A. TITEL
Verdrag betreffende de wekelijkse rusttijd in de handel en op kantoren
(Verdrag Nr. 106 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar
veertigste zitting);
Genève, 26 juni 1957
B. TEKST
De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1962, 40.
C. VERTALING
Zie Trb. 1964, 61.
D. PARLEMENT
Zie Trb. 1971, 197.
Het voornemen tot opzegging van het Verdrag is in overeenstemming met
het bepaalde in artikel 14, eerste lid, juncto artikel 2, eerste en tweede
lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking
verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal
en aan de Staten van Aruba bij brieven van 26 januari 2000 (kamerstukken 1999/2000,
26 988 (R 1645, nr. 1).
De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid K. G. DE VRIES en de Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken D. A. BENSCHOP.
In een brief gedateerd 22 februari 2000 heeft de Voorzitter van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal aan de Minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld
dat 16 leden van de Kamer de wens te kennen hadden gegeven dat het voornemen
tot opzegging van het Verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal
zou worden onderworpen (vergelijk kamerstukken I 1999/2000, nr. 162 b.)
Vervolgens is het voorstel van rijkswet tot goedkeuring van de opzegging
bij Koninklijke boodschap van 9 mei 2000 ter overweging aangeboden aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen en
de Staten van Aruba (kamerstukken 1999/2000, 26 988 (R 1645), nrs. 2,
3 en 4.
In haar tweeëntwintigste vergadering van 13 maart 2001 heeft de Eerste
Kamer het voorstel van rijkswet tot goedkeuring van de opzegging van het Verdrag
verworpen (zie vergadering van 13 maart 2001, blz. 1035–1047).
E. BEKRACHTIGING
Zie Trb. 1962, 40, Trb. 1971, 197 en Trb. 1997, 185.
Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende staten in overeenstemming
met artikel 14 van het Verdrag hun bekrachtiging doen registreren door de
Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau te Genève:
Afghanistan | 16 mei 1963 |
Italië | 12 augustus 1963 |
de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië | 17 november 1991 |
het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland
en Aruba) | 2 mei 2001 |
G. INWERKINGTREDING
Zie Trb. 1962, 40, Trb. 1971, 197 en Trb. 1997, 185.
Het Verdrag is ingevolge artikel 16, eerste lid, voor hetKoninkrijk der Nederlanden (voor Nederland en Aruba) op 2 maart 2001
buiten werking getreden.
Het Verdrag blijft van kracht voor de Nederlandse Antillen.
Het Verdrag zal ingevolge artikel 15, derde lid, voor hetKoninkrijk der Nederlanden (voor Nederland en Aruba) op 2 mei 2002
weer in werking treden.
H. TOEPASSELIJKVERKLARING
Zie Trb. 1962, 40.
I. OPZEGGING
De volgende staat heeft in overeenstemming met artikel 16 van het Verdrag
zijn opzegging doen registreren door de Directeur-Generaal van het Internationaal
Arbeidsbureau:
het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland
en Aruba) | 2 maart 2000 |
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1962, 40, Trb. 1964, 61, Trb. 1971, 197 en Trb. 1997, 185.
Voor het op 28 juni 1919 te Versailles tot stand gekomen Statuut van de
Internationale Arbeidsorganisatie zie ook, laatstelijk, Trb. 1998, 290.
Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der
Verenigde Naties zie ook Trb. 1998, 145.