A. TITEL
Overeenkomst opgesteld op grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende
de Europese Unie inzake het gebruik van informatica op douanegebied;
Brussel, 26 juli 1995
B. TEKST
De Nederlandse, de Engelse en de Franse tekst van de Overeenkomst zijn
geplaatst in Trb. 1995, 287.
In de Nederlandse tekst dient in artikel 27, tweede lid, laatste regel,
voor „wordt" te worden gelezen „worden".
D. PARLEMENT
Artikel 1 van de Wet van 8 juni 2000 (Stb. 280)
luidt als volgt:
„De op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst opgesteld
op grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake
het gebruik van informatica op douanegebied, waarvan de Nederlandse tekst
is geplaatst in Tractatenblad 1995, 287, wordt goedgekeurd voor Nederland.".
Deze Wet is gecontrasigneerd door de Minister van Financiën G. ZALM,
de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken D. A. BENSCHOP en de Minister van
Justitie A. H. KORTHALS.
Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie kamerstukken II 1998/99,
1999/2000, 26 439; hand. II 1999/2000, blz. 5060-5061; kamerstukken I 1999/2000,
nrs. 240 en 240a; hand. I 1999/2000, blz. 1445.
E. BEKRACHTIGING
De volgende staten hebben in overeenstemming met artikel 24, tweede lid,
van de Overeenkomst de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie
in kennis gesteld van de voltooiing van de overeenkomstig hun grondwettelijke
bepalingen voor de aanneming van deze Overeenkomst vereiste procedure:
Denemarken1 | 1 augustus 1996 |
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland | 18 juni 1997 |
Zweden | 16 februari 1998 |
Oostenrijk | 28 augustus 1998 |
Italië | 21 december 1998 |
Finland | 22 maart 1999 |
Portugal | 4 mei 1999 |
Spanje | 22 juli 1999 |
Griekenland | 8 november 1999 |
Frankrijk | 11 augustus 2000 |
het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland) | 21 november 2000 |
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van de Overeenkomst zullen ingevolge artikel 24, derde lid,
in werking treden negentig dagen na de laatste der kennisgevingen door de
Lid-Staten dat de overeenkomstig hun grondwettelijke bepalingen voor de aanneming
van de Overeenkomst vereiste procedure is voltooid.
De Overeenkomst wordt ingevolge artikel 2 van het in rubriek J hieronder
genoemde Akkoord van 26 juli 1995 vanaf 1 november 2000 voorlopig toegepast
tussen Denemarken, Finland, Frankrijk, Griekenland, Oostenrijk, Spanje, het
Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en Zweden.
Vanaf 1 februari 2001 wordt de Overeenkomst voorlopig toegepast tussen
genoemde staten en het Koninkrijk der Nederlanden
(voor Nederland).
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1995, 287.
Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap zie ook Trb. 1998, 13.
Voor het op 28 januari 1981 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag tot
bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking
van persoonsgegevens zie ook Trb. 2000, 69.
Voor het op 7 februari 1992 te Maastricht tot stand gekomen Verdrag betreffende
de Europese Unie zie ook, laatstelijk, Trb. 1998, 12.
Voor het op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Akkoord betreffende
de voorlopige toepassing tussen een aantal Lid-Staten van de Europese Unie
van de onderhavige Overeenkomst zie ook Trb. 2001, 31.