARING

Zie Trb. 2002, 140.

De vertaling van de notawisseling van 27 april en 28 november 2001, waarbij een verdrag tot stand is gekomen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika dat de uitbreiding van het onderhavige Verdrag tot de Nederlandse Antillen en Aruba regelt, luidt als volgt:

Nr. I

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Washington, 27 april 2001

Nr. PCdP-2604/01

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken haar complimenten aan en heeft de eer te verwijzen naar het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, ondertekend te Washington op 28 oktober 1996 (hierna te noemen „het Verdrag").

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden stelt voor, in overeenstemming met artikel 20, tweede lid, van het Verdrag, de toepassing van het Verdrag uit te breiden tot de Nederlandse Antillen en Aruba, met inachtneming van het volgende.

1. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, wordt, voor wat betreft de Nederlandse Antillen en Aruba, onder „douane-administratie" verstaan: de centrale autoriteit die verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van de vaststelling van de douanerechten, heffingen en andere belastingen.

2. De toepassing van artikel 5 en artikel 15, zesde lid, van het Verdrag wordt niet uitgebreid tot de Nederlandse Antillen en Aruba.

3. De tweede zin van artikel 2, vierde lid, van het Verdrag is uitsluitend van toepassing op de Nederlandse Antillen en Aruba, naar gelang van het geval, voor zover de aldaar genoemde bilaterale en multilaterale verdragen respectievelijk van toepassing zijn op deze delen van het Koninkrijk der Nederlanden.

4. Wat de Nederlandse Antillen en wat Aruba betreft, omvatten nationale wettelijke en administratieve bepalingen in de zin van artikel 16, eerste lid, ook hoofdstuk 3 van de Rijkswet inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, tot het tijdstip waarop de wettelijke en administratieve bepalingen die door de Nederlandse Antillen, respectievelijk Aruba worden aangenomen, in werking treden.

Indien het bovenstaande voorstel aanvaardbaar is voor de Regering van de Verenigde Staten van Amerika, heeft de Ambassade voorts de eer voor te stellen dat deze Nota en het antwoord van gelijke strekking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een verdrag vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika, dat voorlopig zal worden toegepast vanaf de datum van het antwoord van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, en dat in werking zal treden nadat het Koninkrijk der Nederlanden langs diplomatieke weg de Verenigde Staten van Amerika schriftelijk ervan in kennis heeft gesteld dat aan de constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik het Ministerie van Buitenlandse Zaken opnieuw te verzekeren van haar zeer bijzondere hoogachting."

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken

Washington


Nr. II

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken

Washington, 28 november 2001

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigt de ontvangst van nota nummer PCdP-2604/01 d.d. 27 april 2001, van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden betreffende het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, ondertekend te Washington op 28 oktober 1996. De tekst van bovengenoemde nota luidt als volgt:

(zoals in Nr. I)

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigt dat het bovenstaande voorstel voor de Regering van de Verenigde Staten van Amerika aanvaardbaar is, en dat de nota van de Ambassade en deze antwoordnota een verdrag vormen tussen de twee Regeringen, dat voorlopig zal worden toegepast vanaf de datum van deze nota en van kracht zal worden nadat het Koninkrijk der Nederlanden de Verenigde Staten van Amerika langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis heeft gesteld dat aan de constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Washington


J. GEGEVENS

Zie Trb. 1996, 331.

Uitgegeven de vierde oktober 2002

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. DE HOOP SCHEFFER

Naar boven