A. TITEL

Overeenkomst inzake technische samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Nicaragua;

Managua, 26 augustus 1992

B. TEKST

De tekst van de Overeenkomst is geplaatst in Trb. 1992, 170.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1993, 99 en, laatstelijk, Trb. 1999, 155.

Het in rubriek J van Trb. 1999, 155 afgedrukte administratief akkoord van 28 april 1999 is bij brieven van 8 oktober 1999 ter kennis gebracht van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De in rubriek J hieronder afgedrukte administratieve akkoorden behoeven ingevolge artikel 7, onderdeel b, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring der Staten-Generaal.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1993, 99.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1994, 15 en 246, Trb. 1997, 315, Trb. 1998, 217 en Trb. 1999, 155.

Ter uitvoering van artikel I van de onderhavige Overeenkomst is op 11 juni 1999 te Managua tussen de bevoegde Nederlandse en Nicaraguaanse autoriteiten een administratief akkoord tot stand gekomen inzake het ``Programa de desarrollo de la educación técnica agropecuaria IIa fase (PEA II)". De Nederlandse tekst van het akkoord luidt als volgt:

Administratief Akkoord

De Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, zijnde de bevoegde Nederlandse autoriteit voor de uitvoering van dit Akkoord, hierna te noemen de Nederlandse Partij,

en

De Nicaraguaanse Minister van het Secretariaat van Buitenlandse Samenwerking (SCE) van de Presidencia, zijnde de bevoegde Nicaraguaanse autoriteit voor de uitvoering van dit Akkoord, hierna te noemen de Nicaraguaanse Partij,

Gelet op de bepalingen van artikel I van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Nicaragua inzake Technische Samenwerking, ondertekend te Managua op 26 augustus 1992, hierna te noemen de Overeenkomst;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I Het Project

1. De twee Partijen zullen uitvoering geven aan een project, geheten PROGRAMA DE DESARROLLO DE LA EDUCACION TECNICA AGROPECUARIA IIa FASE (PEA II)", hierna te noemen „het Project". Het Project zal worden gearchiveerd onder nummer NI 005908.

2. De doelstelling van het Project is het verhogen van de kwaliteit, de efficiëntie en het rendement van het landbouwonderwijs via INATEC en de landbouwopleidingscentra. Het Project vormt de laatste fase van PEA.

Het Project zal worden uitgevoerd zoals beschreven in het werkplan, de jaarplannen gebaseerd op het Projectdocument „Programa de Desarrollo y Fortalicimiento de la Educación Técnica Agropecuaria" IIa fase, Managua, mei 1998 alsmede in het contract met de uitvoerende instantie Stichting STOAS-AGRIPROJECTS.

3. De doelstelling dient bereikt te worden door het ontwikkelen van de activiteiten zoals beschreven in het bovengenoemde Projectdocument.

4. De samenwerking tussen Partijen zal worden aangegaan voor een periode van 3 jaar, te rekenen vanaf 1 juli 1998 t/m 30 juni 2001.

5. Bij de uitwerking van de activiteiten worden de volgende aandachtspunten in acht genomen:

– afronding van de curriculumhervorming

– gerichtheid op de arbeidsmarkt

– docententraining

– institutionele versterking van het gehele landbouwonderwijs binnen INATEC

– nauwe samenwerking tussen PEA II en het systematiseringsproject PROSYD (NI 005906)

– wijdere betrokkenheid van de leerlingen en van de gemeenschappen waar zij wonen bij algemene ontwikkelingsaspecten zoals gender, vredescultuur, en duurzame landbouw.

Artikel II De Nederlandse Bijdrage

1. De Nederlandse Partij verbindt zich tot de navolgende bijdragen aan het Project:

  • a. beschikbaarstelling van deskundigen en materieel;

  • b. beschikbaarstelling van financiële middelen ten behoeve van de Nederlandse deelname bij mogelijke externe evaluaties/reviews.

2. De Nederlandse bijdrage bedraagt maximaal NLG. 3.980.169,–.

Artikel III De Nicaraguaanse Bijdrage

1. De Nicaraguaanse Partij verbindt zich tot de navolgende bijdrage aan het Project:

  • a. de beschikbaarstelling van personeel en kantoorruimte bij INATEC in Managua alsmede in de CETA's (Centro de Educación Técnica Agropecuaria); vergoeding van de vaste lasten; het verlenen van alle mogelijke faciliteiten.

  • b. Het creëren van de voorwaarden voor duurzame integratie van activiteiten en resultaten binnen INATEC na afloop van de projectperiode.

2. De Nicaraguaanse bijdrage wordt geschat op C.$ 1.585.640.00,– over de projectperiode van 3 jaar.

Artikel IV De Uitvoerende Autoriteiten

1. De Nederlandse Partij wijst de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden te Nicaragua aan als de Nederlandse Uitvoerende Autoriteit belast met het Project.

De Ambassade heeft de uitvoering van het Project gedelegeerd aan de Stichting STOAS-AGRIPROJECTS.

2. De Nicaraguaanse Partij zal het Instituto Nacional Tecnológico (INATEC) aanwijzen als Uitvoerende Autoriteit belast met het Project.

3. Ieder der Uitvoerende Autoriteiten heeft het recht haar verplichtingen met betrekking tot het Project geheel of gedeeltelijk te delegeren aan andere personen of instellingen. In dat geval brengen de Uitvoerende Autoriteiten elkaar schriftelijk op de hoogte van de namen van deze personen of instellingen. Tevens zal worden medegedeeld tot hoever deze delegatie reikt.

Artikel V Organisatie en directie van het Project

1. De Nicaraguaanse Partij belast INATEC met de realisatie van de Nicaraguaanse bijdrage. Deze benoemt een nationale co-directeur tot lid van de Projectdirectie.

2. De Nederlandse Uitvoerende Autoriteit belast Stichting STOAS-AGRIPROJECTS met de realisering van de Nederlandse bijdrage. Stichting STOAS-AGRIPROJECTS benoemt de Nederlandse co-directeur.

3. De onder 1 en 2 genoemde personen vormen tesamen de Projectdirectie. Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor een juiste uitvoering van het Project en dienen gezamenlijk besluiten te nemen met betrekking tot de uitvoering van het Project.

4. De Partijen vormen een Raadgevend Comité voor het begeleiden van de uitvoering van het Project. Het Comité is als volgt samengesteld:

  • a. een vertegenwoordiging van INATEC: de Voorzitter van de Consejo Directivo en de Algemeen Directeur van INATEC

  • b. een vertegenwoordiging van SCE

  • c. een vertegenwoordiging van de Nederlandse ambassade

  • d. een vertegenwoordiging van Stichting STOAS-AGRIPROJECTS

  • e. de directie van het Project.

    Het Raadgevend Comité vergadert twee maal per jaar, of zoveel vaker als nodig wordt geacht. Het Comité wordt voorgezeten door de Voorzitter van de Consejo Directivo van INATEC of diens vertegenwoordiger. Het Comité kan aanbevelingen doen. INATEC maakt de verslagen van de vergaderingen. Hierin worden aanbevelingen vastgelegd.

Artikel VI Beheer van de Fondsen

De Nederlandse bijdrage wordt gekanaliseerd via Stichting AGRIPROJECTS die daarmee verantwoordelijk is gesteld voor een juist beheer en correcte administratie.

Artikel VII Het Jaarplan

De Projectdirectie stelt jaarlijks voor 15 november een jaarplan op voor het komend kalenderjaar. Het jaarplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Uitvoerende Autoriteiten.

Artikel VIII Status van het Nederlandse personeel

De door de Nederlandse Partij in te zetten deskundigen zullen de privileges en immuniteiten genieten zoals vermeld in de artikelen II en III van de Overeenkomst.

Artikel IX Status van de Nederlandse apparatuur en materialen

1. De bepalingen van artikel Vll van de Overeenkomst zijn van toepassing op de invoer van de Nederlandse apparatuur en materialen voor dit Project.

2. De door de Nederlandse Partij geleverde apparatuur en materialen zullen onvoorwaardelijk ter beschikking staan aan het bij het Project betrokken personeel uitsluitend voor de stipte uitvoering van de Projectwerkzaamheden. Nederland is tot het einde van het Project eigenaar van deze middelen.

De eigendom van alle apparatuur en materialen, verstrekt door de Nederlandse Partij, zal aan INATEC worden overgedragen bij beëindiging van de samenwerking tussen Partijen in dit Project, tenzij Partijen in gezamenlijk overleg daaraan een andere bestemming geven. In dat geval dient de overdracht volgens de geldende juridische normen te worden uitgevoerd.

Indien er sprake zal zijn van een vervolgproject, zal geen overdracht plaatsvinden, maar zal de apparatuur en het materiaal ter beschikking blijven staan van het vervolgproject.

Artikel X Rapportage

1. De Projectdirectie zal elke zes (6) maanden een in het Spaans gesteld rapport over de voortgang in de uitvoering van het Project uitbrengen aan beide Uitvoerende Autoriteiten.

2. Bij de beëindiging van het Project zal de Projectdirectie een in het Spaans gesteld eindverslag uitbrengen aan beide Partijen met daarin de resultaten van de samenwerking.

Artikel XI Toezicht

De Nederlandse Partij behoudt zich het recht voor toezicht uit te oefenen op de uitvoering van het Project. De Nicaraguaanse Uitvoerende Autoriteit zal alle mogelijke hulp geven aan de door de Nederlandse Partij aangewezen functionarissen, met name wat betreft de toegang tot documenten en locaties van het Project.

Artikel XII Beslechting van Geschillen

Elk geschil betreffende de interpretatie of uitvoering van dit Administratief Akkoord, dat niet door beide Partijen kan worden opgelost, dient aan de onderscheiden regeringen te worden voorgelegd teneinde op de door hen vast te stellen wijze te worden beslecht.

Artikel XIII Inwerkingtreding en duur

Dit Akkoord treedt in werking op de dag van ondertekening met terugwerkende kracht tot 1 juli 1998 en eindigt, hetzij aan het einde van de periode, genoemd in artikel I, lid 4, van dit Akkoord, hetzij op de datum waarop het Project is beëindigd in overeenstemming met het Projectdocument, dat integraal onderdeel vormt van dit Akkoord, welke van beide data de laatste is.

ONDERTEKEND te Managua op 11 juni 1999, in twee originelen, in de Spaanse en in de Nederlandse taal, zijnde de beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking:

De Tijdelijk Zaakgelastigde van Hr Ms Ambassade in Nicaragua

(w.g.) M. M. BOT

Margarita M. Bot

De Minister van Buitenlandse Samenwerking van de Republiek Nicaragua

(w.g.) D. R. LANG

Ing. David Robleto Lang


Het akkoord is ingevolge zijn artikel XIII op 11 juni 1999 in werking getreden, met terugwerkende kracht tot 1 juli 1998.

Ter uitvoering van artikel I van de onderhavige Overeenkomst is op 11 juni 1999 te Managua tussen de bevoegde Nederlandse en Nicaraguaanse autoriteiten een administratief akkoord tot stand gekomen inzake het ``Proyecto sistematización y difusión de la experiencia del programa de educación agropecuaria (PROSYD)". De Nederlandse tekst van het akkoord luidt als volgt:

Administratief Akkoord

De Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, zijnde de bevoegde Nederlandse autoriteit voor de uitvoering van dit Akkoord, hierna te noemen de Nederlandse Partij,

en

De Minister van het Secretariaat voor Buitenlandse Samenwerking van de Presidencia van de Republiek Nicaragua (SCE), zijnde de bevoegde Nicaraguaanse autoriteit voor de uitvoering van dit Akkoord, hierna te noemen de Nicaraguaanse Partij,

Gelet op de bepalingen van artikel I van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Nicaragua inzake technische samenwerking, ondertekend te Managua op 26 augustus 1992, hierna te noemen de Overeenkomst;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I Het Project

1. De twee Partijen zullen uitvoering geven aan een project, geheten PROYECTO SISTEMATIZACION Y DIFUSION DE LA EXPERIENCIA DEL PROGRAMA DE EDUCACION AGROPECUARIA (PROSYD)", hierna te noemen „het Project". Het Project zal worden gearchiveerd onder nummer NI 005906.

2. De doelstelling van het Project is het systematiseren en verspreiden van onderwijskundige ervaringen opgedaan tijdens de uitvoering van de eerste fase van het PROGRAMA DE EDUCACIÓN AGROPECUARIA, (PEA I) gearchiveerd onder nummer NI 005903.

Dit impliceert het consolideren van de basis landbouwkundige opleiding en verspreiding van het curriculum en van de opgedane ervaringen in Nicaragua en op Centraal Amerikaans niveau. Het impliceert eveneens de institutionalisering van de systematizerings metodologie in PEA II en INATEC.

Het Project zal worden uitgevoerd zoals beschreven in het werkplan, de jaarplannen gebaseerd op het Projectdocument „Sistematización y Difusión de la Experiencia del programa de Educación Agropecuaria" INATEC/STOAS, de dato mei 1997.

3. Deze doelstelling dient bereikt te worden door het ontwikkelen van de activiteiten zoals beschreven in het bovengenoemde Projectdocument op pagina's 29-37 (Logical Framework).

4. De samenwerking tussen Partijen zal worden aangegaan voor een periode van twee (2) jaar, te rekenen vanaf 1 februari 1998 tot 1 februari 2000.

5. Bij de uitwerking van de activiteiten worden de volgende aandachtspunten in acht genomen:

  • a. Consolidatie van het model TBR (tecnico basico rural) en integratie van de ervaringen binnen INATEC en van PEA II (NI 005908) op zodanige wijze dat alle CETA's (Centro Educativo de Tecnologia Agropecuaria) met de methodologie kunnen werken;

  • b. Verspreiding van de ervaringen onder andere instellingen in de primaire sector in Nicaragua en zo mogelijk in Centraal Amerika;

  • c. Speciale aandacht voor integratie van genderaspecten en voor duurzame landbouw;

  • d. De doelstellingen, activiteiten en het budget dienen in de werkplannen aan elkaar gekoppeld te zijn met duidelijke meetpunten voor uit te voeren evaluaties/reviews.

Artikel II De Nederlandse Bijdrage

1. De Nederlandse Partij verbindt zich tot de navolgende bijdragen aan het Project:

  • a. Beschikbaarstelling van deskundigen en materieel;

  • b. Beschikbaarstelling van financiële middelen ten behoeve van de Nederlandse deelname aan mogelijke externe evaluaties/reviews.

2. De Nederlandse bijdrage bedraagt maximaal NLG 1.436.818,–.

Artikel III De Nicaraguaanse Bijdrage

1. De Nicaraguaanse Partij verbindt zich tot de navolgende bijdrage aan het Project:

  • a. Beschikbaarstelling van personeel en kantoorruimte bij INATEC in Managua alsmede in de CETA's; vergoeding van de vaste kosten alsmede het verlenen van alle noodzakelijke faciliteiten;

  • b. Het creëren van de voorwaarden voor duurzame integratie van de activiteiten en resultaten binnen INATEC na afloop van de projectperiode.

2. De Nicaraguaanse bijdrage wordt geschat op US$ 236,671.00,– (tweehonderdzesendertig duizend zeshonderdeenenzeventig) over de projectperiode van twee (2) jaar.

Artikel IV De Uitvoerende Autoriteiten

1. De Nederlandse Partij wijst de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden te Managua aan als de Nederlandse Uitvoerende Autoriteit belast met het Project.

De Ambassade delegeert de uitvoering van het Project aan de Stichting STOAS-AGRI-PROJECTS.

2. De Nicaraguaanse Partij zal INATEC aanwijzen als Uitvoerende Autoriteit belast met het Project.

3. Ieder der Uitvoerende Autoriteiten heeft het recht haar verplichtingen met betrekking tot het Project geheel of gedeeltelijk te delegeren aan andere personen of instellingen. In dat geval brengen de Uitvoerende Autoriteiten elkaar schriftelijk op de hoogte van de namen van deze personen of instellingen. Tevens zal worden medegedeeld tot hoever deze delegatie reikt.

Artikel V Organisatie en directie van het Project

1. De Nicaraguaanse Autoriteit belast INATEC met de realisatie van de Nicaraguaanse bijdrage. Deze benoemt de Metodologo Nacional als lid van de Directie van het Project.

2. De Nederlandse Uitvoerende Autoriteit belast de Nederlandse Adviseur met de realisering van de Nederlandse bijdrage.

3. De onder 1 en 2 genoemde personen vormen tesamen de projectleiding. Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor een juiste uitvoering van het Project en dienen gezamenlijk besluiten te nemen met betrekking tot de uitvoering van het Project.

4. De Partijen vormen een Raadgevend Comité voor het begeleiden van de uitvoering van het Project. Het Comité is als volgt samengesteld:

  • a. een vertegenwoordiging van SCE

  • b. een vertegenwoordiging van INATEC

  • c. een vertegenwoordiging van de Nederlandse ambassade

  • d. een vertegenwoordiging van STOAS

  • e. de directie van het Project.

    Het Raadgevend Comité vergadert twee (2) maal per jaar, of zoveel vaker als nodig wordt geacht. Het Comité kan aanbevelingen doen. Het Comité wordt voorgezeten door INATEC; deze maakt ook de verslagen van de vergaderingen. Hierin worden de aanbevelingen vastgelegd.

Artikel VI Beheer van de Fondsen

De Nederlandse bijdrage wordt gekanaliseerd via STOAS/AGRIPROJECTS/WAGENINGEN die daarmee verantwoordelijk is gesteld voor een juist beheer en correcte administratie.

Artikel VII Het Jaarplan

De Projectdirectie stelt jaarlijks voor half november een jaarplan op voor het komend jaar. Het jaarplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Uitvoerende Autoriteiten.

Artikel VIII Status van het Nederlandse personeel

De door de Nederlandse Partij in te zetten deskundigen zullen de privileges en immuniteiten genieten zoals vermeld in de artikelen II en III van de Overeenkomst.

Artikel IX Status van de Nederlandse apparatuur en materialen

1. De bepalingen van artikel Vll van de Overeenkomst zijn van toepassing op de invoer van de Nederlandse apparatuur en materialen voor dit Project.

2. De door de Nederlandse Partij geleverde apparatuur en materialen zullen onvoorwaardelijk ter beschikking staan aan het bij het Project betrokken personeel uitsluitend voor de stipte uitvoering van de Projectwerkzaamheden. Nederland is tot het einde van het Project eigenaar van deze middelen.

De eigendom van alle apparatuur en materialen, verstrekt door de Nederlandse Partij, zal aan INATEC worden overgedragen bij beëindiging van de samenwerking tussen Partijen in dit Project, tenzij Partijen in gezamenlijk overleg daaraan een andere bestemming geven. In dat geval dient de overdracht volgens de geldende juridische normen te worden uitgevoerd.

Indien er sprake zal zijn van een vervolgproject, zal geen overdracht plaatsvinden, maar zal de apparatuur en het materiaal ter beschikking blijven staan van het vervolgproject.

Artikel X Rapportage

1. De Projectdirectie zal elke zes (6) maanden een in het Spaans gesteld rapport over de voortgang in de uitvoering van het Project uitbrengen aan beide Uitvoerende Autoriteiten.

2. Bij de beëindiging van het Project zal de Projectdirectie een in het Spaans gesteld eindverslag uitbrengen aan beide Partijen met daarin de resultaten van de samenwerking.

Artikel XI Toezicht

De Nederlandse Partij behoudt zich het recht voor toezicht uit te oefenen op de uitvoering van het Project. De Nicaraguaanse Uitvoerende Autoriteit zal alle mogelijke hulp geven aan de door de Nederlandse Partij aangewezen functionarissen, met name wat betreft de toegang tot documenten en locaties van het Project.

Artikel XII Beslechting van Geschillen

Elk geschil betreffende de interpretatie of uitvoering van dit Administratief Akkoord, dat niet door beide Partijen kan worden opgelost, dient aan de onderscheiden regeringen te worden voorgelegd teneinde op de door hen vast te stellen wijze te worden beslecht.

Artikel XIII Inwerkingtreding en duur

Dit Akkoord treedt in werking op de dag van ondertekening met terugwerkende kracht tot 1 februari 1998 en eindigt, hetzij aan het einde van de periode, genoemd in artikel I, lid 4, van dit Akkoord, hetzij op de datum waarop het Project is beëindigd in overeenstemming met dit Akkoord en het Werkplan, welke van beide data de laatste is.

ONDERTEKEND te Managua op elf juni negentienhonderd negenennegentig, in twee originelen, in de Spaanse en in de Nederlandse taal, zijnde de beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking:

De Tijdelijk Zaakgelastigde van Hr Ms Ambassade in Nicaragua

(w.g.) M. M. BOT

Margarita M. Bot

De Minister van Buitenlandse Samenwerking van de Republiek Nicaragua

(w.g.) D. R. LANG

Ing. David Robleto Lang


Het akkoord is ingevolge zijn artikel XIII op 11 juni 1999 in werking getreden, met terugwerkende kracht tot 1 februari 1998.

Uitgegeven de elfde juli 2002

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

INHOUD

INHOUD
  Blz.
   
A.TITEL1
   
B.TEKST1
   
D.PARLEMENT1
   
G.INWERKINGTREDING1
   
J.GEGEVENS1
   
 Administratief akkoord inzake het ``Programa de desarrollo de la educación técnica agropecuaria IIa fase (PEA II)"; Managua, 11 juni 19992
   
 Administratief akkoord inzake het ``Proyecto sistematización y difusión de la experiencia del programa de educación agropecuaria (PROSYD)"; Managua, 11 juni 19997

Naar boven