A. TITEL

Verdrag houdende wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals herzien en ondertekend op 30 september 1996;

Rabat, 22 juni 2000

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2000, 71.

C. VERTALING

Verdrag tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, als gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

het Koninkrijk Marokko,

Vastbesloten de samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid uit te breiden,

Hebben besloten over te gaan tot een wijziging van bovengenoemd Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, ondertekend te Rabat op 14 februari 1972, als gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996,

Zijn de volgende bepalingen overeengekomen:

Artikel I

De bepaling van artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2

Tenzij in dit Verdrag anders wordt bepaald, zijn de bepalingen van dit Verdrag van toepassing op de werknemers of de met hen gelijkgestelden op wie de wettelijke regelingen van een der Verdragsluitende Partijen van toepassing zijn of geweest zijn en die onderdaan zijn van een van die Partijen, alsmede op hun gezinsleden en hun nabestaanden.

Artikel II

De tekst van artikel 5 van het Verdrag wordt vervangen door de volgende tekst:

Artikel 5

1. De uitkeringen bij invaliditeit, bij ouderdom of aan nabestaanden, de uitkeringen bij overlijden en de kinderbijslagen verkregen op grond van de wettelijke regelingen van een der Verdragsluitende Partijen, kunnen op generlei wijze worden verminderd, gewijzigd, geschorst, ingetrokken of verbeurd verklaard op grond van het feit dat de rechthebbende of het kind woont op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij dan die op het grondgebied waarvan het orgaan dat de uitkering verschuldigd is, zich bevindt.

2. Het voorgaande lid is eveneens van toepassing op de uitkeringen uit hoofde van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ).

3. De voorgaande leden zijn eveneens van toepassing op personen die geen onderdanen zijn van een der Verdragsluitende Partijen.

Artikel III

Na artikel 29 van het Verdrag wordt een nieuw artikel 29a ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel 29a

Het bevoegde orgaan van een van de ondertekenende Staten is gerechtigd:

– de invaliditeits-, ouderdoms- of nabestaandenuitkering alsmede de kinderbijslagen te weigeren of in te trekken indien de aanvrager of de rechthebbende of het verbindingsorgaan van de andere Staat weigert de gevraagde inlichtingen te verstrekken, zulks binnen een termijn van 3 maanden na het indienen van het verzoek;

– genoemde uitkeringen op te schorten indien de aanvrager of de rechthebbende of het verbindingsorgaan van de andere Staat de gevraagde inlichtingen niet heeft verstrekt binnen bovenbedoelde termijn van drie maanden.

Artikel IV

Dit Verdrag wordt voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de ondertekening ervan.

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat de constitutionele procedures voor de inwerkingtreding van dit Verdrag in hun respectieve landen zijn voltooid, met dien verstande dat artikel II in werking treedt met terugwerkende kracht gerekend vanaf 1 januari 2000.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

Gedaan te Rabat op 22 juni 2000, in tweevoud in de Franse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) H. J. VAN PESCH

Voor het Koninkrijk Marokko

(w.g.) KHALID ALIOUA


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2000, 71.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2000, 71.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2000, 71

Van het op 22 juni 2000 te Rabat tot stand gekomen Administratief Akkoord houdende wijziging van het Administratief Akkoord van 3 november 1972, zoals herzien bij het Administratief Akkoord ondertekend te Rabat op 30 september 1996, met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, luidt de vertaling als volgt:

Administratief Akkoord houdende wijziging van het Administratief Akkoord van 3 november 1972 met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, gewijzigd bij het op 30 september 1996 te Rabat ondertekende Administratief Akkoord

De bevoegde Nederlandse autoriteiten, te weten:

de Minister van Sociale Ontwikkeling, Solidariteit, Werkgelegenheid en Beroepsopleiding en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

en

de bevoegde Marokkaanse autoriteit, te weten:

de Minister van Werkgelegenheid en Sociale Zaken,

Geleid door de wens aan het Administratief Akkoord van 3 november 1972 en het Administratief Akkoord van 30 september 1996 zowel naar de letter als naar de geest volledig uitvoering te geven,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I

Na artikel 31 van het Administratief Akkoord van 3 november 1972, als gewijzigd bij het Administratief Akkoord van 30 september 1996, wordt een nieuw artikel 31a ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel 31a

1. Het bevoegde orgaan van de ondertekenende Staat waarbij een aanvraag om uitkering is ingediend, is verplicht de juistheid van de inlichtingen met betrekking tot de aanvrager en, in voorkomend geval, tot de gezinsleden te verifiëren en moet de bewijsstukken of vergelijkbare documenten verstrekken aan het bevoegde orgaan van de andere ondertekenende Staat, zodanig dat deze laatste de behandeling kan vervolgen.

2. Het eerste lid is eveneens van toepassing wanneer het bevoegde orgaan van een van de ondertekenende Staten een verzoek indient bij het orgaan van de andere Staat om een onderzoek uit te voeren naar de rechtmatigheid van de betalingen aan de uitkeringsgerechtigden die wonen of verblijven op het grondgebied van een van beide ondertekenende Staten.

3. De in het eerste en tweede lid bedoelde inlichtingen omvatten tevens het adres, het werk, het volgen van scholing, het inkomen, de gezinssituatie en de arbeidsgeschiktheid of de gezondheidstoestand.

4. De bevoegde organen van de ondertekenende Staten kunnen zich rechtstreeks wenden tot elkaar of tot hun uitkeringsgerechtigden of tot hun vertegenwoordigers.

5. Inlichtingen kunnen rechtstreeks worden gevraagd aan de autoriteiten, op het grondgebied van de andere Staat, door de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers alsmede door de bevoegde organen of de verbindingsorganen van de ondertekenende Staten om het recht op uitkering van de uitkeringsgerechtigden van een der ondertekenende Staten vast te stellen, alsmede de rechtmatigheid van de aan hen gedane betalingen. De verzoeken om inlichtingen op het grondgebied van de andere Staat zijn slechts mogelijk met medeweten van de verbindingsorganen van de andere Staat.

Artikel II

Artikel V van het Administratief Akkoord van 30 september 1996 wordt als volgt gewijzigd: in het eerste en tweede lid worden nieuwe letters b ingevoegd, zodat de letters b letters c worden en de letters c letters d.

Voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid kunnen de organen van elke ondertekenende Staat zich baseren op de door de andere Staat verstrekte geneeskundige rapporten en administratieve gegevens. Het bevoegde orgaan behoudt evenwel de mogelijkheid het onderzoek van de belanghebbende te doen verrichten door een arts van zijn keuze.

Artikel III

Na artikel 34 van het Administratief Akkoord van 3 november 1972 wordt een nieuw artikel 34a ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel 34a

Het orgaan van de woonplaats verleent zijn goede diensten aan het bevoegde orgaan teneinde een vordering in te stellen tegen de uitkeringsgerechtigde die onverschuldigd uitkeringen heeft verkregen. De wijze van toepassing wordt met wederzijds goedvinden vastgesteld door de bevoegde organen van beide landen.

Artikel IV

Dit Administratief Akkoord treedt in werking op dezelfde datum en voor dezelfde duur als het Verdrag als ondertekend op 30 september 1996, tot wijziging van het op 14 februari 1972 ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe naar behoren gemachtigd, dit Administratief Akkoord hebben ondertekend.

GEDAAN te Rabat, op 22 juni 2000, in tweevoud in de Franse taal.

Voor de Nederlandse bevoegde autoriteiten,

(w.g.) H. J. VAN PESCH

Voor de Marokkaanse bevoegde autoriteit,

(w.g.) KHALID ALIOUA


Uitgegeven de eerste september 2000

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven