A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Macedonische Regering inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen;

Skopje, 7 juli 1998

B. TEKST

De Engelse en de Nederlandse tekst zijn geplaatst in Trb. 1998, 203.

D. PARLEMENT

Bij brieven van 5 februari 1999 (kamerstukken II 1998/99, 26 406 (R 1631), nr. 1) is het Verdrag in overeenstemming met artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Staatssecretaris van Economische Zaken G. YBEMA, de Minister van Buitenlandse Zaken J. J. VAN AARTSEN en de Minister van Financiën G. ZALM.

De goedkeuring door de Staten-Generaal is verleend op 20 maart 1999.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 14, eerste lid, op 1 juni 1999 in werking treden.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Verdrag ingevolge artikel 13 voor het gehele Koninkrijk gelden.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1998, 203.

Voor de op 16 februari 1976 te Belgrado tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië inzake de bescherming van investeringen zie ook Trb. 1999, 91. Zoals vermeld in Trb. 1998, 203 wordt die Overeenkomst ingevolge artikel 14, vijfde lid, in de relatie tussen het Koninkrijk der Nederlanden en De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië door het onderhavige Verdrag vervangen. Hieraan moet echter worden toegevoegd: behalve ten aanzien van de regeling van bestaande geschillen bedoeld in artikel 10 van het onderhavige Verdrag.

Uitgegeven de achtentwintigste mei 1999

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven