A. TITEL

Verdrag inzake toestemming voor de doorreis van Joegoslavische staatsburgers zonder verblijfsrecht, met bijlagen;

Berlijn, 21 maart 2000

B. TEKST

De Duitse tekst is geplaatst in Trb. 2001, 140.

C. VERTALING

Verdrag inzake toestemming voor de doorreis van Joegoslavische staatsburgers zonder verblijfsrecht

De Regering van de Republiek Albanië,

de Ministerraad van Bosnië-Herzegovina,

de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland,

de Regering van de Italiaanse Republiek,

de Regering van de Republiek Kroatië

de Regering van de Republiek Oostenrijk,

de Zwitserse Bondsraad,

de Regering van de Republiek Slovenië,

de Regering van de Republiek Hongarije

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Doorreis ten behoeve van terugkeer

1. De Partijen bij dit Verdrag staan de vrijwillige, eenmalige doorreis via hun grondgebied ten behoeve van terugkeer toe van Joegoslavische staatsburgers die zich op het grondgebied van een Partij bij dit Verdrag bevinden en niet voldoen aan de aldaar geldende voorwaarden voor verder verblijf. Dit geldt niet voor gevallen waarin een transitstaat de desbetreffende persoon een inreisverbod heeft opgelegd.

2. Voorwaarde voor de doorreis is het bezit van een overeenkomstig het geldende Joegoslavische paspoortrecht geldig paspoort of vervangend reisdocument van de Federale Republiek Joegoslavië. Voor de terugkeer uit een Staat van vertrek via het grondgebied van een Partij bij dit Verdrag naar Kosovo, kan voor de terugreis voor zover nodig, een nationaal vervangend reisdocument van de Partijen bij dit Verdrag of een internationaal vervangend reisdocument (EU-Laissez-Passer) worden verstrekt. Voorbeelden van de genoemde nationale respectievelijk internationale vervangende reisdocumenten zijn bij dit Verdrag opgenomen als Bijlage 1.

In de Staat van vertrek wordt gecontroleerd of de desbetreffende reisdocumenten geldig zijn voor terugkeer.

In het reisdocument is een kenmerk (vignet) opgenomen inzake de hoedanigheid van naar Joegoslavië terugkerende persoon welk kenmerk gedurende drie maanden geldig is. Voorbeelden van de kenmerken (vignetten) zijn bij dit Verdrag opgenomen als Bijlage 2.

3. De Staat van vertrek verplicht zich tot hernieuwde toelating van personen voor wie de vrijwillige voortzetting van de reis door mogelijke transitstaten of de binnenkomst in de Staat van bestemming niet gewaarborgd is. In dat geval staan de transitstaten de doorreis opnieuw toe. Voor zover nodig kunnen de bevoegde autoriteiten van de desbetreffende transitstaat een vervangend reisdocument voor de terugreis van de desbetreffende persoon naar de Staat van vertrek verstrekken. Voorbeelden van deze vervangende reisdocumenten zijn bij dit Verdrag opgenomen als Bijlage 3.

4. De Partijen bij dit Verdrag spannen zich ervoor in dat de doorreis door Joegoslavische staatsburgers zo rechtstreeks mogelijk verloopt. De bevoegde autoriteiten van de Staat van vertrek vermelden de voor de doorreis beoogde transitstaten in het reisdocument van de desbetreffende persoon.

5. Een transitvisum van de Partijen bij dit Verdrag is niet vereist.

6. De douanerechtelijke bepalingen van de Partijen bij dit Verdrag blijven onverlet.

7. De transitstaten kunnen de personalia (naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, type en nummer van de reisdocumenten) alsmede plaats en tijd van de in- en uitreis van de desbetreffende personen registreren.

Artikel 2 Hernieuwde toelating

1. Ten behoeve van de plicht tot hernieuwde toelating overeenkomstig artikel 1, derde lid, registreren de Staten van vertrek de personalia (naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats) alsmede het type en nummer van de in artikel 1, tweede lid, genoemde reisdocumenten alsmede verdere gegevens die in het geval van verlies van de reisdocumenten ter identificatie nodig zijn (bijvoorbeeld een kopie van het reisdocument, inclusief foto).

2. De kosten die voor een Partij bij dit Verdrag ontstaan door de hernieuwde toelating overeenkomstig artikel 1, derde lid, voor het vervoer, de nodige begeleiding, accommodatie, maaltijden enzovoort worden gedragen door de Staat van vertrek. De kosten worden binnen zestig dagen na ontvangst van de rekening vergoed.

Artikel 3 Bescherming persoonsgegevens

1. Voorzover voor de uitvoering van dit Verdrag persoonsgegevens worden geregistreerd of dienen te worden verstrekt, mogen deze uitsluitend betrekking hebben op:

  • 1. de personalia van de persoon die door een grondgebied reist (naam, voornaam, eventueel vroegere naam, bijnaam of pseudoniem, geboortedatum en -plaats, geslacht, huidige en vroegere nationaliteit),

  • 2. gegevens van de reisdocumenten (type, nummer, geldigheidsduur, datum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van afgifte, enzovoort),

  • 3. overige ter identificatie benodigde gegevens op verzoek van een van de Partijen bij dit Verdrag.

2. Voor zover op grond van dit Verdrag overeenkomstig het nationale recht persoonsgegevens worden verstrekt, gelden aanvullend de volgende bepalingen waarbij de voor elke Partij bij dit Verdrag geldende rechtsvoorschriften geëerbiedigd worden:

  • 1. Het gebruik van de gegevens door de ontvanger is alleen toegestaan voor het aangegeven doel en alleen onder de voorwaarden zoals voorgeschreven door de autoriteit die ze heeft verstrekt.

  • 2. De ontvanger informeert de autoriteit die de gegevens verstrekt op verzoek over de toepassing van de verstrekte gegevens en de daarmee bereikte resultaten.

  • 3. Persoonsgegevens mogen alleen worden verstrekt aan de bevoegde instanties. Alleen na voorafgaande toestemming van de instantie die de gegevens verstrekt mogen deze verder worden verstrekt aan andere instanties.

  • 4. De instantie die gegevens verstrekt heeft de plicht te letten op de juistheid van de te verstrekken gegevens alsmede op de noodzaak en proportionaliteit ten opzichte van het beoogde doel waarvoor zij worden verstrekt. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de conform het desbetreffende nationale recht geldende verboden op het verstrekken van gegevens. Indien blijkt dat onjuiste gegevens of gegevens die niet mogen worden verstrekt zijn verstrekt, dient dit onverwijld te worden medegedeeld aan de ontvanger. Deze is verplicht de gegevens te corrigeren of te vernietigen.

  • 5. De instantie die gegevens ontvangt en de instantie die ze verstrekt zijn verplicht het verstrekken en ontvangen van persoonsgegeven te registreren.

  • 6. De instantie die gegevens ontvangt en de instantie die ze verstrekt zijn verplicht de betreffende persoonsgegevens doeltreffend te beschermen tegen onbevoegde toegang, onbevoegde wijziging en onbevoegde bekendmaking.

  • 7. De betrokkene dient op verzoek te worden geïnformeerd over de met betrekking tot zijn persoon verstrekte gegevens alsmede over het beoogde gebruik ervan. Er bestaat geen plicht tot het verstrekken van informatie indien na overweging blijkt dat het publieke belang bij het niet-verstrekken van de informatie zwaarder weegt dan het belang van de betrokkene bij het verstrekken ervan. Voor het overige richt het recht van de betrokkene informatie te ontvangen over de over zijn persoon beschikbare gegevens zich naar het nationale recht van de Partij bij dit Verdrag op het grondgebied waarvan de informatie wordt aangevraagd.

  • 8. De instantie die de gegevens verstrekt attendeert de ontvanger indien het geldende nationale recht van de instantie die gegevens verstrekt met betrekking tot verstrekte persoonsgegevens voorziet in bijzondere vernietigingstermijnen. Los van deze termijnen dienen de verstrekte persoonsgegevens te worden vernietigd, zodra zij niet langer nodig zijn voor het doel waarvoor ze zijn verstrekt.

Artikel 4 Bevoegde instanties

1. De bevoegde instanties voor het ontvangen van verzoeken om informatie, de controle en het uitvoeren van hernieuwde toelating overeenkomstig artikel 1, derde lid, en artikel 2 zijn voor

1. de Regering van de Republiek Albanië

Ministerie voor Openbare Orde

Afdeling Grenspolitie

Sheshi Skenderbej 3

Tirana

Tel.: + 355 42 28098 (Coördinatiecentrum) + 355 42 26801 (centrale)

Fax: + 355 42 63607

2. de Ministerraad van Bosnië-Herzegovina

Ministerie voor Burgerzaken en Communicatie

Sector voor Vluchtelingen

Ulica Musala Br. 9

Sarajevo, 71000

Tel/Fax.: + 387 71 442 870 en 650 0 68

3. de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland

Grenzschutzdirektion

Roonstraße 13

D-56068 Koblenz

Tel.: + 49 261/399-0 (telefooncentrale)

Fax.: + 49 261/399-218

4. de Regering van de Italiaanse Republiek

Ministerie van Binnenlandse Zaken

Afdeling Verkeerspolitie

Directoraat-Generaal Verkeerspolitie, Spoorwegen, Grenzen en Post

Onderafdeling voor Immigratie en Grenspolitie

Via Cavour 6

I-00184 Rome

Tel.: + 39 06 465 39625 of +39 06 465 39669

Fax.: + 39 06 465 39993 of +39 06 465 39994

5. de Regering van de Republiek Kroatië

Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Kroatië

Sector Veiligheidspolitie

Afdeling Grenspolitie

Savska cesta 39

HR - 10 000 Zagreb

Tel.: + 385 1 61 22479

Fax.: + 385 1 61 22836

6. de Regering van de Republiek Oostenrijk

Bundesministerium für Inneres

Abteilung III/16

Am Hof 4

A-1014 Wenen

Tel.: + 431 / 53126 toestel 4621

Fax.: + 431 / 53126 toestel 4648

7. de Zwitserse Bondsraad

Eidgenössisches Justiz- und Polizeidepartement

Bundesamt für Flüchtlinge (BFF)

Quellenstraße 6

CH-3003 Bern-Wabern

Tel.: + 41 / 31 325 94 14

Fax.: + 41 / 31 325 91 15

8. de Regering van de Republiek Slovenië

Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Slovenië

Directoraat-Generaal Politie

Sector Staatsgrens en Buitenlanders

Stefanova 2

SL-1501 Ljubljana

Tel.: + 386 61 217 580

Fax.: + 386 61 217 450

9. de Regering van de Republiek Hongarije

Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Hongarije

Dienst voor Immigratie en Nationaliteit

Budafoki út 60

Postbus: 314

H - 1903 Budapest

Tel.: + 36 1 463 9152

Fax.: + 36 1 463 9153

2. De bevoegde instanties beantwoorden verzoeken om informatie in het kader van dit Verdrag onverwijld, echter uiterlijk binnen twee weken na de ontvangst ervan.

Artikel 5 Plicht tot overleg

De Partijen bij dit Verdrag verplichten zich problemen die bij de toepassing van dit Verdrag ontstaan in gezamenlijk overleg op te lossen en alle hiertoe noodzakelijke informatie te verstrekken. Iedere Partij bij dit Verdrag kan desgewenst onverwijld uitnodigen tot gesprekken over de oplossing van hangende problemen bij de uitvoering van dit Verdrag.

Artikel 6 Voorrang van bilaterale verdragen

De verplichtingen van de Partijen bij dit Verdrag op grond van bilaterale verdragen blijven onverlet.

Artikel 7 Geldigheidsduur, inwerkingtreding, Depositaris

1. Dit Verdrag wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

2. Voor de Partijen bij dit Verdrag die het hebben ondertekend en niet behoeven te voldoen aan andere nationale vereisten, treedt dit Verdrag in werking dertig dagen na de ondertekening ervan.

3. Voor de Partijen bij dit Verdrag die dienen te voldoen aan andere nationale vereisten, treedt dit Verdrag in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de laatste Partij bij dit Verdrag de Depositaris overeenkomstig het vijfde lid van dit artikel ervan in kennis heeft gesteld dat harerzijds aan de nodige nationale vereisten is voldaan.

4. De Partijen bij dit Verdrag zoals bedoeld in het derde lid passen dit Verdrag voorlopig toe vanaf de dertigste dag na hun ondertekening overeenkomstig hun bijgevoegde verklaring . De verklaring maakt als bijlage deel uit van dit Verdrag.

5. De Bondsrepubliek Duitsland is Depositaris van dit Verdrag.

Artikel 8 Toetreding door andere Staten

1. De Partijen bij dit Verdrag komen overeen dat ook andere Staten kunnen toetreden tot dit Verdrag.

2. Na ontvangst van een mededeling omtrent de wens tot toetreding, stelt de Depositaris de andere Partijen bij het Verdrag daarvan langs diplomatieke weg onverwijld in kennis. De Partijen bij het Verdrag geven binnen 30 dagen na ontvangst van de kennisgeving door de Depositaris hun mening omtrent de wens tot toetreding.

3. Voor de toetredende Staat treedt het Verdrag 30 dagen na ontvangst door de Depositaris van de laatste toestemming van de andere Partijen bij het Verdrag in werking. De Depositaris stelt alle Partijen bij het Verdrag in kennis van de inwerkingtreding.

Artikel 9 Opschorting, opzegging

1. Elke Partij bij dit Verdrag kan het uit gewichtige redenen, in het bijzonder bij een verstoring van of gevaar voor de openbare veiligheid en volksgezondheid, na overleg met de andere Partijen bij het Verdrag door een aan de Depositaris gerichte kennisgeving opschorten of opzeggen.

2. De opschorting wordt van kracht op de dag na de ontvangst van de kennisgeving omtrent de opschorting, de opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand na ontvangst door de Depositaris van de kennisgeving omtrent de opzegging.

GEDAAN te Berlijn op 21 maart 2000 in een oorspronkelijk exemplaar in de Albanese, de Bosnische, de Duitse, de Italiaanse, de Kroatische, de Servische, de Sloveense en de Hongaarse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk bindend.


(Voor de ondertekeningen zie blz. 9 van Trb. 2001, 140)

Bijlage

Verklaring overeenkomstig artikel 7, vierde lid, van het Verdrag inzake de toestemming voor de doorreis van Joegoslavische staatsburgers zonder verblijfsrecht

De Regeringen van Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Slovenië en Hongarije verklaren dat zij dit Verdrag voorlopig toepassen totdat voldaan is aan de nationale vereisten.


Bijlage 1

Voorbeelden van de in artikel 1, tweede lid, van het Verdrag bedoelde nationale respectievelijk internationale vervangende reisdocumenten zijn niet vertaald c.q. hier afgedrukt. Zie hiervoor de bladzijden 10 tot en met 17 van Tractatenblad 2001, 140.


Bijlage 2

Voorbeelden van de in artikel 1, tweede lid, van het Verdrag bedoelde kenmerken (vignetten) zijn niet vertaald c.q. hier afgedrukt. Zie hiervoor de bladzijden 18 tot en met 22 van Tractatenblad 2001, 140.


Bijlage 3

Voorbeelden van de in artikel 1, derde lid, van het Verdrag bedoelde vervangende reisdocumenten zijn niet vertaald c.q. hier afgedrukt. Zie hiervoor de bladzijden 23 tot en met 25 van Tractatenblad 2001, 140.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2001, 140.

F. TOETREDING

Zie Trb. 2001, 140.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2001, 140.

Uitgegeven de zesentwintigste november 2001

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven