Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2002, 129 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2002, 129 | Verdrag |
Protocol houdende wijziging van de Eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen of modellen;
Brussel, 20 juni 2002
Protocol houdende wijziging van de Eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen of modellen
Het Koninkrijk België,
Het Groothertogdom Luxemburg,
Het Koninkrijk der Nederlanden,
Bezield door de wens de eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen of modellen te wijzigen teneinde deze aan te passen aan de tekst van de richtlijn 98/71/EG van het Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 inzake de rechtsbescherming van modellen, een register van tekeningen- of modellengemachtigden in te stellen en een aantal bepalingen aan te vullen en te verbeteren,
Zijn de volgende bepalingen overeengekomen:
De eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen of modellen wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt door de volgende bepaling vervangen:
1. Een tekening of model wordt beschermd voor zover de tekening of het model nieuw is en een eigen karakter heeft.
2. Als tekening of model wordt beschouwd het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan.
3. Het uiterlijk van een voortbrengsel wordt afgeleid uit de kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur of de materialen van het voortbrengsel zelf of de versiering ervan.
4. Onder voortbrengsel wordt verstaan elk op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp, met inbegrip van onder meer onderdelen die zijn bestemd om tot een samengesteld voortbrengsel te worden samengevoegd, verpakkingen, uitvoering, grafische symbolen en typografische lettertypen. Computerprogramma's worden niet als voortbrengsel aangemerkt.
Na artikel 1 worden artikelen 1bis en 1ter ingevoegd, die als volgt komen te luiden:
1. Een tekening of model wordt als nieuw beschouwd, indien er geen identieke tekening of identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld vóór de datum van depot of vóór de datum van voorrang. Tekeningen of modellen worden geacht identiek te zijn, indien de kenmerken ervan slechts in onbelangrijke details verschillen.
2. Een tekening of model wordt geacht een eigen karakter te hebben, indien de algemene indruk die deze tekening of dit model bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door tekeningen of modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld vóór de datum van depot of vóór de datum van voorrang. Bij de beoordeling van het eigen karakter wordt rekening gehouden met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van de tekening of het model.
3. Voor de beoordeling van de nieuwheid en het eigen karakter wordt een tekening of model geacht voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld, indien deze tekening of dit model is gepubliceerd na inschrijving of op andere wijze, of is tentoongesteld, in de handel is gebracht of anderszins openbaar is gemaakt, tenzij deze feiten bij een normale gang van zaken redelijkerwijs niet vóór de datum van depot of vóór de datum van voorrang ter kennis konden zijn gekomen van ingewijden in de betrokken sector, die in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte werkzaam zijn. De tekening of het model wordt echter niet geacht voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld, louter omdat de tekening of het model onder uitdrukkelijke of stilzwijgende voorwaarde van geheimhouding aan een derde bekendgemaakt is.
4. Voor de beoordeling van de nieuwheid en het eigen karakter wordt beschikbaarstelling voor het publiek van een tekening of model waarvoor op grond van een inschrijving aanspraak op bescherming wordt gemaakt, niet in aanmerking genomen, indien, binnen twaalf maanden voorafgaand aan de datum van depot of de datum van voorrang:
a. de beschikbaarstelling is geschied door de ontwerper, zijn rechtverkrijgende of een derde op grond van door de ontwerper of diens rechtverkrijgende verstrekte informatie of genomen maatregelen, of
b. de beschikbaarstelling is geschied ten gevolge van misbruik jegens de ontwerper of diens rechtverkrijgende.
5. Onder het recht van voorrang wordt verstaan het recht als bedoeld in artikel 4 van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom. Hierop kan een beroep gedaan worden door degene die op regelmatige wijze een aanvraag om een tekening of model of een gebruiksmodel heeft ingediend in een der landen die partij zijn bij genoemd Verdrag of bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie.
1. Een tekening die of model dat is toegepast op of verwerkt in een voortbrengsel dat een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel vormt, wordt slechts geacht nieuw te zijn en een eigen karakter te hebben:
a. voor zover het onderdeel, wanneer het in het samengestelde voortbrengsel is verwerkt, bij normaal gebruik van dit laatste zichtbaar blijft, en
b. voor zover deze zichtbare kenmerken van het onderdeel als zodanig aan de voorwaarden inzake nieuwheid en eigen karakter voldoen.
2. Onder samengesteld voortbrengsel wordt in deze wet verstaan een voortbrengsel dat bestaat uit meerdere onderdelen die vervangen kunnen worden, zodat het voortbrengsel uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet kan worden.
3. Normaal gebruik in de zin van dit artikel, onder 1, houdt het gebruik door de eindgebruiker in, met uitzondering van handelingen in verband met onderhoud of reparatie.
Artikel 2 wordt door de volgende bepaling vervangen:
1. Van de bescherming uit hoofde van deze wet zijn uitgesloten:
a. de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die uitsluitend door de technische functie worden bepaald;
b. de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die noodzakelijkerwijs in precies dezelfde vorm en afmetingen gereproduceerd moeten worden om het voortbrengsel waarin de tekening of het model verwerkt is of waarop het toegepast is, mechanisch met een ander voortbrengsel te kunnen verbinden of om het in, rond of tegen een ander voortbrengsel te kunnen plaatsen, zodat elk van beide voortbrengselen zijn functie kan vervullen.
2. In afwijking van dit artikel, onder 1b, worden de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die tot doel hebben binnen een modulair systeem de meervoudige samenvoeging of verbinding van onderling verwisselbare voortbrengselen mogelijk te maken, beschermd door een tekening- of modelrecht onder de in artikel 1, onder 1, gestelde voorwaarden.
In artikel 3 wordt het eerste onderdeel vervangen door de volgende bepaling:
1. Onverminderd het recht van voorrang wordt het uitsluitend recht op een tekening of model verkregen door de inschrijving van het depot, verricht binnen het Beneluxgebied bij het Benelux-Bureau voor Tekeningen of Modellen (Benelux-depot), of verricht bij het Internationaal Bureau voor de bescherming van de industriële eigendom (internationaal depot).
Artikel 4 wordt door de volgende bepaling vervangen:
Binnen de in artikelen 15 en 19, onder 2, gestelde grenzen wordt geen recht op een tekening of model verkregen door de inschrijving indien:
a. de tekening of het model in strijd is met een oudere tekening die of ouder model dat na de datum van depot of na de datum van voorrang voor het publiek beschikbaar is gesteld en vanaf een aan deze datum voorafgaand tijdstip beschermd wordt door een uitsluitend recht dat voortvloeit uit een Gemeenschapsmodel, de inschrijving van een Beneluxdepot dan wel door een internationaal depot;
b. in de tekening of het model gebruik gemaakt wordt van een ouder merk zonder toestemming van de houder van dit merk;
c. in de tekening of het model gebruik gemaakt wordt van een reeds bestaand auteursrechtelijk beschermd werk zonder toestemming van de houder van dit auteursrecht;
d. de tekening of het model oneigenlijk gebruik vormt van een van de in artikel 6ter van het Verdrag van Parijs genoemde zaken;
e. de tekening of het model in strijd is met de goede zeden of de openbare orde van één der Beneluxlanden;
f. de kenmerkende eigenschappen van de tekening of het model onvoldoende uit het depot blijken.
Artikel 4bis komt te vervallen.
Artikel 5, eerste onderdeel, wordt gewijzigd als volgt:
1. De zinsnede „de datum van publikatie van het depot" wordt vervangen door de zinsnede „de datum van publicatie van de inschrijving van het depot";
2. de woorden „het Benelux-depot" worden vervangen door de woorden „het recht op het Benelux-depot";
3. de zinsnede „de nietigheid inroepen van dat depot" wordt vervangen door de zinsnede „de nietigheid inroepen van de inschrijving van dat depot".
Artikel 8 wordt door de volgende bepaling vervangen:
1. Het Benelux-depot van tekeningen of modellen geschiedt hetzij bij de nationale diensten, hetzij bij het Benelux-Bureau, met inachtneming van de vormvereisten en tegen betaling van de rechten, bepaald bij uitvoeringsreglement. Het Benelux-depot kan één of meer tekeningen of modellen bevatten (respectievelijk enkelvoudig en meervoudig depot). Er wordt onderzocht of de overgelegde stukken aan de voor het vaststellen van een datum van depot gestelde vereisten voldoen en de datum van het depot wordt vastgesteld. Aan de deposant wordt onverwijld schriftelijk mededeling gedaan van de vastgestelde datum van depot dan wel van de gronden voor het niet toekennen van een depotdatum.
2. Indien bij het depot niet is voldaan aan de overige in het uitvoeringsreglement gestelde vereisten, wordt de deposant hiervan onverwijld schriftelijk in kennis gesteld, onder opgave van de voorschriften waaraan niet is voldaan en wordt hij in de gelegenheid gesteld daaraan alsnog te voldoen binnen een bij uitvoeringsreglement gestelde termijn.
3. Het depot vervalt, indien niet binnen de gestelde termijn voldaan is aan de bepalingen van het uitvoeringsreglement.
4. Wanneer het depot geschiedt bij een nationale dienst, zendt deze het Benelux-depot door aan het Benelux-Bureau, hetzij onverwijld na ontvangst van het depot, hetzij nadat is vastgesteld dat het depot voldoet aan de in dit artikel, onder 1 tot en met 3, gestelde vereisten.
5. Het beroep op het recht van voorrang wordt gedaan bij het depot of door een bijzondere verklaring, af te leggen bij het Benelux-Bureau in de maand, volgende op het depot, met inachtneming van de vormvereisten en tegen betaling van de rechten, bepaald bij uitvoeringsreglement. Het ontbreken van een dergelijk beroep doet het recht van voorrang vervallen.
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede onderdeel wordt door de volgende bepaling vervangen:
2. Het Benelux-Bureau schrijft onverwijld de Benelux-depots in, evenals de internationale depots die gepubliceerd zijn in het „Bulletin International des dessins ou modèles – International Design Gazette" ten aanzien waarvan de deposanten verzocht hebben dat zij hun werking zullen uitstrekken over het Beneluxgebied.
2. Het derde onderdeel wordt gewijzigd als volgt:
a. De tweede volzin komt te vervallen.
b. De zinsnede „dat op de tekening of het model artikel 4, onder 2, van toepassing is" wordt vervangen door de zinsnede „dat op de tekening of het model artikel 4, onder e, van toepassing is".
c. De zinsnede „een rechterlijke beslissing die kracht van gewijsde heeft verkregen" wordt vervangen door de zinsnede „een rechterlijke beslissing die niet meer vatbaar is voor verzet, noch beroep, noch voor voorziening in cassatie".
3. In het vierde onderdeel komt de zinsnede „, zoals deze door het in artikel 8, onder 1) bedoelde reproductiemiddel zijn weergegeven," te vervallen.
Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:
De zinsnede „te rekenen vanaf de datum van het depot of, indien de deposant een beroep doet op artikel 4 van het Verdrag van Parijs, vanaf de datum waarop het depot, waardoor het recht van voorrang is ontstaan, werd verricht" wordt vervangen door de zinsnede „te rekenen vanaf de datum van het depot of vanaf de datum waarop het recht van voorrang is ontstaan".
Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste onderdeel wordt de tweede volzin vervangen door de volgende bepaling:
Onverminderd het bepaalde in artikel 19, onder 2, kan de gedeponeerde tekening of het gedeponeerde model noch gedurende de inschrijving, noch ter gelegenheid van de vernieuwing daarvan worden gewijzigd.
2. Het tweede onderdeel wordt door de volgende bepaling vervangen:
2. De inschrijving kan voor vier achtereenvolgende termijnen van vijf jaren worden vernieuwd tot een maximale geldigheidsduur van 25 jaar. Vernieuwing geschiedt door betaling van een bij uitvoeringsreglement vastgesteld recht. Dit recht dient betaald te worden binnen twaalf maanden voorafgaand aan het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving; het kan nog betaald worden binnen zes maanden die volgen op de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur, indien gelijktijdig een bij uitvoeringsreglement bepaald extra recht wordt betaald. De vernieuwing heeft effect vanaf het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving.
3. Het vierde onderdeel wordt door de volgende bepaling vervangen:
4. Zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de eerste tot en met de vierde termijn van inschrijving herinnert het Benelux-Bureau aan de datum van dat verstrijken door verzending van een kennisgeving aan de houder van de tekening of het model, en aan de derden van wie rechten op de tekening of het model in het register zijn ingeschreven.
Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede onderdeel wordt door de volgende bepaling vervangen:
2. Het uitsluitend recht op een tekening of model kan door de houder daarvan ingeroepen worden tegen een licentiehouder die handelt in strijd met de bepalingen van de licentieovereenkomst inzake de duur daarvan, de door de inschrijving gedekte vorm waarin de tekening of het model mag worden gebruikt, de voortbrengselen waarvoor de licentie is verleend en de kwaliteit van de door de licentiehouder in het verkeer gebrachte voortbrengselen.
2. Het derde onderdeel wordt met de volgende bepaling aangevuld:
Het in de vorige volzin bepaalde is van overeenkomstige toepassing op pandrechten en beslagen.
3. In het vierde onderdeel worden de woorden „artikel 14, onder 3 en 4" telkens vervangen door de woorden „artikel 14, onder 2 en 3".
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste onderdeel wordt door de volgende bepaling vervangen:
1. Onverminderd de toepassing van het gemene recht betreffende de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, kan de houder van een tekening of model zich op grond van zijn uitsluitend recht verzetten tegen het gebruik van een voortbrengsel waarin de tekening of het model is verwerkt of waarop de tekening of het model is toegepast en dat hetzelfde uiterlijk vertoont als de gedeponeerde tekening of het gedeponeerde model, dan wel dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt, rekening houdend met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van de tekening of het model. Onder gebruik wordt met name verstaan het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, verkopen, leveren, verhuren, invoeren, uitvoeren, tentoonstellen, gebruiken of in voorraad hebben voor een van deze doeleinden.
2. Onder vernummering van de onderdelen 3, 4, 5, 6, 7 en 8 tot respectievelijk 2, 3, 4, 5, 6 en 7, komt het tweede onderdeel te vervallen.
3. Het tweede onderdeel wordt gewijzigd als volgt:
a. de zinsnede „behalve indien de derde met wetenschap van het depot heeft gehandeld" komt te vervallen;
b. de laatste komma wordt vervangen door een punt;
c. er wordt een bepaling toegevoegd, luidend als volgt: „Vanaf de datum van depot kan een redelijke vergoeding gevorderd worden van degene die met wetenschap van het depot handelingen heeft verricht als bedoeld in dit artikel, onder 1, voor zover de houder daarvoor uitsluitende rechten heeft gekregen."
4. Het vijfde onderdeel wordt door de volgende bepaling vervangen:
5. Het uitsluitend recht op een tekening of model houdt evenwel niet in het recht zich te verzetten tegen de in dit artikel, onder 1 bedoelde handelingen die betrekking hebben op voortbrengselen die in één der Lid-Staten van de Europese Gemeenschap of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte in het verkeer zijn gebracht door de houder of met diens toestemming, of tegen handelingen als bedoeld in artikel 17.
5. Het zevende onderdeel komt te vervallen.
Na artikel 14bis wordt artikel 14ter ingevoegd, luidend als volgt:
1. Het uitsluitend recht op een tekening of model houdt niet in het recht zich te verzetten tegen:
a. handelingen in de particuliere sfeer en voor niet-commerciële doeleinden;
b. handelingen voor experimentele doeleinden;
c. handelingen bestaande in reproductie ter illustratie of ten behoeve van onderwijs, mits deze handelingen verenigbaar zijn met de eerlijke handelsgebruiken, zij niet zonder noodzaak afbreuk doen aan de normale exploitatie van de tekening of het model, en de bron wordt vermeld.
2. Het uitsluitend recht op een tekening of model houdt evenmin het recht in zich te verzetten tegen:
a. de uitrusting van in een ander land geregistreerde vaartuigen en luchtvaartuigen die zich tijdelijk binnen het Beneluxgebied bevinden;
b. de invoer in het Beneluxgebied van vervangingsonderdelen en toebehoren ter reparatie van dergelijke vervoermiddelen;
c. reparaties aan dergelijke vervoermiddelen.
3. Het uitsluitend recht op een tekening of model dat een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel houdt niet het recht in zich te verzetten tegen het gebruik van de tekening of het model voor reparatie van dit samengestelde voortbrengsel met de bedoeling het zijn oorspronkelijke uiterlijk terug te geven.
Artikel 15 wordt door de volgende bepaling vervangen:
1. Iedere belanghebbende met inbegrip van het openbaar ministerie kan de nietigheid inroepen van de inschrijving van een tekening of model indien:
a. de tekening of het model geen tekening of model is in de zin van artikel 1, onder 2 en 3;
b. de tekening of het model niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 1, onder 1, en de artikelen 1bis en 1ter;
c. de tekening of het model onder de toepassing van artikel 2 valt;
d. door die inschrijving krachtens artikel 4, onder e of f geen recht op een tekening of model wordt verkregen.
2. Enkel de deposant of houder van een uitsluitend recht op een tekening of model dat voortvloeit uit een inschrijving van een Gemeenschapsmodel, een Beneluxinschrijving, of een internationaal depot, kan de nietigheid inroepen van de inschrijving van een met zijn recht strijdig jonger depot van een tekening of model, indien krachtens artikel 4, onder a, door de inschrijving geen recht op de tekening of het model wordt verkregen.
3. Enkel de houder van een ouder merkrecht of de houder van een ouder auteursrecht kan de nietigheid van de inschrijving van het Beneluxdepot of de voor het Beneluxgebied uit het internationaal depot van die tekening of dat model voortvloeiende rechten inroepen, indien krachtens artikel 4, onder b, respectievelijk c, geen recht op de tekening of het model wordt verkregen.
4. Enkel de belanghebbende kan de nietigheid van de inschrijving van de tekening of het model inroepen, indien krachtens artikel 4, onder d, geen recht op de tekening of het model wordt verkregen.
5. Enkel de ontwerper van een tekening of model als bedoeld in artikel 5, onder 1, kan onder de voorwaarden genoemd in dat artikel de nietigheid inroepen van de inschrijving van een depot van de tekening of het model, dat zonder zijn toestemming is verricht door een derde.
6. De inschrijving van het depot van een tekening of model kan ook na verval of afstand nietig worden verklaard.
7. Wordt het geding tot nietigverklaring door het openbaar ministerie aanhangig gemaakt, dan zijn alleen de rechter te Brussel, te 's-Gravenhage of te Luxemburg bevoegd. Het aanhangig maken van het geding door het openbaar ministerie schorst ieder ander op dezelfde grondslag ingesteld geding.
Artikel 16 wordt door de volgende bepaling vervangen:
1. Alleen de rechter is bevoegd uitspraak te doen in gedingen, welke op deze wet zijn gegrond.
2. De niet-ontvankelijkheid die voortvloeit uit het ontbreken van de inschrijving van een depot van een tekening of model, wordt opgeheven door inschrijving of vernieuwing van de inschrijving van de tekening of het model tijdens het geding.
3. De rechter spreekt ambtshalve de doorhaling uit van de nietig verklaarde inschrijvingen.
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste onderdeel wordt door de volgende bepaling vervangen:
1. Een recht van voorgebruik wordt toegekend aan de derde die, vóór de datum van het depot van een tekening of model of vóór de datum van voorrang, binnen het Beneluxgebied voortbrengselen heeft vervaardigd die hetzelfde uiterlijk vertonen als de gedeponeerde tekening of het gedeponeerde model, dan wel bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekken.
2. In het vierde onderdeel wordt de zinsnede „niettegenstaande de uit het depot voortvloeiende rechten" vervangen door de zinsnede „niettegenstaande het uit de inschrijving voortvloeiende recht".
In artikel 18 wordt aan het eerste onderdeel, na de een na laatste volzin, de volgende bepaling toegevoegd:
Het in de vorige volzin bepaalde ten aanzien van de doorhaling is van overeenkomstige toepassing in het geval een pandrecht of een beslag is ingeschreven.
Artikel 19 wordt door de volgende bepaling vervangen:
1. Behoudens het bepaalde in dit artikel, onder 2, hebben de nietigverklaring, de vrijwillige doorhaling en de afstand steeds betrekking op de gehele tekening of het gehele model.
2. Wanneer de inschrijving van het depot van een tekening of model op grond van artikel 4, onder b, c, d of e of artikel 15, onder 1b of c, nietig kan worden verklaard, kan het depot worden gehandhaafd in gewijzigde vorm, indien de tekening of het model in die vorm aan de beschermingsvoorwaarden voldoet en de identiteit ervan behouden blijft.
3. De handhaving bedoeld in dit artikel, onder 2, kan erin bestaan dat een verklaring van de houder dat hij gedeeltelijk afziet van aanspraken op het recht, of een rechterlijke beslissing waarbij het recht gedeeltelijk nietig is verklaard en die niet meer vatbaar is voor verzet noch voor hoger beroep noch voor voorziening in cassatie, wordt ingeschreven.
Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef van het eerste onderdeel worden de woorden „de krachtens de voorgaande artikelen opgedragen taak" vervangen door de woorden „de krachtens de andere artikelen opgedragen taak".
2. In het eerste onderdeel, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, wordt een onderdeel e toegevoegd, luidend als volgt:
e. het aan eenieder op verzoek verstrekken van inlichtingen uit het register van tekeningen- of modellengemachtigden alsmede omtrent de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften ten aanzien van de registratie van tekeningen- of modellengemachtigden.
3. Na onderdeel 2 wordt een derde onderdeel toegevoegd, luidend:
3. De in dit artikel, onder 1b, bedoelde inschrijvingen en andere gegevens kunnen op elektronische wijze worden uitgegeven.
Hoofdstuk II, getiteld „Tekeningen of modellen met een duidelijk kunstzinnig karakter" wordt gewijzigd als volgt:
1. De titel van hoofdstuk II wordt vervangen door de titel „Samenloop met het auteursrecht".
2. De artikelen 21 en 24 komen te vervallen.
3. In artikel 22 wordt het woord „kunstwerk" vervangen door „werk".
4. In de artikelen 22 en 23 komt de zinsnede „met een duidelijk kunstzinnig karakter" te vervallen.
Na hoofdstuk IV wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidend als volgt:
1. Het Benelux-Bureau houdt, overeenkomstig de bepalingen van het uitvoeringsreglement, een register van tekeningen- of modellengemachtigden in stand, waaruit kan worden afgeleid wie ingevolge deze wet aan de eisen van vakbekwaamheid van tekeningen- of modellengemachtigde voldoet. Het register is voor iedereen kosteloos ter inzage.
2. In het register van tekeningen- of modellengemachtigden kan op verzoek worden ingeschreven iedereen die:
a. beschikt over een door de Raad van Bestuur van het Benelux-Bureau erkend diploma of soortgelijk bewijsstuk, dan wel
b. beschikt over een door de directeur van het Benelux-Bureau afgegeven getuigschrift waaruit blijkt dat met goed gevolg een proeve van bekwaamheid is afgelegd, dan wel
c. beschikt over een door de directeur van het Benelux-Bureau verleende ontheffing van de plicht om een document als bedoeld onder a of b voor te leggen.
3. De Raad van Bestuur van het Benelux-Bureau erkent een diploma als bedoeld in dit artikel, onder 2a, indien hij oordeelt dat het door de organisatie die het diploma verstrekt af te nemen examen leidt tot voldoende kennis van de eenvormige wet en van de belangrijkste internationale regelingen met betrekking tot het tekeningen- of modellenrecht, evenals tot voldoende vaardigheid om deze te kunnen toepassen.
1. In geval van een weigering tot inschrijving of verlening van ontheffing of een doorhaling van een inschrijving in het register, dan wel een weigering tot erkenning of een intrekking van de erkenning van een diploma kan een belanghebbende zich binnen twee maanden na een dergelijke weigering, doorhaling of intrekking bij verzoekschrift wenden tot het Hof van Beroep te Brussel, het Gerechtshof te 's-Gravenhage of het Cour d'appel te Luxemburg teneinde een bevel tot inschrijving in het register of een erkenning van een diploma te verkrijgen.
2. In het kader van deze procedure kan het Benelux-Bureau vertegenwoordigd worden door de directeur of een door hem gemachtigd personeelslid.
3. Tegen de beslissing van de appèlrechter staat voorziening in cassatie open, deze heeft opschortende werking.
Het is anderen dan degenen die in het in artikel 31, onder 1, bedoelde register zijn ingeschreven, verboden zichzelf in het economisch verkeer aan te duiden alsof zij in bedoeld register zouden zijn ingeschreven.
Artikel 4 en artikel 15, zoals deze luiden na het tijdstip van inwerkingtreding van dit Protocol zullen niet van toepassing zijn op rechten die voortvloeien uit een voor dat tijdstip verricht depot van een tekening of model of van het voor genoemd tijdstip voor het Beneluxgebied uit een internationaal depot voortvloeiend recht; op rechten die voortvloeien uit vóór dat tijdstip verrichte depots blijven artikel 4 en artikel 15 van toepassing, zoals deze luidden vóór de inwerkingtreding van dit Protocol.
Bij inwerkingtreding van dit protocol heeft artikel 12, onder 2, terugwerkende kracht tot 28 oktober 2001.
Artikel 14, onder 1, is niet van toepassing op handelingen die worden verricht door degene die daarmee vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit Protocol was begonnen, indien de houder van de tekening of het model zich niet kan verzetten tegen deze handelingen krachtens de tekst van artikel 14 zoals deze luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit protocol.
Artikel 14ter, onder 3, is niet van toepassing op tekeningen of modellen die zijn gedeponeerd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit Protocol.
Ter uitvoering van artikel 1, onder 2, van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van het Benelux-Gerechtshof worden de bepalingen van dit Protocol als gemeenschappelijke rechtsregels aangewezen voor de toepassing van de hoofdstukken III en IV van genoemd verdrag.
Dit protocol zal worden bekrachtigd. De akten van bekrachtiging zullen worden neergelegd bij de Regering van het Koninkrijk België.
Onder voorbehoud van het bepaalde in de volgende alinea, treedt dit Protocol in werking op de eerste dag van de derde maand volgende op de nederlegging van de derde akte van bekrachtiging.
Artikel I, onder V, treedt in werking op een bij uitvoeringsreglement te bepalen datum, waarbij voor de verschillende bepalingen een verschillende datum bepaald kan worden.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Brussel, op 20 juni 2002, in drievoud, in de Nederlandse en in de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.
Voor het Koninkrijk België:
(w.g.) L. MICHEL
Voor het Groothertogdom Luxemburg:
(w.g.) L. POLFER
Voor het Koninkrijk der Nederlanden:
(w.g.) A. F. VAN DONGEN
Protocole portant modification de La loi uniforme Benelux en matière de dessins ou modèles
Le Royaume de Belgique,
Le Grand-Duché de Luxembourg,
Le Royaume des Pays-Bas,
Animés du désir de modifier la loi uniforme Benelux en matière de dessins ou modèles afin de l'adapter au texte de la directive 98/71/CE du Parlement européen et du Conseil du 13 octobre 1998 sur la protection juridique des dessins ou modèles, d'y instituer un registre des mandataires en dessins ou modèles et d'y compléter et corriger un certain nombre de dispositions,
Sont convenus des dispositions suivantes:
La loi uniforme Benelux en matière de dessins ou modèles est modifiée comme suit:
L'article 1er est remplacé par la disposition suivante:
1. Un dessin ou modèle n'est protégé que dans la mesure où le dessin ou modèle est nouveau et présente un caractère individuel.
2. Est considéré comme dessin ou modèle l'aspect d'un produit ou d'une partie de produit.
3. L'aspect d'un produit lui est conféré, en particulier, par les caractéristiques des lignes, des contours, des couleurs, de la forme, de la texture ou des matériaux du produit lui-même ou de son ornementation.
4. On entend par produit tout article industriel ou artisanal, y compris, entre autres, les pièces conçues pour être assemblées en un produit complexe, emballage, présentation, symbole graphique et caractère typographique. Les programmes d'ordinateur ne sont pas considérés comme un produit.
Sont insérés après l'article 1er, un article 1bis et un article 1ter, libellés comme suit:
1. Un dessin ou modèle est considéré comme nouveau si, à la date de dépôt ou à la date de priorité, aucun dessin ou modèle identique n'a été divulgué au public. Des dessins ou modèles sont considérés comme identiques lorsque leurs caractéristiques ne diffèrent que par des détails insignifiants.
2. Un dessin ou modèle est considéré comme présentant un caractère individuel si l'impression globale que ce dessin ou modèle produit sur l'utilisateur averti diffère de celle que produit sur un tel utilisateur tout dessin ou modèle qui a été divulgué au public avant la date de dépôt ou la date de priorité. Pour apprécier le caractère individuel, il est tenu compte du degré de liberté du créateur dans l'élaboration du dessin ou modèle.
3. Pour l'appréciation de la nouveauté et du caractère individuel un dessin ou modèle est réputé avoir été divulgué au public si ce dessin ou ce modèle a été publié après enregistrement ou autrement, ou exposé, utilisé dans le commerce ou rendu public de toute autre manière, sauf si ces faits, dans la pratique normale des affaires, ne pouvaient raisonnablement être connus des milieux spécialisés du secteur concerné, opérant dans la Communauté européenne ou l'Espace économique européen, avant la date de dépôt ou la date de priorité. Toutefois, le dessin ou modèle n'est pas réputé avoir été divulgué au public uniquement parce que le dessin ou modèle a été divulgué à un tiers à des conditions explicites ou implicites de secret.
4. Aux fins de l'appréciation de la nouveauté et du caractère individuel, il n'est pas tenu compte de la divulgation au public d'un dessin ou modèle, pour lequel la protection est revendiquée au titre d'un enregistrement, si, dans les douze mois précédant la date de dépôt ou la date de priorité:
a. la divulgation a été opérée par le créateur ou son ayant droit ou par un tiers sur la base d'informations fournies ou d'actes accomplis par le créateur ou son ayant droit, ou
b. la divulgation a été effectuée à la suite d'une conduite abusive à l'égard du créateur ou de son ayant droit.
5. On entend par droit de priorité le droit prévu à l'article 4 de la Convention de Paris pour la protection de la propriété industrielle. Ce droit peut être revendiqué par celui qui a introduit régulièrement une demande de dessin ou modèle ou un modèle d'utilité dans un des pays parties à ladite Convention ou à l'Accord instituant l'Organisation mondiale du Commerce.
1. Un dessin ou modèle appliqué à un produit ou incorporé dans un produit qui constitue une pièce d'un produit complexe n'est considéré comme nouveau et présentant un caractère individuel que dans la mesure où:
a. la pièce, une fois incorporée dans le produit complexe, reste visible lors d'une utilisation normale de ce produit, et
b. les caractéristiques visibles de la pièce remplissent en tant que telles les conditions de nouveauté et de caractère individuel.
2. Aux fins de la présente loi, on entend par produit complexe un produit se composant de pièces multiples qui peuvent être remplacées de manière à permettre le démontage et le remontage du produit.
3. Par utilisation normale au sens du présent article, sous 1, on entend l'utilisation par l'utilisateur final à l'exception de l'entretien, du service ou de la réparation.
L'article 2 est remplacé par la disposition suivante:
1. Sont exclues de la protection prévue par la présente loi:
a. les caractéristiques de l'aspect d'un produit qui sont exclusivement imposées par sa fonction technique;
b. les caractéristiques de l'aspect d'un produit qui doivent nécessairement être reproduites dans leur forme et leurs dimensions exactes pour que le produit dans lequel est incorporé ou auquel est appliqué le dessin ou modèle puisse mécaniquement être raccordé à un autre produit, être placé à l'intérieur ou autour d'un autre produit, ou être mis en contact avec un autre produit, de manière que chaque produit puisse remplir sa fonction.
2. Par dérogation au présent article, sous 1b, les caractéristiques de l'aspect d'un produit qui ont pour objet de permettre l'assemblage ou la connexion multiples de produits interchangeables à l'intérieur d'un système modulaire sont protégées par des droits sur un dessin ou modèle répondant aux conditions fixées à l'article 1er, sous 1.
A l'article 3, le premier paragraphe est remplacé par la disposition suivante:
1. Sans préjudice du droit de priorité, le droit exclusif à un dessin ou modèle s'acquiert par l'enregistrement du dépôt, effectué en territoire Benelux auprès du Bureau Benelux des Dessins ou Modèles (dépôt Benelux), ou effectué auprès du Bureau international pour la protection de la propriété industrielle (dépôt international).
L'article 4 est remplacé par la disposition suivante:
Dans les limites des articles 15 et 19, sous 2, l'enregistrement n'est pas attributif du droit à un dessin ou modèle lorsque:
a. le dessin ou modèle est en conflit avec un dessin ou modèle antérieur qui a fait l'objet d'une divulgation au public après la date de dépôt ou la date de priorité et qui est protégé, depuis une date antérieure, par un droit exclusif dérivant d'un dessin ou modèle communautaire, de l'enregistrement d'un dépôt Benelux, ou d'un dépôt international;
b. il est fait usage, dans le dessin ou modèle, d'une marque antérieure sans le consentement du titulaire de cette marque;
c. il est fait usage, dans le dessin ou modèle, d'une oeuvre protégée par le droit d'auteur sans le consentement du titulaire du droit d'auteur;
d. le dessin ou modèle constitue un usage abusif de l'un des éléments qui sont énumérés à l'article 6ter de la Convention de Paris;
e. le dessin ou modèle est contraire aux bonnes moeurs ou à l'ordre public d'un des pays du Benelux;
f. le dépôt ne révèle pas suffisamment les caractéristiques du dessin ou modèle.
L'article 4bis est abrogé.
L'article 5 est modifié comme suit:
1. Les mots «la publication du dépôt» sont remplacés par les mots «la publication de l'enregistrement du dépôt»;
2. Les mots «le dépôt Benelux» sont remplacés par les mots «le droit au dépôt Benelux»;
3. Les mots «invoquer la nullité de ce dépôt» sont remplacés par les mots « invoquer la nullité de l'enregistrement de ce dépôt».
L'article 8 est remplacé par la disposition suivante:
1. Le dépôt Benelux des dessins ou modèles se fait soit auprès des administrations nationales, soit auprès du Bureau Benelux, dans les formes et moyennant paiement des taxes fixées par règlement d'exécution. Le dépôt Benelux peut comprendre soit un seul dessin ou modèle (dépôt simple) soit plusieurs (dépôt multiple). Il est vérifié si les pièces produites satisfont aux conditions prescrites pour la fixation de la date de dépôt et la date du dépôt est arrêtée. Le déposant est informé sans délai et par écrit de la date du dépôt ou, le cas échéant, des motifs de ne pas l'attribuer.
2. S'il n'est pas satisfait aux autres dispositions du règlement d'exécution lors du dépôt, le déposant est informé sans délai et par écrit des conditions auxquelles il n'est pas satisfait et la possibilité lui est donnée d'y répondre dans un délai fixé à cet effet par règlement d'exécution.
3. Le dépôt n'a plus d'effet si, dans le délai imparti, il n'est pas satisfait aux dispositions du règlement d'exécution.
4. Lorsque le dépôt se fait auprès d'une administration nationale, celle-ci transmet le dépôt Benelux au Bureau Benelux, soit sans délai après avoir reçu le dépôt, soit après avoir constaté que le dépôt satisfait aux conditions prescrites par le présent article, paragraphes 1 à 3.
5. La revendication du droit de priorité se fait lors du dépôt ou par déclaration spéciale effectuée auprès du Bureau Benelux dans le mois qui suit le dépôt, dans les formes et moyennant paiement des taxes fixées par règlement d'exécution. L'absence d'une telle revendication entraîne la déchéance du droit de priorité.
L'article 9 est modifié comme suit:
1. Le deuxième paragraphe est remplacé par la disposition suivante:
2. Le Bureau Benelux enregistre sans délai les dépôts Benelux, ainsi que les dépôts internationaux qui ont fait l'objet d'une publication dans le «Bulletin International des dessins ou modèles – International Design Gazette» et pour lesquels les déposants ont demandé qu'ils produisent leurs effets dans le territoire Benelux.
2. Le troisième paragraphe est modifié comme suit:
a. La deuxième phrase est abrogée.
b. Les mots «sous l'application de l'article 4, sous 2» sont remplacés par les mots «sous l'application de l'article 4, sous e».
c. Les mots «une décision judiciaire, ayant force de chose jugée» sont remplacés par les mots «une décision judiciaire qui n'est plus susceptible ni d'opposition, ni d'appel, ni de pourvoi en cassation».
3. Au quatrième paragraphe, les mots «, telles qu'elles résultent du moyen de reproduction, visé, à l'article 8, sous 1),» sont abrogés.
L'article 11 est modifié comme suit:
Les mots «prenant cours à la date du dépôt ou lorsque le déposant invoque l'application de l'article 4 de la Convention de Paris, à la date du dépôt qui a fait naître le droit de priorité» sont remplacés par les mots «prenant cours à la date du dépôt ou à la date qui fait naître le droit de priorité».
L'article 12 est modifié comme suit:
1. Au premier paragraphe, la deuxième phrase est remplacée par la disposition suivante:
Sans préjudice des dispositions de l'article 19, sous 2, le dessin ou modèle objet du dépôt ne peut être modifié ni pendant la durée de l'enregistrement ni à l'occasion de son renouvellement.
2. Le deuxième paragraphe est remplacé par la disposition suivante:
2. Il peut être renouvelé pour quatre périodes successives de cinq années jusqu'à un maximum de vingt-cinq ans. Le renouvellement s'effectue par le seul paiement de la taxe fixée par règlement d'exécution. Cette taxe doit être payée dans les douze mois précédant l'expiration de l'enregistrement; elle peut encore être payée dans les six mois qui suivent la date de l'expiration de l'enregistrement, sous réserve du paiement simultané d'une surtaxe fixée par règlement d'exécution. Le renouvellement a effet à partir de l'expiration de l'enregistrement.
3. Le quatrième paragraphe est remplacé par la disposition suivante:
4. Six mois avant l'expiration de la première à la quatrième période d'enregistrement, le Bureau Benelux rappelle la date de cette expiration par un avis adressé au titulaire du dessin ou modèle et aux tiers dont les droits sur le dessin ou modèle ont été inscrits dans le registre.
L'article 13 est modifié comme suit:
1. Le deuxième paragraphe est remplacé par la disposition suivante:
2. Le titulaire du dessin ou modèle peut invoquer le droit exclusif à un dessin ou modèle à l'encontre d'un licencié qui enfreint les clauses du contrat de licence, en ce qui concerne sa durée, la forme couverte par l'enregistrement sous laquelle le dessin ou modèle peut être utilisé, les produits pour lesquels la licence a été octroyée et la qualité des produits mis dans le commerce par le licencié.
2. Le troisième paragraphe est complété par la disposition suivante:
La disposition de la phrase précédente s'applique aux droits de gage et aux saisies.
3. Au quatrième paragraphe, les mots «l'article 14, paragraphes 3 et 4» sont remplacés par les mots «l'article 14, paragraphes 2 et 3».
L'article 14 est modifié comme suit:
1. Le premier paragraphe est remplacé par la disposition suivante:
1. Sans préjudice de l'application éventuelle du droit commun en matière de responsabilité civile, le droit exclusif à un dessin ou modèle permet au titulaire de s'opposer à l'utilisation d'un produit dans lequel le dessin ou modèle est incorporé ou auquel celui-ci est appliqué et ayant un aspect identique au dessin ou modèle tel qu'il a été déposé, ou qui ne produit pas sur l'utilisateur averti une impression globale différente, compte tenu du degré de liberté du créateur dans l'élaboration du dessin ou modèle. Par utilisation, on entend en particulier la fabrication, l'offre, la mise sur le marché, la vente, la livraison, la location, l'importation, l'exportation, l'exposition, l'usage, ou la détention à l'une de ces fins.
2. Le deuxième paragraphe est abrogé, les paragraphes 3, 4, 5, 6, 7 et 8 devenant après renumérotation respectivement les paragraphes 2, 3, 4, 5, 6, et 7.
3. Le deuxième paragraphe est modifié comme suit:
a. les mots «sauf si le tiers a agi en connaissance du dépôt» sont abrogés;
b. la dernière virgule est remplacée par un point;
c. est insérée une disposition, libellé comme suit: «A compter de la date de dépôt, une indemnité raisonnable peut être exigée de celui qui, en connaissance du dépôt, a effectué des actes tels que visés au présent article, sous 1, dans la mesure où le titulaire a acquis des droits exclusifs à ce titre».
4. Le cinquième paragraphe est remplacé par la disposition suivante:
5. Toutefois, le droit exclusif à un dessin ou modèle n'implique pas le droit de s'opposer à des actes visés au présent article, sous 1, portant sur des produits qui ont été mis en circulation dans un des Etats membres de la Communauté européenne ou dans un autre Etat qui est partie à l'Accord sur l'Espace économique européen, soit par le titulaire ou avec son consentement, ou à des actes visés à l'article 17.
5. Le septième paragraphe est abrogé.
Est inséré après l'article 14bis, un article 14ter, libellé comme suit:
1. Le droit exclusif à un dessin ou modèle n'implique pas le droit de s'opposer à:
a. des actes accomplis à titre privé et à des fins non commerciales;
b. des actes accomplis à des fins expérimentales;
c. des actes de reproduction à des fins d'illustration ou d'enseignement, pour autant que ces actes soient compatibles avec les pratiques commerciales loyales, ne portent pas indûment préjudice à l'exploitation normale du dessin ou modèle et que la source en soit indiquée.
2. En outre, le droit exclusif à un dessin ou modèle n'implique pas le droit de s'opposer:
a. à des équipements à bord de navires ou d'aéronefs immatriculés dans un autre pays lorsqu'ils pénètrent temporairement sur le territoire Benelux;
b. à l'importation, sur le territoire Benelux, de pièces détachées et d'accessoires aux fins de la réparation de ces véhicules;
c. à l'exécution de réparations sur ces véhicules.
3. Le droit exclusif à un dessin ou modèle qui constitue une pièce d'un produit complexe n'implique pas le droit de s'opposer à l'utilisation du dessin ou modèle à des fins de réparation de ce produit complexe en vue de lui rendre son aspect initial.
L'article 15 est remplacé par la disposition suivante:
1. Tout intéressé, y compris le ministère public, peut invoquer la nullité de l'enregistrement d'un dessin ou modèle si:
a. le dessin ou modèle ne répond pas à la définition visée à l'article 1er, deuxième et troisième paragraphes;
b. le dessin ou le modèle ne remplit pas les conditions fixées à l'article 1er, paragraphe premier, et aux articles 1bis et 1ter;
c. le dessin ou modèle tombe sous l'application de l'article 2;
d. si cet enregistrement n'est pas attributif du droit au dessin ou modèle en application de l'article 4, sous e ou f.
2. Seul le déposant ou le titulaire d'un droit exclusif à un dessin ou modèle dérivant de l'enregistrement d'un dessin ou modèle communautaire, d'un enregistrement Benelux ou d'un dépôt international peut invoquer la nullité de l'enregistrement du dépôt postérieur d'un dessin ou modèle qui est en conflit avec son droit, si l'enregistrement du dépôt n'est pas attributif du droit au dessin ou modèle en application de l'article 4, sous a.
3. Seul le titulaire d'un droit de marque antérieur ou le titulaire d'un droit d'auteur antérieur peut invoquer la nullité de l'enregistrement du dépôt Benelux ou des droits dérivant pour le territoire Benelux d'un dépôt international de ce dessin ou modèle, si aucun droit à un dessin ou modèle n'est acquis en application de l'article 4, sous b respectivement c.
4. Seul l'intéressé peut invoquer la nullité de l'enregistrement du dessin ou modèle, si aucun droit au dessin ou modèle n'est acquis en application de l'article 4, sous d.
5. Seul le créateur d'un dessin ou modèle tel que visé à l'article 5, sous 1, peut, aux conditions visées dans cet article, invoquer la nullité de l'enregistrement du dépôt d'un dessin ou modèle effectué par un tiers sans son consentement.
6. La nullité de l'enregistrement du dépôt d'un dessin ou modèle peut être prononcée même après extinction du droit ou renonciation à ce droit.
7. Lorsque l'action en nullité est introduite par le ministère public, seuls les tribunaux de Bruxelles, La Haye et Luxembourg sont compétents. L'action introduite par le ministère public suspend toute autre action intentée sur la même base.
L'article 16 est remplacé par la disposition suivante:
1. Les tribunaux sont seuls compétents pour statuer sur les actions ayant leur base dans la présente loi.
2. L'irrecevabilité qui découle du défaut d'enregistrement du dépôt d'un dessin ou modèle est couverte par l'enregistrement du dessin ou modèle ou le renouvellement effectué en cours d'instance.
3. Le juge prononce d'office la radiation des enregistrements annulés.
L'article 17 est modifié comme suit:
1. Le premier paragraphe est remplacé par la disposition suivante:
1. Un droit de possession personnelle est reconnu au tiers qui, avant la date du dépôt d'un dessin ou modèle ou avant la date de priorité, a fabriqué sur le territoire Benelux des produits ayant un aspect identique au dessin ou modèle déposé ou ne produisant pas sur l'utilisateur averti une impression globale différente.
2. Au quatrième paragraphe, les mots «nonobstant les droits dérivant du dépôt» sont remplacés par les mots «nonobstant le droit dérivant de l'enregistrement».
A l'article 18, la disposition suivante est insérée après l'avant-dernière phrase du premier paragraphe:
La disposition de la phrase précédente relative à la radiation s'applique en cas d'enregistrement d'un droit de gage ou d'une saisie.
L'article 19 est remplacé par la disposition suivante:
1. Sous réserve des dispositions du présent article, sous 2, l'annulation, la radiation volontaire et la renonciation doivent porter sur le dessin ou modèle en son entier.
2. Si l'enregistrement du dépôt d'un dessin ou modèle peut être annulé en vertu de l'article 4, sous b, c, d, ou e, ou de l'article 15, sous 1b ou c, le dépôt peut être maintenu sous une forme modifiée, si sous ladite forme, le dessin ou modèle répond aux critères d'octroi de la protection et que l'identité du dessin ou modèle est conservée.
3. Par le maintien visé au présent article, sous 2, on peut entendre l'enregistrement assorti d'une renonciation partielle de la part du titulaire du droit ou l'inscription d'une décision judiciaire qui n'est plus susceptible ni d'opposition, ni d'appel, ni de pourvoi en cassation prononçant la nullité partielle de l'enregistrement du dépôt.
L'article 20 est modifié comme suit:
1. Au début du premier paragraphe, les mots «en sus des attributions qui lui sont conférées par les articles qui précèdent» sont remplacés par les mots «en sus des attributions qui lui sont conférées par les autres articles».
2. Au premier paragraphe, après remplacement du point à la fin du point d par un point-virgule, il est inséré un point e, libellé comme suit:
e. fournir à quiconque en fait la demande des renseignements extraits du registre des mandataires en dessins ou modèles de même que concernant les règles relatives à l'enregistrement des mandataires en dessins ou modèles qui sont arrêtées dans ou en vertu de la présente loi.
3. Après le paragraphe 2 est inséré un troisième paragraphe, libellé comme suit:
3. Les enregistrements et les autres mentions visés au paragraphe premier, sous b, peuvent être édités sur un support électronique.
Le Chapitre II, intitulé «Des dessins ou modèles ayant un caractère artistique marqué» est modifié comme suit:
1. Le titre du chapitre II est remplacé par le titre «Cumul avec le droit d'auteur».
2. Les articles 21 et 24 sont abrogés.
3. A l'article 22, les mots «oeuvre d'art» sont remplacés par le mot «oeuvre».
4. Aux articles 22 et 23 les mots «ayant un caractère artistique marqué» sont abrogés.
A la suite du chapitre IV est ajouté un chapitre libellé comme suit:
1. Le Bureau Benelux tient, conformément aux dispositions fixées par le règlement d'exécution, un registre des mandataires en dessins ou modèles permettant de déterminer qui satisfait aux exigences d'aptitude à l'exercice de l'activité de mandataire en dessins ou modèles en vertu de la présente loi. Le registre est mis gratuitement à la disposition du public.
2. Toute personne qui est en possession:
a. d'un diplôme reconnu par le Conseil d'Administration du Bureau Benelux ou d'une pièce justificative similaire, ou
b. d'une attestation délivrée par le directeur du Bureau Benelux dont il ressort qu'elle a réussi une épreuve d'aptitude, ou
c. d'une dérogation à l'obligation de produire un document tel que visé sous a ou sous b, accordée par le directeur du Bureau Benelux, peut être enregistrée, à sa demande, dans le registre des mandataires en dessins ou modèles.
3. Le Conseil d'Administration du Bureau Benelux reconnaît un diplôme tel que visé au présent article, sous 2a, s'il considère que l'examen organisé par l'instance qui délivre le diplôme conduit à une connaissance suffisante de la loi uniforme et des principaux instruments internationaux dans le domaine du droit des dessins ou modèles ainsi qu'à une aptitude suffisante pour les appliquer.
1. En cas de refus d'enregistrement ou de dérogation ou en cas de radiation d'un enregistrement dans le registre, ou bien en cas de refus de reconnaissance ou de retrait de reconnaissance d'un diplôme, l'intéressé peut, dans les deux mois qui suivent ledit refus, ladite radiation, ou ledit retrait, introduire devant la Cour d'appel de Bruxelles, le Gerechtshof de La Haye ou la Cour d'appel de Luxembourg une requête tendant à obtenir un ordre d'enregistrement dans le registre ou de reconnaissance d'un diplôme.
2. Dans le cadre de cette procédure, le Bureau Benelux peut être représenté par le directeur ou un membre du personnel délégué par lui.
3. La décision de la juridiction d'appel est susceptible d'un pourvoi en cassation, lequel est suspensif.
Il est interdit à d'autres personnes que celles qui sont enregistrées au registre visé à l'article 31, sous 1 de se faire connaître dans la vie des affaires comme si elles étaient enregistrées dans le registre précité.
L'article 4 et l'article 15 tels qu'ils seront libellés après la date d'entrée en vigueur du présent Protocole, ne s'appliqueront pas aux droits qui résultent d'un dépôt d'un dessin ou modèle effectué avant cette date ou du droit dérivant avant cette même date pour le territoire Benelux d'un dépôt international; l'article 4, et l'article 15 tels qu'ils étaient libellés avant l'entrée en vigueur du présent Protocole, restent applicables aux droits qui résultent de dépôts effectués avant cette date.
Lors de l'entrée en vigueur du présent Protocole, l'article 12, sous 2, rétroagit au 28 octobre 2001.
L'article 14, sous 1, ne s'applique pas aux actes auxquels s'est livré celui qui les avait commencés avant la date d'entrée en vigueur du présent Protocole, si le titulaire du dessin ou modèle ne peut pas s'opposer à ces actes en vertu du texte de l'article 14 tel que celui-ci était libellé avant la date d'entrée en vigueur du présent Protocole.
L'article 14ter, sous 3, ne s'applique pas aux dessins ou aux modèles déposés avant la date d'entrée en vigueur du présent Protocole.
En exécution de l'article 1er, sous 2, du Traité relatif à l'institution et au statut d'une Cour de Justice Benelux, les dispositions du présent Protocole sont désignées comme règles juridiques communes pour l'application des chapitres III et IV du Traité.
Le présent Protocole sera ratifié. Les instruments de ratification seront déposés auprès du Gouvernement du Royaume de Belgique.
Le présent Protocole entrera en vigueur le premier jour du troisième mois suivant le dépôt du troisième instrument de ratification.
L'article I, sous V, entre en vigueur à une date fixée par règlement d'exécution, une date différente pouvant être arrêtée pour les différentes dispositions.
EN FOI DE QUOI, les soussignés, dûment autorisés à cet effet, ont signé le présent Protocole.
FAIT à Bruxelles, le 20 juin 2002, en trois exemplaires, en langues française et néerlandaise, les deux textes faisant également foi.
Pour le Royaume de Belgique:
(s.) L. MICHEL
Pour le Grand-Duché de Luxembourg:
(s.) L. POLFER
Pour le Royaume des Pays-Bas:
(s.) A. F. VAN DONGEN
Het Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.
Bekrachtiging van het Protocol is voorzien in artikel VII.
De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel VIII in werking treden op de eerste dag van de derde maand volgende op de nederlegging van de derde akte van bekrachtiging.
Ingevolge hetzelfde artikel treedt artikel I, onder V, in werking op een bij uitvoeringsreglement te bepalen datum, waarbij voor de verschillende bepalingen een verschillende datum bepaald kan worden.
Verwijzingen
Titel | : | Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie; 's-Gravenhage, 3 februari 1958 |
Tekst | : | Trb. 1958, 18 (Nederlands en Frans) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2002, 10 |
Titel | : | Benelux-Verdrag inzake tekeningen of modellen, met als bijlage de eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen of modellen; Brussel, 25 oktober 1966 |
Tekst | : | Trb. 1966, 292 (Nederlands en Frans) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1999, 185 |
Titel | : | Het onderhavige Protocol strekt tot wijziging van: Protocol houdende wijziging van de eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen of modellen; Brussel, 28 maart 1995 |
Tekst | : | Trb. 1995, 133 (Nederlands en Frans) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1999, 95 |
Titel | : | Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Rome, 25 maart 1957 |
Tekst | : | Trb. 1957, 74 (Frans) en Trb. 1957, 91 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1998, 13 |
Titel | : | Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; Oporto, 2 mei 1992 |
Tekst | : | Trb. 1992, 132 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1995, 150 |
Titel | : | Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883, herzien te Brussel op 14 december 1900, te Washington op2 juni 1911, te 's-Gravenhage op 6 november 1925, te Londen op 2 juni 1934, te Lissabon op 31 oktober 1958 en te Stockholm op 14 juli 1967; Stockholm, 14 juli 1967 |
Tekst | : | Trb. 1969, 144 (Frans) |
Vertaling | : | Trb. 1970, 187 |
Laatste Trb. | : | Trb. 1996, 308 |
Titel | : | Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandels-organisatie; Marrakesh, 15 april 1994 |
Tekst | : | Trb. 1994, 235 (Engels) |
Vertaling | : | Trb. 1995, 130 |
Laatste Trb. | : | Trb. 1996, 325 |
Titel | : | Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof; Brussel, 31 maart 1965 |
Tekst | : | Trb. 1965, 71 (Nederlands en Frans) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1986, 192 |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2002-129.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.