A. TITEL

Verdrag houdende wijziging van het op 18 november 1981 te 's-Gravenhage ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië inzake sociale zekerheid, als gewijzigd en ondertekend op 23 januari 1995, met Protocol;

Praia, 22 mei 2000

B. TEKST

De tekst van Verdrag en Protocol is geplaatst in Trb. 2000, 61.

C. VERTALING

Verdrag houdende wijziging van het op 18 november 1981 te 's-Gravenhage ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië inzake sociale zekerheid, als gewijzigd en ondertekend op 23 januari 1995

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Republiek Kaapverdië

Vastbesloten de samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid uit te breiden,

Hebben besloten over te gaan tot een wijziging van het bovenbedoelde op 18 november 1981 te 's-Gravenhage ondertekende Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië, als gewijzigd en ondertekend op 23 januari 1995,

Zijn de volgende bepalingen overeengekomen:

Artikel I

De bepaling van artikel 1, letter o), van het Verdrag wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1

  • o. „prestaties", „uitkeringen", „verstrekkingen", „pensioenen" of „renten": alle prestaties, uitkeringen, verstrekkingen, pensioenen of renten, met inbegrip van alle bedragen ten laste van de openbare middelen, verhogingen in verband met aanpassing aan het loon- of prijsniveau of aanvullende uitkeringen die hierop van toepassing zijn overeenkomstig de in artikel 2 bedoelde wetgeving, alsmede uitkeringen ineens in plaats van een pensioen.

Artikel II

De bepaling van artikel 3, eerste lid, van het Verdrag wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3

1. Tenzij in dit Verdrag anders wordt bepaald, zijn de bepalingen van dit Verdrag van toepassing op werknemers op wie de wetgeving van een der Verdragsluitende Partijen van toepassing is of geweest is, alsmede op hun gezinsleden en hun nabestaanden.

Artikel III

De tekst van artikel 5 van het Verdrag wordt vervangen door de volgende tekst:

Artikel 5

1. Tenzij in dit Verdrag anders wordt bepaald, worden de uitkeringen bij invaliditeit of ouderdom of de uitkeringen aan nabestaanden, de renten bij arbeidsongevallen of beroepsziekten, de uitkeringen bij overlijden en de kinderbijslagen verkregen op grond van de wetgeving van een van de Verdragsluitende Partijen, aan de uitkeringsgerechtigden verstrekt, ook indien zij hun woonplaats op het grondgebied van de andere Partij vestigen.

2. De socialeverzekeringsuitkeringen van een der Verdragsluitende Partijen worden aan de onderdanen van de andere Partij die in een derde land wonen, onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde mate verstrekt als aan de eigen onderdanen die in dat derde land wonen.

3. De voorgaande leden zijn eveneens van toepassing op uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ).

4. De voorgaande leden zijn eveneens van toepassing op personen die geen onderdanen zijn van een der Verdragsluitende Partijen.

Artikel IV

Dit Verdrag wordt voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de ondertekening.

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben meegedeeld dat de constitutionele procedures voor de inwerkingtreding van dit Verdrag in hun respectieve landen zijn voltooid, met dien verstande dat artikel III in werking treedt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2000.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Praia, op 22 mei 2000, in tweevoud in de Franse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) A. H. F. VAN AGGELEN

Adrianus H. F. van Aggelen

Ambassadeur

Voor de Republiek Kaapverdië

(w.g.) ALIRIO VICENTE SILVA

Alírio Vicente Silva

Directeur-generaal consulaire zaken en gemeenschappen


Protocol betreffende de rechtmatigheid van aanspraken, bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Republiek Kaapverdië

Zijn de volgende bepalingen overeengekomen:

Verificatie van aanvragen en betalingen

Artikel 1

1. Het bevoegde orgaan van de ondertekenende Staat waarbij een aanvraag om uitkering is ingediend, is verplicht de juistheid van de inlichtingen met betrekking tot de aanvrager en, in voorkomend geval, tot de gezinsleden te verifiëren en moet de bewijsstukken of vergelijkbare documenten verstrekken aan het bevoegde orgaan van de andere ondertekenende Staat, zodanig dat deze laatste de behandeling van de aanvraag kan vervolgen.

2. Het eerste lid is eveneens van toepassing wanneer het bevoegde orgaan van een van de ondertekenende Staten een verzoek indient bij het orgaan van de andere Staat om een onderzoek uit te voeren naar de rechtmatigheid van de betalingen aan de uitkeringsgerechtigden die wonen of verblijven op het grondgebied van een van beide ondertekenende Staten.

3. De in het eerste en tweede lid bedoelde inlichtingen omvatten met name het adres, het werk, het volgen van scholing, het inkomen, de gezinssituatie en de arbeidsgeschiktheid of de gezondheidstoestand.

4. De bevoegde organen van de ondertekenende Staten kunnen zich rechtstreeks wenden tot elkaar of tot de uitkeringsgerechtigden of tot hun vertegenwoordigers.

5. Inlichtingen kunnen rechtstreeks worden gevraagd aan de autoriteiten, op het grondgebied van de andere Staat, door de bevoegde organen van de ondertekenende Staten, alsmede door de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers om het recht op uitkering van de uitkeringsgerechtigden van een van de ondertekenende Staten vast te stellen, alsmede de rechtmatigheid van de aan hen gedane betalingen. De verzoeken om inlichtingen van de bevoegde organen van de ondertekenende Staten en van de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers aan de autoriteiten op het grondgebied van de andere Staat zijn slechts mogelijk door tussenkomst van de verbindingsorganen van de andere Staat.

6. De autoriteiten waarop in het voorgaande lid wordt gedoeld zijn met name de fiscus, de bureaus van de burgerlijke stand en bevolkingsbureaus, de arbeidsbureaus en de onderwijsinstellingen.

Identificatie

Artikel 2

Om het recht op uitkering en de rechtmatigheid van de betaling te kunnen vaststellen, zijn de personen op wie het Verdrag van toepassing is verplicht hun identiteit aan te tonen bij het bevoegde orgaan van het land van hun woonplaats door overlegging van een officieel identiteitsbewijs. Het bevoegde orgaan van het land van de woonplaats kan aldus de persoon naar behoren identificeren aan de hand van het identiteitsbewijs dat deze overlegt. Genoemd orgaan zendt vervolgens een afschrift van het identiteitsbewijs aan het bevoegde orgaan van de andere ondertekenende Staat.

Een geldig paspoort of geldige identiteitskaart, afgegeven door een bevoegde autoriteit van de woonplaats van de belanghebbende vormt een identiteitsbewijs.

Medische controle

Artikel 3

1. De in de Nederlandse wettelijke regelingen beoogde medische en administratieve controles van de aanvragers of rechthebbenden die wonen in Kaapverdië worden, op verzoek van het bevoegde orgaan, uitgevoerd door het Instituto Nacional de Previdência Social (INPS).

2. De in de wettelijke regelingen van Kaapverdië beoogde medische en administratieve controles van de aanvragers of rechthebbenden die wonen in Nederland worden, op verzoek van het bevoegde orgaan, uitgevoerd door het Landelijk instituut sociale verzekering (Lisv), p/a Gak Nederland bv.

3. Voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid kunnen de organen van elke ondertekenende Staat zich baseren op de door de andere Staat verstrekte medische rapporten en administratieve gegevens. Het bevoegde orgaan behoudt evenwel de mogelijkheid het onderzoek van de betrokkene te doen verrichten door een arts van zijn keuze, of hem op te roepen voor een geneeskundig onderzoek op het grondgebied van de bevoegde Staat.

4. De belanghebbende is verplicht gehoor te geven aan de in het derde lid bedoelde oproep, hetgeen wil zeggen dat hij zich moet melden en een medisch onderzoek moet ondergaan. Indien hij verklaart dat hij om medische redenen niet in staat is om zich naar het grondgebied van de Staat te begeven waar het bevoegde orgaan hem heeft opgeroepen, moet hij het orgaan hierover onverwijld inlichten. In dat geval moet hij een medische verklaring overleggen die is afgegeven door een door het bevoegde orgaan geautoriseerde arts. Deze verklaring moet de medische redenen vermelden van de onmogelijkheid om te reizen, alsmede het tijdvak waarna deze onmogelijkheid eindigt.

5. De medische kosten alsmede de reiskosten vanaf de woonplaats en de kosten van opname in een ziekenhuis komen, indien het onderzoek wordt verricht op het grondgebied van de bevoegde Staat, ten laste van het orgaan dat om het onderzoek heeft verzocht.

Terugvordering van onverschuldigde betalingen

Artikel 4

1. De voor tenuitvoerlegging vatbare rechterlijke uitspraken en beslissingen alsmede die van de organen of autoriteiten van een van de ondertekenende Staten betreffende de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen terzake van sociale zekerheid worden door de andere Staat erkend.

2. Deze uitspraken en beslissingen kunnen slechts worden afgewezen, indien zij strijdig zijn met de openbare orde van de ondertekenende Staat waar de rechterlijke uitspraak of de beslissing moet worden erkend.

3. De in het eerste lid bedoelde uitspraken en beslissingen moeten door de andere ondertekenende Staat ten uitvoer worden gelegd. Hun tenuitvoerlegging geschiedt overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de Staat op het grondgebied waarvan de beslissing moet worden toegepast en die in die Staat van kracht zijn voor de tenuitvoerlegging van genomen beslissingen en gedane uitspraken. Het gewaarmerkte afschrift van de beslissing of uitspraak moet worden voorzien van de uitvoerbaarverklaring.

4. Wanneer het bevoegde orgaan van een ondertekenende Staat met toepassing van het Verdrag of de nationale wetgeving aan een rechthebbende een invaliditeits-, ouderdoms- of nabestaandenuitkering heeft betaald, en het betaalde bedrag onverschuldigd is of hoger dan dat waarop hij recht had, kan dit orgaan het orgaan van de bevoegde Staat dat aan de belanghebbende een uitkering verstrekt, verzoeken het onverschuldigde of teveel betaalde bedrag in mindering te brengen op aan de belanghebbende te betalen achterstallige bedragen of uitkering. Dit orgaan houdt het betrokken bedrag in overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld in de bepalingen die het toepast en betaalt het ingehouden bedrag aan het orgaan dat een vordering heeft.

Inning van premies

Artikel 5

1. De voor tenuitvoerlegging vatbare rechterlijke uitspraken en beslissingen alsmede die van de organen of autoriteiten van een van de ondertekenende Staten betreffende de inning van premies terzake van sociale zekerheid worden door de andere Staat erkend.

2. Deze uitspraken en beslissingen kunnen slechts worden geweigerd indien zij strijdig zijn met de openbare orde van de ondertekenende Staat waar de rechterlijke uitspraak of de beslissing moet worden goedgekeurd.

3. De in het eerste lid bedoelde uitspraken en beslissingen moeten door de andere ondertekenende Staat ten uitvoer worden gelegd. Hun tenuitvoerlegging geschiedt overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de Staat op het grondgebied waarvan de beslissing moet worden toegepast en die in die Staat van kracht zijn voor de tenuitvoerlegging vangenomen beslissingen en gedane uitspraken. Het gewaarmerkte afschrift van de beslissing of uitspraak moet worden voorzien van de uitvoerbaarverklaring.

Weigering, opschorting, intrekking

Artikel 6

Het bevoegde orgaan van een van de ondertekenende Staten is gerechtigd:

– de invaliditeits-, ouderdoms- of nabestaandenuitkering alsmede de kinderbijslagen te weigeren of op te schorten, indien de aanvrager of de rechthebbende of het verbindingsorgaan van de andere Staat de gevraagde inlichtingen niet verstrekt, zulks binnen een termijn van drie maanden na het indienen van het verzoek;

– genoemde uitkeringen in te trekken, indien de aanvrager of de rechthebbende of het verbindingsorgaan van de andere Staat de gevraagde inlichtingen niet heeft verstrekt binnen een aanvullende termijn van drie maanden.

Slotbepalingen

Artikel 7

Dit Protocol vormt een integrerend deel van het Verdrag inzake sociale zekerheid.

Artikel 8

Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat de constitutionele procedures voor de inwerkingtreding van het Protocol in hun respectieve landen zijn voltooid.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, het Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Praia, op 22 mei 2000, in twee exemplaren in de Franse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) A. H. F. VAN AGGELEN

Adrianus H. F. van Aggelen

Ambassadeur

Voor de Republiek Kaapverdië

(w.g.) ALIRIO VICENTE SILVA

Alírio Vicente Silva

Directeur-generaal consulaire zaken en gemeenschappen

D. PARLEMENT

Zie Trb. 2000, 61.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2000, 61 en Trb. 2000, 101.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2000, 61.

Uitgegeven de tweede maart 2001

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven