A. TITEL

Aanvullend Protocol No. 6 bij de Herziene Rijnvaartakte;

Straatsburg, 21 oktober 1999

B. TEKST1

Protocole additionnel N° 6 à la Convention révisée pour la Navigation du Rhin

La République Fédérale d'Allemagne,

le Royaume de Belgique,

la République Française,

le Royaume des Pays-Bas,

la Confédération Suisse,

Considérant,

– que la Convention révisée pour la navigation du Rhin du 17 octobre 1868 telle qu'amendée par ses protocoles additionnels doit tenir compte de l'évolution du système répressif dans les différents Etats contractants de manière à permettre une répression plus adaptée aux impératifs de sécurité et plus conforme aux législations nationales en particulier des infractions aux dispositions édictées en commun et relatives notamment à la protection de l'environnement,

sont convenus de ce qui suit:

Article I

Le texte de l'article 32 de la Convention révisée pour la navigation du Rhin du 17 octobre 1868, dans la version de son Protocole additionnel n° 3 du 17 octobre 1979, est remplacé par le texte suivant:

«Les contraventions aux prescriptions de police en matière de navigation, établies pour le Rhin d'un commun accord par les gouvernements des Etats riverains, seront punies d'une amende d'un montant correspondant au maximum à 25.000 euros ou leur contrevaleur dans la monnaie nationale de l'Etat dont relève l'administration qui prononce la sanction ou la juridiction saisie».

Article II

Le présent Procole additionnel est soumis à ratification.

La ratification s'effectue par le dépôt d'un instrument en bonne et due forme auprès du Secrétaire général de la Commission Centrale. Celui-ci dresse un procès-verbal de dépôt et remet à chaque Etat signataire une copie certifiée conforme de chacun des instruments de ratification ainsi que du procès-verbal de dépôt.

Article III

Le présent Protocole additionnel entrera en vigueur le premier jour du mois suivant le dépôt du cinquième instrument de ratification au secrétariat de la Commission Centrale. Le Secrétaire général en informera les Etats contractants.

Article IV

Le présent Protocole additionnel, rédigé en un seul exemplaire en allemand, en français et en néerlandais, chaque texte faisant également foi, restera déposé dans les archives de la Commission Centrale.

Une copie certifiée conforme par le Secrétaire général en sera remise à chacun des Etats contractants.

EN FOI DE QUOI, les soussignés ayant déposé leurs pleins pouvoirs, ont signé le présent Protocole additionnel.

FAIT à Strasbourg, le 21 octobre 1999


Het Aanvullend Protocol is op 21 oktober 1999 ondertekend voor de volgende staten:

België1

Duitsland

Frankrijk

het Koninkrijk der Nederlanden

Zwitserland

Aanvullend Protocol N° 6 bij de Herziene Rijnvaartakte

De Bondsrepubliek Duitsland,

het Koninkrijk België

de Franse Republiek,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Zwitserse Bondsstaat,

Overwegende,

dat de Herziene Rijnvaartakte van 17 oktober 1868, in de bewoording volgens de daarbij behorende aanvullende protocollen, rekening moet houden met de ontwikkeling van de strafmaat in de afzonderlijke verdragsstaten, ten einde een bestraffing van in het bijzonder overtredingen tegen gemeenschappelijk uitgevaardigde voorschriften, voornamelijk betreffende de bescherming van het milieu, die beter past bij de doelstellingen ten aanzien van de veiligheid en meer overeenstemt met het nationale recht, mogelijk te maken,

zijn het navolgende overeengekomen:

Artikel I

De tekst van artikel 32 van de Herziene Rijnvaartakte van 17 oktober 1868, in de bewoording van het Aanvullend Protocol n° 3 van 17 oktober 1979, wordt vervangen door de volgende tekst:

„Overtreding van de gemeenschappelijk door de Regeringen der Oeverstaten voor de Rijn vastgestelde politievoorschriften inzake de scheepvaart wordt gestraft met een boete ter waarde van ten hoogste 25.000 euro of hun tegenwaarde in de nationale munteenheid van de Staat wiens bestuurlijke autoriteit de straf oplegt of aan wiens rechter de zaak wordt voorgelegd."

Artikel II

Dit Aanvullend Protocol vereist de bekrachtiging.

De bekrachtiging vindt plaats door nederlegging van een geëigende akte bij de secretaris-generaal van de Centrale Commissie. Deze maakt een proces-verbaal van de nederlegging op en zendt aan elk der ondertekenende staten een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de akten van bekrachtiging, alsmede van het proces-verbaal van de nederlegging.

Artikel III

Dit Aanvullend Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de nederlegging van de vijfde akte van bekrachtiging bij het secretariaat van de Centrale Commissie. De secretaris-generaal stelt de Overeenkomstsluitende Staten hiervan in kennis.

Artikel IV

Dit Aanvullend Protocol is opgesteld in een enkel exemplaar in de Duitse, de Franse en de Nederlandse taal, waarbij iedere tekst gelijkelijk authentiek is; het wordt nedergelegd in het archief van de Centrale Commissie.

Een door de secretaris-generaal voor eensluidend gewaarmerkt afschift wordt aan elk der Overeenkomstsluitende Staten toegezonden.

TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekenden, na overlegging van hun volmachten, dit Aanvullend Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Straatsburg, op 21 oktober 1999.


D. PARLEMENT

Het Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel III in werking treden op de eerste dag van de maand volgend op de nederlegging van de vijfde akte van bekrachtiging bij het secretariaat van de Centrale Commissie.

J. GEGEVENS

Van de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte, tot aanvulling van welk verdrag het onderhavige Protocol strekt, zijn tekst en vertaling geplaatst in Trb. 1955, 161.

Van het op 17 oktober 1979 te Straatsburg tot stand gekomen Aanvullend Protocol No. 3 bij de Herziene Rijnvaartakte, naar welk Protocol in artikel I van het onderhavige Protocol wordt verwezen, zijn de Franse en Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1980, 8; zie ook Trb. 1982, 143.

Uitgegeven de twaalfde januari 2000

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN


XNoot
1

Deze handtekening verbindt eveneens het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.

XNoot
1

De Duitse tekst is niet afgedrukt.

Naar boven