A. TITEL

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Land Noordrijn-Westfalen inzake de gemeenschappelijke alarmmonitoring van de Rijn in het meetstation Bimmen-Lobith;

Kleef-Bimmen, 29 augustus 2001

B. TEKST

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Land Noordrijn-Westfalen inzake de gemeenschappelijke alarmmonitoring van de Rijn in het meetstation Bimmen-Lobith

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Land Noordrijn-Westfalen,

Geleid door de wens tot samenwerking op het gebied van alarmmonitoring aan weerszijden van het punt waar de Rijn de Nederlands-Duitse grens overschrijdt, voor het geval van een plotselinge aanzienlijke toename van stoffen die de waterkwaliteit van de Rijn ernstig bedreigen en het gebruik van zijn water in gevaar brengen,

Gelet op de Overeenkomst van 3 december 1976 inzake de bescherming van de Rijn tegen chemische verontreiniging,

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

De Partijen stellen zich ten doel de kwaliteit en efficiëntie van de alarmmonitoring van de Rijn in de huidige meetstations te Lobith respectievelijk Bimmen te versterken. Daartoe worden de personele en materiële uitrusting gebundeld in een gemeenschappelijk meetstation en worden de meetstations Bimmen en Lobith gezamenlijk geëxploiteerd.

Artikel 2

1. De meetstations Lobith en Bimmen met de daartoe behorende infrastructuur worden samengevoegd. De monsterneming, het vervoer van de monsters, de analyse van de monsters en het doorgeven van de uitkomsten van de analyses van de alarmmonitoring van de Rijn worden gezamenlijk uitgevoerd in het meetstation Bimmen-Lobith.

2. De hoofdvestiging van het meetstation Bimmen-Lobith bevindt zich op de locatie van het (voormalige) meetstation Kleef-Bimmen of wat daarvoor in de plaats treedt. Het (voormalige) meetstation Lobith is als meetstation op de Nederlandse oever nevenvestiging van het meetstation Bimmen-Lobith.

3. De samenvoeging geschiedt twee maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag.

Artikel 3

1. De voor het uitvoeren van de alarmerings- en bewakingsfunctie bevoegde Nederlandse respectievelijk Duitse instantie, momenteel het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling in Lelystad alsmede het Landesumweltamt Nordrhein-Westfalen in Essen, hierna te noemen het RIZA respectievelijk het LUA, worden verplicht de werkzaamheden gelijkelijk te laten uitvoeren door hun personeel.

2. Elk personeelslid blijft behoren tot, en blijft zijn salaris uitsluitend ontvangen van de dienst waardoor het ter beschikking is gesteld. Gewaarborgd wordt dat de uitvoering van de functie geschiedt overeenkomstig de desbetreffende nationale voorschriften.

3. De Partijen dragen elk de helft van het aandeel van de kosten van het meetstation, dat – met uitzondering van de personeelskosten – kan worden toegerekend aan de alarmmonitoring.

4. De Partijen gaan de voornoemde verplichtingen slechts aan in het kader van de hun ter beschikking staande budgettaire middelen.

Artikel 4

In het kader van dit Verdrag treffen de bevoegde Nederlandse respectievelijk Duitse instantie naar behoefte regelingen met elkaar, bijvoorbeeld over de samenvoeging, de interne organisatie, de inzet van personeel, de inrichting van het meetstation, het werkprogramma, de benoeming van een programmaleider, de raming van de personeelskosten en investeringen, de procedures alsmede de door elk der Partijen te dragen kosten en de controle ervan.

Artikel 5

De Partijen garanderen elkaar wederzijds toegang tot het station Bimmen-Lobith met inbegrip van de meetstations en het gebruik van alle bijbehorende voorzieningen.

Artikel 6

Elke Partij kan dit Verdrag aan het eind van een kalenderjaar met een termijn van een jaar jegens de andere Partij schriftelijk opzeggen.

Artikel 7

Dit Verdrag wordt vanaf de dag van ondertekening voorlopig toegepast en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop beide Partijen elkaar hebben medegedeeld dat aan de vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de daartoe gemachtigde personen dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Kleef-Bimmen op 29 augustus 2001, in twee exemplaren in de Nederlandse en de Duitse taal, waarbij beide teksten gelijkelijk bindend zijn.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) J. M. DE VRIES

Voor de Regering van het Land Noordrijn-Westfalen, namens de Minister-President,

de Minister van Milieu en Natuurbescherming, Landbouw en Consumentenbescherming

(w.g.) B. HÖHN


Abkommen zwischen der Regierung des Königreichs der Niederlande und der Regierung des Landes Nordrhein-Westfalen über die gemeinsame Alarmüberwachung des Rheins in der Wasserkontrollstation Bimmen-Lobith

Die Regierung des Königreichs der Niederlande und die Regierung des Landes Nordrhein-Westfalen

von dem Wunsch geleitet, auf dem Gebiet der Alarmüberwachung auf beiden Seiten der Stelle, an der der Rhein die niederländisch-deutsche Grenze überschreitet, im Falle eines plötzlich erheblich höheren Anteils an Stoffen, die die Wasserqualität des Rheins ernsthaft beeinträchtigen und dessen Wassernutzung gefährden, zusammenzuarbeiten,

in Anbetracht des Übereinkommens vom 3. Dezember 1976 zum Schutz des Rheins gegen Verunreinigung,

sind wie folgt übereingekommen:

Artikel 1

Die Parteien setzen sich zum Ziel, Qualität und Effizienz der Alarmüberwachung des Rheins in den derzeitigen Wasserkontrollstationen in Lobith bzw. Bimmen zu stärken. Zu diesem Zweck wird die personelle und sachliche Ausstattung in einer gemeinsamen Wasserkontrollstation gebündelt und werden die Messstationen Bimmen und Lobith gemeinsam betrieben.

Artikel 2

1. Die Wasserkontrollstationen Lobith und Bimmen samt dazugehöriger Infrastruktur werden zusammengelegt. Die Probenahme, der Probentransport, die Analyse der Proben und die Weitergabe der Analysenergebnisse der Alarmüberwachung des Rheins erfolgt gemeinsam in der Wasserkontrollstation Bimmen-Lobith.

2. Der Hauptsitz der Wasserkontrollstation Bimmen-Lobith befindet sich am Standort der (ehemaligen) Wasserkontrollstation Kleve-Bimmen oder dessen, was an ihre Stelle tritt. Die (ehemalige) Wasserkontrollstation Lobith ist als Messstation am niederländischen Ufer Nebensitz der Wasserkontrollstation Bimmen-Lobith.

3. Die Zusammenlegung erfolgt zwei Monate nach Inkrafttreten dieses Abkommens.

Artikel 3

1. Die für die Durchführung der Aufgabe der Alarmüberwachung zuständige niederländische bzw. deutsche Stelle, zur Zeit das Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling in Lelystad sowie das Landesumweltamt Nordrhein-Westfalen in Essen, nachstehend das RIZA bzw. das LUA genannt, werden verpflichtet, die Arbeiten zu gleichen Teilen durch ihr Personal vorzunehmen.

2. Jedes Personalmitglied bleibt Angehöriger der Behörde und empfängt weiterhin ausschließlich sein Gehalt von der Behörde, die es bereitgestellt hat. Es wird sichergestellt, dass die Durchführung der Aufgabe entsprechend den jeweiligen nationalen Vorschriften erfolgt.

3. Die Parteien tragen jeweils die Hälfte des Anteils der Kosten der Wasserkontrollstation, der – mit Ausnahme der Personalkosten – der Alarmüberwachung zugerechnet werden kann.

4. Die Parteien gehen die obigen Verpflichtungen nur im Rahmen ihnen zur Verfügung stehender Haushaltsmittel ein.

Artikel 4

Im Rahmen dieses Abkommens treffen die zuständige niederländische bzw. deutsche Stelle nach Bedarf Regelungen mit einander, so über die Zusammenlegung, die interne Organisation, den Personaleinsatz, die Einrichtung der Wasserkontrollstation, das Arbeitsprogramm, die Benennung eines Programmleiters, die Veranschlagung von Personal- und Investitionsausgaben, den Ablauf sowie die jeweils zu übernehmenden Kosten und deren Prüfung.

Artikel 5

Die Parteien garantieren einander den gegenseitigen Zugang zur Wasserkontrollstation Bimmen-Lobith einschließlich der Messstationen und der Verwendung aller dazugehörigen Einrichtungen.

Artikel 6

Jede Partei kann dieses Abkommen mit einer Frist von einem Jahr zum Ablauf eines Kalenderjahres gegenüber der anderen Partei schriftlich kündigen.

Artikel 7

Dieses Abkommen wird von Tag der Unterzeichnung an vorläufig angewandt und tritt in Kraft am ersten Tag des zweiten Monats nach dem Tag, an dem beide Parteien einander mitgeteilt haben, dass die Voraussetzungen für das Inkrafttreten erfüllt sind.

ZUM ZEICHEN DESSEN, dass die dazu bevollmächtigten Personen dieses Abkommen unterzeichnet haben,

GESCHEHEN zu Kleve-Bimmen, am 29. August 2001, in zwei Urschriften in niederländischer und deutscher Sprache, wobei jeder Wortlaut gleichermaßen bindend ist.

Für die Regierung des Königreichs der Niederlande,

(gez.) J. M. DE VRIES

Für die Regierung des Landes Nordrhein-Westfalen, namens des Ministerpräsidenten die Ministerin für Umwelt und Naturschutz, Landwirtschaft und Verbraucherschutz

(gez.) B. HÖHN


D. PARLEMENT

Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 7 van het Verdrag in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop beide Partijen elkaar hebben medegedeeld dat aan de vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.

Ingevolge hetzelfde artikel wordt het Verdrag vanaf 29 augustus 2001 voorlopig toegepast. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt het Verdrag alleen voor Nederland.

J. GEGEVENS

Van de op 3 december 1976 te Bonn tot stand gekomen Overeenkomst inzake de bescherming van de Rijn tegen chemische verontreiniging, naar welke Overeenkomst in de preambule tot het onderhavige Verdrag wordt verwezen, zijn de Nederlandse en Franse tekst geplaatst in Trb. 1977, 32. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1993, 76.

Van de op 3 december 1976 te Bonn tot stand gekomen Overeenkomst inzake de bescherming van de Rijn tegen verontreiniging door chloriden, naar welke Overeenkomst in de preambule tot het onderhavige Verdrag wordt verwezen, zijn de Nederlandse en Franse tekst geplaatst in Trb. 1977, 33. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1987, 54.

In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking van verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat het onderhavige Verdrag zal zijn bekendgemaakt in Nederland op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.

Uitgegeven de vijfde september 2001

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven