A. TITEL

Inter-Amerikaans Verdrag inzake de bescherming en het behoud van zeeschildpadden, met Bijlagen;

Caracas, 1 december 1996

B. TEKST

De Engelse en de Spaanse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 1999, 45.

C. VERTALING

Inter-Amerikaans Verdrag inzake de bescherming en het behoud van zeeschildpadden

Preambule

De Partijen bij dit Verdrag:

Erkennend de in het internationale recht vastgestelde rechten en plichten van Staten, zoals weergegeven in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982, met betrekking tot het behoud en beheer van levende mariene rijkdommen;

Geïnspireerd door de beginselen neergelegd in de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling van 1992;

Gezien de beginselen en aanbevelingen neergelegd in de Gedragscode voor een doordachte visserij aangenomen door de Conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties tijdens haar 28ste Zitting (1995);

In herinnering roepend dat Agenda 21, in 1992 aangenomen door de Conferentie over milieu en ontwikkeling van de Verenigde Naties, de noodzaak erkent van de bescherming en het herstel van bedreigde mariene soorten en van het behoud van hun habitats;

Inziend dat volgens de beste wetenschappelijke bevindingen die beschikbaar zijn, bepaalde soorten zeeschildpadden in de Amerikaanse landen risico lopen of worden bedreigd, en dat voor sommige van deze soorten het gebaar van uitsterven kan dreigen;

Het belang ervan erkennend dat de Amerikaanse Staten een overeenkomst sluiten om deze situatie het hoofd te bieden door middel van een instrument dat tevens deelname mogelijk maakt van Staten in andere gebieden die belang hebben bij de wereldwijde bescherming en behoud van zeeschildpadden, gezien de trek van deze soorten over grote afstanden;

Erkennend dat zeeschildpadden het slachtoffer zijn van vangst, letsel of sterfte als een direct of indirect gevolg van aan de mens gerelateerde activiteiten;

Overwegend dat maatregelen tot beheer van kuststroken onontbeerlijk zijn voor de bescherming van zeeschildpaddenpopulaties en hun habitats;

Erkennend de afzonderlijke milieu-, sociaal-economische en culturele omstandigheden in de Amerikaanse Staten;

Erkennend dat zeeschildpadden over grote afstanden door mariene gebieden trekken en dat voor hun bescherming en behoud samenwerking en coördinatie zijn vereist tussen Staten in de actieradius van deze soorten;

Tevens erkennend de programma's en activiteiten die bepaalde Staten thans uitvoeren ter bescherming en behoud van zeeschildpadden en hun habitats;

Verlangend door middel van dit Verdrag passende maatregelen vast te stellen ter bescherming en behoud van zeeschildpadden binnen hun gehele actieradius in de Amerikaanse landen, alsmede van hun habitats.

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel I Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag betekent:

1. „zeeschildpad": alle soorten genoemd in Bijlage I.

2. „zeeschildpaddenhabitats": alle leefgebieden te water en te land die zeeschildpadden gebruiken in enige fase van hun levenscyclus.

3. „Partijen": Staten die ermee hebben ingestemd door dit Verdrag te zijn gebonden en voor welke dit Verdrag in werking is getreden.

4. „Amerikaanse Staten": de Staten van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika en de Caribische Zee, alsmede andere Staten met grondgebied op het vasteland of op eilanden van dit gebied.

Artikel II Doelstelling

De doelstelling van dit Verdrag is het bevorderen van de bescherming, het behoud en het herstel van zeeschildpaddenpopulaties en van de habitats van welke zij afhankelijk zijn, aan de hand van de beste wetenschappelijke gegevens die beschikbaar zijn, met inachtneming van de milieu-, sociaal-economische en culturele kenmerken van de Partijen.

Artikel III Toepassingsgebied van het Verdrag

Het toepassingsgebied van dit Verdrag (het Verdragsgebied) omvat het landgebied in de Amerikaanse landen van elk der Partijen, alsmede de maritieme gebieden van de Atlantische Oceaan, de Caribische Zee en de Stille Zuidzee, waar elk der Partijen soevereiniteit, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent over levende mariene rijkdommen, overeenkomstig het internationale recht, als weergegeven in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee.

Artikel IV Maatregelen

1. Elke Partij neemt passende en noodzakelijke maatregelen, overeenkomstig het internationale recht en aan de hand van de beste wetenschappelijk gegevens die beschikbaar zijn, ter bescherming, behoud en herstel van zeeschildpaddenpopulaties en hun habitats:

  • a. op haar landgebied en in maritieme gebieden met betrekking tot welke zij soevereiniteit, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent en die liggen binnen het Verdragsgebied; en

  • b. ongeacht artikel III, met betrekking tot schepen op de volle zee die gerechtigd zijn haar vlag te voeren.

2. Deze maatregelen omvatten:

  • a. een verbod op het opzettelijk vangen, het vasthouden of doden van en de binnenlandse handel in zeeschildpadden, hun eieren, zeeschildpaddendelen of -producten;

  • b. nakoming van de verplichtingen vastgesteld in de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) met betrekking tot zeeschildpadden, hun eieren, zeeschildpaddendelen of -producten;

  • c. voorzover uitvoerbaar, beperking van menselijke activiteiten die zeeschildpadden ernstig zouden kunnen schaden, in het bijzonder gedurende de tijd dat zij zich voortplanten, nestelen en trekken;

  • d. bescherming, behoud en, zo nodig, herstel van de zeeschildpadden-habitats en broedgebieden, alsmede vaststelling van de nodige beperkingen op het gebruik van zodanige zones, met inbegrip van het aanwijzen van beschermde gebieden, als bepaald in Bijlage II;

  • e. bevordering van wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot zeeschildpadden en hun habitats, alsmede met betrekking tot andere daarmee in verband staande zaken die betrouwbare, nuttige gegevens verschaffen voor het treffen van de in dit artikel genoemde maatregelen;

  • f. bevordering van inspanningen ter verbetering van zeeschildpaddenpopulaties, met inbegrip van onderzoek op het gebied van experimenteel reproduceren, kweken en weer uitzetten van zeeschildpadden in hun habitats teneinde de haalbaarheid vast te stellen van deze praktijken om populaties te vergroten zonder dat de zeeschildpadden daarbij gevaar lopen;

  • g. bevordering van milieu-educatie en verspreiding van informatie teneinde deelname aan te moedigen van gouvernementele instellingen, niet-gouvernementele organisaties en het grote publiek van elke Staat, met name die gemeenschappen die betrokken zijn bij de bescherming, het behoud en het herstel van zeeschildpaddenpopulaties en hun habitats;

  • h. beperking, tot het uiterst uitvoerbare, van incidentele vangst, vasthouding van zeeschildpadden, schade aan of sterfte van zeeschildpadden tijdens visserij-activiteiten, door middel van passende reglementering van dergelijke activiteiten, alsmede ontwikkeling, verbetering en gebruik van passend tuig, passende apparaten of technieken, met inbegrip van het gebruik van de turtle exclusion devices (TED's) ingevolge de bepalingen van Bijlage III, en de bijbehorende scholing, overeenkomstig het beginsel van duurzaam gebruik van visserijrijkdommen; en

  • i. elke andere maatregel, overeenkomstig het internationale recht, welke de Partijen passend achten ter verwezenlijking van de doelstelling van dit Verdrag.

3. Ten aanzien van deze maatregelen geldt het volgende:

  • a. Elke Partij kan uitzonderingen toestaan op het tweede lid, onderdeel a, teneinde te voldoen aan de economische bestaansbehoeften van traditionele leefgemeenschappen, waarbij rekening wordt gehouden met de aanbevelingen van het ingevolge artikel VII opgerichte raadgevend comité, met dien verstande dat zodanige uitzonderingen de inspanningen ter verwezenlijking van de doelstelling van dit Verdrag niet frustreren. Bij het doen van aanbevelingen, houdt het raadgevend comité onder meer rekening met de stand van de betrokken zeeschildpadden-populaties, de mening van alle Partijen over deze populaties, de gevolgen voor die populaties op regionaal niveau en de methoden die worden gebruikt bij het weghalen van de eieren of de schildpadden om aan die behoeften te voldoen;

  • b. Een Partij die dergelijke uitzonderingen toestaat

    • i. stelt een beheersprogramma op waarin tevens de grenzen aan de niveaus van het opzettelijk weghalen zijn opgenomen;

    • ii. neemt in haar, in artikel XI genoemde, jaarrapport gegevens op over haar beheerprogramma;

  • c. Partijen kunnen in onderlinge overeenstemming bilaterale, subregionale of regionale beheerplannen vaststellen;

  • d. Partijen kunnen, bij consensus, uitzonderingen op de in het tweede lid, letters c t/m i, omschreven maatregelen goedkeuren, teneinde rekening te houden met omstandigheden die bijzondere aandacht billijken, mits deze uitzonderingen de doelstelling van dit Verdrag niet schaden.

4. Indien een noodsituatie wordt vastgesteld die de inspanningen ter verwezenlijking van dit Verdrag schaadt en gezamenlijke actie vereist, overwegen de Partijen de aanvaarding van passende en toereikende maatregelen om de situatie aan te pakken. Deze maatregelen zijn van tijdelijke aard en stoelen op de beste wetenschappelijke bevindingen die beschikbaar zijn.

Artikel V Vergaderingen van de Partijen

1. Gedurende de eerste drie jaren nadat dit Verdrag in werking is getreden houden de Partijen ten minste eenmaal per jaar een gewone vergadering om zaken betreffende de uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag te bespreken. Daarna houden de Partijen ten minste elke twee jaar een gewone vergadering.

2. De Partijen kunnen tevens bijzondere vergaderingen houden, indien zij dit noodzakelijk achten. Deze vergaderingen worden bijeengeroepen op verzoek van een Partij, met dien verstande dat dit verzoek wordt gesteund door een meerderheid van de Partijen.

3. Tijdens die vergaderingen behandelen de Partijen onder meer het volgende:

  • a. beoordeling van het naleven van de bepalingen van dit Verdrag;

  • b. bestudering van de rapporten en overweging van de aanbevelingen van het raadgevend comité en het wetenschappelijk comité, opgericht ingevolge de artikelen VII en VIII, ten aanzien van de uitvoering van dit Verdrag;

  • c. aanneming van de extra maatregelen tot behoud en beheer die passend worden geacht ter verwezenlijking van de doelstelling van dit Verdrag. Indien de Partijen dit noodzakelijk achten, worden deze maatregelen opgenomen in een Bijlage bij dit Verdrag;

  • d. overweging en voor zover nodig aanneming, van wijzigingen van dit Verdrag overeenkomstig artikel XXIV;

  • e. beoordeling van de rapporten van het secretariaat, indien opgericht, over zijn begroting en werkzaamheden.

4. Tijdens hun eerste vergadering nemen de Partijen het huishoudelijk reglement aan voor de vergaderingen van de Partijen alsmede voor de vergaderingen van het raadgevend comité en het wetenschappelijk comité en overwegen zij andere zaken met betrekking tot die commissies.

5. De op de vergaderingen van de Partijen overeengekomen besluiten worden aangenomen bij consensus.

6. De Partijen kunnen andere belanghebbende Staten, ter zake doende internationale organisaties, alsmede de privé-sector, wetenschappelijke instellingen en niet-gouvernementele organisaties met erkende ervaring in zaken betreffende dit Verdrag uitnodigen haar vergaderingen als waarnemer bij te wonen en deel te nemen aan de activiteiten krachtens dit Verdrag.

Artikel VI Het secretariaat

1. Tijdens haar eerste vergadering overwegen de Partijen de oprichting van een secretariaat met de volgende taken:

  • a. het bieden van ondersteuning bij het bijeenroepen en organiseren van de in artikel V bedoelde vergaderingen;

  • b. het in ontvangst nemen van de Partijen van de in artikel XI genoemde jaarverslagen en het ter beschikking stellen daarvan aan de andere Partijen en aan het raadgevend comité en het wetenschappelijk comité;

  • c. het uitbrengen en verspreiden van de aanbevelingen en besluiten, aangenomen in de vergaderingen van de Partijen, overeenkomstig het door de Partijen aangenomen huishoudelijk reglement;

  • d. het verspreiden en bevorderen van de uitwisseling van gegevens en onderwijsmateriaal met betrekking tot de door de Partijen gedane inspanningen ter verhoging van de bewustmaking van de burgers van de noodzaak van de bescherming en het behoud van zeeschildpadden en hun habitats, terwijl de economische rentabiliteit van verschillende ambachtelijke en commerciële visserij-activiteiten ter vervulling van de economische bestaansbehoefte, alsmede het duurzame gebruik van de rijkdommen van de visgronden wordt behouden. Deze gegevens hebben onder meer betrekking op:

    • i. milieu-educatie en het betrekken van de plaatselijke gemeenschap;

    • ii. de uitkomsten van onderzoek naar bescherming en behoud van zeeschildpadden en hun habitats en de sociaal-economische en milieu-effecten van de maatregelen die worden aangenomen in overeenstemming met dit Verdrag;

  • e. het vinden van economische en technische hulpbronnen ter verrichting van onderzoek en uitvoering van de in het kader van dit Verdrag aangenomen maatregelen;

  • f. het verrichten van alle andere taken die de Partijen het opdragen.

2. Als de Partijen tot oprichting besluiten, overwegen zij de mogelijkheid het secretariaat te benoemen uit deskundige internationale organisaties die bereid en in staat zijn de in dit artikel bepaalde taken uit te voeren. De Partijen stellen de financieringswijze vast benodigd voor de uitvoering van de taken van het secretariaat.

Artikel VII Raadgevend comité

1. Tijdens haar eerste vergadering richten de Partijen een raadgevend comité van deskundigen op, hierna te noemen „het raadgevend comité", dat is samengesteld als volgt:

  • a. elke Partij kan een vertegenwoordiger bij het raadgevend comité benoemen. Deze kan in alle vergaderingen door adviseurs worden vergezeld;

  • b. de Partijen benoemen tevens, bij consensus, drie vertegenwoordigers met erkende deskundigheid in zaken betreffende dit Verdrag uit elk van de onderstaande groepen:

    • i. de wetenschappelijke gemeenschap;

    • ii. de private-sector; en

    • iii. niet-gouvernementele organisaties.

2. De taken van het raadgevend comité zijn de volgende:

  • a. het beoordelen en analyseren van de in artikel XI genoemde rapporten en alle andere gegevens met betrekking tot de bescherming en het behoud van zeeschildpadden-populaties en hun habitats;

  • b. het aan elke Partij verzoeken om aanvullende ter zake doende gegevens met betrekking tot de in dit Verdrag neergelegde of ingevolge dit Verdrag aangenomen maatregelen;

  • c. het beoordelen van rapporten over de milieu-, sociaal-economische en culturele gevolgen voor de getroffen gemeenschappen voortvloeiend uit de in dit Verdrag neergelegde of ingevolge dit Verdrag aangenomen maatregelen;

  • d. het beoordelen van de doelmatigheid van de verschillende voorgestelde maatregelen ter vermindering van de vangst en de incidentele sterfte van zeeschildpadden, alsmede de doelmatigheid van de verschillende TED's;

  • e. het aanbieden aan de Partijen van een rapport over haar werk, waarin, indien passend, aanbevelingen zijn opgenomen inzake het aannemen van extra behouds- en beheersmaatregelen ter bevordering van de doelstelling van dit Verdrag;

  • f. het in overweging nemen van de rapporten van het wetenschappelijk comité;

  • g. het vervullen van alle andere taken die de Partijen het opdragen.

3. Het raadgevend comité vergadert ten minste eenmaal per jaar gedurende de eerste drie jaren nadat het Verdrag in werking is getreden, en daarna overeenkomstig door de Partijen genomen besluiten.

4. De Partijen kunnen groepen van deskundigen oprichten ter advisering van het raadgevend comité.

Artikel VIII Wetenschappelijk comité

1. Tijdens haar eerste vergadering richten de Partijen een wetenschappelijk comité op dat zal bestaan uit door de Partijen aangewezen vertegenwoordigers en dat bij voorkeur vergadert voorafgaand aan de vergaderingen van het raadgevend comité.

2. De taken van het wetenschappelijk comité zijn de volgende:

  • a. het bestuderen van onderzoek en, waar gepast, onderzoek doen naar zeeschildpadden die vallen onder dit Verdrag, met inbegrip van onderzoek naar hun biologische en populatiedynamiek;

  • b. het beoordelen van de milieu-invloeden op zeeschildpadden en hun habitats van activiteiten zoals onder andere visvangst en de exploitatie van mariene rijkdommen, kustontwikkeling, baggeren, vervuiling, het dichtslibben van riviermonden en de achteruitgang van riffen, alsmede de mogelijke gevolgen van activiteiten ondernomen als gevolg van overeenkomstig dit Verdrag toegestane uitzonderingen op de maatregelen;

  • c. het analyseren van door de Partijen uitgevoerd ter zake doend onderzoek;

  • d. het formuleren van aanbevelingen voor de bescherming en het behoud van zeeschildpadden en hun habitats;

  • e. het op verzoek van een Partij doen van aanbevelingen met betrekking tot wetenschappelijke en technische zaken ten aanzien van bepaalde zaken met betrekking tot dit Verdrag;

  • f. het vervullen van alle andere wetenschappelijke taken die de Partijen het opdragen.

Artikel IX Programma's van toezicht

1. Gedurende het jaar volgend op de inwerkingtreding van dit Verdrag, stelt elke Partij binnen haar grondgebied en in maritieme gebieden waarover zij soevereiniteit, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent, een programma vast teneinde toezicht te verzekeren op de toepassing van de in dit Verdrag neergelegde of ingevolge dit Verdrag aangenomen maatregelen ter bescherming en behoud van zeeschildpadden en hun habitats.

2. Het in het vorige lid genoemde programma omvat, waar nodig, tevens mechanismen en regelingen voor deelname van door elke Partij aangewezen of in onderling overleg aangewezen waarnemers aan werkzaamheden ten behoeve van het toezicht.

3. Bij de uitvoering van het programma kan elke Partij optreden met de steun van of in samenwerking met andere belanghebbende Staten en relevante internationale organisaties, alsmede niet-gouvernementele organisaties.

Artikel X Naleving

Elke Partij verzekert, binnen haar grondgebied en in de maritieme gebieden waarover zij soevereiniteit, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent, daadwerkelijke naleving van de in dit Verdrag neergelegde of ingevolge dit Verdrag aangenomen maatregelen ter bescherming en behoud van zeeschildpadden en hun habitats.

Artikel XI Jaarverslagen

1. Overeenkomstig Bijlage IV stelt elke Partij een jaarverslag op over de programma's die zij heeft aangenomen ter bescherming en behoud van zeeschildpadden en hun habitats, alsmede over alle programma's die zij mogelijkerwijs heeft aangenomen met betrekking tot het gebruik van deze soorten overeenkomstig het derde lid van artikel IV.

2. Elke Partij verschaft, hetzij rechtstreeks hetzij via het secretariaat, indien opgericht, haar jaarverslag aan de andere Partijen en aan het raadgevend comité en het wetenschappelijk comité ten minste 30 dagen voor de volgende algemene vergadering van de Partijen en stelt deze jaarverslagen ook ter beschikking aan andere Staten of belanghebbende instanties die daarom verzoeken.

Artikel XII Internationale samenwerking

1. De Partijen bevorderen bilaterale en multilaterale samenwerkingsactiviteiten ter bevordering van de doelstelling van dit Verdrag en zoeken, indien dit gepast wordt geacht, de steun van relevante internationale organisaties.

2. Deze activiteiten kunnen omvatten: het opleiden van adviseurs en leerkrachten; het uitwisselen en opleiden van technici, beheerders en onderzoekers van zeeschildpadden; het uitwisselen van wetenschappelijke gegevens en lesmateriaal; het ontwikkelen van gezamenlijke onderzoeksprogramma's, studies, seminars en workshops; en andere activiteiten waarover de Partijen overeenstemming bereiken.

3. De Partijen werken samen teneinde de toegang te ontwikkelen en te vergemakkelijken tot informatie en scholing met betrekking tot het gebruik en de overdracht van duurzame technologieën die stroken met de doelstelling van dit Verdrag. Zij ontwikkelen eveneens endogeen wetenschappelijk en technologisch vermogen.

4. De Partijen bevorderen internationale samenwerking bij de ontwikkeling en verbetering van vistuig en visvangsttechnieken, met inachtneming van de bijzondere omstandigheden van elk gebied, teneinde de productiviteit van de commerciële visvangst in stand te houden en de bescherming, het behoud en het herstel van zeeschildpadden-populaties te verzekeren.

5. De samenwerkingsactiviteiten houden tevens in het verlenen van bijstand, met inbegrip van technische bijstand aan Partijen die ontwikkelingslanden zijn, teneinde hen bij te staan bij het nakomen van hun verplichtingen krachtens dit Verdrag.

Artikel XIII Financiële middelen

1. Tijdens haar eerste vergadering schatten de Partijen de behoefte aan en de mogelijkheden van de verkrijging van financiële middelen in, met inbegrip van de oprichting van een speciaal fonds voor bijvoorbeeld de volgende doelen:

  • a. dekking van de kosten die benodigd kunnen zijn voor de mogelijke oprichting van het secretariaat ingevolge artikel VI;

  • b. bijstand aan de Partijen die ontwikkelingslanden zijn bij de nakoming van haar verplichtingen krachtens dit Verdrag, met inbegrip van het verschaffen van toegang tot de meest passend geachte technologie.

Artikel XIV Coördinatie

De Partijen streven ernaar hun activiteiten krachtens dit Verdrag te coördineren met relevante internationale organisaties, op mondiaal, regionaal of subregionaal niveau.

Artikel XV Maatregelen inzake de handel

1. Bij de uitvoering van dit Verdrag, handelen de Partijen overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), aangenomen te Marrakesh in 1994, met inbegrip van de Bijlagen daarbij.

2. Met name met betrekking tot het onderwerp van dit Verdrag handelen de Partijen overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen vervat in Bijlage 1 van de WTO-Overeenkomst, alsmede artikel XI van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel van 1994.

3. De Partijen streven ernaar de handel in vis en visserijproducten behorend bij dit Verdrag te vergemakkelijken overeenkomstig haar internationale verplichtingen.

Artikel XVI Beslechting van geschillen

1. Een Partij kan een of meer andere Partijen raadplegen over een geschil met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van de bepalingen van dit Verdrag, teneinde zo spoedig mogelijk een voor alle bij het geschil betrokken partijen bevredigende oplossing te bereiken.

2. Indien een geschil binnen een redelijke termijn niet wordt beslecht door middel van deze raadpleging, raadplegen de betrokken Partijen elkaar zo spoedig mogelijk teneinde het geschil te beslechten met alle vreedzame middelen waartoe zij kunnen besluiten overeenkomstig het internationale recht, met inbegrip van, indien van toepassing, die middelen die zijn neergelegd in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee.

Artikel XVII Rechten van de Partijen

1. Geen bepaling van dit Verdrag mag worden uitgelegd op een wijze die schade toebrengt aan de soevereiniteit, de soevereine rechten of de rechtsmacht die een Partij uitoefent overeenkomstig het internationale recht, of die deze ondergraaft.

2. Geen bepaling van dit Verdrag, noch maatregelen getroffen of activiteiten verricht ter uitvoering ervan, kunnen worden uitgelegd op een wijze die het een Partij mogelijk maakt een vordering in te stellen of soevereiniteit, soevereine rechten of rechtsmacht uit te oefenen in strijd met het internationale recht.

Artikel XVIII Uitvoering op nationaal niveau

Elke Partij neemt maatregelen in haar respectieve nationale recht ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag en ter verzekering van de daadwerkelijke naleving ervan door middel van beleid, plannen en programma's voor de bescherming en het behoud van zeeschildpadden en hun habitats.

Artikel XIX Niet-partijen

1. De Partijen stimuleren:

  • a. alle daarvoor in aanmerking komende Staten om partij te worden bij dit Verdrag;

  • b. alle andere Staten om partij te worden bij een aanvullend protocol zoals voorzien in artikel XX.

2. De Partijen stimuleren alle Staten die geen partij zijn bij dit Verdrag om wetten en regelingen aan te nemen die stroken met de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel XX Aanvullende protocollen

Teneinde de bescherming en het behoud van zeeschildpadden buiten het Verdragsgebied waar deze soorten ook voorkomen, te bevorderen, moeten de Partijen met Staten die niet in aanmerking komen om partij te worden bij dit Verdrag onderhandelen over een aanvullend protocol of aanvullende protocollen, in overeenstemming met de doelstelling van dit Verdrag, waarbij alle belanghebbende Staten partij kunnen worden.

Artikel XXI Ondertekening en bekrachtiging

1. Dit Verdrag staat open voor ondertekening voor Amerikaanse Staten, te Caracas, Venezuela, van 1 december 1996 tot 31 december 1998.

2. Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd door de ondertekenende Staten overeenkomstig hun nationale wetten en procedures. De akten van bekrachtiging dienen te worden nedergelegd bij de Regering van Venezuela, die depositaris is.

Artikel XXII Inwerkingtreding en toetreding

1. Dit Verdrag treedt in werking 90 dagen na de dag waarop de achtste akte van bekrachtiging is nedergelegd.

2. Nadat dit Verdrag in werking is getreden, staat het open voor toetreding door Amerikaanse Staten. Dit Verdrag treedt in werking voor elk van deze Staten op de dag van nederlegging van de akte van toetreding bij de depositaris.

Artikel XXIII Voorbehouden

Voorbehouden bij ondertekening en bekrachtiging van, of toetreding tot, dit Verdrag zijn niet toegestaan.

Artikel XXIV Wijzigingen

1. Een Partij kan een wijziging van dit Verdrag voorstellen door de depositaris ten minste 60 dagen voorafgaand aan de eerstvolgende vergadering van de Partijen de tekst van een voorgestelde wijziging te verschaffen. De depositaris zendt een voorgestelde wijziging onmiddellijk naar alle Partijen.

2. Wijzigingen van dit Verdrag, aangenomen overeenkomstig de bepalingen van artikel V, vijfde lid, treden in werking nadat de depositaris de akten van bekrachtiging van alle Partijen heeft ontvangen.

Artikel XXV Opzegging

Een Partij kan dit Verdrag op elk tijdstip na 12 maanden vanaf de datum waarop dit Verdrag voor die Partij in werking is getreden, opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving van de opzegging aan de depositaris. De depositaris bericht de andere Partijen over de opzegging binnen 30 dagen na ontvangst van deze kennisgeving. De opzegging treedt in werking zes maanden na ontvangst van deze kennisgeving.

Artikel XXVI De status van de bijlagen

1. De Bijlagen bij dit Verdrag vormen een integrerend deel van dit Verdrag. Alle verwijzingen naar dit Verdrag worden geacht tevens verwijzingen te zijn naar de Bijlagen bij dit Verdrag.

2. Tenzij de Partijen anders overeenkomen, kunnen de Bijlagen bij dit Verdrag bij consensus worden gewijzigd bij elke vergadering van de Partijen. Tenzij anders overeengekomen, treden wijzigingen van een Bijlage in werking voor alle Partijen een jaar nadat zij zijn aangenomen.

Artikel XXVII Authentieke teksten en gewaarmerkte afschriften

1. De Engelse, Franse, Portugese en Spaanse teksten van dit Verdrag zijn gelijkelijk authentiek.

2. De oorspronkelijke teksten van dit Verdrag worden nedergelegd bij de Regering van Venezuela, die gewaarmerkte afschriften ervan stuurt aan de ondertekenende Staten en de Partijen bij dit Verdrag, alsmede aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties ter registratie en bekendmaking ingevolge artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties.

TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekenden, daartoe door hun Regeringen naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Caracas, de eerste december negentienhonderd zes en negentig.


(Voor de ondertekeningen zie blz. 26 van Trb. 1999, 45)


Bijlage I

Zeeschildpadden*

1. Caretta caretta (Linnaeus, 1758)

Tortuga caguama, cabezuda, cahuama

Loggerhead turtle

Tortue caouanne

Cabeçuda, mestiça.

2. Chelonia mydas (Linnaeus, 1758), met inbegrip van de populaties van deze soort in de oostelijke of Amerikaanse Stille Zuidzee, ook wel geclassificeerd door specialisten als Chelonia mydas agassizii (Carr, 1952), of als Chelonia agassizii (Bocourt, 1868).

Tortuga blanca, aruana, verde

Green sea turtle

Tortue verte

Tartaruga verde

Soepschildpad, krapé.

Andere gangbare namen in de oostelijke Stille Zuidzee:

Tortuga prieta

East Pacific green turtle, black turtle

Tortue verte du Pacifique est.

3. Dermochelys coriacea (Vandelli, 1761)

Tortuga laud, gigante, de cuero

Leatherback turtle

Tortue luth

Tartaruga gigante, de couro

Lederschildpad, aitkanti.

4. Eretmochelys imbricata (Linnaeus, 1766)

Tortuga de carey

Hawksbill sea turtle

Tortue caret

Tartaruga de pente

Karét.

5. Lepidochelys kempii (Garman, 1880)

Tortuga lora

Kemp's ridley turtle

Tortue de Kemp.

6. Lepidochelys olivacea (Eschscholtz, 1829)

Tortuga golfina

Olive ridley turtle

Tortue olivâtre

Tartaruga oliva

Warana. * Door de grote diversiteit aan algemene benamingen, zelfs binnen een en dezelfde Staat, moet deze lijst niet als uitputtend worden gezien.


Bijlage II

Bescherming en behoud van zeeschildpaddenhabitats

Elke Partij overweegt en neemt, waar nodig en overeenkomstig haar wetten, regelingen, beleid, plannen en programma's, maatregelen aan ter bescherming en behoud van zeeschildpaddenhabitats binnen haar grondgebied en in de maritieme gebieden waarover zij soevereiniteit, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent, zoals:

1. maatregelen die verplichten tot evaluatie van de milieu-effecten van activiteiten ter ontwikkeling van mariene of kustgebieden die de zeeschildpaddenhabitats kunnen schaden, met inbegrip van: het uitbaggeren van kanalen en riviermonden, de bouw van zeeweringen, pieren en jachthavens; het delven van grondstoffen; het bedrijven van vormen van aquacultuur; het vestigen van industriële faciliteiten; het gebruik van riffen; deponie van opgebaggerde stoffen en vuilnis; en andere gerelateerde activiteiten;

2. maatregelen voor het beheer en, indien noodzakelijk, de reglementering van het gebruik van stranden en zeeduinen in verband met de locatie en het ontwerp van gebouwen, het gebruik van kunstverlichting en de doortocht van voertuigen in broedgebieden;

3. maatregelen voor de instelling van beschermde gebieden en andere maatregelen ter reglementering van het gebruik van gebieden waar zeeschildpadden nestelen of regelmatig voorkomen, met inbegrip van blijvende of tijdelijke sluiting, aanpassing van vistuig, en, tot het uiterst uitvoerbare, beperking van het scheepsverkeer.


Bijlage III

Het gebruik van turtle excluder devices

1. Onder „garnalentrawler" wordt verstaan een vaartuig dat wordt gebruikt voor de vangst van garnalensoorten met behulp van sleepnetten.

2. Onder „turtle excluder device" of „TED" wordt verstaan een voorziening die is ontworpen om de selectiviteit van de garnalensleepnetten te verhogen teneinde de incidentele vangst van zeeschildpadden tijdens garnalenvangsten te verminderen.

3. Elke Partij verplicht de garnalentrawlers onder haar jurisdictie die werkzaam zijn binnen het Verdragsgebied de aanbevolen TED's, die naar behoren geïnstalleerd en doelmatig zijn, te gebruiken.

4. Overeenkomstig de beste wetenschappelijke gegevens die beschikbaar zijn kan elke Partij slechts uitzonderingen toestaan op het in lid 3 verplicht gestelde gebruik van de TED's onder de volgende voorwaarden:

  • a. voor garnalentrawlers waarvan de netten niet mechanisch maar uitsluitend handmatig worden binnengehaald, en garnalenboten met sleepnetten waarvoor geen SUV's zijn ontwikkeld. Een Partij die een dergelijke uitzondering toestaat neemt ter vermindering van de incidentele sterfte van zeeschildpadden andere, even doeltreffende maatregelen aan, zoals gelimiteerde sleeptijden, gesloten seizoenen en gesloten visgronden waar zeeschildpadden voorkomen, die de inspanningen ter verwezenlijking van de doelstelling van dit Verdrag niet frustreren;

  • b. voor garnalentrawlers:

    • i. die uitsluitend gebruik maken van ander sleeptuig waarvan is aangetoond dat het geen gevaar van incidentele zeeschildpadden-sterfte oplevert; of

    • ii. die werken onder omstandigheden waarbij geen kans is op interactie met zeeschildpadden;

met dien verstande dat de Partij die een dergelijke uitzondering toestaat de andere Partijen, hetzij rechtstreeks, hetzij via het secretariaat, indien opgericht, gedocumenteerd wetenschappelijk bewijs verschaft van het ontbreken van dit gevaar of deze kans;

  • c. voor garnalentrawlers die wetenschappelijk onderzoek uitvoeren in een door de Partij goedgekeurd programma;

  • d. indien de aanwezigheid van algen, zeewier, wrakstukken, of andere bijzondere omstandigheden, hetzij tijdelijk, hetzij voortdurend, het gebruik van SUV's in een bepaald gebied onmogelijk maken, met dien verstande dat:

    • i. een Partij die deze uitzondering toestaat andere maatregelen aanneemt ter bescherming van zeeschildpadden in het gebied, zoals gelimiteerde sleeptijden;

    • ii. een Partij slechts in uitzonderlijke noodsituaties van tijdelijke aard kan toestaan dat deze uitzondering van toepassing is op meer dan een klein aantal schepen onder haar jurisdictie die anders verplicht zijn worden om TED's te gebruiken ingevolge deze Bijlage;

    • iii. een Partij die deze uitzondering toestaat aan de andere Partijen, hetzij rechtstreeks, hetzij via het secretariaat, indien opgericht, gegevens verschaft met betrekking tot de bijzondere omstandigheden en het aantal garnalentrawlers dat werkzaam is in het betreffende gebied.

5. Elke Partij kan commentaar leveren op de gegevens die door een andere Partij ingevolge het vierde lid ter beschikking zijn gesteld. Indien gepast, vragen de Partijen raad aan het raadgevend comité en het wetenschappelijk comité teneinde verschillen van mening op te lossen. Indien het raadgevend comité dit aanbeveelt en de Partijen akkoord gaan, neemt de Partij die de uitzondering heeft toegestaan ingevolge het vierde lid het toestaan of de omvang van een dergelijke uitzondering in heroverweging.

6. De Partijen kunnen andere uitzonderingen op het in het derde lid verplicht gestelde gebruik van TED's goedkeuren bij consensus, overeenkomstig de beste wetenschappelijke gegevens die beschikbaar zijn en aan de hand van aanbevelingen van het raadgevend comité en het wetenschappelijk comité, teneinde rekening te houden met omstandigheden die bijzondere aandacht rechtvaardigen, met dien verstande dat dergelijke uitzonderingen de inspanningen ter verwezenlijking van de doelstelling van dit Verdrag niet belemmeren.

7. Voor de toepassing van dit Verdrag:

  • a. zijn aanbevolen TED's die TED's die worden vastgesteld door de Partijen, met advies van het raadgevend comité, ter vermindering, tot het uiterst uitvoerbare, van de incidentele vangst van zeeschildpadden tijdens visvangstactiviteiten van garnalentrawlers;

  • b. ontwikkelen de Partijen tijdens haar eerste vergadering een eerste lijst met aanbevolen TED's die zij in latere vergaderingen kunnen bijstellen;

  • c. stelt elke Partij overeenkomstig haar wetten en regelingen tot aan de eerste vergadering van de Partijen de TED's vast die moeten worden gebruikt door garnalentrawlers onder haar jurisdictie, ter vermindering, tot het uiterst uitvoerbare, van de incidentele vangst van zeeschildpadden tijdens visvangstactiviteiten van garnalentrawlers, aan de hand van overleg met andere Partijen.

8. Op verzoek van een andere Partij, het raadgevend comité of het wetenschappelijk comité, verschaft elke Partij, hetzij rechtstreeks, hetzij via het secretariaat, indien opgericht, wetenschappelijke gegevens met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstelling van dit Verdrag.


Bijlage IV

Jaarverslagen

De in het eerste lid van artikel XI genoemde jaarverslagen omvatten het volgende:

  • a. een algemene beschrijving van het programma ter bescherming en behoud van zeeschildpadden en hun habitats, met inbegrip van alle wetten en regelingen die zijn aangenomen ter verwezenlijking van de doelstelling van dit Verdrag;

  • b. alle relevante nieuwe wetten of regelingen op dit gebied die in het voorafgaande jaar werden aangenomen;

  • c. een samenvatting van ondernomen acties ter uitvoering van maatregelen ter bescherming en behoud van zeeschildpadden en hun habitats, en van de resultaten ervan, zoals: de exploitatie van verzamelplaatsen van schildpadden; verbetering en ontwikkeling van nieuw vistuig ter vermindering van de incidentele vangst en sterfte van zeeschildpadden; wetenschappelijk onderzoek, waaronder onder andere studies over merken, trek en herstel van de populatie; milieu-educatie; programma's ter vaststelling en beheer van beschermde gebieden; activiteiten in samenwerking met andere Partijen; en alle andere, voor de verwezenlijking van de doelstelling van dit Verdrag ontwikkelde activiteiten;

  • d. een samenvatting van de ondernomen acties ter uitvoering van haar wetten en regelingen, met inbegrip van de straffen die worden opgelegd bij overtreding;

  • e. een gedetailleerde beschrijving van alle uitzonderingen die overeenkomstig dit Verdrag werden toegestaan gedurende het voorafgaande jaar, met inbegrip van toezichtsmaatregelen en verzachtende maatregelen in verband met deze uitzonderingen, en in het bijzonder alle ter zake doende gegevens over het aantal schildpadden, nesten en eieren, alsmede zeeschildpaddenhabitats die zijn getroffen door het toestaan van deze uitzonderingen;

  • f. alle andere informatie die de Partij ter zake dienend acht.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1999, 45.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1999, 45.

Behalve de aldaar genoemde Staat hebben nog de volgende staten in overeenstemming met artikel XXI, tweede lid, van het Verdrag een akte van bekrachtiging nedergelegd bij de regering van Venezuela:

Peru18 november 1999
Brazilië22 november 1999
Costa Rica17 april 2000

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1999, 45.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1999, 45.

Voor de op 3 maart 1973 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten zie ook Trb. 1999, 146.

Uitgegeven de achttiende mei 2000

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven