A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de stationering van strijdkrachten van de Bondsrepubliek Duitsland in het Koninkrijk der Nederlanden, met Protocolnotitie;

Bergen (Duitsland), 6 oktober 1997

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1998, 123.

D. PARLEMENT

Bij brieven van 1 mei 2000 (kamerstukken II 1999/2000, 27 097, nr. 1) is het Verdrag in overeenstemming met artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Minister van Defensie F. H. G. DE GRAVE en de Minister van Buitenlandse Zaken J. J. VAN AARTSEN.

De goedkeuring door de Staten-Generaal is verleend op 8 juni 2000.

E. BEKRACHTIGING

Het Verdrag is bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zijn in overeenstemming met artikel 5, eerste lid, op 14 december 2000 te 's-Gravenhage uitgewisseld.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 5, eerste lid, op 1 februari 2001 in werking treden.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Verdrag ingevolge artikel 5, vierde lid, alleen voor Nederland gelden.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1998, 123.

Voor het op 4 april 1949 te Washington tot stand gekomen Noord-Atlantisch Verdrag zie ook Trb. 1999, 121.

Voor de op 17 mei 1963 tot stand gekomen notawisseling bij de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland nopens de stationering van militaire eenheden van de Bondsrepubliek Duitsland in Nederland zie ook rubriek J van Trb. 2001, 3.

Voor de op 6 oktober 1997 te Bergen (Duitsland) tot stand gekomen Aanvullende Overeenkomst bij het Verdrag van 19 juni 1951 tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten met betrekking tot de in het Koninkrijk der Nederlanden gestationeerde Duitse strijdkrachten zie ook Trb. 2000, 79.

Uitgegeven de tiende januari 2001

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven