A. TITEL

Protocol bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;

Dublin, 27 september 1996

B. TEKST

De Nederlandse, de Engelse en de Franse tekst van het Protocol zijn geplaatst in Trb. 1996, 330.

D. PARLEMENT

Artikelen 2, 5 en 6 van de Wet van 13 december 2000 (Stb.615) luiden als volgt:

„Artikel 2

Het op 27 september 1996 te Dublin totstandgekomen Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Tractatenblad 1996, 330, wordt goedgekeurd voor Nederland.

Artikel 5

Goedgekeurd wordt dat bij binding van het Koninkrijk aan het in artikel 2 genoemde verdrag voor Nederland het volgende voorbehoud wordt gemaakt:

Met betrekking tot het eerste lid van artikel 6 kan door Nederland rechtsmacht worden uitgeoefend in de volgende gevallen:

onderdeel a:

– ter zake van het strafbare feit dat geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied wordt gepleegd;

onderdeel b:

– ter zake van het overeenkomstig artikel 2 strafbaar gestelde feit, ten aanzien van Nederlandse ambtenaren en voorts ten aanzien van Nederlanders die geen Nederlands ambtenaar zijn voor zover daarop door de wet van het land waar het feit begaan is, straf is gesteld,

– ter zake van de overeenkomstig de artikelen 3 en 4 strafbaar gestelde feiten, ten aanzien van zowel Nederlanders als Nederlandse ambtenaren voor zover daarop door de wet van het land waar het feit begaan is, straf is gesteld;

onderdeel c:

ten aanzien van Nederlanders voor zover op het strafbare feit door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld;

onderdeel d:

ten aanzien van personen in de openbare dienst van een in Nederland gevestigde instelling van de Europese Gemeenschappen of van een in Nederland gevestigde overeenkomstig de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen ingesteld orgaan voor zover op het strafbare feit door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld.

Artikel 6

Indien een vraag die betrekking heeft op de uitlegging van de in de artikelen 1 en 2 genoemde verdragen aan de orde komt in een zaak aanhangig voor een tot de rechterlijke macht behorend gerecht dan wel een administratieve rechter waarvan de beslissingen niet vatbaar zijn voor hoger beroep, en deze instantie een beslissing noodzakelijk acht voor haar uitspraak, is deze instantie gehouden zich tot het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te wenden.".

Deze wet is gecontrasigneerd door de Minister van Justitie A. H. KORTHALS, de Minister van Buitenlandse Zaken J. J. VAN AARTSEN en de Minister van Economische Zaken A. JORRITSMA-LEBBINK.

Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie Kamerstukken II 1998/1999, 1999/2000, 26 468 (R 1637), Handelingen II 1999/2000, blz. 5879-5895; 6098, Kamerstukken I 2000/2001, 26 468 (R 1637) (13, 13a, 13b) en Handelingen I 2000/2001, zie vergadering d.d. 11 december 2000.

E. BEKRACHTIGING

Een kennisgeving als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het Protocol is gedaan door:

België12 maart 2002
Denemarken1 2 oktober 2000
Duitsland24 november 1998
Finland218 december 1998
Frankrijk3 4 augustus 2000
Griekenland26 juli 2000
Ierland 3 juni 2002
Italië419 juli 2002
Luxemburg517 mei 2001
het Koninkrijk der Nederlanden6 (voor Nederland) 28 maart 2002
Oostenrijk721 mei 1999
Portugal815 januari 2001
Spanje20 januari 2000
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland911 oktober 1999
Zweden1010 juni 1999

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel 9, derde lid, op 17 oktober 2002 in werking getreden.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Protocol alleen voor Nederland gelden.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1996, 330.

Verwijzingen

Titel:Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Rome, 25 maart 1957
Laatste Trb. :Trb. 1998, 13
   
Titel:Verdrag betreffende de Europese Unie; Maastricht, 7 februari 1992
Laatste Trb. :Trb. 1998, 12
   
Titel:Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen; Brussel, 26 juli 1995
Laatste Trb. :Trb. 2002, 174.

Uitgegeven de vierde oktober 2002

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. DE HOOP SCHEFFER


XNoot
1

Onder de volgende verklaring:

«En vertu de l'article 6, paragraphe 2, le Danemark se réserve, dans les cas visés à l'article 6, paragraphe 1, point b), première partie, de subordonner sa compétence à la condition que l'infraction est également punissable en vertu de la législation du pays dans lequel elle a été commise (double incrimination).».

XNoot
2

Onder de volgende verklaring:

«1. La Finlande n'appliquera les règles prévues à l'article 6, paragraphe 1, point b), du protocole à ses ressortissants, conformément au chapitre 1, point 11, du code pénal finlandais, que dans la mesure où l'infraction est aussi punissable au regard de la loi du lieu où elle a été commise et pourrait également être considérée comme telle par une juridiction du pays étranger. Il est exclu d'infliger en Finlande des sanctions plus sévères que celles prévues par la loi du lieu où l'infraction a été commise. 2. La Finlande n'appliquera pas les règles prévues à l'article 6, paragraphe 1, points c) et d) du protocole.».

XNoot
3

Onder de volgende verklaring:

«En application de l'article 6 paragraphe 2: «Lorsque les infractions prévus aux l'articles 2, 3 et 4 du présent protocole sont commises hors du territoire de la République, la France déclare, conformément aux dispositions de l'article 6 paragraphe 2 que la poursuite desdites infractions visant les personnes énumérées a l'article 6 paragraphe 1b, c et d ne pourra être exercée qu'a la requête du ministère public. Cette poursuite devra être précédée d'une plainte de la victime ou de ses ayants droits ou d'une dénonciation officielle par l'autorité du pays ou le fait a été commis».

XNoot
4

Onder de volgende verklaring:

«En ce qui concerne l'article 6, paragraphe 2, du premier protocole établi à Dublin le 27 septembre 1996, l'Italie déclare qu'elle appliquera sans réserve les règles de compétence prévues à l'article 6, paragraphe 1, points a) à d), du premier protocole à la convention relative à la protection des intérêts financiers des Communautés européenes, tout en aplliquant les règles énoncées à l'article 6, paragraphe 1, points b) et c), conformément aux conditions prévues actuellement par les articles 7, 9 et 10, du code pénal italien.»

XNoot
5

Onder de volgende verklaring:

«Le Grand-Duché de Luxembourg déclare que, sauf les cas couverts par l'article 6, paragraphe premier du protocle, en son point a), il n'appliquera les règles de compétence visées aux points b), c) et d) de la même disposition du protocole qu'à la condition que l'auteur de l'infraction ait la nationalité luxembourgeoise.».

XNoot
6

Onder de volgende verklaring:

„De Nederlandse regering verklaart dat met betrekking tot artikel 6, eerste lid, door Nederland rechtsmacht kan worden uitgeoefend in de volgende gevallen: onderdaal a: ter zake van het strafbare feit dat geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied wordt gepleegd; onderdeel b: ter zaal van het overeenkomstig artikel 2 strafbaar gestelde feit, ten aanzien van Nederlandse ambtenaren en voorts ten aanzien van Nederlanders die geen Nederlands ambtenaar zijn voor zover daarop door de wet van het land waar het feit begaan is, straf is gesteld, ter zake van de overeenkomstig de artikelen 3 en 4 strafbaar gestelde feiten, ten aanzien van zowel Nederlanders als Nederlandse ambtenaren voor zover daarop door de wet van het land waar het feit begaan is, straf is gesteld; onderdeel c: ten aanzien van Nederlanders voor zover op het strafbare feit door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld; onderdeel d: ten aanzien van personen in de openbare dienst van een in Nederland gevestigde instelling van de Europese Gemeenschappen of van een in Nederland gevestigde overeenkomstig de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen ingesteld orgaan voor zover op het strafbare feit door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld.".

XNoot
7

Onder de volgende verklaring:

«La République d'Autriche déclare, conformément à l'article 6, paragraphe 2, du protocole, qu'en ce qui concerne les infractions commises par un de ses ressortissants, elle n'est liée par l'article 6, paragraphe 1, point b), du protocole que si les faits sont aussi punissables dans le pays dans lequel ils ont été commis.».

XNoot
8

Onder de volgende verklaring:

„a) Il n'appliquera la règle de compétence prévue à l'article 6, paragraphe 1, point b), du protocole que si: - l'auteur de l'infraction se trouve au Portugal; – les faits constituant l'infraction sont également punis par la législation du lieu où ils ont été commis, à moins que ce lieu ne soit exclu de l'exercice du pouvoir de sanction; – ils constituent en outre des infractions pour lesquelles l'extradition est admise mais ne peut être accordée. b) Il n'appliquera pas la règle de compétence prévue à l'article 6, paragraphe 1, point b), du protocole si l'auteur de l'infraction n'a pas la nationalité portugaise, bien qu'il doive être considéré comme fonctionnaire à des fins pénales en droit interne portugais. c) Il n'appliquera pas les règles de compétence prévues à l'article 6, paragraphe 1, points c) et d), du protocole.».

XNoot
9

Onder de volgende verklaring:

«Le Royaume-Uni n'appliquera pas les règles de compétence énoncées à l'article 6, paragraphe 1, points b), c) et d).".

XNoot
10

Onder de volgende verklaring:

«Déclare que la Suède, conformément à l'article 6, paragraphe 2, du protocole a) n'a pas l'intention d'exercer sa compétence juridictionnelle dans les cas où l'infraction est commise à l'encontre d'un fonctionnaire communautaire au sens de l'article 1 ou d'un des membres des institutions visées à l'article 4, paragraphe 2, qui est en même temps un ressortissant suédois (article 6, paragraphe 1, point c), et b) n'a pas l'intention d'exercer sa compétence juridictionnelle dans les cas où l'auteur de l'infraction est un fonctionnaire communautaire au service d'une institution ou d'un organisme ayant son siège en Suède (article 6, paragraphe 1, point d).».

Naar boven