A. TITEL

Verdrag inzake sociale zekerheid, tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël, met Protocol, betreffende de herziening van het op 25 april 1984 te Jeruzalem ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël;

Jeruzalem, 17 juli 2001

B. TEKST

De tekst van het Verdrag, met Protocol, is geplaatst in Trb. 2001, 141.

C. VERTALING

Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël betreffende de herziening van het op 25 april 1984 te Jeruzalem ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Staat Israël,

Geleid door de wens de bestaande vriendschappelijke betrekkingen tussen hun beide landen te versterken, en

Vastbesloten de samenwerking op het gebied van sociale zekerheid voort te zetten,

Geleid door de wens sommige bepalingen van het op 25 april 1984 te Jeruzalem ondertekende Verdrag inzake sociale zekerheid tussen beide landen te herzien,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I

Vervangen:

1. „Artikel 1, eerste lid, onder 11, door:

11. wordt onder „uitkering" of „pensioen" verstaan een uitkering of pensioen krachtens de toe te passen wetgeving, met inbegrip van alle bestanddelen daarvan, alsmede alle verhogingen en aanvullende betalingen ingevolge deze wetgeving."

Invoegen:

2. „Artikel 1a

Tenzij in dit Verdrag anders wordt bepaald, is dit Verdrag van toepassing op personen op wie de wetgeving van een van de Verdragsluitende Partijen van toepassing is of is geweest, en op andere personen ten aanzien van de rechten die zij aan eerstvermelde personen ontlenen."

3. Artikel 2, eerste lid, onder A

„a. ziekteverzekering" wordt vervangen door:

„a. ziekteuitkeringsverzekering, met inbegrip van het stelsel inzake de aansprakelijkheid van een werkgever,"

„d. weduwen- en wezenverzekering" wordt vervangen door:

„d. nabestaandenverzekering,"

4. Artikel 2, eerste lid, onder B

„B. in Israël op de Algemene Verzekeringswet (Samengevoegde tekst) 5728-1968 voorzover deze van toepassing is op de volgende takken:" wordt vervangen door:

„B. in Israël op de Algemene Verzekeringswet (Samengevoegde tekst) 5755-1995 voor zover deze van toepassing is op de volgende takken:"

Vervangen:

5. Artikel 4, eerste lid, door:

„1. Tenzij in dit Verdrag anders wordt bepaald, kunnen pensioenen en andere uitkeringen, met uitzondering van werkloosheidsuitkeringen, niet worden verminderd, gewijzigd, geschorst of ingetrokken op grond van het feit dat de uitkeringsgerechtigde of, in voorkomend geval, het kind, op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij woont."

Artikel II

De artikelen 6 tot en met 9 vervangen:

„Artikel 6

Personen op wie de bepalingen van dit deel van het Verdrag van toepassing zijn, zijn onderworpen aan de wetgeving van slechts één Verdragsluitende Partij. Die wetgeving wordt vastgesteld in overeenstemming met de bepalingen van de artikelen 6a tot en met 6d.

Artikel 6a

1. Op een persoon die als werknemer werkt op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij is de wetgeving van die Verdragsluitende Partij van toepassing.

2. Op een zelfstandige die normaliter woont op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij en die voor eigen rekening werkzaamheden verricht op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij is, ten aanzien van die werkzaamheden, de wetgeving van eerstgenoemde Partij van toepassing indien de duur van die werkzaamheden niet meer dan 24 maanden bedraagt.

3. Op een zelfstandige die normaliter woont op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij en die voor eigen rekening werkzaamheden verricht op de grondgebieden van beide Verdragsluitende Partijen is, ten aanzien van die werkzaamheden, de wetgeving van eerstgenoemde Partij van toepassing.

Artikel 6b

Indien een persoon die op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij werkzaam is, door zijn werkgever wordt uitgezonden naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij teneinde aldaar voor dezelfde werkgever arbeid te verrichten, blijft de wetgeving van eerstbedoelde Partij op hem van toepassing gedurende een periode van 24 maanden na zijn uitzending alsof hij nog op het grondgebied van die Partij werkzaam was.

Artikel 6c

1. Op ambulant personeel dat, in dienst van een onderneming die voor rekening van anderen of voor eigen rekening vervoer verricht, werkzaamheden verricht op het grondgebied van beide Verdragsluitende Partijen, is de wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de onderneming haar zetel heeft, van toepassing alsof het op dat grondgebied werkzaam was.

2. Op personen die aan boord van een zeeschip of een luchtvaartuig werkzaam zijn in dienst van een onderneming die haar zetel op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij heeft, is de wetgeving van die Partij van toepassing alsof zij op dat grondgebied werkzaam waren.

Artikel 6d

1. Dit Verdrag laat onverlet de bepalingen van het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer of van de algemene regelingen van internationaal gewoonterecht betreffende consulaire voorrechten en immuniteiten met betrekking tot de in artikel 2, eerste lid, genoemde wetgevingen.

2. Artikel 6b is zonder beperking in tijd van toepassing op overheidspersoneel, behalve op de personen op wie de in het eerste lid van dit artikel bedoelde bepalingen en regels van toepassing zijn, wanneer zij naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij worden uitgezonden.

Artikel 7

1. Een werknemer of zelfstandige op wie ingevolge artikel 6a, tweede lid, artikel 6b en artikel 6d, tweede lid, de wetgeving van een Verdragsluitende Partij van toepassing is, alsmede de hem vergezellende gezinsleden, worden te dien einde beschouwd als personen waarop de wetgeving van die Verdragsluitende Partij van toepassing is.

2. Indien een in het eerste lid van dit artikel bedoeld gezinslid betaalde arbeid verricht op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waarnaar de persoon is uitgezonden, of een pensioen of een uitkering ontvangt ingevolge de wetgeving van deze Verdragsluitende Partij, is op deze persoon de wetgeving van deze Verdragsluitende Partij van toepassing.

Artikel 8

Voor de toepassing van de Nederlandse wetgeving wordt een persoon op wie in overeenstemming met dit deel van het Verdrag de Nederlandse wetgeving van toepassing is, geacht op het grondgebied van Nederland te wonen.

Artikel 9

1. De bevoegde autoriteiten van de beide Verdragsluitende Partijen kunnen bij overeenkomst in het belang van de betrokken personen voorzien in uitzonderingen op de artikelen 6a tot en met 6d.

2. Artikel 7 is in de in dit artikel bedoelde gevallen van overeenkomstige toepassing."

Artikel III

Beide Verdragsluitende Partijen stellen elkaar schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun onderscheiden nationale of constitutionele procedures vereist voor de inwerkingtreding van dit Verdrag. Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na de datum van de laatste van deze kennisgevingen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Jeruzalem op 17 juli 2001, wat overeenkomt met 26 Tamuz 5761, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) H. R. R. V. FROGER

Voor de Staat Israël,

(w.g.) SHIMON PERES


Protocol inzake wederzijdse bijstand betreffende samenwerking bij fraude en klantenservice

Artikel 1 Verificatie van aanvragen en betalingen

1. Na ontvangst van een aanvraag verifieert het bevoegde orgaan van de Verdragsluitende Partij de informatie betreffende de aanvrager en, indien van toepassing, zijn gezinsleden en doet dit bewijsmateriaal tezamen met andere relevante documenten toekomen aan het bevoegde orgaan van de andere Partij, opdat de laatstgenoemde de aanvraag verder kan behandelen.

2. Punt 1 is ook van toepassing wanneer het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij de andere Partij verzoekt een onderzoek in te stellen ter verificatie van de rechtmatigheid van betalingen gedaan aan rechthebbenden die wonen of verblijven op het grondgebied van die andere Partij.

3. De in de punten 1 en 2 bedoelde informatie omvat tevens informatie met betrekking tot adres, werk, het volgen van scholing, inkomen, gezinssituatie, arbeidsgeschiktheid of gezondheidstoestand.

4. De bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks wenden tot zowel elkaar als tot hun respectieve uitkeringsgerechtigden of hun vertegenwoordigers.

Artikel 2 Identificatie

Om het recht op uitkeringen en de rechtmatigheid van betalingen krachtens de Israëlische of Nederlandse wetgeving te verifiëren, is een persoon die onder de werkingssfeer van dit Verdrag valt verplicht zich te identificeren door overlegging van een officieel bewijs van zijn of haar identiteit aan het bevoegde orgaan in Israël of in Nederland. Het bevoegde orgaan identificeert de aanvrager aan de hand van dit identiteitsbewijs. Een identiteitsbewijs omvat een paspoort of enige andere geldige identiteitskaart die is afgegeven door de bevoegde autoriteiten in de woonplaats van deze persoon.

Het bevoegde orgaan stelt het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij ervan in kennis dat de identiteit van de aanvrager naar behoren is geverifieerd, door toezending van een kopie van het identiteitsbewijs.

Artikel 3 Verificatie van medische informatie

1. Op verzoek van het bevoegde orgaan wordt verificatie van administratieve en medische informatie met betrekking tot aanvragers of ontvangers van Israëlische uitkeringen die wonen in Nederland verricht door GAK Nederland bv.

2. Op verzoek van het bevoegde orgaan wordt verificatie van administratieve en medische informatie met betrekking tot aanvragers of ontvangers van Nederlandse uitkeringen die wonen in Israël verricht door het Nationaal Verzekeringsinstituut.

3. Voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid vast te stellen gebruiken de organen van beide Verdragsluitende Partijen de door de organen van de andere Partij verstrekte geneeskundige rapporten en administratieve gegevens die aan hen zijn verstrekt door de organen van de andere Partij, maar zij behouden zich het recht voor de aanvrager of uitkeringsgerechtigde te doen onderzoeken door een arts van hun keuze of de betrokkene op te roepen een medisch onderzoek te ondergaan op het grondgebied van de bevoegde Staat.

4. De betrokken persoon is verplicht gehoor te geven aan elk verzoek als bedoeld in punt 3 door zich te melden voor een geneeskundig onderzoek. Indien hij meent dat hij om medische redenen niet in staat is zich te begeven naar het grondgebied van de Staat waar hij door het bevoegde orgaan is opgeroepen, dient hij dat orgaan onverwijld daarvan in kennis te stellen. Hij is dan verplicht een medische verklaring over te leggen die is afgegeven door een daartoe door het bevoegde orgaan aangewezen arts over te leggen. Deze verklaring moet de medische redenen bevatten van de onmogelijkheid om te reizen, alsmede de verwachte duur van deze onmogelijkheid.

5. De kosten van het onderzoek en, ingeval het onderzoek wordt verricht op het grondgebied van de bevoegde Staat, de reis- en verblijfkosten, worden betaald door het bevoegde orgaan op verzoek waarvan het onderzoek wordt uitgevoerd.

Artikel 4 Terugvordering van onverschuldigde betalingen

1. De in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraken of beslissingen van de organen of autoriteiten van een Verdragsluitende Partij betreffende de terugvordering van onverschuldigde betalingen terzake van sociale verzekeringen worden door de andere Partij erkend.

2. Erkenning kan slechts worden geweigerd indien deze strijdig is met de openbare orde van de Verdragsluitende Partij waar de uitspraak of de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd.

3. De in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraken en beslissingen die worden erkend in overeenstemming met punt 1 worden door de andere Verdragsluitende Partij uitgevoerd. De tenuitvoerlegging geschiedt overeenkomstig de wettelijke regelingen die van toepassing zijn in de Staat op het grondgebied waarvan de uitspraak of beslissing moet worden uitgevoerd, welke gelden voor vergelijkbare in die Staat gedane uitspraken of genomen beslissingen. De bevestiging dat een rechterlijke uitspraak of beslissing kracht van gewijsde heeft, moet worden vermeld op het gewaarmerkte afschrift van die uitspraak of beslissing.

4. Indien een ontvanger van een uitkering als bedoeld in artikel 2 van dit Verdrag, die is toegekend krachtens het Verdrag of ingevolge het nationale recht, een bedrag ontvangt dat onverschuldigd is betaald, kan het bevoegde orgaan van de betrokken Verdragsluitende Partij het bevoegde orgaan in de andere Staat waaruit de uitkeringsgerechtigde een uitkering ontvangt, verzoeken de onverschuldigde betaling in mindering te brengen op de aan de uitkeringsgerechtigde in die andere Staat nog te betalen achterstallige bedragen of uitkering. Het laatstbedoeld orgaan houdt het bedrag in overeenstemming met, en binnen de grenzen van, de door het orgaan toegepaste wetgeving in en maakt het bedrag over aan het orgaan dat een vordering heeft.

Artikel 5 Inning van premies

1. De in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraken of beslissingen van de organen of autoriteiten van een Verdragsluitende Partij betreffende de inning van premies worden door de andere Partij erkend.

2. Erkenning kan slechts worden geweigerd indien deze strijdig is met de openbare orde van de Verdragsluitende Partij waar de uitspraak of de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd.

3. De in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraken en beslissingen die worden erkend in overeenstemming met het eerste lid worden door de andere Verdragsluitende Partij uitgevoerd. De tenuitvoerlegging geschiedt overeenkomstig de wettelijke regelingen die van toepassing zijn in de Staat op het grondgebied waarvan de uitspraak of beslissing moet worden uitgevoerd. De bevestiging dat een rechterlijke uitspraak of beslissing kracht van gewijsde heeft, moet worden vermeld op het gewaarmerkte afschrift van die uitspraak of beslissing.

4. De wettelijk vertegenwoordiger in Israël van de Nederlandse bevoegde organen, die belast is met de afhandeling van de hierboven beschreven wettelijke procedures, is het Nationaal Verzekeringsinstituut. De wettelijk vertegenwoordigers in Nederland van het Israëlische bevoegde orgaan, die belast zijn met de afhandeling van de hierboven beschreven wettelijke procedures, zijn de in artikel 2 van het Administratief Akkoord bedoelde verbindingsorganen.

Artikel 6 Weigering te betalen, opschorting, intrekking

Naar aanleiding van de informatie en het onderzoek als beschreven in dit Protocol kan het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij een in artikel 2 van het Verdrag vermelde uitkering weigeren te betalen, opschorten of intrekken, indien naar zijn oordeel de aanvrager of uitkeringsgerechtigde verzuimt enig vereist onderzoek te ondergaan of, naar gelang van het geval, indien het bevoegde orgaan van de andere Partij verzuimt een onderzoek dat krachtens dit Protocol vereist is, uit te voeren.

Dit Protocol vormt een integrerend deel van het Verdrag.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Jeruzalem op 17 juli 2001, wat overeenkomt met 26 Tamuz 5761, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) H. R. R. V. FROGER

Voor de Staat Israël,

(w.g.) JACOB SASPORTE


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2001, 141.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2001, 141.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2001, 141.

Voor de tekst van de op 13 december 2000 en 18 januari 2001 tot stand gekomen notawisseling met betrekking tot het onderhavige Verdrag zie Trb. 2001, 141, blz. 9 en 10.

De vertaling van de op 17 juli 2001 te Jeruzalem tot stand gekomen herziening van het Administratief Akkoord van 25 april 1984 voor de toepassing van het op 25 april 1984 te Jeruzalem ondertekende Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël (tekst in Trb. 2001, 141, blz. 10 en 11) luidt als volgt:

Overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van Nederland en Israël inzake de herziening van het Administratief Akkoord van 25 april 1984 voor de toepassing van het op 25 april 1984 te Jeruzalem ondertekende Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël

De bevoegde autoriteit van Nederland, te weten

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

en

de bevoegde autoriteit van Israël, te weten

de Minister van Arbeid en Sociale Zaken,

Geleid door de wens het Administratief Akkoord van 25 april 1984 volledig ten uitvoer te leggen,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I

1. Artikel 2, eerste lid, letter B), sub a):

„Amsterdam" wordt vervangen door: „Amstelveen";

2. Artikel 2, eerste lid, letter B), sub b):

„Gemeenschappelijk Administratiekantoor (Joint Administration Office), Amsterdam" wordt vervangen door: „Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen (National Institute Social Security) p/a GAK Nederland bv, Amsterdam";

3. Artikel 3, tweede lid:

„Sociale Verzekeringsraad (Social Insurance Council), Zoetermeer" wordt vervangen door: „Sociale Verzekeringsbank (Social Insurance Bank), Amstelveen";

4. Artikel 4, eerste lid:

„bij het bevoegde districtskantoor van het Gemeenschappelijk Administratiekantoor (Joint Administration Office) dat voor de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging optreedt (New General Professional Association)" wordt vervangen door: „Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen (National Institute Social Security) p/a GAK Nederland bv, Amsterdam".

Artikel II

Dit Akkoord treedt gelijktijdig met het Verdrag in werking.

GEDAAN in tweevoud te Jeruzalem op 17 juli 2001, wat overeenkomt met 26 Tamuz 5761, in de Engelse taal.

Voor de Nederlandse bevoegde autoriteit,

(w.g.) H. R. R. V. FROGER

Voor de Israëlische bevoegde autoriteit,

(w.g.) JACOB SASPORTE


Uitgegeven de tweeëntwintigste oktober 2001

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven