A. TITEL

Protocol bij het op 19 juni 1951 te Londen gesloten Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag – nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten – nopens de rechtspositie van internationale militaire hoofdkwartieren, ingesteld uit hoofde van het Noordatlantisch Verdrag;

Parijs, 28 augustus 1952

B. TEKST

De tekst van het Protocol is geplaatst in Trb. 1953, 11.

C. VERTALING

Zie Trb. 1953, 11.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1954, 83.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1954, 83 en Trb. 1970, 34.

F. TOETREDING

Zie Trb. 1970, 34.

Behalve de aldaar genoemde staat hebben nog de volgende staten in overeenstemming met artikel 16, eerste lid, van het Protocol, juncto artikel XVIII, lid 3, van het Verdrag een akte van toetreding bij de regering van de Verenigde Staten van Amerika nedergelegd:

Polen21 september 1999
Hongarije21 januari 2000

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol zijn in overeenstemming met artikel 16, eerste lid, van het Protocol, juncto artikel XVIII, lid 3, van het Verdrag voor Polen op 21 oktober 1999 en voor Hongarije op 20 februari 2000 in werking getreden.

I. OPZEGGING

Zie Trb. 1970, 34.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1953, 11 en 70, Trb. 1954, 83 en Trb. 1970, 34.

Voor het op 4 april 1949 te Washington tot stand gekomen Noord-Atlantisch Verdrag, zie ook, laatstelijk, Trb. 1999, 121.

Voor het op 19 juni 1951 te Londen tot stand gekomen Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van de krijgsmachten, zie ook, laatstelijk, Trb. 2001, 28.

Op 6 juli 1998 is te Londen tot stand gekomen het Verdrag inzake de Europese groep van Luchtmachten, gewijzigd bij een op 16 juni 1999 te Londen tot stand gekomen Protocol. Dit Verdrag, zoals gewijzigd door dat Protocol, vormt een aanvulling op het onderhavige Protocol in de verhouding tussen de staten die Partij zijn bij het op 6 juli 1998 te Londen tot stand gekomen Verdrag. Tekst en vertaling van het Verdrag en van het Protocol zijn geplaatst in Trb. 2000, 105; zie ook Trb. 2001, 29.

Uitgegeven de tweeëntwintigste februari 2001

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven